MP3 1

• ik ben - ben ik?

• jij bent - ben jij?
• de leraar
• de student
• ja en nee
• goed en slecht
• niet
• herhaal
• hallo

MP3 2:

• of
• dit is
• hij is
• zij is
• de lerares
• de studente
• wie

MP3 3:

• België
• Nederland
• Spanje
• Groot-Brittannië
• Frankrijk
• Duitsland
• De VS / de Verenigde Staten
• het land
• welk
• nu
• in

MP3 4:

• Ik kom uit
• jij komt uit
• hij/zij komt uit
• ook
• maar
• dag

MP3 5:

• Ik spreek
• Jij spreekt
• Hij/zij spreekt
• dus
• Frans
• Duits
• Spaans
• Engels
• Nederlands
• zeer (goed)
• een beetje

MP3 6:

• van
• de stylo
• de hoofdstad
• de stad
• wat
• een

MP3 7:

• de man / de vrouw
• de Belg / de Belgische
• de Spanjaard / de Spaanse
• de Duitser / de Duitse
• de Fransman / de Franse
• de Amerikaan / de Amerikaanse
• de Nederlander / de Nederlandse
• de Brit / de Britse
• de Portugees / de Portugese
• Portugees / Portugal

MP3 8:

• Het boek
• Ik heb
• jij hebt
• hij / zij heeft
• de nationaliteit
• dubbel

MP3 9:

• ik heet
• jij heet
• hij heet / zij heet
• mijn / jouw
• de naam
• sorry

MP3 10:

• één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien,
zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig
• plus
• min
• hoeveel

MP3 11:

• de voornaam
• de achternaam
• de familienaam
• het geslacht
• het adres
• de straat
• het nummer
• de telefoon
• het telefoonnummer
• het e-mailadres
• @
• het punt
• de kerk
• het formulier

MP3 12:

• u
• uw
• goedemorgen
• goedemiddag
• goedenavond
• goedenacht
• jazeker
• aangenaam
• meneer
• mevrouw

MP3 13:

• de tafel
• op
• onder
• naast
• voor
• achter
• waar
• het glas
• de fles
• de tas
• het bier
• het water
• de koffie
• de thee
• er is
• er zijn
• ik drink
MP3 14:

• wij / we hebben
• jullie drinken
• zij / ze zijn
• we komen
• jullie spreken
• je / jij
• plat
• bruisend
• met
• zonder
• de suiker
• de melk
• alstublieft
• alsjeblieft
• dank u wel
• dank je wel

MP3 15:

• ik ga
• jij gaat
• hij gaat
• wij gaan
• naar
• dan
• hoe gaat het
• jou
• super
• alles goed

MP3 16:

• dat
• deze
• die
• de trein
• het vliegtuig
• de auto
• de bus
• de taxi
• de tram
• de fiets
• te voet
• hier
• daar
• vrij
• bezet
• ik wil
• wij willen

MP3 17:

• ik kan
• we kunnen
• ik moet
• we moeten
• wanneer
• de minuut
• de seconde
• het uur
• kosten

MP3 18:
• hoe laat is het?
• om
• kwart
• het kwartier
• over
• half
• het excuus
• bijna
• bedankt
• het probleem
• geen