You are on page 1of 1

Antwoorden werkles Kirchhoff hst 1 les 5

Vraag 1)
a) 4,0 – 2,5 – I = 0 I = 1,5 A

b) 20 – 1,5∙R – 4,0∙2,0 = 0 12 = 1,5∙R R = 12/1,5 = 8,0 Ω

c) 20 – 1,5∙8 + 2,5∙8 – U = 0 U = 28 V

vraag 2)
a) kring EFCB 6,00 – I∙120 = 0 I = 6,00/120 = 0,0500 A

b) kring ABCD 3,00 – I∙50 + 0,0500∙120 = 0 I = 0,180 A

c) Bij knooppunt B I – 0,0500 – 0,18 = 0 I = 0,230 A

Vraag 3)
a) 230 V / 80 = 2,88 V

b) aflezen 2,9 V geeft 0,30 A R = U / I = 2,88 / 0,30 = 9,6 Ω

Vraag 4)
a) Je ziet in de grafiek Rdruk, dat bij toenemende kracht de weerstand
afneemt (omgekeerd evenredig verband). Deze variabele weerstand staat
in staat in serie met een ohmse weerstand (weerstand blijft gelijkt) De
spanning van 9,0 V wordt daarom over beide weerstanden verdeeld. Hierbij
zal de grootste weerstand ook het grootste deel van de spanning krijgen. Bij
een lage kracht zal de spanning over R druk hoog zijn en bij een hoge kracht
laag. Dit is precies tegenovergesteld aan wat we zien in de grafiek van
Usensor. De spanning moet dus wel gemeten zijn over de andere weerstand.
Deze krijgt immers het andere deel van de 9,0 V en zal bij hoge druk juist
steeds een groter deel van de spanning krijgen.

b) Aflezen bij een punt dat in beide grafieken goed te bepalen is.
Bijvoorbeeld, 0,5 N of 1,5 N.
Ik kies 1,5N. Aflezen: Usensor= 6,0 V. Aflezen Rdruk = 200Ω
Udruk Ut-Usensor= 9,0-6,0 = 3,0 V
I=Udruk / Rdruk = 3,0 / 200 = 0,015 A
Rsensor = Usensor / I = 6,0 / 0,015 = 4,0·102Ω

c) Schakeling C is juist. Bij schakeling A zal de LED ook een deel van de spanning krijgen en dus
invloed op de spanning van de sensor hebben. Bij schakeling B staat de schakelaar verkeerd. De led
gaat zo wel uit, maar de sensor wordt niet uitgeschakeld.

You might also like