You are on page 1of 7

Practicum weerstand bij lampje en

constantaandraad

Door Elena, Benjamin en Keb


3G1

Practicum uitgevoerd op 8 maart 2023


Inleiding

In dit practicum hebben we stroom laten lopen door een lampje en een
constantaandraad, en de stroomsterkte gemeten bij verschillende
spanningen met het doel om de weerstanden te meten en te vergelijken.

We kregen de onderzoeksvraag "Verklaar het verschil tussen de grafiek


van de constantaandraad en de grafiek van het lampje". Onze hypothese
was dat het lampje meer weerstand zou bieden dan de constantaandraad
omdat het de elektriciteit omzet in licht. Ons doel voor dit practicum was om
weerstand beter te kunnen begrijpen.
Benodigdheden

- Dc-voeding
- 5 draden
- Voltmeter
- Ampèremeter
- Constantaandraad (50 cm, diameter van 0,2 mm)
- Lampje

Uitwerking

De opstelling is als volgt:

De lamp en Ampèremeter zijn in serie met de voeding verbonden, en de


voltmeter staat in parallel met het lampje verbonden.
Zie ook het diagram:

Let terwijl je het practicum doet goed op de volgende punten:


● Niet de spanning in een keer heel hoog draaien, dat kan veroorzaken
dat de constantaandraad of het lampje doorbrandt.
● Raak terwijl er stroom loopt de houders en de draad niet aan, deze
worden heel heet.
● Let er goed op dat de meetbereiken van de Volt- en Ampèremeters
goed staan zodat je ze zo precies mogelijk kunt aflezen.
Zet de spanning steeds 1 V omhoog, beginnend op 1 V. Lees de
stroomsterkte elke keer uit en noteer deze in je tabel. Herhaal tot en met 10
V.

Voer deze stappen nu nog een keer uit, maar dan met de
constantaandraad op de plek van het lampje.
Resultaten en Berekeningen

Tabel bij constantaandraad

U (V) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

I (A) 0 0,11 0,23 0,35 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,05 1,18

Berekende weerstand

R (Ω) 1/0,11 2/0,23 3/0,35 4/0,48 5/0,60 6/0,70 7/0,80 8/0,90 9/1,05 10/1,18
≈ 9,09 ≈ 8,70 ≈ 8,57 ≈ 8,33 ≈ 8,33 ≈ 8,51 = 8,75 ≈ 8,89 ≈ 8,57 ≈ 8,47

Gemiddeld ~8,63

Tabel bij lampje

U (V) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

I (A) 0 0,11 0,14 0,17 0,20 0,23 0,25 0,28 0,30 0,32 0,34

Berekende weerstand

R (Ω) 1/0,11 2/0,14 3/0,17 4/0,20 5/0,23 6/0,25 7/0,28 8/0,30 9/0,32 10/0,34
≈9,09 ≈14,28 ≈17,64 = 20 ≈21,73 = 24 = 25 ≈26,67 ≈28,13 ≈29,41

Stabiliseert bij ~30


Conclusie

Onze onderzoeksvraag aan het begin van het practicum was: "Verklaar het
verschil tussen de grafiek van de constantaandraad en de grafiek van het
lampje". Onze hypothese was dat het lampje meer weerstand zou bieden
omdat het de elektriciteit omzet in licht en dat afgeeft. Dit bleek fout te zijn.

Onze grootste fout bij het opstellen van onze hypothese was dat we
verkeerd hadden ingeschat wat voor verschil het zou zijn. Onze hypothese
nam aan dat het verschil vooral zou zitten in de hoeveelheid weerstand,
maar bij de grafiek van stroomsterktes en zeker bij de grafiek met
weerstanden zie je dat terwijl de weerstand van de constantaandraad
redelijk gelijk blijft er een curve zit in die van de weerstand van de
gloeilamp.

Dit lijkt te komen vanwege de temperatuur. Hoe hoger de spanning, hoe


warmer het lampje wordt, en dat zorgt voor verschil in weerstand.

Discussie

Het experiment zelf zouden we misschien kunnen verbeteren door het


lampje, of realistischer een los draadje met vergelijkbare eigenschappen te
verwarmen zonder de spanning te veranderen, en te kijken of dat een
andere weerstand geeft dan als we het niet verwarmen.

In de verwerking van ons verslag is het grootste minpunt voor ons de tijd,
want dit hadden we zeker veel sneller af kunnen hebben als we er een
paar uur aan hadden besteed.

Ons doel hebben we denken we wel bereikt, want ook al wisten we vaag
dat temperatuur weerstand kan beïnvloeden moesten we er duidelijk nog
aan herinnerd worden. Het helpt erg om het zo in praktijk te zien, nu
kunnen we zeker zeggen dat we het niet gaan vergeten in toekomstige
experimenten.

You might also like