You are on page 1of 12

H1 : Weerstand

Een eerste onderdeel dat in de elektronica zeer veel wordt gebruikt is de weerstand. Dit is
tevens het eenvoudigste en ook goedkoopste onderdeel. We bekijken hier de rol en het
effect van een weerstand.

De weerstand heeft de eigenschap elektrische energie in warmte-energie om te zetten.

Door de eigenschap van het materiaal wordt de stroom ladingen afgeremd.

Algemeen gesteld, dient de weerstand in onze (talrijke) constructies om de stroom te


beperken. Met andere woorden, om een spanningsval te veroorzaken.

Hoe ziet een weerstand er uit ?

Een paar voorbeelden

Maateenheid

Dit is de Ohm, 
Het symbool van voorstellen van de weerstand Ω 
is R

De Ohm is geen te grote eenheid als de Volt of Ampere .

Neen, één ohm is een weerstand met een kleine 1 Ohm   =  1 Ω 


waarde (alles is relatief). Hiernaast staat in de tabel 1 kilo-Ohm  =   1000  Ω
een reeks van veelvouden. 1 mega-Ohm = 1 000 000 Ω

Cursus elektronica - pag. H1.1 - VDBEG


De waarde van een weerstand wordt bij middel van een kleurencode aangeduid.

1. Een weerstand bestaat uit 4


ringen.
De laatste ring is goud- of zilver
kleurig.

2. Om de waarde te bepalen gebruik


je een kleurcodetabel.

3. ring 1 = getal

In het voorbeeld is ring 1 groen.


De waarde voor groen = 5

3. ring 2 = getal

In het voorbeeld is ring 2 blauw.


De waarde voor blauw = 6

Cursus elektronica - pag. H1.2 - VDBEG


3. ring 3 = aantal nullen

In het voorbeeld is ring 3 rood.


De waarde voor rood = 2 nullen

Vaste weerstanden voor klein vermogen


De weerstanden waar veel studenten wellicht het meest mee geconfronteerd worden, zijn
metaalfilmweerstanden. De elektrische geleiding gebeurt via een metaalfilm die bovenop een
niet geleidende drager aangebracht is. De foto rechtsonder toont dergelijke weerstanden
(0,25 W).

De weerstanden links boven kunnen een iets groter vermogen dissiperen. Ze kunnen 3 tot 5 W
dissiperen. De fysische afmetingen van deze weerstanden zijn dan ook iets groter dan de
fysische afmetingen van de 0,25 W weerstanden van daarnet. Dit is trouwens een algemeen
verschijnsel, indien een weerstand een groter vermogen moet kunnen dissiperen, dan zijn de
fysische afmetingen meestal groter.

Vaste weerstanden voor groter vermogen


Indien een weerstand in staat moet zijn om een groter vermogen te dissiperen, dan moeten er
maatregelen getroffen worden om de vrijgekomen warmte af te geven aan de omgeving. Hierbij
kan het nuttig zijn koelvinnen te plaatsen. Hoe groter de hoeveelheid warmte die afgegeven
moet worden, hoe omvangrijker de koelvinnen zullen zijn. Op de figuur linksonder vindt u een
weerstand welke uitgerust is met koelvinnen (bijvoorbeeld 300 W).

Rechtsonder vindt u een zogenaamde remweerstand die eventueel 8 kW of meer kan


dissiperen. Een remweerstand is feitelijk een gewone weerstand. Hij wordt gebruikt bij de
snelheidsregeling van elektrische machines. Hiervoor verwijs ik echter naar de tweede
kandidatuur.

Cursus elektronica - pag. H1.3 - VDBEG


Draadgewikkelde weerstanden
Bovenaan dit hoofdstuk bespraken we de metaalfilmweerstanden. In plaats van de elektrische
geleiding te laten plaatsvinden via een metaalfilm, is het ook mogelijk een elektrisch geleidende
draad te nemen en deze rond een niet geleidende huls te wikkelen. Dit geeft aanleiding tot de
zogenaamde draadgewikkelde weerstanden.
Bij de draadgewikkelde weerstanden bestaat er een erg uitgebreid gamma. De vermogens
welke gedissipeerd mogen worden kunnen variëren van enkele W tot kW's en meer.

Regelbare weerstanden
Tot nu toe hebben we vooral aandacht besteed aan weerstanden met een vaste
weerstandswaarde. Er zijn echter ook weerstanden verkrijgbaar wiens weerstandswaarde
bijgeregeld kan worden. Deze regelbare weerstanden noemt men vaak potentiometers. Een
regelbare weerstand zijn waarde kan bijgeregeld worden met behulp van een lineaire
verplaatsing of met behulp van een rotatie van een as. Van beide uitvoeringsvormen ziet u hier
onder een voorbeeld.

Cursus elektronica - pag. H1.4 - VDBEG


De potentiometer.

Dit onderdeel laat een continue regeling van de weerstand tussen


een bepaald minimum en een bepaald maximum toe. We zullen zien
dat we hier aan spanningsdeling doen.

De regelweerstand.

Met dit onderdeel kunnen we de waarde van de weerstand op


continu veranderen tussen nul (of een minimum) en een
maximumwaarde veranderen. Wanneer de noodzaak zich voordoet
om ergens een zeer bepaalde waarde van weerstand te gebruiken,
kan je die met zo'n regelweerstand bepalen.

Verwarmingsweerstanden
Zoals u ondertussen weet, ontwikkeld een weerstand warmte indien er een stroom doorheen
vloeit. Vaak is die warmteontwikkeling ongewenst zodat men bijvoorbeeld de warmte zo snel
mogelijk afvoert met behulp van koelvinnen. In heel wat andere toepassingen is die
warmteontwikkeling precies gewenst. Het is namelijk het basisprincipe van de meeste
elektrische verwarmingstoestellen. Zo steunt bijvoorbeeld een elektrische boiler, die water
opwarmt, op dit principe. Ook andere elektrische verwarmingstoestellen zoals elektrische

Cursus elektronica - pag. H1.5 - VDBEG


straalkacheltjes, dynamische convectoren, elektrische radiatoren ... steunen op ditzelfde
principe.

Gloeilampen
Indien we terug een elektrische kring voor ogen houden met een spanningsbron en een
belastingsweerstand, dan hoeft die weerstand niet noodzakelijk tot één van de hierboven
beschreven types te behoren. Zo gedraagt ook een gloeilamp zich als weerstand. De
wolfraamdraad binnenin de lamp is een elektrische weerstand.

Genormaliseerde waarden van weerstanden.

Het is normaal dat men in de handel niet zomaar gelijk welke waarde van weerstanden kan
kopen, het aantal soorten zou onoverzichtelijk groot worden. Daarom werden de waarden over
een standaardreeks van 12 verdeelt of de E12 reeks.

10 - 12 - 15 - 18 - 22 - 27 - 33 - 39 - 47 - 56 - 68 - 82 - 100

Natuurlijk zijn er ook andere waarden met veelvouden van 10 .


100-120-150-180-220-270 etc. Je hebt het door ?

Weerstanden hebben een tolerantie.

Je leest als voorbeeld op een weerstand de waarde 2400 af. Indien je deze waarde met een
uiterst precies meettoestel gaat controleren zal het niet verbazen dat de afgelezen waarde
NIET correct is. De tolerantie 5% (goud) of 10% (zilver) geeft de grenzen aan van de waarden
waartussen de werkelijke zal liggen. Tolerantie 1% bestaat ook, maar zo'n nauwkeurige
waarden zijn erg duur.

Cursus elektronica - pag. H1.6 - VDBEG


Het maximum vermogen dat de weerstand kan verdragen (of "dissiperen").

Wanneer er rook aan te pas komt, mag je er van uitgaan dat er wat mis is. Wellicht kan die
weerstand, de warmte opgewekt door de beweging van de electronen niet voldoende afvoeren.
De temperatuur van de weerstand stijgt soms zover dat de verf of de hele weerstand
verbranden. Je moet dan een zwaarder type kiezen ( voor een groter vermogen). De gebruikte
waarden zijn vooral: 1/8 W, 1/4 W, 1/2 W... maar ook groter.

Weerstand en temperatuurscoëfficient.

Volgens de temperatuur van de weerstand kan de eigenlijke weerstandswaarde veranderen.


Meestal is dat minder prettig en moet met deze eigenschap rekening houden. Soms is dat
fenomeen juist wél gewenst. Bepaalde types zullen in de positieve, andere in de negatieve zin
veranderen.
Rt = R0 ( 1 +    t )
Waarin
Rt=Waarde bij temperatuur C
Berekening van de waarde als deze bij NUL (0)
R0=Waarde bij temperatuur van 0 °C
°C bekend is. De beïnvloeding gebeurt volgens
temperatuur coeff
een coëfficient:
t = temperatuur in °C bereikt

De thermistor

Dit zijn weerstanden die variëren in positieve of negatieve richting naargelang de


temperatuurscoëfficient positief of negatief is. We onderscheiden:

De NTC-thermistor De PTC-thermistor

De temperatuurscoëfficient is negatief, een De temperatuurscoëfficient is positief, een


verhoging van temperatuur doet de waarde stijging van temperatuur doet de waarde van
van de weerstand dalen. de weerstand stijgen.

Onder grafische vorm vertaald:

Cursus elektronica - pag. H1.7 - VDBEG


lichtverandering: LDR
 bij een LDR-weerstand: als de belichting stijgt dan daalt de weerstand;

spanningsverandering: VDR
 bij een VDR-weerstand: als de spanning stijgt dan daalt de weerstand;

De wet van Ohm

Iedereen zal wel eens over deze fundamentele wet


gehoord hebben.
Deze wet kan men overal toepassen (bij
herstellingen, het analyseren van de werking ...).

spanning U
weerstand = R=
stroomsterkte I

De weerstandswaarde is niet afhankelijk van de aangesloten spanningswaarde en ook niet


afhankelijk van de stroomsterkte die er door vloeit. De weerstandswaarde wordt enkel
bepaald door zijn natuurkundige eigenschappen en zijn constructie.

Geheugensteuntje:

Cursus elektronica - pag. H1.8 - VDBEG


Cursus elektronica - pag. H1.9 - VDBEG
Weerstanden in serie
De stroomsterkte in een serieschakeling is overal even groot.

Formulevorm: I=I1=I2=I3=...

Bij een serieschakeling heeft de volgorde van de weerstanden geen belang.  

Telkens je een weerstand in serie bijschakeld, vergroot de weerstand en daalt de stroom bij
dezelfde bronspanning

De vervangingsweerstand van een serieschakeling is gelijk aan de som van de in serie


geschakelde weerstanden. 

Formulevorm: Rvs=R1+R2+R3+...

De stroomsterkte in een serieschakeling is gelijk aan de aangelegde spanning, gedeeld door


de vervangingsweerstand van de serieschakeling

I=U/Rvs

De aangesloten spanning over de serieschakeling is gelijk aan de som van de


deelspanningen.

Formulevorm: U=U1+U2+U3+...

Over de grootste weerstand staat de grootste deelspanning.

Weerstanden in parallel
In een parallelschakeling van weerstanden is de spanning over alle weerstanden dezelfde.

Formulevorm: U=U1=U2=U3=...

De Voltmeter staat in parallel met de verbruiker.

De spanning in een parallelschakeling is overal even groot.

Parallel geschakelde verbruikers kunnen onafhankelijk van elkaar in- of uitgeschakeld worden

De totale stroom van en parallelschakeling is gelijk aan de som van de deelstromen

Formulevorm: I=I1=I2=I3=...

De vervangingsweerstand Rvp is steeds kleiner dan de kleinste parallel geschakelde


weerstand. De weerstand van de parallelschakeling verkleint telkens als er een weerstand in
parallel bijgeschakeld wordt! 

Cursus elektronica - pag. H1.10 - VDBEG


De omgekeerde waarde van de vervangingsweerstand is gelijk aan de som van de
omgekeerde waarden van de parallel geschakelde weerstanden.

Formulevorm: 1/Rvs=1/R1+1/R2+1/R3+...

Oefeningen

1. Kleurcode weerstanden
Vul onderstaande tabel verder in, bepaal m.a.w de weerstandswaarde

Kleur A Kleur B Kleur C Weerstandswaarde


oranje oranje oranje
Blauw Grijs Bruin
Geel Violet Geel
Bruin Groen Zwart
Oranje Wit Rood
Rood Rood Groen
Bruin Grijs Geel
Groen Blauw Zwart
Rood Violet oranje

2. Kleurcode weerstanden
Vul onderstaande tabel verder in, bepaal m.a.w de kleuren die op de weerstanden
moeten staan.

Kleur A Kleur B Kleur C Weerstandswaarde


5600 
1,2 K 
82000 
150 
100 K 
3,3 M 
390 
47 
68 K 
3. een serieketen bestaat uit drie weerstanden. De eerste weerstand heeft een waarde
gelijk aan 5 W .De tweede weerstand meet 10W . De bronspanning is gelijk aan 120V.
De deelspanning over de eerste weerstand is gelijk aan 20V. Bereken de derde
weerstand, de vervangingsweerstand van de serieschakeling, en de stroom in de
keten en de deelspanningen op de klemmen van R2 en R3.

Gegeven: R1 = 5W ; R2 = 10W ; U = 120V ; U1 = 20V

Gevraagd: R3 , Rvs ,I ,U2 ,U3

Cursus elektronica - pag. H1.11 - VDBEG


4. Drie weerstanden R1=6W ; R2=3W ; R3=8W zijn parallel geschakeld. De
bronspanning is 24V. Bereken de totale stroomsterkte en de deelstromen.

Gegeven: R1=6W; R2=3W; R3=8W; U=24V

Gevraagd: I, I1, I2, I3

5. Twee weerstanden zijn parallel geschakeld. R1 heeft een totale waarde van 12W. De
stroom door R2 is 2A en de totale stroom is 6 A. Bereken de spanning van de bron,
de waarde van R2 en de deelstroom door R1.

Gegeven: R1=12W ; I2=2A ; I=6A

Gevraagd: U, R2, I1

Cursus elektronica - pag. H1.12 - VDBEG

You might also like