You are on page 1of 30

Elektriciteit

Gelijkstroomtheorie
Inleiding

Elektrische apparaten
Wat uitleg Voorbeeld: CD- Voorbeeld:
speler Thermometer
Opnemer De input van het te verwerken gegeven Opname van de Thermistor
Omzetten naar elektrisch signaal lazerstraal
(frequentie)
Signaalverwerkend Verwerkt het signaal naar gewenste Versterker Brugschakeling
deel vorm (Watt)
Weergever Elektrisch signaal omzetten naar Luidspreker LCD scherm
natuurkundige grootheid dat waar te (Geluid)
nemen valt

Eigenschappen

Voordelen
 Snelheid elektrische stroom = 300.000km/s
 Makkelijk transport
 Makkelijk om te zetten in andere vormen van energie
 Geen luchtvervuiling
 Comfort
 Verzekering veiligheid

Nadelen
 Opstapeling van veel elektrische energie is onmogelijk
 Gevaarlijk bij aanraking

Opwekking
Thermische centrale
 Verbranding steenkool of petroleum
 Stoomketel
 Turbine
o Thermische energie  mechanische energie
 Generator
o Mechanische energie  elektrische energie
Kerncentrale
 Kernsplitsing
 Warmte-energie  elektrische energie
Hydro elektrische centrale
 Stuwkracht van water
 Kracht over waterturbine
 Aandrijving van een generator

Van centrale tot gebruiker


Transport:
 Hoogspanningskabels
 Ondergronds kabelleidingen
 Luchtleidingen
Omzetten:
 transformatiestations

Uitwerking
Thermische verschijnselen
Arbeid door elektrische stroom verricht zet zich vaak om in warmte.
 Joule-effect
Elektrische verwarming, smeltstop…
Chemische verschijnselen
Elektrolyse= chemische reactie onder invloed van elektrische stroom.
Opladen van elektrische accumulatoren.
Elektrochemie, elektronmetallurgie
Lichtverschijnselen
Gasvormige atomen botsen en komen in aangeslagen toestand. Bij het terugkeren naar de stabiele
toestand wordt elektromagnetische straling uitgezonden.
Gloeien van metalen door elektrische energie zend ook licht uit. (en warmte)
Gasontladingsverlichtingsbuizen, led
Magnetische verschijnselen
Een opgewonden geïsoleerde koperen draad rondom een stuk ijzer aangesloten op een elektrisch
bron wordt magnetisch.
Elektrische bel, relais, contactoren, veiligheidsschakelaars
Mechanische verschijnselen
Door magnetische velden wordt een kracht uitgewerkt. Dit kan bewegingen veroorzaken.
elektromotor
Fysiologische verschijnselen
Elektrocutie kan levensgevaarlijk zijn.
Elektrische schokken kunnen in de geneeskunde gebruikt worden.
Dodelijk; 0.1A of 60V
Opbouw van de stof

Elektrisch eigenschappen van het atoom


Neutronen Protonen Elektronen
0 +1.602 . 10-19 C -1.602 . 10-19 C
0 +1 -1

Elektron
Inwerkende krachten:
 potentiële energie
o positieve kern trekt elektron aan
o energie van plaats
 kinetische energie
o omwentelingssnelheid rondom de kern
o energie van beweging
Vrije elektronen:
 geleiders
o metalen die veel vrije elektronen per eenheid van volume heeft
 Isolatoren
o Geen of slechts weinig vrije elektronen
 Halfgeleiders
o Een isolator doperen met een klein aantal vreemde elektronen
 Supergeleiders
o Geleiding waarbij de weerstand, onder kritische temperatuur, vrijwel 0 wordt

Positief en negatief
Negatief:
 (-)
 Te veel elektronen
 Drang om elektronen af te staan
Positief:
 (+)
 Te weinig elektronen
 Drang om elektronen op te nemen
Verplaatsing van elektronen

Elektrodynamica
De verplaatsing van elektrische ladingsdragers, door draden en toestellen, noemt men elektrische
stroom
 verplaatsing van elektronen als gevolg van een ladingsverschil tussen een plaats met teveel
elektronen naar een plaats met te weinig elektronen

De elektrische spanning is het ladingsverschil of potentiaalverschil tussen twee lichamen


 elektrische ladingen die terug aankomen in de bron, worden direct terug gestuurd naar de
negatieve pool

Spanningsbronnen
Batterij, accu voedingsapparaat Roterende bron, generator

Polen herkennen van de bron:


 Tekens:
o Positief +
o Negatief -
 Verschil in uitzicht tussen de klemmen:
o Negatief zink of lange plaatje
o Positief dopje uit messing of korte plaatje
 Kleuren:
o Negatief zwart
o Positief rood

Elektrische stroom

Stroom
Hoeveelheid Q Coulomb C
elektriciteit
Elektrische stroom I Ampère A

I =Q/t
Elektronenstroom is een stroom van negatieve ladingen van – naar +
Conventionele stroomzin van + naar –
 Deze methode wordt gebruikt
(voor men juist inzicht had in de echte stroom zin)
Praktische eenheid van hoeveelheid elektriciteit
Coulomb is praktisch te klein
Ampère per uur (Ah) wordt gebruikt in praktijk
De capaciteit van een bron is de hoeveelheid elektriciteit dat een bron kan leveren

Elektrische spanning

Spanning
Spanning is positief als elektronen worden aangetrokken.
Spanning is negatief als elektronen worden afgestoten.
Spanning U Volt V
Pijl van – naar +; van laagste potentiaal naar hoogste potentiaal

Soorten spanningen en stromen


Gelijkspanning en –stroom:
 Polariteiten blijven altijd dezelfde
 Stroom ,vloeit altijd in dezelfde zin
 Statische bronnen leveren altijd gelijkspanning
 Aanduidingen:
o =
o D.C.
Wisselspanning en –stroom:
 Polariteiten wisselen af
 Stroom vloeit een tijd in de één richting en een andere tijd in da andere richting
 Aanduidingen:
o ~
o A.C.

Schakelen van bronnen


Serieschakeling:
 + klem van de ene batterij is verbonden met de – klem van de andere
 Som van spanningen
Parallelschakeling:
 Alle – klemmen zijn met elkaar verbonden
 Alle + klemmen zijn met elkaar verbonden
 Som van stromen
 Enkel bronnen met zelfde spanning parallel schakelen
Meest voorkomende spanningen
1.5V D.C. galvanisch element

4.5V D.C. zaklamp

6v – 12V D.C. autoaccu

240V – 50HzA.C. netspanning


3000V D.C. elektrische treinen in belgië

10000V A.C. driefasengenerator in centrales

70kV – 150kV hoogspanningsleidingen

De elektrische weerstand

Weerstand
De weerstand is afhankelijk van het aantal vrije elektronen in een stof.
De weerstand van een materiaal wordt berekent uit de specifieke weerstand of soortelijke
weerstand (ρ)

De wet van Pouillet


De weerstand van een geleider is recht evenredig met de lengte van de geleider en omgekeerd
evenredig met de doorsnede. Deze is tevens afhankelijk van de specifieke weerstand
𝝆 .𝑰
R= (Ω)
𝑨
Weerstand R Ohm Ω

De wet van OHM


Invloed van de spanning op de stroomsterkte:
 de stroomsterkte in een weerstand neemt inzelfde mate toe als de spanning over de weerstand
Invloed van weerstand op de stroomsterkte:
 De stroomsterkte in een keten verklein in dezelfde mate als de stijging van de weestand
Algemeen besluit:
De stroom is recht evenredig met de spanning en omgekeerd evenredig met de weerstand.
I=U/R
U=R.I
R=U/I

Invloed van de temperatuur


De weerstand van een geleider is in het algemeen afhankelijk van de temperatuur.
 Temperatuurscoëfficiënt
Voor een gekende weerstand bij 0°C
Rt = R0 . (1 + α . t )
Voor een gekende weerstand bij iets anders dan 0°C
Rt2 = Rt1 . (1+ α . t2) / (1+ α . t1)
Praktische toepassingen
Draadweerstanden
= isolerend cilindrisch lichaam waar een geoxideerde weerstandsdraad rond gewikkeld is
 oxidatielaag vormt isolatie tegen andere draden
Deze hebben vaak een kleurencode
Verwarmingsweerstanden
Verwarmingstoestellen bevatten verwarmingsweerstanden als veiligheid.
Geïntegreerde weerstanden
Kleine weerstanden voor in IC’s
Toegepast in miniatuurschakelingen
Regelbare weerstanden
Weerstandwaarde kan variëren door middel van een loper die over de weerstand glijdt
Potentiometer = regelbare weerstand voor spanningen te regelen
Uuit = n . Uin  voor onbelaste potentiometerschakelingen
Bijzondere weerstanden
 Thermistor
o Weerstandwaarden die afhankelijk zijn van de temperatuur
 LDR
o Light dependend resistor
o Fotoweerstand
 VDR
o Voltage dependent Resistor
o Weerstand daalt bij toenemende spanning

Serieschakelingen van weerstanden


Eigenschappen
 Door alle weerstanden zelfde stroom
 Over iedere weerstand een spanningsval
o Spanning van bron is de soms van de deelspanningen
 Vervangingsweerstand is de som van de weerstanden
Rv = R1 + R2 + Rn

Parallelschakelingen van weerstanden


Eigenschappen:
 Stroom zal zich verdelen over de verschillende weerstanden
o Stroom I is gelijk aan de som van de deelstromen
 Spanning is gelijk over alle weerstanden
 Vervangingsweerstand is gelijke aan het omgekeerde van de som van de weerstanden
Rv = 1 / (1/R1 ) + (1/R2) + (1/R3)
Elektrische arbeid en vermogen

Energie en vermogen
Elektrische energie  lichtenergie + warmte-energie
Vermogen P is de hoeveelheid elektrische energie per seconde

Arbeid en vermogen
W=U.I.t
= R . I² . t  Joule-effect
= U² . t / R
Arbeid W joule J

P=U.I
Vermogen P Watt W

Kostenberekening:
Prijs per kWh * #kWh
Rendement:
Iedere vorm van toegevoegde energie wordt deels omgezet in nuttige energie, deels in een
ongewenste vorm van energie.
η = (Pn / Pt) * 100%

Meten van spanning, stroom en weerstand

Multimeters
Multimeters:
 Stroom, spanning en weerstand
 Frequentie, geleiding en temperatuur
Analoge multimeter:
 een wijzer duidt de grootte aan
Digitale multimeter:
 Cijfers worden op een digitale display weergeven

Effectieve waarden
De effectieve weerstand waarde houdt rekening met de warmte ontwikkeling
D.C. : I = Ieff
A.C.: I = Imax / √𝟐
 dit is de waarde de de sinusvormige A.C. moet aannemen om een even grote waarde te hebben
dan D.C.
Meten
Stroom Spanning weerstand
Ampère meter Voltmeter weerstandmeter
In serie parallel Op de klemmen
Zo klein mogelijke weerstand Zo groot mogelijke weerstand Weerstand uit schakeling

De condensator
Een condensator bestaat uit 2 geleiders A en B gescheiden door een isolator (diëlektricum)

Condensator op gelijkspanning
Laden:
Bij het aansluiten op de bron loopt er een bepaalde hoeveelheid stroom naar de condensator
Bij gelijke spanning aan condensator en bron loopt er geen stroom meer
Ontladen:
De opgestapelde energie wordt afgegeven bij afsluiting van de bron of bij kortsluiting
Ontladen als de spanning over de condensator terug 0 is
Capaciteit:
Capaciteit C Farad F
C=Q/U
Factoren die de capaciteit bepalen:
 Recht evenredig met de oppervlakte van de platen
 Dikte van het Diëlektricum
 Soort Diëlektricum
C=ε.A/I
Gebruik:
 Elektronische apparaten
o Versterkers…
 Arbeidsfactor in nijverheidsinstallaties verbeteren
 Ontstoringscondensator
o Vonkvorming beletten
Magnetisme en elektromagnetisme

Magneet
Natuurlijke magneten:
Mineralen en ertsen die van natura uit magnetische eigenschappen bevatten
Kunstmatige magneten:
Door invloed van het magnetisch veld van een elektrische stroom
 permanente magneten
Staaf-, naald-, hoef-, cilinder- en ringmagneten
Hardmagnetisch materiaal
 elektromagneten
weekijzeren kern in een spoel die enkel magnetisch zijn wanneer stroom is aangesloten
zachtmagnetisch materiaal

Aantrekkingskracht magneten
Polen:
 Magnetische noordpool (N)
o rood
 Magnetische Zuidpool (Z)
o wit

Magnetisch veld
De ruimte rondom de magneet waarin de magneet een invloed uitoefent.
Magnetisch veldsterkte:
De kracht die wordt uitgeoefend op een poolsterkte van 1 Weber die in dat punt.
Magnetische veldlijnen:
Fictieve banen die door vrij bewegende noordpolen gevolgd worden.
Van noord naar zuid

Elektromagnetisme
Magnetisme veroorzaakt door elektrische stroom.
Magnetisch veld van een stroom doorheen een rechte geleider:
 kurkentrekkerregel (= regel van Maxwell)
o duim = richting stroom
 Puntstroom en kruisstroom
o vingers = magnetische veldlijnen
𝑰
H=
𝟐 .𝝅 .𝒓
Krachten op elektrische stromen in een magnetisch veld
Kracht op een stroomvoerende geleider:
 Linkerhandregel
o Bepalen zin van de lorentz-kracht
 Op een rechte stroom voerende geleider in een magnetisch spleet ontstaat
op die geleider een elektromagnetische kracht F
o Vingers = elektrische stroom
o Loodrecht op handpalm = magnetische veldlijnen
o Duim= zin van de lorentz-kracht
F=B.I.L

De spoel

Magnetisch veld bij een spoel


Spoel:
Geïsoleerde geleider gewikkeld om een cilinder
Solenoïde als kern = ferromagnetisch
 gebruiken van de rechterhandregel
Elektrische eigenschappen bepaald door:
 Lengte l
 Diameter d
 # windingen N
 Omringende materiaal
 energie wordt opgeslagen onder de vorm van een magnetisch veld
Bepalen van de veldsterkte:
𝑵 .𝑰
H=
√𝑳²+𝒅 ²
Opmerkingen:
 Dunne lange spoel
 diameter is verwaarloosbaar
 Dikke korte spoel
 lengte verwaarloosbaar
 Ijzeren kern in de spoel
 elektromagneet:
 Generatoren en elektromotoren
 Bekrachtiging in:
 Wervelstroomremmen
 Elektromagnetische koppelingen
 Magnetiseerbare werkstukken
 Elektromagnetische hefmagneten
 Relais, contactoren, elektrische ventielen
 Beveiligingschakelaars
 ….
Inductieverschijnselen van een spoel
Inductieverschijnselen ontstaan in:
 Geleider  snijding magnetische veldlijnen
 Spoel  beweging magneet in of uit spoel
 Spoel  stroomverandering in spoel (=zelfinductie)
 Spoel  stroomverandering in andere spoel, gekoppeld aan eerste

Inductiespanning:
−𝑵 .∆∅
E=
∆𝒕
Zelfinductie:
−𝑳 ∆𝑰
E=
∆𝒕
Elektriciteit
Wisselstroomtheorie
Grafische voorstelling van gelijk- en wisselstroom
Gelijkspanning en –stroom:
De polariteiten + en – blijven gelijk in de tijd
 Constant
o Zin constant
o Waarde constant
 Veranderlijk
o Zin constant
o Waarde veranderlijk
 Periodieke
o Waarde verandert op identieke wijze op verschillende tijdsintervallen
Wisselspanning en –stroom:
De polariteiten wisselen voortdurend op een bepaald ritme om.
 Sinusfunctie
o Zin draait constant om
o De waarde verandert constant

Termen bij wisselstroom


Grootheid Eenheid Formule
Periode T Seconden S T= 2π /f
Een periode is het tijdsverloop tussen 2 opeenvolgende ogenblikken waarin de wisseling dezelfde
waarde aanneemt.
Frequentie F Hertz Hz f = 1/T
Aantal perioden per seconde.
Cirkelfrequentie Ω Rad/s Rad/s ω= 2π f
De hoek die de straal per seconde aflegt.
Maximum waarde (amplitude):
De maximum waarde is de grootste waarde die de stroom of spanning in elke periode 2x aanneemt
Momentele waarde:
De ogenblikkelijke waarde van de stroom of spanning op een tijdsstip t
 u = Um . sinω .t
 I = Im. sinω .t
Effectieve waarde:
De waarde van de wisselstroom of –spanning die overeenkomt met de waarde van een constante
gelijkspanning of –stroom die in eenzelfde weerstand en gedurende dezelfde tijd hetzelfde warmte
effect veroorzaken.
 Im = √2 . I
 Um = √2 . U
Vergelijking wissel- en gelijkstroom
Wat? Gelijkstroom Wisselstroom
Warmte Warmte Warmte
Licht Licht Licht
Magnetisme Magnetisme Magnetisme
Scheikunde Scheikunde /
Industriele stroom minder gevaarlijk zeer gevaarlijk
1x korte en hevige schok aanhoudende hevige schokken
Verliezen Minder verlies van stroom Verlies door hysteresis en
wervelstromen
generatoren Moeilijke constructie Makkelijke constructie
Transport Moeilijk om te vormen Makkelijk om te vormen
 transformatoren

Faseverschuiving

Vectordiagram

In fase
2 wisselstroomgrootheden zijn in fase, als ze dezelfde frequentie hebben en op hetzelfde ogenblik de
nulwaarde en hun gelijkwaardige topwaarden doorlopen.
 E= Em . sinω . t
 I = Im . sinω . t

Faseverschuiving
2 wisselstroomgrootheden zijn NIET in fase, als ze dezelfde frequentie hebben maar niet gelijktijdig de
nulwaarden en hun gelijkwaardige topwaarden doorlopen.
 E = Em . sin ( ω.t + ϕ)
 I = Im . sin ω.t
Voorijlend: indien zij vroeger een maximum bereikt als de andere fase
Naijlend: indien zij later een maximum bereikt als de andere fase
Keten met een zuivere omhse weerstand
1. Een zuivere ohmse weerstand biedt aan gelijk- en wisselstroom dezelfde weerstand
2. Voor een zuivere ohmse weerstand, aangesloten op een wisselspanning, geldt de wet van
ohm
R=U/I
3. In een keten met uitsluitend ohmse weerstanden is de stroom in fase met de spanning

Keten met spoel


1. De weerstand die de spoel biedt aan gelijkstroom is onafhankelijk van de sterkte van het
magnetische veld waarin de spoel zich bevindt.
2. Een spoel met ijzeren kern biedt een grotere weerstand aan wisselstroom dan aan
gelijkstroom.
 dit is de schijnbare weerstand of impendantie
3. De schijnbare weerstand of inductieve reactantie van een ideal spoel:
 Xl = ω . L = 2π f L
4. Bij een ideale spoel is de stroom 90° naijlend op de spanning

Keten met condensator


1. De schijnbare weerstand of de capacitieve reactantie van een ideale condensator:
 XC = 1/ (ω .C) = 1/ (2.π .f .C)
2. Bij een ideale condensator is de stroom 90° voorijlend op de spanning

Vermogen bij wisselstroom


1. U en I zijn in Fase
P=U.I
2. U en I zijn niet in Fase
 P = U . I . cosϕ
Elektriciteit
Toepassingen
DC-motor

Lorentzkracht

Linkerhandregel

Grootte van de lorentzkracht:


 Afhankelijk van
o De fluxdichtheid
o Het magnetisch veld
o De stroomsterkte door de geleider
o Lengte van de geleider

F=B.I.L
Elektromotor

Stator:
 Stilstaand gedeelte
 Hierin wordt het magnetisch veld opgewekt
Rotor:
 Bewegend gedeelte
 Anker windingen
 Hierop ontstaan lorentz-krachten
 elektrische energie naar mechanische energie

Draaispoelmeetinstrument
Draaispoelmeter:
 Sterke permanente magneet
 Draaibaar spoeltje erin
 Ontstaan draaikoppel dat functie is van stroomsterkte
 Evenwicht als drijvend koppel en tegenwerkend koppel in evenwicht zijn
 uitwijkingshoek = maat voor stroomsterkte
Het relais

Nut= door middel van stroom op afstand contacten sluiten of verbreken


Relais:
 Spoel met kern  elektromagneet
 Breekcontacten
Contactmogelijkheden:
 Maakcontact sluit als spoel wordt bekrachtigd
 Verbreekcontact opent als spoel wordt bekrachtigt
 Wisselcontact opent één en sluit een ander
Gebruik:
 Contactore,
 Elektromagnetisch hefmagneten
 Beveiligings- en alarminrichtingen
 Sturing in pneumatica
 Signalisatie
 Afstandschakelaars
Driefasenspanning en –stroom
Een stelsel van 3 éénfasige wisselspanningen met dezelfde frequentie en dezelfde amplitude, die 120°
t.o.v. elkaar verschoven zijn.
Vermogen:
De totale stroom is gelijk aan de som van de 3 fasen.
 Ptot = P1 + P2 + P3
Wordt gebruikt voor grote vermogens.

Aansluiten van verbruikers:


 Net: 230V/400V
o Éénfasige verbruikers voor 230 V tussen nulleider en lijndraad
o Driefasige verbruiker voor 230V in ster
o Driefasige verbruikers voor 400V in driehoek
 Net: 130V/220V
o Eenfasige verbruikers voor 220V tussen 2 lijndraden
o Driefasige verbruikers voor 220V in driehoek
o Dreifasige verbruikers voor 380V NIET
Transformator

Doel
Omzetten bij wisselspanningen van waarden en frequentie naar een andere waarde en zelfde
frequentie.
(niet bij gelijkspanning)

Samenstelling

Transformator:
 Kern van siliciumplaatjes
 2 spoelen
o N1 ≠ N2

Werking
Steunt op het principe van wederzijdse elektromagnetische inductie.
 beide spoelen bevinden zich in een veranderend elektromagnetisch veld
 Inductiespanning
 UP/US = NP / NS
 Stromen
 IS/IP = NP / NS
 Verhouding van vermogen
 PP = P S
 UP . IP = US . IS

Rendement
Door optredende verliezen wordt era an de secundaire kant niet evenveel vermogen opgenomen als
aan de primaire kant wordt toegevoegd.
 η = PS / P P
(Goede transformatoren η=98%)

Toepassingen
1. Omzetten van netspanning naar bruikbare spanning voor applicaties
2. Omzetten van laag naar hoog of omgekeerd
De brug van Wheatstone

Gebruik: het meten van onbekende weerstanden en in Meet- en regeltechnieken


 RX kan berekent worden uit R1, R2 en R3
R3 = RN
 RN is de normaalweerstand/referentieweerstand die nauwkeurig kan berekent worden
R1/ R2
 verhouding heeft decimale waarde : 0.1; 1; 10;…
Galvanometer
 detecteren van stroom van links naar rechts of omgekeerd
 kunnen tot zeer kleine (10-9) stroomsterkten opmeten
evenwicht als I = 0
 RX = RN . (R1 / R2)

Toepassingen
Elektriciteit
Elektronica
Halfgeleiders en de diode
N en P kristallen = Halfgeleiderkristallen
 Streven naar een edelgasconfiguratie
 Si = 14 e-
 4 valentie e-
Een SI kristal
 4 covalente bindingen
 Kristalrooster
 Bij het absolute nulpunt is Si een perfecte isolator
 Bij 300K is Si enkel nog een geleider
Een gedopeerd halfgeleidermateriaal
 Verontreinigingen doperen
 5 waardige atomen Donoren
o Vb. Fosfor, Arseen, Antimoon
 3 waardige atomen Acceptoren
o Vb. Boor, Aluminium, Gallium, Indium
SI van het N type
 Bv toevoegen Fosfor
o 5 Valentie e-
o 4 covalente bindingen
o 1 vrije rondzwevend e-
o Fosfor kationen
o Neutraal geheel
 MELD = meerderheidsladingsdragers = vrije elektronen (-)
 MILD = minderheidsladingsdragers = vrije gaten (+)
Si van het P type
 Toevoegen aluminium
o 3 valentie e-
o 4 covalente bindingen
 ontlenen van naburige e-
o Aluminium anionen
o Ontstaan gaten
 MELD= vrije gaten (+)
 MILD = vrije elektronen (-)
P en N samenvoegen
 P-type trekt elektronen aan
 N-type stoot elektronen af
 diffusiestroom of stroom van recombinatie
 Bij einde diffusie
 elektrische veld aan grenslaag
 verarmingslaag aan grenslaag
Uitwendige spanning in doorlaat
 + pool
o aan P-kant
o negatieve P-kant
o elektronen stromen richting + pool
 - pool
o aan N-kant
o drukt e- door N-kant
o opvullen gaten in P-kant
 geleider
Uitwendige spanning in sper
 + pool
o Aan N-kant
o Trekt vrije e- uit N-laag
 - pool
o Aan P-kant
o Vult gaten in P-laag
 isolator
De diode
 PN overgang
 Symbool:

P N

 Eigenschappen:
o In doorlaat gepolariseerd
 Geleider
 Gesloten schakelaar
o Invers gepolariseerd (sper)
 Niet geleider
 Open schakelaar
Enkele speciale diodes en toepassingen
De gelijkrichterdiode
De benodigde elektrische energie wordt geleverd vanuit het lichtnet waardoor er een
gelijkrichterschakeling nodig is om de spanning nuttig te maken voor elektronische componenten.

Transformator:
 De ingangsspanning op de juiste waarde brengen
 Gewenste uitgangsspanning verkrijgen
Gelijkrichter:
 Brugschakeling met diodes
 Graetzschakeling
Afvlakschakeling:
 Condensator parallel aan de belasting
 Wanneer de diode geleidt, laad de condensator op
 Bij lagere ingangsspanning, ontlading condensator

Polariteitsbeveiliging:
 schade voorkomen bij omgekeerde polen
 Diode in voorwaartse zin plaatsen.
 beveiliging tegen ompoling

De Zenerdiode
 enkel in spergebied
 spanningsstabilisator
 wanneer de spanning verandert zal de diode zorgen voor een behouden zenerspanning
Fotodiode
 op basis van PN-junctie
 lichtvenster of glasvezelverbinding
 Normale
o Fotovoltaïsch effect
o Door licht wordt een spanning opgewekt
 of sper positie
o weerstand verkleint wanneer er licht op invalt
 Toepassingen
o Infrarood; afstandsbedieningen
o Nauwkeurige lichtmetingen
o Barcodes
o Optische communicatietechnieken
Zonnecel
 Fotovoltaïsche cellen
 Werking
Wanneer er licht invalt op de cel ontsnapt er een elektron en blijft er een gat over. Hierdoor
ontstaat een positieve P-laag en een negatieve N-laag. Door verbinding van de twee lagen
gaan de elektronen stromen en verkrijgt men elektriciteit.
 Gebruiken zichtbaar licht, UV en IR
 Rendement = 16%
 Toepassingen:
o Elektronische apparaten
o Ruimtevaart
o Accumulatie verwarming

De LED
 Diode dat licht uitzendt bij kleine stromen
 Kleur is afhankelijk van materiaal
 Soorten:
o IR, rood, geel, groen, blauw, UV
 Voordelen:
o Energie efficiënt
o Geen slijtage
o Grote schokbestendigheid
o Lange levensduur
o Minder warmteontwikkeling
o Milieuvriendelijk
o Helder licht
 Aangesloten in doorlaat
 Toepassing:
o Spannings- of signaalindicatie
o Beeldschermen
De transistor en opamp
De transistor
Vbasis = 0, dan geen basisstroom en collectorstroom
 zeer hoge weerstand tussen collector en emitter
Transistor geleidt niet

Vbasks wordt groter


 RCE >> RC

Vbasis boven bepaalde waarde


 basis-emitter-overgang plots zeer goede geleider
Transistor gedraagt zich als versterker

De opamp
operational amplifier
Een programeerbare of parametreerbare versterker
 terugkoppeling of tegenkoppeling van
componenten
Sensoren
Het registreren van belangrijke procesparameters
Effecten van fysische grootheden op de sensor:
1. Rechtstreekse omzetting naar elektrische grootheid
2. Verplaatsing
Sensor werking Opbouw
Thermokoppel Directe omzetting spanning 2 verschillende metaaldraden
(temperatuur sensor) Bij verhitting Tegen elkaar gesoldeerd of geperst
 overgang van elektronen
 potentiaalverschil
Spanning ˷ temperatuur

Capacitief Naarmate d stijgt zal C afnemen Isolator tussen 2 platen van van de
(verplaatsingssensor) Spanning ˷ d condensator
ε>1

Piëzo Bij drukkracht wordt de bovenste Boven en onder een metaallaag


(druksensor) laag positiever en de onderste Kristal van SiO2
negatiever.  Si +4 ; O -2
Bij trekkracht ontstaan
tegengestelde polariteiten.
 potentiaalverschil
Bij wisselspanning trilt het kristal
op de frequentie van de impuls.

Turbinemeter Magnetische flux door draaien Schoepenwiel draait bij vloeistof of


(debietsensor) schoep gasstroom
Opwekken van spanning Inductieve opnemer bij schoepenwiel
Pulsentrein met frequentie Optische vezel
afhankelijk van snelheid stroom
Combinatorische schakelingen
De comparator
 Bepalen van de gelijkheid tussen 2 binaire getallen

Encoders en decoders
 Decoder zet een bepaalde code om in een duidelijk herkenbaar getal of karakter, de encoder
doet het omgekeerde
Multiplexers
 Combinatorische schakeling die data ontvangt aan de ingangen vanuit verschillende punten
in de digitale schakeling en slechts 1 ingang doorschakelt naar de uitgang.
 Selectie- of adresingangen

Sequentie schakelingen en architectuur van de microcomputer


Register
 opslaan van binaire informatie of codewoord
 cascadeschakelingen van een aantal FF’s
 eigen registers zijn veel sneller toegankelijk dan het gekoppeld RAM geheugen
 tijdelijk bewaren van de op te tellen getallen
halfgeleidergeheugens
 elektronische schakelingen die informatie kunnen opnemen, bewaren en opnieuw
weergeven
RAM
 Random access memory
 Statische RAM
o Informatie onveranderd bewaren tenzij nieuwe bit wordt geschreven
 Dynamische RAM
o Parasitaire capaciteiten
o Geheugens die regelmatig moeten worden heropgefrist
o max #geheugencellen in minimum behuizing
 vluchtige geheugen
ROM
 read only memory
 vaste inhoud die niet gewijzigd kan worden
 dragers van programmas
Microprocessor en klok
 brein en hart van de minicomputer
 bewerkingen uitvoeren
 bevelen doorgeven
 ritme bepalen door de klokfrequentie
 1 elementaire handeling per klokimpuls
Busstructuur
 Databus:
o Transport van een woord van 8 bits of meer
o Bi directioneel
 Adresbus:
o Identificatienummer
o Uni directioneel
 controlebus:
o enkele bevelen doorgeven
o bv. ‘lees in geheugen’
o bi directioneel
Geheugen
 ROM en RAM
 ROM
o Systeemprogramma
o Monitorprogramma
o Bootstrapprogramma
 RAM
o Massageheugen
o userprogrammas

In en uitgangseenheid (I/O)
 aansluitingen toestellen
 I/O blok nodig
 tussenschakeling

You might also like