You are on page 1of 14

Elektriciteit

Basisbegrippen i.v.m. elektrostatica


1.1

Elektrische lading (Q)

Atoom in normale toestand neutraal (rust)


De kern van een atoom bevat neutronen (elektrisch neutrale deeltjes) en protonen
(positief geladen deeltjes). Eromheen is er een wolk van elektronen (kleinere negatief
geladen deeltjes)

1.2

1.2.1

Elektrostatische krachtwerking

De wet van Coulomb


De onderlinge kracht (F) die twee ladingen (Q1 en Q2) op elkaar uit oefenen
Gelijksoortige ladingen = stoten elkaar af
Ongelijksoortige ladingen = trekken elkaar aan

4. ..d

Q1.Q2
=
4 . . 0 . r . d
F 1 op 2=F2 op 1=
Q 1.Q 2

lading1.lading 2

4 . . dilectrische constante van het luchtledige . relatieve dilectrische constan

)
(

1.2.2

lading1.lading 2

4 . . dilectrische constante . afstand )

De SI-eenheid van elektrische lading


De eenheid van elektrische lading is coulomb (C)
mC =

103 C

C =

10

6
9

(microcoulomb)

(nanocoulomb)

nC =

10

pC =

1012 C

fC =

10

15

(millicoulomb)

(picocoulomb)
(femtocoulomb)

1.2.3

Elektrostatische inductie
Als een positief geladen voorwerp in de buurt komt van een ander voorwerp, dan
zal het de positieve ladingen in dat voorwerp de negatieve van het andere
aantrekken.

1.3

Geleiders en isolatoren

Geleiders: materialen waarin ladingen zich vlot kunnen verplaatsen (metalen)

Isolatoren: stoffen die de doorgang van ladingen blokkeren (papier, glas, kunststoffen)

Inleiding tot de Elektrodynamica


2.1

Elektrische stroom

2.1.1 Elektrische stroom (I)


Is de beweging van lading (Q). (+ -> -)
Gelijkstroom = Indien de beweging niet verandert in functie van tijd
Stroomsterkte of stroomintensiteit (I) = is de hoeveelheid lading die per tijdseenheid
door een punt gaat (uitgedrukt in Coulomb per seconde = Ampre (A)),

C
=A
s

Coulomb
=ampre
seconde
I=

Q
t

(stroomsterkte =

lading
tijd

103 A

(kilo-ampre)

mA =

103 A

(milli-ampre)

kA

A =

10

nA =

10

1Ah = 3600C

(micro-ampre)

(nano-ampre)

2.1.2

De (ideale) gelijkstroombron
Is een elektrische component die elektrische stroom levert aan een netwerk
(belasting).
Ideaal: geleverde stroom onafhankelijk is van de belasting

2.2

Elektrische spanning

2.2.1

Elektrische spanning (U)


De spanning (U) tussen 2 punten A en B is de arbeid nodig om een positieve
lading van 1 coulomb (C) te verplaatsen van B naar A
Gelijkspanning = Indien de spanning niet wijzigt in functie van de tijd
Indien U positief = lading loopt van A naar B, hoge spanning naar lage
spanning

10

kV =

103 V

(kilovolt)

mV =

103 V

(millivolt)

V =

10

nV =
2.2.2

MV =

10

(megavolt)

(microvolt)

(nanovolt)

De (Ideale) gelijkspanningsbron
Is een elektrische component die een gelijkspanning tot stand brengt tussen
de aansluitingspunten van een elektrisch netwerk (belasting)
Ideaal: opgewekte spanning is onafhankelijk van de belasting.
Een gelijkspanningsbron is een energiebron, de lading die van naar + gaat
ondergaat een toename in elektrische energie (elektromotorische kracht (E)
(EMK) uitgedrukt in Volt (V))

J
C

2.3

=V

joule

Coulomb

(Volt =

Elektrisch vermogen (P)

Indien er Q Coulomb van B naar A verplaatst wordt, dan is de arbeid gelijk aan
U.Q (spanning.lading).
Is t de tijdspanne waarin dit gebeurt, dan is de arbeid per tijdseenheid of anders
gezegd het vermogen (P) (uitgedrukt in Joule per seconde = Watt (W)),
1kWh
= 3600 kJ
P=U.

Q
t

P=U.I

(vermogen = spanning .

Lading
tijd

of

(vermogen = spanning . stroomsterkte)

volt . ampre (spanning . stroomsterkte) =


GW =

106 W

MW =

10

kW

mW =
W

10

J
s

=W

(megawatt)

103 W
10

=>

(gigawatt)

J
C
.
C
s

(kilowatt)
(milliwatt)
(microwatt)

2.4

Elektrische weerstand

2.4.1

Elektrische weerstand (R)


(Lange dunne) metalen draad
Het verband tussen de grootte van de spanning en de grootte van de stroom,
deze verhouding van de draad word de weerstand van de draad genoemd
R=

U
I

(weerstand =

spanning
stroom )

Uitgedrukt in volt per coulomb = Ohm ()

V
=
A

volt
=Ohm )
ampre

2.4.2 Formule van Pouillet


De weerstand van de draad met lengt (L) en een dwarsdoorsnede met
oppervlakte (S) wordt berekend door middel van de formule van Pouillet.
(rho) = geleidbaarheid van het materiaal

R . S

weerstand=soortelijke weerstand .

Lengte
oppervlakte van de dwarsdoorsnede )

De specifieke weerstand wordt uitgedrukt in m


2.4.3

m
m

= m)

De temperatuurafhankelijkheid van een weerstand


De specifieke weerstand (en de weerstandswaarde) zijn recht evenredig met
de temperatuur.

= 0 . ( 1+ . T )
(soortelijke weerstand = soortelijke weerstand bij 0C . (1 + temperatuur cofficint.
temperatuur)

R=R 0
R0= 0 .

( 1+ . T )

R= 0 .(1+ .T )

L
S

L
S

(weerstand = weerstand bij 0C . (1 + temperatuur cofficint. temperatuur)


(weerstand = soortelijke weerstand bij 0C . (1 + temperatuur cofficint. temperatuur).

Lengte
oppervlakte van de dwarsdoorsnede
(weerstand bij 0C = soortelijke weerstand bij 0C .

Lengte
oppervlakte van de dwarsdoorsnede

2.4.4

Weerstanden in de elektronica
/

2.4.5

De wet van Ohm


U = R . I
(spanning = weerstand . stroomsterkte)
R=

2.4.6

U
I

(weerstand =

spanning
stroomsterkte )

Het gedissipeerd vermogen


Als (positieve) ladingen door een weerstand passeren (hoge -> lage spanning)
daalt hun elektrische energie.
P = R . I
(vermogen = weerstand . stroomsterkte
P=

U
R

(vermogen =

spanning
weerstand )

Het oplossen van gelijkspanningsnetwerken


3.1

Gelijkspanningsnetwerken

Op gelijkstroom- en of spanningsbronnen kunnen weerstanden aangesloten


worden.
Tak: De opeenvolgende elektrische componenten die 1 na de ander verbonden
zijn.
Knooppunt: waar minstens 3 takken met elkaar verbinden zijn

Lus: gesloten kring

3.2 Het oplossen van gelijkspanningsnetwerken d.m.v. de


wetten van Kirchof

1ste wet van Kirchoff (stroomwet of knooppuntswet)


De som van de aankomende stroomintensiteiten in een knooppunt gelijk is aan de
som van de weggaande stroomintensiteiten.

I1 = I2 + I3

( stroomsterkte 1 = stroomsterkte 2 +

stroomsterkte 3 )
2de wet van Kirchoff (spanningswet of luswet)
De som van de spanningen in een lus is gelijk aan nul.

E - U 1 = 0V

(energie -

spanning 1

= 0 volt)

3.3

Het begrip equivalente weerstand

3.3.1

Equivalente weerstand van een serieschakeling van weerstanden


Als de ene op de andere aansluit zonder afsplitsingen (doorlopen door dezelfde
stroom)

Is een weerstand die wanneer hij de groep vervangt, dezelfde stroom trekt onder
dezelfde spanning.

Req

3.3.2

R1

R2

Rn

++

Spanningsdeling

Ri

Een groep van n weerstanden

die in serie staan. De spanning over de

groep is U. De spanning over een individuele weerstand

R1

wordt berekend

met een spanningsdelingformule:

U i=
3.3.3

Ri
.U
Req

Equivalente weerstand van een parallelschakeling van weerstanden


Weerstanden staan in parallel als ze hun beide uiteinden rechtstreeks met
elkaar verbonden zijn. (onder dezelfde spanning)

Req =

3.3.4

individuele weerstand
. spanning
equivalente weerstand

individuele spanning =

1 1
1
+ + +
R1 R 2
Rn

Stroomdeling
Een groep van 2 weerstanden

R1

en

spanning over de groep is U. De stromen


weerstand

R1+ R . I
R
I 1= 2

R1

en

I1

die in parallel staan. De


en

I2

door de individuele

R2 worden berekend met de stroomdelingsformule.

R1+ R . I
R
I 2= 1

en

R2

weerstand 1+weerstand . Stroom


weerstand 1+weerstand . Stroom
weerstand2
weerstand1
(
) en (
)
stroom1=
stroom2=

3.3.5

Het oplossen van gelijkspanningsnetwerken door middel van


equivalente weerstanden, stroom- en spanningsdeling
Door het toepassen van de equivalente weerstanden, stroom- en
spanningsdelingsformules kunnen alle gezochte stromen en spanningen
bepaald worden. (eventueel met de wet van Ohm)

3.4 Het oplossen van gelijkspanningsnetwerken door


middel van het superpositiebeginsel
Indien een gelijkspanningsnetwerk meer dan 1 spannings- en/of stroombron
bevat, is het soms eenvoudiger om de superpositiemethode toe te passen.
(evenveel keer oplossen als er bronnen zijn)

3.5 Het oplossen van gelijkspanningsnetwerken door


middel van de theoremas van Thvenin en Norton
Soms is het niet van belang om de stroom in alle takken van een netwerk te
kennen, maar is men enkel genteresseerd in de stroom door de weerstand in een
specifieke tak.
3.5.1

Het Thvenin equivalent van een netwerk (serie)


Een deel van een circuit kan vervangen worden door een equivalent schema
van Thvenin, dat samengesteld is uit 1 ideale spanningsbron (
hiermee in serie 1 weerstand (
Thvenininspanning (

RTh )

ETh ): is gelijk aan de spanning gemeten tussen de

aansluitpunten (A en B) wanneer er geen


aangesloten,

U 0 , AB

ETh ) en

R L (geladen weerstand) is

(openklemspanning)

Thveninweerstand (

RTh ): is de weerstand

aansluitingspunten (A en B) wanneer er geen

) gemeten tussen de

R L (geladen weerstand) is

aangesloten en wanneer alle bronnen inactief gemaakt zijn.


(spanningsbronnen korstsluiten en stroombronnen afkoppelen)
3.5.2

Het Norton equivalent van een netwerk (parallel)


Een deel van een circuit kan vervangen worden door een equivalent schema
van Norton, dat samengesteld is uit 1 ideale stroombron (
parallel 1 weerstand (

RN )

I N ) en hiermee in

Nortonstroom (

I N ): is gelijk aan de korstluitstroom ( I s ) tussen de

aansluitpunten (A en B)

Nortonweerstand ( RN ): is de weerstand

) gemeten tussen de

aansluitingspunten (A en B) wanneer er geen

R L (geladen weerstand) is

aangesloten en wanneer alle bronnen inactief gemaakt zijn.


(spanningsbronnen korstsluiten en stroombronnen afkoppelen)
3.5.3

Omrekening tussen het Norton en het Thvenin equivalent


De overgang van een schema van Norton naar een schema van Thvenin (en
omgekeerd)
Thvenin ->

RN

Norton

RTh

en

E Th
R Th

I N =

Nortonstroom=

Thvenininspanning
Thveninweerstand )
Norton ->

RTh =R N

Thvenin
en

ETh =RN

Nortonweerstand . Nortonstroom)

IN

(Thvenininspanning =

3.5.4

De begrippen rele spanningsbron en rele stroombron


Aan de hand van het Thvenin equivalent kan de spanning over de weerstand

R L als volgt berekend worden (spanningsdeling).


R L+ R . E Th
R
U L= L

th

spanning load=

weerstand load
.Thvenininspanning
weerstand load +Thveninweerstand

Het Thvenin equivalent modelleert het gedrag van een rele spanningsbron
als een ideale spanningsbron in combinatie met een zogenaamde inwendige
weerstand (

RTh ) waarover een deel van de spanning van de ideale

spanningsbron komt te staan.

R L+ R . E Th
R
U inw = th

th

spanning inwendig=

Thveninweerstand
. Thvenininspanning
weerstand load +Thveninweerstand

Hierdoor is slechts een fractie van de spanning van de ideale stroombron


beschikbaar.
De formules duiden aan des te kleiner de inwendige weerstand, des te beter
de rele spanningsbron een ideale benadert.
Aan de hand van het Norton equivalent kan de stroom door de weerstand

R L als volgt berekend worden (stroomdeling).


RN + R . I N
R
I L= N

stroom load=

Nortonweerstand
. Nortonstroom
Nortonweerstand+ weerstand load

Het Thvenin equivalent modelleert het gedrag van een rele stroombron als
een ideale stroombron in combinatie met een zogenaamde inwendige
weerstand (

RN ) waarlangs een deel van de stroom van de ideale

stroombron weg lekt.

R L+ R . I N
R
I inw = L

stroom inwendig=

weerstand load
. Nortonstroom
weerstand load + Nortonweerstand

Hierdoor is slechts een fractie van de stroom van de ideale bron beschikbaar
voor de aangesloten belasting.
De formules duiden dat des te groter de inwendige weerstand is des te beter
de rele stroombron de ideale stroombron benadert.

Condensatoren
4.1

4.1.1

De begrippen condensator en capaciteit

De condensator en zijn capaciteit


Een condensator is een elektrische component die bestaat uit 2 geleidende
platen (armaturen) gescheiden door een isolerend materiaal (dilectricum).
Als de condensator wordt angesloten op een elektrisch netwerk zal er zich
lading opstapelen op de platen, positieve op de ene plaat, negatieve op de
andere. Waardoor er spanning over de geladen condensator komt te staan. (dit
is een constante)
(uitgedrukt in Coulomb per volt = farad (F)),

C=

q
u
mF =

103 C

F =

10

nF =

109 C

pF =
fF =
4.1.2

capaciteit=

12

10

15

10

C
=F
V

Coulomb
=farad
volt

lading
spanning )
(millifarad)

(microfarad)
(nanofarad)

C
C

(picofarad)
(femtofarad)

Berekening van de capaciteitswaarde van een condensator


De capaciteit van een (vlakke) condensator

C=

.S
d

(Capaciteit =

dilectrischeconstante van de isolator . oppervlakte van elk van de platen

afstand van de platen


4.1.3

De energie opgestapeld in een condensator


Een condensator is niet enkel een opslagplaats van lading maar ook van
elektrische energie.
De hoeveelheid energie (W) opgeslagen in een condensator met capaciteit (C)
die een lading (q) draagt een waarover een spanning (u) staat wordt gegeven
door

W=

q.u C.u q
=
=
2
2
2. C

hoeveelheid energie=

lading. spanning capaciteit . spanning


lading
=
=
2
2
2 .capaciteit

4.2

Het begrip equivalente capaciteit

4.2.1

Equivalente capaciteit van een serieschakeling van condensatoren

De equivalente capaciteit van een groep condensatoren is de capaciteit van een


condensator die wanneer hij de groep vervangt, dezelfde stroom trekt onder
dezelfde spanning.

De condenseren staan in serie als ze aansluiten op elkaar zonder zijdelingse


aftakkingen.
De stroom (I) van de lading in de eerste condensator tot de laatste is dezelfde,
hierdoor blijft ook de lading (q) dezelfde grootte.
Luswet van Kirchoff:

u1

q
C eq

u2

q
C1

++

q
C2

un

++

(spanning) of

q
lading
C n ( capaciteit )

Waaruit volgende formule volgt voor het berekenen van de equivalente


capaciteit (serie)

C eq=

1 1
1
+ ++
C 1 C2
Cn

Voor een serieschakeling van 2 condensatoren kan dit herschreven worden

C eq=

C1 .C 2
C1 +C 2

Hebben beide condensatoren dezelfde capaciteit (C)

C eq=
4.2.2

C
2

C.C C
=

C +C 2 .C

Capacitieve spanningsdeling
Elk van de in serie geschakelde condensatoren dezelfde lading (q) draagt als
de equivalente condensatoren, kan als volgt de spanningen over deze beide
condensatoren afgeleid worden

u1=

q Ceq . u C eq
=
=
.u
C1
C1
C1

spanning1=

en

u2=

q C eq .u C eq
=
=
.u
C2
C2
C2

lading
equivalente capciteit .lading equivalente capciteit
=
=
.lading
capaciteit 1
capaciteit 1
capaciteit 1

)
Of ten slotten

u1 =

C2
.u
C1 +C 2

spanning1=

4.2.3

en

u2=

C1
.u
C1 +C 2

capaciteit 2
.lading
capaciteit 1 +capaciteit 2
)

Equivalente capaciteit van een parallelschakeling van condensatoren


Condensatoren staan in parallel als ze hun beide uiteinde rechtstreeks met
elkaar verbonden zijn. Ze staan onder dezelfde spanning. De som van de
ladingen van de condensatoren zijn delfde als op de equivalente condensator.
Formule voor de equivalentcapaciteit van een parallelschakel van
condensatoren:

C eq

C1

C2

++

Cn

(capaciteit)

4.3

Overgangsverschijnselen in RC netwerken

4.3.2

Het ontladen

4.3.1

Het laden

Inleiding tot elektromagnetische en


wisselstroomnetwerken
5.1

Magnetische wisselwerking en magnetische velden

Een magnetisch krachtveld heeft een lijnenpatroon (veldlijnen)

5.2 Magnetisch veld opgewekt door een elektrische


stroom

Rond een rechte stroomvoerende draad ontstaat een magnetisch veld waarvan de
veldlijnen concentrische (gemeenschappelijk middelpunt) cirkels zijn, loodrecht op
de richting van de draad.
Een stroomvoerende lus gedraagt zich als een staafmagneet gericht volgens de
middelloodlijn van de lus. Als men meerder lussen combineert tot een spoel
(solenode), dan bundelen de magnetische krachten zich en ontstaat een
elektromagneet volgens de as van de spoel.

5.3

Magnetische inductie

5.4

De spoel en haar zelfinductiecofficint

5.5

Overgangsverschijnselen in RL netwerken

5.6

Het opwekken van wisselspanning

5.7

De begrippen voor- en naijlen

5.8

Eenvoudige wisselspanningsnetwerken

5.8.1

Wisselstroom door een weerstand


Indien er over een weerstand (R) een wisselspanning staat met amplitude (

Een lus die zich in een magnetisch veld bevindt, wordt doorkruist door een
hoeveelheid magnetische veldlijnen. Deze magnetische veldwerking wordt de flux
() genoemd.
Indien de flux door een spoel wijzigt, hier door een elektromagnetische kracht
(EMK) wordt genduceerd in de spoel.

2 wisselspanningen die niet in fase zijn, zegt men die als eerste door een nul gaat
op de stijgende flank dat ze voorijlt op de andere. De die laatstgenoemde naijlt op
de eerstgenoemde.

Um ,

max lading) loopt er een wisselstroom door met amplitude die in fase

is met de wisselspanning en wordt de amplitude van de wisselstroom gegeven


door

I m=
5.8.2

stroommax =

lading max
weerstand )

Wisselstroom door een condensator (C)


De wisselspanning ijlt na op de wisselstroom. De spanning op de condensator
wordt opgebouwd doordat zich lading opstapelt en die lading wordt
aangevoerd door de stroom. Men kan aantonen dat ze in kwadratuur zijn

I m=

5.8.3

Um
R

Um
1
.C

stroommax =

ladingmax
1
)
capacitantie van de condensator

Wisselstroom door een spoel (L)


De wisselspanning ijlt voor op de wisselstroom. Men kan aantonen dat ze in
kwadratuur zijn.

I m=

Um
.L

stroommax =

ladingmax
inductantie van de spoel )

5.8.4

Wisselstroom door een RC netwerk

5.8.5

Wisselstroom door een RL netwerk

5.9

Complexe wisselspanningsnetwerken

5.9.1

Het begrip efectieve waarde van een wisselstroom- of spanning

5.9.2

Ogenblikkelijk en gemiddeld actief vermogen- de arbeidsfactor

5.9.3

Het reactief vermogen

5.9.4

Het schijnbaar vermogen

5.9.5

Het oplossen van wisselspanningsnetwerken d.m.v. actief en reactief


vermogen

You might also like