You are on page 1of 3

Extra vragen Warenar, P.C.

Hooft

1. Leg uit wat het toneelstuk Warenar te maken heeft met de Eerste Nederduitse Academie.
Hoe kwamen de drie rebellen (Hooft, Coster en Bredero) aan de tekst?
Het was een van de stukken die bij de opening van de Academie in september 1617 gespeeld
werden. De drie oprichters van de Academie, Hooft, Coster en Bredero, zijn mogelijk alledrie bij
het schrijven van het stuk betrokken geweest; alleen van Hooft is dat zeker. Warenar lag al klaar:
het dateert van 1616, en werd bij de opening van de Academie gedrukt. Bron voor de tekst was
het Latijnse toneelstuk Aulularia van Plautus.
2. Geef in maximaal 100 woorden een beschrijving van het leven in huize Warenar.
Verwerk daarin de gegevens en indrukken die je na het eerste bedrijf over de vader, de
dienstmeid en de dochter hebt.
– vader Warenar: zijn rol als tiran van het huis, de hardvochtige opstelling tegenover dienstmeid
Reym, het achterdochtige gedrag i.v.m. de verborgen pot met geld, de hebzucht die hem zo in
beslag neemt dat hij niet ziet dat zijn dochter zwanger is, de noodzaak om voor zijn dochter een
bruidegom te vinden; eventueel ook: Warenar is al op leeftijd, lid van de schutterij en blijkbaar
weduwnaar.
– dienstmeid Reym: de verbazing en het gemopper over het vreemde gedrag van haar baas, haar
mengeling van onderdanigheid en brutaal weerwoord tegenover Warenar, de bezorgdheid om
Klaartje, die ongehuwd zwanger is.
– dochter Klaartje: (komt niet aan het woord, het stuk geeft alleen indirecte informatie over
haar): ongehuwd zwanger, de bevalling is nabij; 18 jaar; knap uiterlijk.
3. Reym heeft bepaald geen gemakkelijk leventje. Noem twee redenen waarom ze toch bij
Warenar in dienst blijft. Gebruik de tekst van het eerste en tweede bedrijf en informatie
uit de context.
De eerste reden is de sociale binding met de dochter van Warenar, op wie Reym erg gesteld is
(later in het stuk zal blijken dat ze al vanaf de jeugd van het kind bij Warenar in dienst is). De
tweede reden is waarschijnlijk dat dienstmeiden als Reym, ervaren maar al wat op leeftijd, al blij
waren als ze een baantje hadden. Aan de sociale onrechtvaardigheid waren ze wel gewend. Hun
leven was hard, maar ze hoorden tenminste niet tot de oneerlijke armen.
4. Kies een scène uit het tweede bedrijf en beschrijf welke komische situaties daarin
worden uitgebeeld.
De eerste scène heeft de meeste komische situaties: Lekker heeft eerst haast, maar weidt dan
breedvoerig uit over Warenars gierigheid (met het verhaal van de afgedekte schoorsteen,
Warenars vraatzucht en de misdadige ooievaar); het geharrewar van Lekker en Casper over de
vraag wat, gezien de status die zij zichzelf toekennen, de eervolste positie is tijdens hun
wandeling naar Warenars huis; Reyms afwerende geroep uit het huis tegen de mannen buiten. In
de tweede scène valt met name het moment op waarop Warenar thuiskomt en de deur wijd
open vindt. Het lawaai en gepraat binnen interpreteert hij onmiddellijk als diefstal van zijn pot en
hij maakt zich strijdlustig op om de dieven te grazen te nemen.
5. Welke sprekende namen komen in de vijfde scène (vijfde toneel) van het derde bedrijf
voor? Noem er minstens drie en bedenk bij elk de stereotiepe eigenschap van het
betreffende personage.
Lies Labbekaks (roddelaarster), Wibb’rig Weetwel (kletst maar raak), Reim’rig Kakels (kletskous),
Niesje Neuswijs (betweterige bemoeial), secretaris Snater (praat druk, heeft het hoogste woord),
Trijn Hanekams (mannenverleidster), Grandmerchand (snobistische nouveau riche), Snorker
(opschepper), Grotebroek (geile opschepper).
6. Toon aan dat Rijkert consequent als het type van de oude, rijke vrijgezel is uitgebeeld.
Haal je bewijsmateriaal uit de bedrijven 1 t/m 3.
Eerste bedrijf, derde scène: Geertruid zegt dat Rijkert een oude man wordt, hij moet snel
trouwen opdat hij kinderen krijgt die de familienaam in leven houden en het familievermogen
(de erfenis) kunnen beheren. Maar Rijkert wil zich eigenlijk niet binden: hij wil alleen erotisch
genot. Om de toekomst van zijn bezit maakt hij zich geen zorgen: hij heeft geld genoeg en dat is
voor hem voldoende.
Eerste bedrijf, vierde scène: Warenar zegt dat Rijkert rijk is, hij vindt hem al oud. Rijkert belooft
dat hij Klaartje zonder bruidsschat zal trouwen, hij heeft het geld dus inderdaad niet nodig.
Sterker nog: hij zal de bruiloft betalen.
Eerste bedrijf, vijfde scène: Warenar rekent erop dat Rijkert de rekeningen betaalt en speelt daar
royaal op in.
Tweede bedrijf, eerste scène: Lekker wijst op Rijkerts gevorderde leeftijd: hij heeft nog nooit naar
vrouwen omgekeken en nu opeens is hij overvallen door de wens te trouwen. Ook het geld komt
weer ter sprake: Rijkert zal gul voor veel gasten betalen. Eventueel kan opgemerkt worden dat
het contrast met Warenars gierigheid in deze scène groot is.
Derde bedrijf, vijfde scène: uit Rijkerts beschrijving van de vele benodigdheden voor het huwelijk
blijkt dat hij rijk is; hij klaagt wel over het (nutteloos bestede) geld, maar meer nog over de
drukte. Dit laatste kan eventueel opgevat worden als verwijzing naar Rijkerts gevorderde leeftijd.
Verder staat hij erop dat Warenar uitbundig mee zal drinken, opnieuw een teken van zijn gulheid
en gemakkelijke omgang met geld, als er tenminste goede redenen zijn om het uit te geven
7. Leg uit waarom Ritserts belofte dat hij financieel voor Warenar zal zorgen, aansluit bij de
algemene situatie in Hoofts tijd. Maak gebruik van de informatie over de financiële
aangelegenheden in de zeventiende eeuw bij het tweede bedrijf.
In de zeventiende eeuw waren er maar zeer beperkte pensioenvoorzieningen. Als iemand
kinderen of verwanten had, waren die verplicht zo mogelijk de ouden van dagen te onderhouden
en te verzorgen. Men kwam alleen in aanmerking voor steun van kerk of wereldlijke overheid als
verwanten niet aan hun plichten konden voldoen. Ritsert is nu Warenars schoonzoon geworden
en moet zijn schoonvader dus onderhouden; het geld dat hij zojuist gekregen heeft, hoort tot het
familiekapitaal dat hij moet beheren.
8. Warenar is de grote geldzuchtige in het stuk, die aan het eind bij zinnen komt, maar hoe
zit het met Rijkert en Geertruid? Zijn zij in het stuk getekend als inhalige mensen en
wordt uit de afloop duidelijk wat er met hen is gebeurd? Motiveer je antwoord.
Rijkert vindt het niet erg om geld uit te geven als daar reden voor is: hij zal de bruiloft betalen en
in de laatste scène vindt het aangekondigde feest dan eindelijk plaats. Rijkert heeft een hekel aan
zinloos geld uitgeven, getuige zijn gemopper op de ongebreidelde spilzucht van rijke vrouwen in
het derde bedrijf. Ook heeft hij een originele oplossing om verschillen tussen arme en rijke
groepen te nivelleren: rijk moet met arm trouwen. Hoe het verder met hem afloopt nadat hij
Klaartje aan Ritsert heeft afgestaan, vertelt het stuk niet, maar gezien de karaktertekening zal hij
waarschijnlijk zijn levenswijze trouw blijven. Voor Geertruid valt te beargumenteren dat ze
hebzuchtiger is dan haar broer. Aanvankelijk kan haar plan met Rijkert worden uitgelegd als een
voorstel om ‘soort aan soort’ te koppelen. Het wordt echter duidelijk dat alles in haar wereld om
geld draait: ze wil haar broer graag koppelen aan een rijke vrouw (eerste bedrijf) en vindt het ook
vervelend dat zoon Ritsert door zijn gedrag een rijke partij misloopt (vierde bedrijf). Uiteindelijk,
in de slotscène, staat ze er als een tevreden oma bij. Daar heeft ze alle reden voor: het
familiekapitaal is vermeerderd met Warenars schat en ook haar verlangen dat de familienaam
niet zal uitsterven (eerste bedrijf) is vervuld. Ze zal erop vertrouwen dat Ritsert het kapitaal goed
zal beheren.

You might also like