You are on page 1of 9

Aardrijkskunde PO

era periode tijdvak miljoen jaar

kenzoïcum kwartair Holoceen - o,o1


Pleistoceen - 2,5
Tertiair plioceen - 5
mioceen - 26
oligoceen - 37
eoceen - 53
paleoceen - 66

mesozoïcum Krijt - 144


Jura - 190
Trias - 225

paleozoïcum perm - 280


carboon - 360
devoon - 395
- 430
siluur
- 500
ordovicium
- 570
cambrium

precambrium - 4600
Les 1:

- Je legt uit wat fossilisatie inhoudt en waarom fossielen ons veel kunnen vertellen
over de geologische geschiedenis van de aarde:
Fossilisatie is het proces waarbij de overblijfselen of sporen van organismen bewaard
blijven in gesteente. Het begint meestal met de dood van een organisme, waarna de
overblijfselen bedekt worden met sediment, zoals zand, modder of vulkanische as. Door de
opeenhoping van sediment worden de overblijfselen beschermd tegen lucht, water en
andere factoren die normaal gesproken tot hun snelle ontbinding zouden lijden.
Na verloop van tijd kunnen verschillende processen plaatsvinden die leiden tot de
uiteindelijke fossilisatie. Mineralisatie is een belangrijk proces waarbij de organische
materialen in de overblijfselen worden vervangen door mineralen. Dit kan ervoor zorgen
dat de structuur van het organisme behouden blijft, dus ook de botstructuren of
celweefsels.
Fossielen zijn van onschatbare waarde voor het begrijpen van de geologische geschiedenis
van de aarde. Ze bieden ons een ‘venster’ naar het verleden en kunnen ons veel vertellen
over de evolutie van het leven en de veranderingen in de omgeving gedurende miljoenen
jaren. Evolutie en biodiversiteit geven ons onder andere inzicht over de geologische
geschiedenis. Door het bestuderen van fossiele overblijfselen kunnen paleontologen
verschillende stadia van evolutionaire ontwikkeling identificeren. Fossielen helpen ook bij
het reconstrueren van uitgestorven soorten en het begrijpen van de diversiteit van het leven
door de tijd heen. Ook kunnen ze aanwijzingen geven over het klimaat in het verleden.
Fossiele planten en insecten kunnen vertellen over het soort vegetatie en het klimaat
waarin ze leefde. Fossiele ijskernen en mariene organismen kunnen informatie bevatten
over de temperatuur en het zuurstofgehalte.
Fossiele worden vaak gebruikt om ouderdom van gesteentelagen te bepalen. Door te kijken
naar welke fossiele samen voorkomen in bepaalde lagen kunnen wetenschappers een
volgorde vaststellen.

- Je legt uit hoe metalen, fossiele brandstoffen en grondstoffen verschillen van


elkaar

Je kunt ze in drie categorieën verschillen van elkaar: oorsprong, gebruik en duurzaamheid.

● Oorsprong: metalen komen uit mineralen die in de aardkorst voorkomen. Ze


worden gevormd door geologische processen. Fossiele brandstoffen worden
gevormd uit de resten van planten en dieren die miljoenen jaren geleden zijn
gestorven en begraven. Door druk en hitte hebben deze resten zich omgezet in
steenkool, aardolie en aardgas. Grondstoffen variëren van mineralen en metalen tot
hout, water, landbouwgewassen en natuurlijke vezels. Ze kunnen dus gewonnen
worden uit de aarde, de zee of de biosfeer.
● Gebruikt: Metalen worden voornamelijk gebruikt vanwege de sterkte en
warmtegeleiding in de bouw, elektronica en auto-industrie. Fossiele brandstoffen
worden gebruikt als energiebronnen. Grondstoffen dienen als basis voor de
productie van goederen en diensten in verschillende sectoren.
● Duurzaamheid: Metalen zijn oneindig recyclebaar waardoor hun levensduur kan
worden verlengd en het gebruikt van nieuwe bronnen kan worden verminderd.
Fossiele brandstoffen zijn niet hernieuwbaar en worden opgebruikt naarmate ze
worden verbrand. In Tegenstelling tot metalen hebben ze een negatieve impact op
het milieu, ze dragen bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Grondstoffen kunnen
zowel hernieuwbaar als niet-hernieuwbaar zijn. Water en hout zijn hernieuwbaar en
kunnen worden aangevuld door natuurlijke processen, maar bepaalde mineralen
zijn niet-hernieuwbaar.
Les 2:

Je onderzoekt waar verschillende grondstoffen voorkomen in Europa en waarom juist


daar?

olie:
Olie is een belangrijke grondstof voor de Europese economie. Het aandeel van Europa op
de wereld oliemarkt is echter beperkt. Europa is vooral afhankelijk van import, met
Rusland, Noorwegen en het Midden-Oosten als belangrijkste leveranciers. Dat blijkt uit
verschillende atlaskaarten, zoals kaarten met olie-export routes en kaarten met grote
olieproducerende landen.

steenkool:
Steenkool is van oudsher een belangrijke grondstof in Europa, maar de vraag naar
steenkool is de afgelopen decennia sterk gedaald als gevolg van de nadruk op
hernieuwbare energie en de inzet om de uitstoot van kooldioxide te verminderen. Er zijn
nog steeds grote steenkoolreserves in Europa, vooral in landen als Duitsland, Polen en het
Verenigd Koninkrijk. Het aandeel van Europa op de wereldmarkt is echter aanzienlijk
gedaald in vergelijking met andere regio's zoals Azië en Noord-Amerika.

natuurlijk gas:
Europa is sterk afhankelijk van aardgas, met Rusland als belangrijke leverancier. Op
diverse Atlas-kaarten, zoals de kaart met grote pijpleidingen en de kaart met gasreserves,
is te zien dat Rusland via pijpleidingen grote hoeveelheden gas naar Europa stuurt.
Noorwegen en Nederland zijn ook belangrijke aardgasleveranciers aan Europa. Europa
heeft een relatief groot aandeel in de wereldmarkt voor aardgas.

ijzer:
iJzer is een belangrijke grondstof voor de staalindustrie en wordt in grote hoeveelheden
gewonnen in Europa. Met name landen als Zweden, Rusland, Oekraïne en Duitsland
beschikken over grote ijzererts reserves. Europa heeft een groot aandeel in de
wereldmarkt voor ijzer en Europa speelt een belangrijke rol in de wereldwijde
ijzerproductie.

Goud:
Europa heeft beperkte goudreserves in vergelijking met andere regio's zoals Afrika en
Zuid-Amerika. Hoewel er in verschillende Europese landen goud wordt gewonnen, is het
Europese aandeel op de wereldmarkt van goud relatief klein. Goud wordt voornamelijk
geïmporteerd naar Europa om aan de vraag te voldoen.

Koper:
Koper is een belangrijke grondstof voor de Europese industrie en wordt in verschillende
Europese landen geproduceerd. Landen zoals Polen, Zweden, Spanje en Duitsland hebben
aanzienlijke koperreserves. Het Europese aandeel op de wereldmarkt van koper is relatief
groot, waarbij Europa een belangrijke rol speelt in de wereldwijde koperproductie.

kalksteen:
Kalksteen is een veelgebruikte grondstof in Europa en wordt gebruikt in de bouw- en
cementindustrie. Verschillende Europese landen, waaronder Frankrijk, Spanje, Duitsland en
het Verenigd Koninkrijk, beschikken over grote kalksteenreserves. Europa heeft een groot
aandeel in de wereldmarkt voor kalksteen.
Les 3:

Zoek met een atlas en je leerboek uit welke mineralen er in Nederland te vinden
zijn. Beschrijf de bron van elk mineraal dat je tegenkomt en hoe we dat mineraal
gebruiken.

Onderzoek welke mineralen Nederland inkocht en leg uit of Nederland op de


wereldmarkt onafhankelijk of afhankelijk was van de rest van de wereld.

Nederland importeert diverse mineralen en is afhankelijk van de rest van de


wereld. Hier zijn enkele voorbeelden:

Olie: Nederland heeft geen eigen oliebronnen en importeert olie uit landen als
Rusland, Noorwegen en Saoedi-Arabië.

Aardgas: Hoewel Nederland aardgasreserves heeft, is de gaswinning afgenomen als


gevolg van seismische problemen. Daarom importeert Nederland aardgas uit
Rusland en Noorwegen.

Metalen: Nederland importeert metalen zoals ijzer, koper, aluminium en zink voor
onder meer de bouw en elektronica.

Kalksteen: Nederland heeft beperkte kalksteenbronnen en importeert kalksteen uit


buurlanden zoals België, Duitsland en Frankrijk.

You might also like