You are on page 1of 4

Referentie van de publicatie (in APA-stijl)

Schwabl, K., Rossiter, M.J., & Abbott, M.L. (2013). University Students' and Instructors' Paraphrasing and
Citation Knowledge and Practices. Alberta Journal of Educational Research, 59, 401-419.

Vat de context van het onderzoek samen in een vijftal zinnen

 Juri, Hage en Chow (2012): Ontdekten dat bachelor studenten meer tolerant waren tegenover plagiaat
dan verwachten. Minder dan 50% vond het niet oke dat er bronnen waren gebruikt dat niet in de
referenties stonden. Maar 65% vonden dat directe woorden overhalen zonder de auteur te refereren
misleidend was
 Volgens onderzoek van (Deckert, 1993; Roig, 1997, 2001) zouden beide leerkrachten en studenten niet
weten wat correct parafraseren is.
 In dit onderzoek, onderzochten Abbot et al. (2013) wat studenten definieren als “een correct
parafrase”, begrijpen waarom studenten die definitie hebben en een leermethode vinden die de
student kan helpen om correct te parafraseren.

Noteer hieronder de specifieke onderzoeksvragen

 Wat zien studenten als plagiaat?


 Wat zien leerkrachten als plagiaat?
 Waarom zien leerkrachten/studenten plagiaat in die manier?
 Kunnen feedback en andere leermethodes helpen om hun parafraseervaardigheden te verbeteren?
 Welke leermethodes en instrumenten kunnen studenten helpen om te leren parafraseren?
 Welke leermethode is het meest populair?
 Geven leerkrachten lessen over plagiaat in hun vak?
 Hebben studenten plagiaatlessen gehad?
 Zijn studenten zelfzeker in hun parafraseervaardigheden?

Wat was/waren de doelen van het onderzoek? (meerdere antwoorden mogelijk)

nagaan of studenten weten wat een goede parafrase is


nagaan in welke mate studenten in staat zijn om tekstfragmenten correct te parafraseren
de effectiviteit meten van een instructiemethode om studenten te leren wanneer er sprake is van plagiaat
de effectiviteit meten van een instructiemethode om studenten betere parafrases te leren schrijven
de effectiviteit van een digitale leermodule over plagiaat/parafraseren testen
de effectiviteit van verschillende instructiemethodes met elkaar vergelijken

Beschrijf hieronder de personen die deelnamen aan het onderzoek. Vermijd volzinnen.

 66 studenten
 9 leerkrachten die les gaven in het tweedejaar kunsten, educatie, ingenieurwetenschap of
wetenschap

Beschrijf hieronder kort het (studie)materiaal dat in de studie gebruikt werd. Vermijd volzinnen.

 Vragenlijst voor studenten


 Vragenlijst voor leerkrachten
 4 opdrachten: 6 definities lezen over parafraseren, 3 originele teksten samen met elk een
parafrase , keuze in parafraseer lessen; via workshop of online lessen (of nog een andere
manier), opnieuw vragenlijst invullen
Kregen alle studenten hetzelfde studiemateriaal? Indien niet. Bespreek dan de verschillen tussen
de verschillende groepen hieronder.

Neen, de leerkrachten kregen een vragenlijst specifiek voor leerkrachten bestemt en studenten een
vragenlijst voor studenten.

Ging het om een eenmalige data-afname of om een onderzoek met meerdere meetpunten?

Het is een onderzoek met meerdere meetpunten:

 Hoe de studenten en leerkrachten plagiaat definieren.


 Waarom ze plagiaat op die manier definieren.
 Welke leermethode de meest effectieve manier is om beter te leren parafraseren.
 Oefeningen waarbij ze moesten aangeven wat correct geparafraseerd was en wat niet

Wat zijn de belangrijkste resultaten van het onderzoek?

Opdracht 1:

 Maar 38% van de leerkrachten hadden de zes definities van plagiaat juist.
o 75% van leekrachten antwoorrde correct dat ‘patchwriting’ onacceptabel is
 Maar 33% van de studenten hadden de zes definities van plagiaat juist.

Opdracht 2:

 Resutaten van de leerkrachten:


o Alle leerkrachten hadden correct geantwoord dat parafrase 2 goed geparafraseerd
was
o 38% hadden incorrect geantwoord dat parafrase 3 correct geparafraseerd was (juist
geparafraseerd maar had geen referentie.)
o Maar 38% antwoorden correct bij parafrase 1 (patchwriting).
 Resultaten van studenten:
o 35% van de studenten antwoordde correct dat parafrase 1 niet correct
geparafraseerd was (23% gaf acceptable, 42% zei “somewhat acceptable”)
o 73% van de studenten (gelijk aan de resultaten van Roig) antwoordde dat parafrase 2
correct geparafraseerd was (21% somewhat acceptable, 5% niet acceptabel) ->
redenering was dat er details miste of dat info niet accuraat was
o 24% van studenten antwoordde dat parafrase 3 “somewhat acceptable”
geparafraseerd was (53% zei niet acceptabel, 24% zei acceptabel) -> redenering was
dat er geen bron info was.
 Geen grote verschillen in scores tussen de studenten van andere faculteiten
 Opdracht 3:
o 29% van de leerkrachten en 57% van de studenten besloten om een workshop te
volgen.
o 100% van de leerkrachten en 61% van de studenten besloten om een online lessen
te volgen.
o Sommige studenten boden ook alternatieve methodes aan:
 6 studenten bevolen aan dat leekrachten parafraseerlessen gaven in de klas
(ook aanbevolen door vele onderzoekers zoals Walker) -> expliciet uitleg
geven in de les.
 Opdracht 4:
o All leekrachten informeren studenten van de gevolgen van plagiaat met de
“Plagiarism and Cheating clause” door het luidop op te lezen in de les in het begin
van het semester.
o 50% stuurden studenten door naar online pagina van de universiteit’s bilbiotheek
voor meer informatie.
o 75% gaven expliciete parafraseer instructies in hun les.
o 80% gaven studenten parafraseeroefeningen in hun les.
o 62% van studenten gaven aan dat ze hebben geleerd om te parafraseren in: 72%
middelbaar, 59% Engelse les in de universiteit en 64% in een ander vak aan de
universiteit.
 Online lessen met oefeningen zou de meest populaire leermethode zijn
 Meeste studenten waren niet zelfzeker in het vaardigheden om correct te parafraseren zelfs
achter parafraseerlessen te krijgen in het middelbaar of in de universiteit.

Zijn de conclusies correct? (bekijk hypothese nog eens)

Volgens de oefeningen en definities hebben studenten en sommige leerkrachten inderdaad geen


goed idee van hoe je plagiaat moet defineren en wat telt als plagiaat (zoals patchwriting). Toch
hebben de meeste studenten lessen over plagiaat gekregen in school en geven de meeste
leerkrachten les over plagiaat in hun vakken. Terwijl studenten dus wel ervaring hebben in
parafraseren, zijn ze niet zo zelfszeker in hun vaardigheden. De meest populaire optie onder
studenten en leerkrachten was de online module.

Welke kritische opmerkingen heeft/hebben de ondezoeker(s) op het onderzoek?

 Terwijl er heel veel onderzoek is gedaan in waarom studenten plagiaat plegen en hoe ze
beter kunnen leren parafraseren, blijven studenten “patchwriting” zelf achter dat ze hebben
geleerd om beter te parafraseren. Er moet nog meer onderzoek gedaan worden om
studenten dit af te leren. Blended learning is een mogelijke optie dat kan helpen.

Zijn er volgens jou nog andere tekortkomingen?

Ik vond de manier waarop de studenten van verschillende faculteiten met elkaar werden vergeleken
niet correct. Er was een heel groot verschil tussen de hoeveelheid studenten van de faculteit kunsten
(28) tegenover educatie (7) en ingenieurswetenschap (5). Het grote verschil in groepen kan een
vertekend beeld geven. Had de groep educatie meer gelijk geweest met de groep van kunst, waren
er misschien meer verschillen zichtbaar in de resultaten tussen de twee.

Hoe hangt deze studie samen met de andere publicaties uit de leeslijst? Beschrijf die samenhang
in enkele zinnen. Focus je op de overeenkomsten en verschillen in onderzoeksdoel,
onderzoeksaanpak (materiaal, data-afname) en/of resultaten.

Barry, E. (2006). Can paraphrasing practice help students define plagiarism? College Student Journal, 40(2), 377
- 384

Walker, A. (2008). Preventing unintentional plagiarism: A method for strengthening paraphrasing skills. Journal
of Instructional Psychology, 35(4), 387-395.

 Terwijl Barry (2006) en Walker (2008) onderzochten of studenten beter parafraseren of


plagiaat konden defineren door parafraseerlessen te krijgen, Schwabl et al. (2013)
onderzochten eerder waarom studenten plagiaat plegen. Door de bron van de problemen te
weten, kon Schwabl et al. (2013) of studenten zelf een meer doelgerichte leermethode
aanbevelen in plaats van één leermethode uit te testen.
Stetter, M. (2013). Teaching students about plagiarism using a web-based module. Journal of Further and
Higher Education, 37(5), 675-693. https://doi.org/10.1080/0309877X.2012.684035
 In de conclusie van Schwabl et al. (2013) merken ze op dat een blended learning methode een
effectieve methode kan zijn om patchwriting tegen te werken en studenten beter te leren
parafraseren. In het onderzoek van Stetter (2013) testte hij de blended learning techniek door
studenten in twee groepen te splitsen, één groep die alleen een online module kreeg en de tweede
groep die de blended learning lessen kreegn (online module + live les). Volgens de conclusie van
Stetter zou blended learning inderdaad een meer effectief zijn om studenten te leren parafraseren.

Kopieer hieronder twee zinnen uit het theoretisch kader en/of uit de conclusiesectie die je
eventueel als citaat of parafrase kan opnemen in je eigen samenvatting. Belangrijk: je mag enkel
zinnen overnemen uit de publicatie als die zinnen geen bronvermelding bevatten. Het moeten dus
ideeën van de auteurs zelf zijn. Neem de zinnen woord voor woord over. Je moet dus ook alle
leestekens vermelden.

 “Although most students had learned to paraphrase in high school, and the majority of the
instructors provided explicit paraphrasing instruction in their university classes, only 28% of
second-year students reported that they were very confident in their ability to paraphrase
appropriately.”

Teksfragment 1 staat op pagina 412

 “Mixed methods research would provide a useful means for addressing this issue in greater
depth.”

Tekstfragment 2 staat op pagina 412

You might also like