You are on page 1of 22

Poll.

ev en casussen van De Hoon


Eva Borstlap 2022

Casussen deel 3 en deel 5


Casus 2

Sint-Janskruid is een inductor van CYP3A4 →


verminderd werking van de pil. Onvoldoende
werkzaam → verhoogde kans op
zwangerschap.

Casus 3

Wat wil je meer weten?


- Welke medicatie neemt u?

Om GM-interactie uit te sluiten en


voorgeschiedenis te weten.
- Fenprocoumon remt de
bloedstolling (vit K antagonist)
- Chloortalidon (thiazide diureticum)
- Lisinopril (ACE-inhibtor)
bijwerking: kuch-hoest (sartaan geven als oplossing), hyperkalemie (RAAS
systeem)
- Digoxine: Digitalis glycoside
Probleem
- Fenprocoumon en digoxine voor voorkamerfibrilatie
Behandeling, wat kunnen we veilig toevoegen aan haar GM
- Niet medicamenteus : Rust, hoogstand en ijs
- Paracetamol (veilig maar weinig inflamatoir remmend)
- NSDAID, mag maar oppassen met bijwerking. Je kan extra Chloortalidon
toedienen voor vochtafdrijvend
o Waarom wel
§ krachtiger inflamaoir
o Waarom niet
§ Water en zout retentie → ze neemt diureticum/vochtretentie
§ bloedingen mogelijkheden en vit K anatgonist!
§ NSAID bloedplaatjes aggregatie <→ vit K = bloedstolling
§ Kaliumretentie <→ compeseerd door lisinopril
- Indien NSAID dan ook proton-pomp inhibitor voor maagprotectie tegen ulcera
(78j)
- Zwak opoid geven maar dit is niet eerste keus.

Casus 4

Wat wenst u nog te weten?


- Indien NSAIDS
o heeft u al ulceras gehad?
o Bent u zwanger? → NSAIDS
zou je niet willen geven want
contratie uitstel (arbeid
uitstel), ductus te snel
gesloten, bloedingen,…
o Allergie?
- Medische voorgeschiednis: geen relevante informatie
- Onderhoudsmedicatie: multivitamine preparaat
- Huidige situatie: Ze is zwanger!
Wat gaan we geven?
- Geen NSAIDS want zwanger wel paracetamol: 1g x3
- Opioïde kan maar niet ideaal doet niets aan inflamatie
o Als we iets geven: Tramadol → zwak opioïd. Bijwerking: sedatie en
obstipatie → ook sedatie bij kind want transplacentair maar dat kan geen
kwaad.
- Koude, ijs, rust,…
Casus 5

Vanuit medicatie waarom gebruikt en wat is het


probleem?:
- Aspirine: anti-agregans in context van ter
preventive tromboses
- Nitroglycerine: nitraat exogene bron → vasodilatie arterieel en veneus. Zo nodig
acuut sublingaal.
- Bisoprolol: Beta-1 selectieve blokker
- Metylprednisolon: glucocorticoïde
- Terazosine: alfa 1 anatagonist
Pathologie/voorgeschiedenis aan de hand van medicatie: beinige prostaathypertrofie
(Terazosine) met bijwerking met orthostatisme met vernauwde coronairen. Coronair lijden =
angina pectoris. (Aspirine + Nitroglycerine + Bisoprolol) En polymyalgia rheumatica
(chronisch gebruik Metylprednisolon)
Casus 8 (hoofdstuk 8 deel 1)

Wat is er bijzonder aan carbamazipine?


Carbamazipine is een auto-inductor! Zet zijn
eigen afbraak in gang (dosis verhogen).
Is carbamazipine in deze context relvant?
Paracetamol heeft te maken schadelijk
omzetting als er te veel van wordt ingenomen/
Carbamazipine gaat dit versnellen. Kans op (hepato)toxcicteit wordt groter door
carbamazipine.
Wat te doen?
- Bijkomend labratoriumonderzoek: leverwaarden/enzymes we verwachten nog geen
verandering maar we moeten evolutie bekijken!
- Geen bloedspiegelparacetamol bekijken: 1 meeting weet je niets mee want je weet
niet wanneer paracetamol is ingenomen. Als je 1 punt meet dan ook enkele uren
later 2de meeting doen.
- Bloed: nierwaarde voor goede algemene toestand patiënte te volgen
- Supportieve therapie: basis aanpak intoxicatie: beste bloeddruk, nierfunctie,
beademing indien nodig, vocht toediening,…
- Decontaminatie: dat wat nog niet geabsorbeerd is gaan we proberen dat het niet
meer geabsorbeer wordt! Dat wat in de maag zit moet weggenomen worden
o Braken induceren → problemen met aspiratie(pneumonie)
o Maagspoeling bij volwassen met letterlijk lauw water
§ Zinvol zeker de eerste uur na inamen (piekconcentratie moet nog
bereikt worden) en later ook nog. Zeker met codeïne want dit
vertraagt de motiliteit, piekconcentratie kan laattijg zijn.
o In dunne darm → actieve kool drinken of via sonde. Actieve kool absorbeerd
GM.
o Diaree opwekken voor snelle flushing maar wordt in praktijk niet gedaan.
- Eliminatie: wat reeds opgenomen is proberen we zo snel mogelijk te flushen
o Hepatisch klaren door een inductor te geven (inductie is langzaam) gaat niet
bij acute intoxicatie.
o Renaal klaren: door extra vocht geven en diurese → zo snel mogelijk
wegspoelen.
§ Paracetamol gaat iets minder want zit in hepatocyt
- Codiëne → CYP2D6 misschien rapid metabolizer → veel omzetting naar morfine →
stuporeus vrouw.
- Antidotum: stikstof acetyl cysteïne voor paracetamol. Naloxon voor codeïne.

Algemene aanpak overdosis


- Labratoriumonderzoek
- Suppertieve therapie
- Decontaminatie
- Eliminatie
- Antidotum
N-acetyl cystiëne – paracetamol / Naloxone, naltrexon – opioïden / flumazenil -
benzodiazipines
Casus 11
Wat wil je meer weten?
- Is ze tachycard
- Geen voorgeschiedenis
- Dit zijn alle GM die ze neemt
- Enkel bij inspanning kortademig
- BD is normaal 110/75
- Thuissituatie is normaal en stabiel
- Longen zijn zuiver
- Normaale zwangerschap
- Anemie
- CVD normaal
Wat is er fout:
- Foliumzuur neemt ze niet!!! FOUT
o Methotrexaat ter prevetie van Myelotoxcititeit bij rematoïde arthritis. Dit 1x
per week geven.
o Foliumzuur dagelijks geven!! Bij Methotrexaat
o Myelotoxcititeit kan hierachter zitten want ze heeft anemie
- Na kijken van maag ulcera: Geen bloed in stoelgang (mogelijk door NSAID:
bloedingen en ulceraties) Kan door haar GC + NSAID zonder maagbescherming
o Protonpompinhibitor: oliprazol geven als ulceratie beschermer!!
- Bij borstvoeding oppassen met Methotrexaat voor Myelotoxcititeit bij de baby.
Bewust zijn van zuigeling.

Casus 12: corona 1.0

Wat is meest waarschijnlijk het probleem 1.0?


- Cardiaal arrest → niet want er is een pols. Arrest = stop.
- Vagale syncope → BD laag, lage pols, bleek, zweet,
misselijkheid,… Aanpak: benen omhoog. Indien heel erg:
atropine voor stijging pols
- Hypoglycemie
- Anafylactische shock

Wat is meest waarschijnlijk het probleem 2.0?


- Cardiaal arrest
- Vagale syncope
- Hypoglycemie
- Anafylactische shock → BD laag, tacycardie, heesheid
(bronchocontrictie), flushing (rood!). Behandeling:
adrenaline IM, antihistaminicum H1, CS. Bij
kortademigeheid/heesheid ook beta 2 agonist. Zeker niet
geven: beta-blokker.
Wat is meest waarschijnlijk het probleem 3.0?
- Cardiaal arrest
- Vagale syncope
- Hypoglycemie → BD normaal, stressreactie dus hoge
pols. Aanpak: cola geven, druivensuiker,
suikerhoudende drank,… Indien bewusteloos: glucose
inspuiting, glucagon
- Anafylactische shock

Vraag en antwoord

Meest waarschijnlijke oorzaak:


- Apixaban: factor 10a inhibitor
- Ramipril: verlaagt de bloeddruk
en verbetert de pompkracht
ACE-inhibitor (hyperkalemie,
kuchhoest,…)
- Bisoprolol: vertraagt uw hartslag
en verlaagt uw bloeddruk
selactieve beta 1 blokker
- Amloipine: maakt uw
bloedvaten wijder en verlaagt
uw bloeddruk.
Calciumkanaalblokker perifeer
- Amiodaron: laat het hart langzamer en regelmatiger kloppen. Antiaritmicum voor
VKF → kan lijkkleurige verkleuring geven van de huid (kan ook intertiteel
longleiden veroorzaken, verstoring schildklierfunctie,…)

ACE-inhibitors: -pril
Betablokkers: -olol
Slides die je kon screenshotten tijdens opnames
Anisocorie (2 verschilende pupil grootte →
alarmsymptoom bij inklemming van de hersenstam)
Links: myosie (klein want kijkt in licht) → normaal
Rechts: mydriase → abnormaal
GM met anticholinerg effect
Bij dit kind door sap van een plant
in het oogje te wrijven tijdens het
spelen.
Poll deel 3 en deel 5
Glucocorticoïden:
A → GC kan centraal penetreren en kan psychose
veroorzaken
B -> ja door vochtretentie en zoutretentie
C -> geven hypokalemie
D -> klopt
E -> klopt

Niet combineren met dexamethason (sterk GC):


A → wel vaak met diuretica want vochtretentie
B → zeker tegen osteoperose
C → ja want er is een hypokalemie
D → GC + NSAID geeft ulcera
E → klopt

Typisch anticholinerg effect


A → speekselvloed niet want monddroogte
B → traanvloed niet want droogte
C → verlamming m. cilliaris
D → geen urine verlies want remming blaasspier urine
retentie

Cholinerge intoxicatie = SLUD Salivatie Lacrimatie Urinare incontentie Deficatie

Geen typisch cholinerg effect


A → wel typisch want SLUD
B → overmatig zweten
C → monddroogte is anticholinerg
D → miose is typisch colinerg

Welke is veilig? En welke niet een waarom?


A → colchicine bij acute jicht en posaconazol (CYP
inhibitor) ONVEILIG
B → veilig
C → allopurinol bij preventive van jicht en
azathioprine, azathioprine kan toxische effecten
hebben bij allopurinol ONVEILIG
D → NSAID + vit K antagonist ONVEILIG

Typisch cholinerg SLUD


A → niet want Deficatie (meer stoelgang)
B → overmatig zweten (zweetklieren bezenuwd voor
acetylcholine)
C → droge mong niet want Salivatie
D→ we krijgen miose
Geen vertraging (dus versnelling van het hartritme)
A → beta-blokker geeft vertraging via blokeren beta-
receptor op hart. Meer renaal geklaard
B → calcium-kanaalblokker (cardiaal) → geen effect op
hartfrequentie
C → alfa1 selctieve blokker → vasodilatie → tachycardie
→ versnelling hartfrequentie
D → niet selectieve Beta-blokker: vertraagd hartfrequentie

Betablokkers: -olol

Geabsorbeerd via GI om te kunnen werken


A → HARS, binding galzouten om die te verwijderen →
verhoogde kalring cholesterol, moet niet worden
geabsorbeerd
B → remt cholesterol opname → werkt lokaal
C → darm schoon vergen, decontaminatie van
bacterieën → wordt niet opgenomen
D → moet geabsorbeerd worden om via dopamine -R blokker (perifeer) in te werken.
Bijwerkingen QTc verlenging, gynicomastie, zoals antideprasieva, acute dystonie

Wat geven we aan een zwanger vrouw bij BVT?


A → DOAC werkt in op factor 10A, small molecule, kan
over placenta naar kind. Willen we niet.
B → Dit is geen therapie voor thrombose wel preventie
C → heparine LMWH zijn heel groot en geladen,
kunnen niet over placenta
D → Small molecule, kan over placenta naar kind.
Willen we niet.

Daling van het gewicht door antidiabetica


A → zorgt voor opstaplling energie
B → werken op ATP gevoelig kalium kanalen blokkers
in beta cellen → insuline vrijstelling en verhoging
C → ATP gevoelig kalium kanalen blokkers
D → vochtretentie → gewichtstoename
E → vermindering gewicht bevorderen maagledeging

Welke combinatie is veilig?


A → niet want geen 2 NSAIDS samen
B → niet want substraat (afstootverschijnsellen
onderdurkken)+ inductor (tuberculostaticum) → te
weinig ciclosporine (snel afbroken)
C → niet want door febuxostat onstaan toxische
metabolieten van mercaptopurine → myelotoxisch
D → veilig
Geen enzyme inhibitor
A → xantine oxidatie inhibitor
B → cox inhibitor
C → selectieve cox 2 inhibor
D → CYP 3A4 inhibitor
E → alle bovenstaande zijn inhibitoren

Niet typisch voor glucocorticoïden


A → slaappeloosheid want je moet medicament ’s
ochtens inenemen
B → vocht en waterretentie
C → bij antipsychotica bijvoorbeeld
D → typisch GC geinduceerd diabetes
E → preventief calcium en vit D

Foto van spelend kindje en plant in oog, door wat kon


het nog zijn? Rechts mydriase.
A → eventueel mydriase maar IM dus sysytemisch →
moest in beide ogen zijn
B → om speekselsecretie te stimuleren per os →
eventueel bilaterale miose (cholinerg!!)
C → anticholinerg in linker oog → nee want dan links
midriase
D → cholinesterase remmer → verhoging acetylcholine
→ meer choline prikkeling rechts
E → geen van bovenstaande

Geen antidotum
A → tegen beta-blokker. Het is een beta-agonist (beta
1-beta 2)
B → tegen benzodiazipines
C → tegen paracetamol
D → geen antidotum van opioïden (wel naloxon), wel
gebruikt met ter behadeling van extesieve obstipatie
bij opioïden gebruik. Perifeer opioïd antagonist enkel
tegen obsitpatie door opioïden.
E → tegen orale antidiabetica & insuline
F → nee

Welke stelling is fout over tertacycline?


A → zitten graag in calclium rijke gebieden → tanden
B → nee tertracyclines en quinolones binden graag met
calcium, magnesium, ijzer,…
C → Ja omwille van A en groeikraakbeenschijven
D → kunnen lokaal etsend zijn in slokdarm
Wat is geen inductor?
A → wel inductor → verhoogde metabole capacitiet bij
drinken
B → inductor
C → inductor (thee -> verhoogde expressive CYP3A4)
D → krachtige inhibtoren! Azole anti-mycotica en
macrolide antibiotica

Dosis verlagen van beta-blokker bij?


A → inhibitie CYP3A4
B → met je juist meer geven
C → minder geven want GM sterk geklaard bij eerste
passage en dat kan niet door de cirrose (lever is stuk)
D → juist meer geven want sneller gemetaboliseerd

Alcohol en paracetamol
A → fout: alcohol geeft CYP inductie maar CYP is nodig voor
oxidatie van paracetamol (afbraak van toxisch intermedair)
dus je wilt zeker niet meer paracetamol geven
B → disulfram effect is te veel ophopging van ethanol
(toxisch intermedair van alcohol)
C → meer toxische metabolieten door CYP inductie
D → fout

Wat is fout over zwangerschap en NSAIDS?


A → stellen arbeid juist uit. We geven PG om arbeid te
induceren
B → zeker bij NSAIDS!
C → mogelijk
D → ja invloed op de nieren van de feutus

AB die CYP450 inhibitor zijn


A → calcium, carriers,…
B → inhibitie = macrolide AB
C → toxciciteit bij kinderen groeikraakbeenschijven
D → disulfiram effect
E → inductor
Casteels ppt toledo en niet in het boek:
- Antibiotica
- Hoest otc
- Homeopathie en kruiden
- Regelgeving 1
- Regelgeving 2
- Voorschrift
- Farmacovigulantie
- Cocaïne
- Canabis
Poll laatste les (toets)
Eerste keuze bij acute pijn is het voorschrijven van een 'eenvoudig' C
analgeticum. De WHO pijnladder wordt gebruikt om de volgorde van
inzetten van middelen te bepalen. Welke combinatie wordt als eerste ingezet
volgens deze pijnladder?
A. Fentanyl en paracetamol
B. Paracetamol en codeïne
C. Paracetamol en ibuprofen
D. Tramadol en ibuprofen
Dhr. Vervoort is opgenomen in verband met het breken van zijn heup B
waarvoor hij gisteren is geopereerd. Hij heeft ernstige postoperatieve pijn. Alochol geeft
Hij is bekend met alcoholverslaving. Welke maximale dagdosis paracetamol inductie van toxisch
is aanbevolen? intermediar →
A. Maximaal 1 gram per dag minder paracetamol
B. Maximaal 2 gram per dag toedienen
C. Maximaal 3 gram per dag
D. Maximaal 4 gram per dag
Een 57-jarige vrouw met diabetes mellitus type 2 maakte recent een D
myocardinfarct door. Zij gebruikt aspirine, metoprolol, enalapril, Kan tachycardie en
simvastatine en metformine. Waarom is een TCA ter behandeling van orthostatisme
neuropatische pijn ongeschikt? geven, ook meer
A. Diabetis mellitus type 2 kans op nieuw
B. Enalpril infarct
C. Metoprolol
D. Recent myocardinfarct
SSRI's en TCA's hebben verschillende werkingsmechanismen/effecten. Welke D
van de volgende werkingsmechanismen hebben deze groepen
geneesmiddelen gemeen?
A. Blokkering van cardiaal natriumlanaal
B. Blokkering van de histaminereceptor
C. Heropnameremming van noradernaline
D. Heropnameremming van serotonine
Wegens ernstige pijn bij een gemetastaseerd prostaatcarcinoom bij een 84- B
jarige man wil de huisarts aan paracetamol een pijnstiller toevoegen. Welk Codeïne → morfine
middel schrijft u liever NIET voor omdat de werkzaamheid afhankelijk is van
activering door CYP2D6?
A. Diclofenac
B. Codeïne
C. Fentanyl
D. Morfine
NSAIDs kunnen gastro-intestinale complicaties veroorzaken. Co-medicatie A
kan dit risico vergroten. Bij welke van onderstaande co-medicatie (groepen)
is het risico op gastro-intestinale complicaties verhoogd?
A. SSRIs
B. Metformine
C. Diuretica
D. RAAS remmers
Opiaten kunnen een ernstige ademhalingsdepressie veroorzaken. Wat kan D
men toedienen als antidotum bij een ademhalingsdepressie als gevolg van Flumazenil voor
een opiaat? benzo’s
A. Metylnaltrexon
B. Flumazenil
C. Lactulose
D. Naloxon
Een patiënte ontwikkelt trombocytopenie. Zij gebruikt: formoterol, B
budesonide, glibenclamide, aspirine en heparine. Welk van deze
geneesmiddelen is de meest waarschijnlijke oorzaak van deze
trombocytopenie?
A. Formoterol
B. Heparine
C. Buesonide
D. Glibenclamide
Clopidogrel is... B
A. Een oraal anticoagulans Ook een optie bij
B. Een prodrug CVA!
C. Geen optie ter preventie van CVA
D. De ideale behandeling bij DVT
Wat is het effect van een hoge dosis vitamine K op de bloedstolling bij A
iemand die dabigatran gebruikt? Factor II
A. Geen enkel effect
B. Minder antostolling door dabigatran
C. Het volledige effect van diabigatran wordt tegengaan
D. Het antistollingseffect van dabigatran wordt versterkt
Het werkingsmechanisme van acetylsalicylzuur is gebaseerd op remming van C
de aanmaak van:
A. Antitrombine
B. Stollingsfactor II, VII, IX en X
C. Tromboxaan A2
D. Vitamine K epoxide reductase
Een patiënt neemt antistollingsmedicatie. Wegens ziekte kan de patiënt A
nauwelijks eten, maar drinkt wel voldoende en gebruikt alle medicatie
volgens voorschrift. Bij welke van de volgende middelen neemt de kans op
bloeding toe door dieetverandering?
A. Acenocoumarol
B. Acetylsalicylzuur
C. Clopidogrel
D. Heparine
Welke van de volgende geneesmiddelen geeft GEEN verhoogd risico op B
maagbloeding indien het samen met acetylsalicylzuur gebruikt wordt? Inductor → veel
A. Acenocoumarol interacties
B. Carbamazepine
C. Paroxetine
D. Prednison
De werking van coumarinederivaten kan op diverse wijzen geremd worden. B FFP
Wat dient u toe om een levensbedreigende bloeding door coumarines zo snel Vitamine K werkt
mogelijk te stoppen? wat trager en hier is
A. Vitamine K supplementen het
B. Plasma levensbedreigend
C. Een bloedtransfusie
D. Trombocytenconcentraat
Een patiënt presenteert zich op de Spoedgevallen met ernstige dyspnoe bij B
hartfalen. U wilt zijn dyspnoe direct behandelen, welk diureticum is nu Lisdiuretica
geïndiceerd?
A. Hydrochloorthiazide
B. Furosemide
C. Spironolacton
D. Acetazolamide
Bij welke combinatie van bloeddrukverlagende middelen is de kans op een A
tachycardie het grootst?
A. Amlodipine en isosorbide-dinitraat
B. Amlodipine en metoprolol
C. Enalapril en isosorbide-dinitraat
D. Enalapril en metoprolol
Een patiënt met astma en hypertensie wil je een beta-blokker voorschrijven. B
Naar welke beta-blokker gaat de voorkeur uit?
A. Sotalol
B. Metoprolol
C. Labetalol
D. Propranolol
Wat is GEEN bekende bijwerking van thiazidediuretica? C
A. Jicht
B. Hypotensie
C. Hyperkaliëmie
D. Hyponatriëmie
Welke groep geneesmiddelen wordt ingezet als secundaire preventie na een B
myocardinfarct?
A. Alfablokker
B. Betablokker
C. Calciumkanaalblokker
D. Digoxine
Een man met diabetische nefropathie en een eGFR van 18 mL/min wordt D
behandeld met 2 dd 1000 mg metformine. Er wordt een CT-scan gemaakt
met contraststof. Welke zeldzame, ernstige bijwerking kan zich hierbij
voordoen tijdens het gebruik van metformine?
A. Ernstige hypoglycemie
B. Angio-oedeem
C. Rhabdomlyolyse
D. Lactaatacidose
Bij gebruik van lithium is TDM noodzakelijk. Welke van de volgende D
geneesmiddelen leiden in combinatie met lithium niet tot een verhoging van
de lithiumspiegels?
A. Diuretica
B. NSAIDs
C. RAAS-remmers
D. Bisfosfonaten
Gebruik van een TCA kan tot verschillende bijwerkingen leiden. Welk van de A
onderstaande is GEEN typische bijwerking van TCAs? Rest anti-cholinerg
A. Priapisme
B. Droge mond
C. Obstipatie
D. Urineretentie
Loperamide is een opiaat. Na orale toediening wordt ongeveer 40% A
geabsorbeerd, maar vanwege een groot 'first pass'-effect bereikt minder dan
1% de systemische circulatie. Wat betekent dit voor de farmacokinetiek van
loperamide?
A. Het heeft een beperkte biologische beschikbaarheid
B. Het heeft een beperkte klaring
C. Het heeft een klein verdelingsvolume
D. Het heeft een korte halfwaardetijd
Welke van de volgende antidepressiva veroorzaakt het frequentst A
orthostatische hypotensie?
A. Amitriptyline
B. Citalopram
C. Fluoxetine
D. Paroxetine
Een dame met bipolaire stoornis gebruikt al enkele jaren lithium. 4 keer per C
jaar wordt TDM uitgevoerd met steeds normale waarden. Wegens
hypertensie is recent gestart met een antihypertensivum waardoor de Li-
spiegels nu te hoog zijn. Wat is de oorzaak?
A. De huisarts startte vanwege hypertensie amlodipine
B. De huisarts startte vanwege misselijkheidsklachten metoclopramide
C. De huisarts startte vanwege een kiesextractie ibuprofen
D. De huisarts startte vanwege een kiesextractie amoxicilline
Mevrouw van Dijk 89 jaar wordt ontslagen uit het hospitaal. Ze gebruikt al D
jaren 1 dd 10 mg temazepam als slaapmiddel, maar dit is nu niet
voorgeschreven. Haar dochters vragen om temazepam terug voor te
schrijven wegens slaapproblemen? Wat antwoord je?
A. Je geeft uitleg over optreden van tolerantie bij langdurig gebruik van
temazepam
B. Je informeert over het “rebound” effect na staken van langdurig
gebruik van temazepam
C. Je geeft uitleg over het valrisico door hypotonie bij benzodiazepine
gebruik
D. Antwoord A, B en C zijn juist
Bij het plotseling staken van benzodiazepines kunnen C
onttrekkingsverschijnselen optreden zoals slaapstoornissen en onrust. Welke
eigenschap van benzodiazepines vermindert de kans op
onttrekkingsverschijnselen?
A. Groot verdelingsvolume
B. Hoog first-pass effect
C. Lange eliminatiehalfwaardetijd
D. Snelle absorptie
Je bent huisarts en krijgt op het spreekuur de 7-jarige Charlotte. Ze hoest al B
meer dan een week en heeft koorts. Wegens vermoeden van een pneumonie Doxycycline niet aan
start je antibiotica. Charlotte is allergisch aan penicilline. Welk AB is eerste kinderen.
keuze voor haar? Amoxicilline ook
A. Amoxicilline/clavulaanzuur verwacht allergie.
B. Azitromycine Amikacine is IV.
C. Doxycycline
D. Amikacine
Een patiënt gebruikt acetylsalicylzuur, simvastatine, fenofibraat en B
ijzergluconaat. Hij start met ciprofloxacine wegens urineweginfectie. Welk
advies moet aan deze patiënt gegeven worden met betrekking tot de inname
van ciprofloxacine?
A. Teminste 2 uur voor of 4 uur na de acetylsalicylzuur
B. Teminste 2 uur voor of 4 uur na de ijzergluconaat
C. Teminste 2 uur voor of 4 uur na de simvastatine
D. Teminste 2 uur voor of 4 uur na de fenofibraat
Welke van de volgende groepen van middelen kunnen enkel parenteraal A
worden toegediend in geval van een systemische infectie omdat ze NIET door
de darmen worden opgenomen?
A. Aminoglycosiden
B. Chinolonen
C. Penicillines
D. Tetracyclines
Een ernstige bijwerking van aminoglycosiden is: B
A. Gebitsverkleuring Nefrotoxiciteit en
B. Doofheid paralyse
C. Diaree
D. Misselijkheid
Welke van onderstaande factoren heeft het MINSTE invloed op de grootte D
van het verdelingsvolume van een geneesmiddel?
A. De aanwezigheid van oedeem of ascites
B. Obesitas
C. Mate van binding aan plasma-eiwitten
D. Wijze van toediening
Op basis van de halfwaardetijd van een geneesmiddel kan men berekenen B
hoe lang het duurt totdat een zogenaamde 'steady state' wordt bereikt. Na
hoeveel tijd bereikt een geneesmiddel (eenmaal daags toegediend) met een
T1/2 van 8h zijn "steady state"?
A. Circa 20 uur
B. Circa 40 uur
C. Circa 60 uur
D. Circa 80 uur
Het Steven-Johnson Syndroom kan het gevolg zijn van een ernstige zeldzame A
geneesmiddelenreactie. Welke van onderstaande geneesmiddelen is het
meest geassocieerd met dit ziektebeeld?
A. Carbamazepine
B. Ibuprofen
C. Heparine
D. Colecalciferol
Een patiënte die vanwege pijnklachten diclofenac gebruikt, krijgt acuut last A
van zwelling van gelaat, mond en tong. Bij lichamelijk onderzoek is er
hypotensie (90/50 mmHg). U vermoedt een anafylactische reactie. Wat
wordt als eerst behandeling toegediend?
A. Adrenaline IM
B. Loratadine per os
C. Prednisolon IV
D. Naprocen per os
Welke van de volgende geneesmiddelen kan een invloed hebben op de B
rijvaardigheid?
A. Amoxicillone
B. Cetirizine
C. Sumatriptan
D. Propranolol
Voor een zwangere patiënt bent u bang voor het optreden van complicaties A
bij haar foetus als gevolg van haar medicatiegebruik. In welk trimester denkt
u vooral aan teratogene effecten?
A. 1e trimester
B. 2e trimester
C. 3e trimester
D. Antwoord A, B en C zijn correct
Welk van de volgende geneesmiddelen passeert de placenta niet en kan D
daardoor veilig tijdens de zwangerschap gegeven worden?
A. Diclofenac
B. Enalapril
C. Ancenocoumarol
D. LMWH
Wat is de reden voor het toevoegen van clavulaanzuur aan amoxicilline? B
A. Amoxicilline + clavulaanzuur hoeft minder vaak per dag toegediend te
worden
B. Het verbreden van het antibacteriële spectrum
C. Het verminderen van bijwerkingen
D. Het verminderen van interacties met andere geneesmiddelen.
Welke van de volgende opiaten wordt transdermaal toegediend (als B
pleister)?
A. Codeïne
B. Fentanyl
C. Morfine
D. Tramadol
Poll Casteels
To Do van De Hoon

You might also like