You are on page 1of 15

Deel C: Basisbeginselen in het Nichiren Boeddhisme

Uit president Ikeda’s lezingenreeks ‘Leren van de geschriften van Nichiren Daishonin - de
leerstellingen om mee te overwinnen’ [20], ‘Het bewijs van de Lotus Soetra’; SGI Newsletter 8098

De gebeden van een voor vechter van de Lotus Soetra


om ziekte te over winnen
Hoe worden de mensen die, in de kwaadaardige wereld van het laatste tijdperk, geloven in
de leerstellingen van de Lotus Soetra zoals die daarin uiteen zijn gezet, weergegeven in de
spiegel van de Lotus Soetra? Uit zijn gouden mond heeft boeddha Shakyamuni ons woorden
nagelaten waaruit blijkt dat zulke mensen al honderdduizend miljoen boeddha’s giften
hebben aangeboden gedurende al hun vorige levens. (…)
[W]anneer gewone mensen in het laatste tijdperk geloven in al was het maar een of twee
woorden uit de Lotus Soetra, dan sluiten zij de leer in hun hart waaraan de boeddha’s van de
tien richtingen geloof hechten. Ik vraag me af welk karma wij in het verleden hebben
gecreëerd om als zulke mensen te zijn geboren, en het geeft me veel vreugde. De woorden
van Shakyamuni die ik net aanhaalde, wijzen erop dat de zegeningen die voortkomen uit het
aanbieden van giften aan honderdduizend miljoen boeddha’s zo groot zijn, dat ook al
geloofde men in andere leerstellingen dan de Lotus Soetra en werd men als gevolg daarvan
arm en van lage komaf geboren, men toch in staat is in dit leven in deze soetra te geloven. In
een commentaar van [de] T’ien-t’ai [School] staat: “Het is als bij iemand die op de grond valt,
maar zich dan van de grond opduwt en weer gaat staan.” Wie op de grond is gevallen,
herstelt zich en gaat weer staan. Zij die de Lotus Soetra lasteren, zullen op de grond van de
drie slechte paden vallen, of van het rijk van mensen en hemelse wezens, maar uiteindelijk
zullen ze met behulp van de Lotus Soetra boeddhaschap bereiken.
Omdat u, Ueno Shichiro Jiro [Nanjo Tokimitsu], een gewoon mens bent in het laatste
tijdperk en geboren werd in een familie van krijgers, zou u terecht een slecht mens moeten
worden genoemd, en toch hebt u het hart van een goed mens. Ik zeg dit met een reden.
Iedereen, vanaf de heerser tot aan de gewone mensen, weigert te geloven in mijn
leerstellingen. Zij doen de enkelen die ze wel in hun hart sluiten, kwaad door ze zware
belastingen op te leggen of hun landgoederen en velden in beslag te nemen, of ze in
sommige gevallen zelfs ter dood te brengen. Het is dus heel moeilijk om in mijn
leerstellingen te geloven, en toch hebben uw moeder en uw overleden vader het
aangedurfd ze aan te nemen. U hebt nu uw vader opgevolgd als zijn erfgenaam, en zonder
enige hulp van anderen hebt ook u deze leerstellingen in uw hart gesloten. Velen, van hoog
tot laag, hebben u gewaarschuwd of bedreigd, maar u heb geweigerd uw geloof op te geven.
Omdat u nu klaarblijkelijk boeddhaschap zult bereiken, gebruiken de hemelduivel en
kwaadaardige geesten uw ziekte misschien om te proberen u angst aan te jagen. Het leven
in deze wereld is van korte duur. U hoeft nooit ook maar een greintje angst te hebben! (…)
En jullie, demonen, proberen jullie door deze man [Nanjo Tokimitsu] te laten lijden een
getrokken zwaard door te slikken, of een felle brand in te sluiten, of een aartsvijand van de
boeddha’s van de tien richtingen in de drie bestaansperioden te worden? Wat zal dat een
verschrikkelijk gevolg voor jullie hebben! Moeten jullie de ziekte van deze man maar beter
niet direct genezen, handelen als zijn beschermers en ontsnappen aan het smartelijke lijden
dat het lot van demonen is? Als jullie dit nalaten, dan zal jullie hoofd in dit leven zeker in

1
zeven stukken splijten en zullen jullie in je volgende leven in de grote hel van onophoudelijk
lijden vallen! Denk hier goed over na. Denk erover na. Als jullie mijn woorden in de wind
slaan, zullen jullie het later zeker betreuren. (WND-I, 1108–09)

Lezing
Een goede gezondheid is wat alle mensen zich wensen. Een lang leven is wat de hele
mensheid zich wenst. Vanaf het moment dat ik de president van de Soka Gakkai werd (in
1960) heb ik oprecht daimoku gedaan voor de gezondheid en een lang leven, de veiligheid
en het welzijn van al onze leden. Vijftig jaar lang heb ik vurig gebeden dat alle boeddha’s en
bodhisattva’s, alle hemelgoden - de positieve krachten in het hele universum - mijn
leerlingen zeker zouden beschermen en bewaken.
De daimoku van Nam-myoho-renge-kyo is de prachtige, weldadige medicijn voor
gezondheid en een lang leven; zij is het fundamentele ritme van het universum en de bron
van de enorme levenskracht die boeddha’s hebben. Daarom is het mijn diepste wens dat
ieder die dit prachtige medicijn van de Mystieke Wet bezit, een uiterst lonend en vervuld
leven en grote levenstaak bezit, en zijn of haar leven volledig zal benutten. Geloof in de
Mystieke Wet maakt dat mogelijk.1
In deze aflevering wil ik, met het oprechte gebed voor het geluk en de veiligheid van al
onze leden, graag het geschrift ‘Het bewijs van de Lotus Soetra’ behandelen, een brief
waarin Nichiren Daishonin met zijn hele leven een aanmoediging geeft aan een dierbare
leerling die tegen een levensbedreigende ziekte vecht.
Deze brief is gedateerd 28 februari 1282. De Daishonin leed zelf vanaf het voorafgaande
jaar aan een slechte gezondheid. Kort ervoor had hij nieuws ontvangen dat Nanjo Tokimitsu 2
- die onder leiding van Nikko Shonin dapper had gestreden tegen religieuze vervolging in de
provincie Suruga (de huidige centraal gelegen prefectuur Shizuoka) - ernstig ziek was
geworden. Tokimitsu was toen pas vroeg in de twintig.
Drie dagen voordat hij deze brief schreef had de Daishonin een berichtje laten sturen
waarin hij zou bidden voor Tokimitsu’s spoedige herstel, dat opgeschreven en verstuurd was
door Nichiro, een hoofdleerling. Maar klaarblijkelijk kon hij zijn bezorgdheid voor deze
dierbare jonge volgeling niet inhouden en nam uiteindelijk de pen ter hand om zelf een brief
te schrijven met een serieuze aanmoediging. In deze brief leert hij Tokimitsu de essentie van
geloof waarmee ziekte kan worden overwonnen, en probeert in zijn jonge leven de strijdlust
op te wekken om zich niet te laten verslaan door de duivel van ziekte. Dit laat de
ongelooflijke zorgzaamheid en compassie van de Daishonin zien.
Wat nogal ongewoon aan dit geschrift is, is het feit dat de Daishonin zijn naam zet aan het
begin in plaats van aan het einde. We zien de woorden “Nichiren, de voorvechter van de
Lotus Soetra” (WND-I, 1108) aan het begin staan. Dit is het enige nog bestaande geschrift
van de Daishonin waar dit het geval is.
Een voorvechter van de Lotus Soetra is iemand die zich inzet voor het vestigen van de
hoogste leer voor de verlichting van alle mensen in de kwaadaardige tijd van het Laatste
Tijdperk en onzelfzuchtig de leer verkondigt voor wereldwijde kosenrufu tot in de eeuwige
toekomst. In ‘Het bewijs van de Lotus Soetra’ geeft de Daishonin, als een voorvechter van de
Lotus Soetra, een strikte maar compassievolle raad aan een jonge volgeling die de taak van
het verspreiden van de Mystieke Wet zal voortzetten. Hij dringt er bij Tokimitsu op aan om
vastberaden te vechten om het te winnen van de duivel van ziekte, opdat hij iedereen de
glorieuze levensstaat van boeddhaschap kan laten zien.
Daarbij richt de Daishonin zich direct tot de zogenaamde demonen, oftewel negatieve

2
werking in het leven. Hij geeft ze een strenge berisping voor het feit dat ze de leerling van
een voorvechter van de Lotus Soetra lijden toebrengen, met de waarschuwing dat ze
hierdoor het risico nemen vijanden te worden van alle boeddha’s in de tien richtingen en
drie bestaansperioden. Zijn woorden brengen diepgaand en krachtig zijn verheven geest en
overtuiging over als een voorvechter die getriomfeerd heeft over enorme hindernissen in
zijn inspanningen om wijd en zijd de Mystieke Wet te verspreiden in het Laatste Tijdperk.
Aan het eind van dit geschrift lezen we de woorden: “Overhandigd door Hoki-bo” (WND-I,
1109). Dit betekent dat de brief eerst werd verstuurd naar Hoki-bo, anders bekend als Nikko
Shonin. We kunnen ons goed voorstellen dat de Daishonins vertrouwde leerling met deze
hartelijke aanmoedigingsbrief naar de zieke Tokimitsu ging en het naast zijn bed voorlas.
Zeker zal het vurige leeuwengebrul van de Daishonin in de brief zijn doorgedrongen tot het
leven van zijn jonge volgeling en ervoor hebben gezorgd dat hij het sterke besluit nam niet te
worden verslagen door de negatieve functies die hem bestookten. En inderdaad, Tokimitsu
overwon zijn ziekte en leefde nog 50 jaar.
Wanneer de leerling zich inzet met dezelfde instelling als de leermeester, is geen enkele
hindernis of duivelse functie onoverkomelijk, en is er geen enkele ziekte die niet op een
positieve manier kan worden veranderd overeenkomstig het beginsel ‘vergif omzetten in
medicijn’.3 ‘Het bewijs van de Lotus Soetra’ is een geschrift over de overwinning van meester
en leerling, een geschrift dat de sleutel laat zien naar een goede gezondheid en een lang
leven.

Hoe worden de mensen die, in de kwaadaardige wereld van het laatste tijdperk, geloven
in de leerstellingen van de Lotus Soetra zoals die daarin uiteen zijn gezet, weergegeven in
de spiegel van de Lotus Soetra? Uit zijn gouden mond heeft boeddha Shakyamuni ons
woorden nagelaten waaruit blijkt dat zulke mensen al honderdduizend miljoen boeddha’s
giften hebben aangeboden gedurende al hun vorige levens. 4 (…)
[W]anneer gewone mensen in het laatste tijdperk geloven in al was het maar een of
twee woorden uit de Lotus Soetra, dan sluiten zij de leer in hun hart waaraan de
boeddha’s van de tien richtingen geloof hechten. Ik vraag me af welk karma wij in het
verleden hebben gecreëerd om als zulke mensen te zijn geboren, en het geeft me veel
vreugde. De woorden van Shakyamuni die ik net aanhaalde, wijzen erop dat de
zegeningen die voortkomen uit het aanbieden van giften aan honderdduizend miljoen
boeddha’s zo groot zijn, dat ook al geloofde men in andere leerstellingen dan de Lotus
Soetra en werd men als gevolg daarvan arm en van lage komaf geboren, men toch in staat
is in dit leven in deze soetra te geloven. In een commentaar van [de] T’ien-t’ai [School]
staat: “Het is als bij iemand die op de grond valt, maar zich dan van de grond opduwt en
weer gaat staan.”5 Wie op de grond is gevallen, herstelt zich en gaat weer staan. Zij die de
Lotus Soetra lasteren, zullen op de grond van de drie slechte paden [de werelden van hel,
hongerige geesten en dieren] vallen, of van het rijk van mensen en hemelse wezens, maar
uiteindelijk zullen ze met behulp van de Lotus Soetra boeddhaschap bereiken. (WND-I,
1108)

Een diepe band koesteren met de Lotus Soetra


In de eerste helft van dit werk legt de Daishonin uit dat degenen die in het Laatste Tijdperk
geloven in de Lotus Soetra, een uiterst diepe karmische band met het boeddhisme hebben
die teruggaat tot vorige levens. Allereerst benadrukt hij dat zij mensen zijn die in het

3
verleden giften hebben aangeboden aan wel “honderdduizend miljoen boeddha’s”. Dit zegt
niet alleen boeddha Shakyamuni, maar boeddha Vele Schatten en alle boeddha’s in de tien
richtingen bevestigen dit ook (vgl. WND-I, 1108).
Wij kunnen in het Laatste Tijdperk de Lotus Soetra, de leer van de hoogste waarheid,
hooghouden, omdat ons leven begiftigd is met enorme voorspoed en weldaden die onze
voorstelling te boven gaan. Dit is de waarheid waarvan Shakyamuni, Vele Schatten en de
boeddha's van de tien richtingen eenstemmig getuigen.
Deze gedachte doet de Daishonin opmerken: “Ik vraag me af welk karma wij in het
verleden hebben gecreëerd om als zulke mensen te zijn geboren, en het geeft me veel
vreugde.” (WND-I, 1108) Het is dankzij een enorme voorspoed en een buitengewone
karmische band dat wij in staat zijn de Lotus Soetra in het Laatste Tijdperk hoog te houden,
een tijdperk dat gedompeld is in lijden en verwarring. De Daishonin leert ons dat als we met
deze overtuiging de Lotus Soetra beoefenen, we zeker alle moeilijkheden kunnen
overwinnen en een levensstaat kunnen bereiken van absoluut geluk, oftewel boeddhaschap.
Waarom is het eigenlijk dat degenen die in hun leven begiftigd zijn met voorspoed en
weldaden, voortgekomen uit het aanbieden van giften aan talloze boeddha’s, geboren
worden in een kwaadaardige tijd en lijden en tegenspoed moeten ondergaan? De Daishonin
legt uit dat de reden hiervan is dat zij de Lotus Soetra in vorige levens hebben gelasterd.
Maar, zegt hij, hun enorme voorspoed en weldaden van het schenken van giften aan
onnoemlijk veel boeddha’s maakt het toch mogelijk dat zij - door hun omgekeerde relatie
met de Lotus Soetra - in deze wereld zijn geboren als mensen die in de Lotus Soetra geloven
en het vermogen bezitten om in dit leven door deze soetra verlichting te bereiken.
Dit wordt aangetoond in een passage in Miao-lo’s ‘Verklarende aantekeningen bij
Woorden en zinnen uit de Lotus Soetra’: “Het is als bij iemand die op de grond valt, maar
zich dan van de grond opduwt en weer gaat staan.”6 (GND-I, 116) In deze passage staat de
metafoor van mensen die tengevolge van laster weliswaar in de slechte paden vallen, maar
een band vormen met de correcte leer die hen uiteindelijk in staat stelt hun weg naar
verlichting te vinden door deze leer.
Wie op de grond valt, zal weer gaan staan door zich van de grond op te duwen. Op
dezelfde manier zullen degenen die de Lotus Soetra lasteren verlichting bereiken door de
Lotus Soetra. De Mystieke Wet koestert zelfs degenen die een omgekeerde relatie met haar
hebben, door alle mensen in staat te stellen boeddhaschap te bereiken. Zo groot is de
onpeilbare kracht van de ‘giftrommelrelatie’7 in het boeddhisme.

Ziekte zien als een kans om je geloof te verdiepen


Zij die de Mystieke Wet hooghouden beschikken over de kracht om elke tegenslag te boven
te komen. De daimoku van de Lotus Soetra - Nam-myoho-renge-kyo - bezit de weldadige
kracht om karmische vergelding te verminderen en vergif om te zetten in medicijn.
Laten we nu eens kijken welke aanmoediging en raad de Daishonin stuurde naar andere
volgelingen die met ziekte te kampen hadden.
In ‘Over het genezen van karmische ziekte’, gericht aan de lekenpriester Ota, schrijft hij
dat zelfs ziektes die het gevolg van karma zijn en het moeilijkst om te genezen, kunnen
worden genezen met het goede medicijn van de Lotus Soetra, Myoho-renge-kyo (vgl. GND-I,
115). En hij haalt een passage aan uit ‘Diepe concentratie en inzicht’ van de grote leraar
T’ien-t’ai, waarin wordt uitgelegd: “Ook al heeft men zwaar gelasterd (…) vergelding kan in
dit leven worden verminderd. Ziekte doet zich dus voor wanneer zwaar karma op het punt
staat vernietigd te worden.” (GND-I, 114-15) Hierin komt het beginsel ‘het verminderen van

4
karmische vergelding’ tot uitdrukking.8
De Daishonin legt uit dat Ota zeker deze ziekte nu ondergaat, opdat hij erger lijden dat
zou kunnen verschijnen als vergelding voor zijn laster van de Wet in het verleden, kan
voorkomen. Ook verzekert hij hem dat hij zeker zal genezen en dat zijn levensduur zal
worden verlengd (vgl. GND-I, 120). De Daishonin durft zelfs te zeggen dat als er geen
tekenen van herstel te zien zouden zijn, Ota zou moeten uitroepen: “De Boeddha, het oog
van de hele wereld, is een grote leugenaar en de Lotus, de prachtige soetra van het ene
voertuig, is een geschrift vol fraaie stijlbloempjes! [Als dat niet zo is en] als hij om zijn goede
naam geeft, laat de Door de Wereld Geëerde [boeddha Shakyamuni] mij dan het bewijs
leveren.” (GND-I, 120) Met deze aanmoedigende woorden spreekt de Daishonin de vurige
wens uit dat Ota weer gezond wordt.
Op een andere plek verzekert de Daishonin de lekennon Toki (de vrouw van Toki Jonin),
die aan een langdurige ziekte leed, dat het boeddhisme de kracht bezit om zelfs
onveranderlijk karma9 te veranderen en dat het daarom absoluut mogelijk was dat zij haar
leven kon verlengen. Hij zegt haar: “Oprecht berouw zal zelfs onveranderlijk karma
uitwissen, om maar te zwijgen van veranderlijk.” (GND-I, 162); en: “U kunt bouwen op de
kracht van de Lotus Soetra om zelfs ziekte vanwege karma te genezen.” (Vgl. WND-I, 656)
Ernstig ziek zijn wil nog niet zeggen dat men spoedig zal sterven. De Daishonin schrijft de
lekennon Myoshin, de vrouw van de ziekelijke priester Takahashi: “Dat iemand sterft wordt
niet bepaald door ziekte.” (WND-I, 937) Hij gaat verder: “Zou deze ziekte van uw man niet
het plan van de Boeddha kunnen zijn, want zowel de soetra’s ‘Vimalakirti’ als ‘Nirwana’
onderrichten beide dat zieke mensen zeker boeddhaschap zullen bereiken. Ziekte wekt het
vaste besluit op om de weg te bereiken.” (WND-I, 937) Als men, doordat men ziek wordt, zijn
vastberaden houding in geloof versterkt, dan zal het pad naar boeddhaschap zich zeker
openen. Ziekte wordt dan “het plan van de Boeddha”.
Ongetwijfeld wilde de Daishonin zijn krachtige overtuiging op Tokimitsu overbrengen. In
‘Het bewijs van de Lotus Soetra’ schrijft hij in dezelfde trant: “Uiteindelijk zullen ze met
behulp van de Lotus Soetra boeddhaschap bereiken.” (WND-I, 1108) De Daishonin drukt
Tokimitsu op het hart om er absoluut vertrouwen in te hebben dat hij de levensstaat van
boeddhaschap zal verwerven.

Omdat u, Ueno Shichiro Jiro [Nanjo Tokimitsu], een gewoon mens bent in het laatste
tijdperk en geboren werd in een familie van krijgers, zou u terecht een slecht mens 10
moeten worden genoemd, en toch hebt u het hart van een goed mens. Ik zeg dit met een
reden. Iedereen, vanaf de heerser tot aan de gewone mensen, weigert te geloven in mijn
leerstellingen. Zij doen de enkelen die ze wel in hun hart sluiten, kwaad door ze zware
belastingen op te leggen of hun landgoederen en velden in beslag te nemen, of ze in
sommige gevallen zelfs ter dood te brengen. Het is dus heel moeilijk om in mijn
leerstellingen te geloven, en toch hebben uw moeder en uw overleden vader het
aangedurfd ze aan te nemen. U hebt nu uw vader opgevolgd als zijn erfgenaam, en zonder
enige hulp van anderen hebt ook u deze leerstellingen in uw hart gesloten. Velen, van
hoog tot laag, hebben u gewaarschuwd of bedreigd, maar u heb geweigerd uw geloof op
te geven. Omdat u nu klaarblijkelijk boeddhaschap zult bereiken, gebruiken de
hemelduivel [de duivelkoning van de zesde hemel]11 en kwaadaardige geesten12 uw ziekte
misschien om te proberen u angst aan te jagen. Het leven in deze wereld is van korte duur.
U hoeft nooit ook maar een greintje angst te hebben! (WND-I, 1108–09)

5
Vastbesloten de strijd aangaan met de drie hindernissen en vier duivels
Op dit punt vergroot de Daishonin de reikwijdte van zijn uiteenzetting van ziekte naar de
verschillende vormen van moeilijkheden en lijden. Hij benadrukt dat we een onomstotelijke
overwinning kunnen behalen in het leven juist door dergelijke uitdagingen aan te gaan en
erover te zegevieren. En hij legt verder uit dat moeilijkheden of beproevingen die zich in ons
leven voordoen wanneer we ons oprecht toeleggen op de boeddhistische beoefening, de
werking zijn van de drie hindernissen en vier duivels 13 die willen voorkomen dat wij
boeddhaschap bereiken.
Allereerst bevestigt de Daishonin hoe moeilijk het is om standvastig in geloof te blijven in
het kwaadaardige Laatste Tijdperk. Met name duidt hij op de grote moeilijkheden van
Tokimitsu’s familie, en prijst daarbij de ouders van de jongeman voor hun sterke geloof. Ook
prijst hij Tokimitsu, als erfgenaam van zijn vader, voor de ferme toewijding aan zijn geloof in
tijden van grote tegenspoed.
Tokimitsu’s situatie was verre van gemakkelijk of rustig geweest. In de provincie Suruga,
waar de Vervolging te Atsuhara14 plaatsvond, had Tokimitsu zich onvermoeibaar ingezet om
zijn medebeoefenaars te beschermen en zich onvermoeibaar toegewijd aan zijn
boeddhistische beoefening. Het had er veel van weg dat negatieve krachten hun pogingen
om Tokimitsu, een sleutelfiguur tussen de volgelingen van de Daishonin in dat gebied,
verdubbelden om ervoor te zorgen dat hij zijn geloof opgaf. De Daishonin schrijft: “Velen,
van hoog tot laag, hebben u gewaarschuwd of bedreigd.” (WND-I, 1109)
Waarom Tokimitsu zo’n bewondering oproept is het feit dat hij zich ondanks alle
hindernissen dapper en energiek bleef inzetten omwille van de Wet en weigerde zijn geloof
op te geven. De Daishonin prijst zijn oprechte geloof en zegt dat Tokimitsu heel dicht bij het
bereiken van boeddhaschap is. Hij legt uit dat dit ongetwijfeld de reden is waarom hij nu
door ziekte wordt bestookt. Met andere woorden, hij verklaart hiermee dat duivelse functies
proberen om Tokimitsu in de vorm van ziekte van slag te brengen, en hem tegenhouden in
zijn groei; het is een test waarin Tokimitsu’s geloof op de proef wordt gesteld.
Ik wil hier graag aangeven dat ziek worden niet het teken is van een zwak geloof of van
een nederlaag. Niemand kan ontsnappen aan de vier universele vormen van het lijden door
geboorte, ouderdom, ziekte en de dood. Als wij wanneer we ziek worden het krachtige
geloof oproepen om de duivel van ziekte te bestrijden, dan kan onze ziekte zelfs de kans zijn
om tot een leven te komen dat doordrongen is van eeuwigheid, geluk, het ware zelf en
zuiverheid - de vier nobele deugden van de Boeddha. Het kan voor ons de kans zijn om ons
geloof nog meer te verdiepen, opdat we over duivelse functies kunnen zegevieren. En
wanneer we het krachtige, onoverwinnelijke geloof bezitten om elke aanslag van de drie
hindernissen en vier duivels af te slaan, zal niets ons in de weg staan om de levensstaat van
boeddhaschap te bereiken.
De drie hindernissen en vier duivels dalen in groten getale neer wanneer een gewoon
mens er dichtbij is om boeddhaschap te bereiken. De Daishonin merkt op dat wanneer deze
tegenwerkende krachten verschijnen, “de wijzen zich verheugen en de dwazen
terugdeinzen” (GND-I, 124). Hebben wij het geloof van de wijzen en zijn we vervuld van een
onwankelbare strijdlust, of is ons geloof als dat van de dwazen en worden we overmand
door schrik en twijfel?
In het geval van ziekte is de houding om tot het eind toe tegen de duivel van ziekte te
vechten, van essentieel belang. Hebben we het besluit genomen om over de duivel van
ziekte te overwinnen of laten we de kans open om verslagen te worden? Wanneer we te
maken krijgen met ziekte of een andere vorm van pijn en lijden, bevinden we ons op een

6
kruispunt van grote spirituele groei en innerlijke ontwikkeling.
Stichter en president van de Soka Gakkai Tsunesaburo Makiguchi zei eens:

Je leven baseren op de Mystieke Wet is ‘vergif omzetten in medicijn’. Zolang we deel


uitmaken van de menselijke samenleving, zullen er tijden zijn dat we te maken krijgen
met een ongeluk of een natuurramp, of worden we geconfronteerd met een zakelijk
fiasco zoals een faillissement. Dit soort pijnlijke en treurige gebeurtenissen zouden we
‘vergif’ of ‘karmische vergelding’ kunnen noemen. Maar in wat voor omstandigheden we
ons ook bevinden, als we ons baseren op geloof, op de Mystieke Wet, en ons toeleggen
op de boeddhistische beoefening zonder daarbij te twijfelen aan de kracht van de
gohonzon, dan kunnen we zeker vergif omzetten in medicijn, een negatieve situatie
veranderen in iets positiefs.
Om een voorbeeld te geven, als je ziek wordt maar je alleen maar constant zorgen
maakt dat je ziekte een karmische vergelding is, dan los je daarmee niets op. Belangrijk is
om door te zetten in geloof met de krachtige overtuiging en vastberadenheid om je ziekte
een positieve wending te geven, om vergif om te zetten in medicijn, en om tot de grote
voorspoed te komen dat je je gezondheid weer terugkrijgt. Als je zo handelt, zul je niet
alleen je ziekte overwinnen, maar, als je volkomen bent hersteld, zelfs gezonder zijn dan
tevoren. Dit is de kracht van de Mystieke Wet, die vergif kan omzetten in medicijn. 15

Wezenlijk belangrijk is het absolute vertrouwen te hebben dat je vergif kunt omzetten in
medicijn, hoe uitdagend de problemen waarmee je wordt geconfronteerd ook zijn. Dit
onwankelbare vertrouwen is de sleutel om niet alleen ziekte te overwinnen maar allerlei
soorten moeilijkheden in het leven, en om een breed pad te openen naar het bereiken van
boeddhaschap. In het ‘Verslag van de mondeling overgeleverde leerstellingen’ licht de
Daishonin dit toe met de woorden: “Het enkele woord ‘vertrouwen’ is het scherpe zwaard
waarmee men fundamentele duisternis of onwetendheid tegemoet treedt en overwint.”
(OTT, 119–20)
In ‘Het bewijs van de Lotus Soetra’ is de houding van de Daishonin ten aanzien van ziekte
heel duidelijk. Hij zegt: “Het leven in deze wereld is van korte duur. U hoeft nooit ook maar
een greintje angst te hebben!” (WND-I, 1109) Dit is in de kern zijn raad aan Tokimitsu.

Van ons leven in deze wereld een leven vol overwinningen maken
Ons leven in deze wereld is maar kort. Allemaal zullen we een keer sterven. Zoals de
Daishonin zegt: “Niemand kan aan de dood ontsnappen.” (GND-I, 180) Daarom spoort hij
Tokimitsu aan zijn leven zonder enige aarzeling toe te wijden aan de Lotus Soetra (vgl. GND-
I, 181).16
Wanneer men het besluit heeft genomen om zijn korte levensspanne in deze wereld toe
te wijden aan de Mystieke Wet en de correcte leer voor vrede in het land te vestigen, is er
niets om bang voor te zijn. Er is niets om bang voor te zijn als men vastbesloten is de banier
van de hoogste overwinning en eer te hijsen en het geluk te bereiken dat blijft voortduren
door de drie bestaansperioden heen.
Verder schrijft de Daishonin in een brief aan de lekennon Toki: “Zorg goed voor uzelf, en
overlaad uzelf niet met verdriet.” (WND-I, 656) Omdat we nu eenmaal mensen zijn kan een
ernstige of aanhoudende ziekte onze kracht of geest verzwakken, waardoor we, zonder dat
we het in de gaten hebben, klagen over onze situatie of toegeven aan een gevoel van
machteloosheid of twijfel. Maar aan wat voor kwaal we ook lijden, we moeten leven met het

7
vaste besluit dat we niet zullen toegeven aan droefheid of zorgen. Met name in ons geloof
moeten we de krachtige houding oproepen om tegen de duivel van ziekte te vechten en ons
niet te laten verslaan door onze ziekte. De sleutel hiertoe is het reciteren van Nam-myoho-
renge-kyo - de daimoku van de Mystieke Wet - waarvan de Daishonin verklaart: “Alleen met
het schip van Myoho-renge-kyo kan iemand de zee van het lijden door geboorte en dood
oversteken.” (GND-I, 34) De weldadige kracht van al een enkele keer Nam-myoho-renge-kyo
reciteren is grenzeloos en onmetelijk groot. Het enige belangrijke is dat we in ons hart elke
dag vooruit blijven gaan, al is het maar een millimeter. Het enige belangrijke is dat we in ons
leven een stap verdergaan en doorgaan met het “versterken van ons geloof, dag in dag uit
en maand na maand” (vgl. GND-I, 172), zoals de Daishonin ons aanspoort. Ook al gaat het
allemaal niet zo vooruit als we hadden gehoopt, we moeten eraan denken dat veel
medeleden er ook daimoku voor doen dat wij beter worden. Er is geen grotere bron van
kracht en steun dan dit.
Wanneer we gestaag de duivel van ziekte bevechten op basis van geloof, wordt onze
ziekte in het hele proces een kans om ons karma te veranderen met de weldadige kracht van
de Mystieke Wet om vergif om te zetten in medicijn. De Daishonin verklaart dan ook
zelfverzekerd: “Er is niets om over te treuren wanneer we ons bedenken dat we zeker een
boeddha zullen worden.” (WND-I, 657) Hij beschrijft een levensstaat waarin men zich
absoluut zeker voelt, een absolute geestelijke rust geniet.

De nobele waarde van het leven als mens


We beoefenen het boeddhisme van de Daishonin om ons leven volledig te kunnen benutten.
De voorspoed om slechts een enkele dag langer te leven met geloof in de Mystieke Wet, is
onpeilbaar groot. Wanneer we een enkele dag langer leven, kunnen we de leer van het
boeddhisme een dag langer verspreiden. Dit geeft ons leven onmetelijk veel voorspoed en
profijt. Degenen die op basis van geloof vechten met de duivel van ziekte geven anderen het
voorbeeld van de nobele waarde van het leven als mens. Als beoefenaars van het
boeddhisme van de Daishonin kunnen wij door geloof, in welke omstandigheden we ons ook
bevinden, wijsheid en compassie opbrengen en ervoor zorgen dat ons eigen leven en dat van
anderen helder gaat stralen. Dit is de manier waarop wij in de SGI ons leven doorbrengen.
Daarom is het ook belangrijk wijsheid te gebruiken om fit en gezond te blijven. Geloof
duidt op de wijsheid om ziekte te voorkomen en ook om op de juiste manier om te gaan met
ziekte wanneer het zich voordoet, opdat we met ons leven blijvend waarde kunnen creëren.
Bijvoorbeeld, wanneer we een ernstige ziekte hebben overwonnen of in het begin van de
herstelperiode zitten, dan moeten we erop letten ons niet teveel in te spannen. Dit is ook
wijsheid, die van wezenlijk belang is om weer gezond te worden. Wanneer we ziek worden,
moeten we niet ongeduldig zijn of vergeten op te passen. Als we rust nodig hebben, moeten
we maar beter naar ons lichaam luisteren en ons niet teveel vermoeien. Pas wanneer we
weer helemaal gezond zijn, kunnen we ons zo energiek als we willen weer gaan inzetten
voor Gakkai-activiteiten.
Wanneer de Daishonin hoort dat zijn leerling Sairen-bo zich wegens zijn slechte
gezondheid wilde afzonderen in de bergen, antwoordt de Daishonin hem dat hij zich er
liever op concentreert zijn ziekte te laten behandelen en daarna, als hij beter is, weer
onophoudelijke inspanningen verricht om de Mystieke Wet te verspreiden (vgl. WND-II,
460).17
We kunnen de duivel van ziekte niet verslaan als we niet vastberaden genoeg zijn. Als we
de strijdlust vergeten om voor kosenrufu te vechten met dezelfde houding als onze

8
leermeester in geloof, dan “zullen demonen toeslaan” (GND-I, 172).
Ons geloof toepassen om te vechten tegen ziekte is een krachtige traditie geworden in de
Soka Gakkai, doordat talloze leden in hun dagelijks leven die strijd hebben gevoerd en
feitelijk bewijs hebben laten zien. Er zijn onnoemelijk veel heldhaftige personen die de
weldadige kracht van geloof hebben laten zien om vergif om te zetten in medicijn, waarmee
zij de mensen om zich heen hebben geïnspireerd met hun positieve houding en hun
weigering zich te laten verslaan door de duivel van ziekte.
Geloofservaringen met het gevecht tegen ziekte in een vreugdevol levensspel over
overwinning, met daarbij de steun van de oprechte daimoku van familieleden en medeleden
- dit alles is op zich al een groot bewijs van de kracht van Nichiren Daishonins boeddhisme.

En jullie, demonen, proberen jullie door deze man [Nanjo Tokimitsu] te laten lijden een
getrokken zwaard door te slikken, of een felle brand in te sluiten, of een aartsvijand van de
boeddha’s van de tien richtingen in de drie bestaansperioden te worden? Wat zal dat een
verschrikkelijk gevolg voor jullie hebben! Moeten jullie de ziekte van deze man maar beter
niet direct genezen, handelen als zijn beschermers en ontsnappen aan het smartelijke
lijden dat het lot van demonen is? Als jullie dit nalaten, dan zal jullie hoofd in dit leven
zeker in zeven stukken18 splijten en zullen jullie in je volgende leven in de grote hel van
onophoudelijk lijden vallen! Denk hier goed over na. Denk erover na. Als jullie mijn
woorden in de wind slaan, zullen jullie het later zeker betreuren. (WND-I, 1108–09)

De verheven levensstaat van absoluut vertrouwen


“En jullie, demonen!”, roept de Daishonin in deze passage uit, wat neerkomt op zijn boze
berisping van de duivelse functies die erop uitzijn het leven van zijn jonge leerling te nemen.
Zoals ik eerder opmerkte, het betekent ook een weerlegging van de Daishonin in zijn
hoedanigheid als voorvechter van de Lotus Soetra, waarmee hij ernaar streeft dwaling af te
wijzen en de waarheid te verduidelijken. Hij waarschuwt dat zij door lijden toe te brengen
aan Tokimitsu, een leerling van de voorvechter van de Lotus Soetra, zich afwenden van alle
boeddha’s in de tien richtingen en drie bestaansperioden.
“Demonen” duidt hier op negatieve functies die erop uitzijn de mensen te verzwakken en
ze van het leven te beroven. Gezien vanuit de traditionele boeddhistische kosmologie, zijn er
kwade demonen die de beoefenaars van het boeddhisme lastigvallen en kwellen, en
welwillende demonen die het boeddhisme beschermen en veiligstellen. In deze passage eist
de Daishonin van de kwade demonen dat zij Tokimitsu’s ziekte onmiddellijk genezen en
welwillende demonen worden die hem beschermen in plaats van kwaad doen.
“Moeten jullie maar beter niet (…) en ontsnappen aan het smartelijke lijden dat het lot
van demonen is?” (WND-I, 1109), vraagt hij. Demonen staan voor wezens die in de wereld
van hongerige geesten zijn gevallen, een levensstaat die vervuld is van een groot lijden.
Alleen de Lotus Soetra kan hen bevrijden uit dit rijk van lijden. Hij spoort de kwade demonen
die Tokimitsu kwellen aan om aan hun lijden te ontsnappen door deze beoefenaar van de
Lotus Soetra te beschermen. Anders, zegt hij, “zal jullie hoofd in dit leven zeker in zeven
stukken splijten en zullen jullie in je volgende leven in de grote hel van onophoudelijk lijden
vallen!” (vgl. WND-I, 1109). Op deze manier geeft hij de demonen een strikte berisping.
Ongetwijfeld wilde hij Tokimitsu laten zien hoe onverschrokken zijn overtuiging als
voorvechter van de Lotus Soetra was.
Daarom, laat ieder van ons in het licht van deze verklaring zijn gebed als voorvechter van

9
de Lotus Soetra versterken, bereid om met moed de duivel van ziekte frontaal uit te dagen
wanneer die zich openbaart. Laten we gestaag verdergaan met het ferme besluit om zelfs
negatieve functies om te zetten in positieve invloeden die ons zullen steunen en bijstaan in
onze grote levenstaak.
Het is dan ook belangrijk om daimoku te doen, een daimoku die te vergelijken is met het
gebrul van de leeuw. De Daishonin schrijft:

Nam-myoho-renge-kyo is als het gebrul van een leeuw. Welke ziekte kan dan nog een
hindernis zijn? Er staat geschreven dat zij die de daimoku van de Lotus Soetra in hun hart
sluiten, beschermd zullen worden door de Moeder van Demonenkinderen 19 en door de
tien demonendochters.20 (GND-I, 89)

Wanneer we met ziekte te maken krijgen, moeten we in onszelf het hart van de
leeuwenkoning oproepen en onbevreesd de duivel van ziekte aanpakken. Een dergelijk
moedig geloof is van vitaal belang.
De Daishonin heeft met het hart van de leeuwenkoning ook zijn eigen ziekte uitgedaagd.
Tijdens het schrijven van ‘Het bewijs van de Lotus Soetra’ leed hij aan een langdurige slechte
gezondheid. In een andere brief, geschreven in het jaar ervoor (1281), zegt hij: “Mijn lichaam
is uitgeput en mijn geest lijdt onder de dagelijkse debatten, maandelijkse vervolgingen en de
twee verbanningen. Dat is de reden waarom ik in de laatste zeven jaar ben bestookt met
ouderdomskwalen, al heeft geen een tot een crisis geleid.” (WND-II, 949)
Maar ongeacht zijn omstandigheden bleef de Daishonin zijn volgelingen aanmoediging
geven en zijn onvermoeibare strijd voortzetten om de correcte leer te verspreiden. Een goed
voorbeeld hiervan zien we in deze brief ‘Het bewijs van de Lotus Soetra’, waarin de
Daishonin, ondanks dat hij door ziekte was verzwakt, de pen ter hand nam omwille van een
jongeman aan wie hij de toekomst wilde toevertrouwen.
In een andere brief die hij tegen het einde van zijn leven schreef, drukt hij zijn waardering
uit wanneer een leerling hem opzoekt en oprechte giften aanbiedt die zijn gezondheid ten
goede waren gekomen; hij schrijft vol enthousiasme dat hij zich fit genoeg voelde om een
tijger te vangen of zelfs een leeuw te berijden (vgl. WND-II, 991)21
Om zijn volgelingen aan te moedigen doet de Daishonin levendig verslag hoe hij erin
slaagde de aanvallen van de drie hindernissen en vier duivels te trotseren. Hiermee liet hij
een inspirerend voorbeeld na van een leven dat zich niet liet verslaan door het aangeboren
lijden door geboorte, ouderdom, ziekte en de dood.

Te leven is op zich al vreugde


De heer Makiguchi zei stellig: “Het eerste vereiste om gelukkig te kunnen zijn is een goede
gezondheid. En om van een goede gezondheid te kunnen genieten moeten we Gakkai-
activiteiten vooropstellen.” Een goede gezondheid betekent een strijdlustige houding te
hebben. Er was geen betere manier om fit en gezond te blijven, leerde Makiguchi, dan door
je in te zetten voor Gakkai-activiteiten omwille van kosenrufu.
Tegelijkertijd sloot hij degenen die met hun gezondheid aan het worstelen waren altijd in
zijn hart. In 1942, tijdens de Tweede Wereldoorlog, reisde hij helemaal naar het huis van een
gezin van leden die in het dorp Shimotsuma woonden, in de prefectuur Ibaraki, om een
aanmoediging te geven aan hun zieke kind van zeven jaar. Dit was het jaar voordat hij
wegens zijn overtuiging in de gevangenis werd gezet door de Japanse militaristische
autoriteiten.

10
Mijn leermeester, tweede president van de Soka Gakkai Josei Toda, gaf de volgende
aanmoediging:

Door de gohonzon in hun hart te sluiten kunnen zelfs degenen die bezorgd of bang zijn
om hun ziekte of andere problemen een volledige gemoedsrust krijgen. Naarmate ze een
diep innerlijk vertrouwen en gevoel van zekerheid ontwikkelen, wordt het leven zelf een
bron van vreugde.
Desalniettemin zijn we nu eenmaal levende wezens in de negen werelden, en dus
krijgen we van tijd tot tijd te maken met problemen. Ook ontdekken we dat de aard van
onze problemen verandert. Om een voorbeeld te geven, eerst waren we in beslag
genomen door onze eigen dingen, maar nu geven we aandacht aan de problemen en het
lijden van anderen. Denken jullie niet dat wanneer het leven zelf een absolute vreugde is,
dit de betekenis is van een boeddha te zijn?

Ook zei hij:

Soms lijken we aan de buitenkant misschien op een ‘bodhisattva armoede’ of


‘bodhisattva ziekte’, maar dat is zuiver de rol die we spelen in het drama van het leven. In
feite zijn we bonafide Bodhisattva’s van de Aarde! Aangezien het leven een groots drama
is, moeten we er maar door en door van genieten de rol te spelen die we op ons hebben
genomen, en de grootsheid van de Mystieke Wet laten zien. (…)
Het scherpe zwaard dat ons bevrijdt van een leven dat door een dergelijk lijden wordt
geketend [zoals ziekte of financiële problemen] is de Mystieke Wet. Het is de opdracht en
instelling van de Soka Gakkai om alle mensen in het hele land te bevrijden van zulke
ketenen.

Wat is echte gezondheid? Het is niet slechts het afwezig zijn van ziekte. Het gaat erom je
energiek te blijven inspannen om op basis van geloof waarde te creëren. Wie het karma van
ziekte weet om te zetten in een levenstaak en er constant naar streeft zichzelf te
vernieuwen, heeft het al gewonnen van de duivel van ziekte. Echte gezondheid naar lichaam
en geest vindt men juist in deze strijd. Dit is de leer van Nichiren Daishonins boeddhisme.
In weer een andere brief, aan de ziekelijke lekenpriester Ota, schrijft de Daishonin: “Aan
de ene kant maakt me het feit dat u zo’n pijn lijdt [door uw ziekte] verdrietig, maar aan de
andere kant ben ik heel erg blij.” (WND-I, 631) Hij zegt dit omdat, vanuit de boeddhistische
visie gezien, ziekte een middel is waardoor we ons geloof kunnen verdiepen, terwijl het ook
erop duidt dat we op het pad zijn naar het bereiken van boeddhaschap. In dit opzicht kan
ziekte worden beschouwd als een gelukkige omstandigheid.
Het feit dat het gevecht tegen ziekte iemands leven kan verrijken en verdiepen is iets wat
door vele leidende denkers wordt erkend. De Zwitserse filosoof Carl Hilty (1833-1909),
bijvoorbeeld, schrijft: “Elke ziekte laat een spoor achter, net als de vloed van onze rivieren.
Iemand die een correct begrip heeft van ziekte en deze verdraagt, krijgt een diepgaander,
sterker en ruimer karakter; zo iemand krijgt inzichten en overtuigingen die nooit tevoren
zouden zijn gekomen.”22
In ons geval is het zo dat ons leven geworteld is in de Mystieke Wet. Door ons zo op te
stellen is er geen lijden dat we niet kunnen veranderen in geluk. Zij die vechten tegen ziekte
zijn de verheven berg van boeddhaschap aan het beklimmen. Wanneer zij bij de top
aankomen, kunnen ze van een weids en schitterend uitzicht genieten. En zo worden al hun

11
tegenslag en lijden van nu een kostbare schat, bedoeld om een eeuwig geluk op te bouwen.
In deze brief leert de Daishonin de jonge Tokimitsu over deze geweldige en weldadige kracht
van het boeddhisme.
Iemand die zich nooit laat verslaan, die zich nooit aan het wankelen laat brengen, en die
nooit opgeeft wat er ook gebeurt, is een winnaar in het leven en een echte kampioen van
gezondheid en een lange levensduur. Mijn vrouw en ik blijven van ganser harte bidden dat al
onze leden zullen genieten van een lang, gezond en vervuld leven. Door zo te blijven leven
zullen onze leden een schitterend feitelijk bewijs laten zien van de kracht van geloof in het
boeddhisme van de Daishonin. Ze zullen dan een brede steun en een goed begrip voor onze
beweging creëren, overal ter wereld, en een helder baken zijn voor de eeuw van het leven.

Vurig bid ik
voor onze klinkende overwinning,
en dat al onze leden
een goede gezondheid bezitten
en lang en tevreden zullen leven.

(Uit de Daibyakurenge, het maandelijkse studieblad van de Soka Gakkai, september 2010)

12
1
Een passage in het (16e) hoofdstuk ‘Levensspanne’ in de Lotus Soetra luidt: “Wij smeken u ons te
genezen en ons te laten blijven leven!” (LSOC16, 269 [LS16, 228]) Het staat in de parabel van de
uitmuntende arts die een “goede medicijn” (een metafoor voor Myoho-renge-kyo) geeft aan zijn
kinderen die “vergif hebben gedronken” (bezweken aan illusies) en hem smeken hun ziekte te
genezen. In deze passage wordt het beginsel uiteengezet van het verlengen van zijn leven door
geloof in de Mystieke Wet.

2
Nanjo Tokimitsu (1259–1332): een trouwe volgeling van de Daishonin en de rentmeester van het
dorp Ueno in district Fuji van de provincie Suruga (deel van de huidige prefectuur Shizuoka).

3
Vergif omzetten in medicijn: het beginsel dat aardse verlangens en lijden kunnen worden
omgezet in voorspoed en verlichting door middel van de kracht van de Wet. Deze woorden staan
in een passage van Nagarjuna’s ‘Verhandeling over de Grote perfectie van wijsheid’, waarin sprake
is van “een bekwaam arts die vergif kan omzetten in medicijn”. In deze passage vergelijkt
Nagarjuna de Lotus Soetra met een “bekwaam arts”, omdat de soetra mensen van de twee
voertuigen – de stemhoorders en de zelf-bewustgewordenen - de mogelijkheid geeft om
boeddhaschap te bereiken; in andere leerstellingen werden deze mensen veroordeeld omdat ze
de zaden van boeddhaschap hadden laten uitdrogen. De grote leraar T’ien-t’ai zegt in ‘Diepgaande
betekenis van de Lotus Soetra’: “Dat mensen van de twee voertuigen in deze [Lotus] Soetra de
voorspelling krijgen dat ze verlichting zullen bereiken, betekent dat deze soetra vergif kan
omzetten in medicijn.” Deze woorden worden vaak geciteerd om aan te geven dat elk probleem of
elk lijden uiteindelijk kan worden omgezet in het grootste geluk en de grootste vervulling in het
leven.

4
Hierover wordt gesproken in het (10e) hoofdstuk ‘De leraar van de Wet’ in de Lotus Soetra. De
passage luidt: “Deze mensen hebben reeds aan honderdduizend miljoen boeddha’s giften
aangeboden en hebben in plaats van de boeddha’s hun grote gelofte vervuld, en omdat zij
medelijden koesteren met levende wezens, zijn zij in de mensenwereld geboren.” (LSOC10, 200
[LS10, 161])

5
Miao-lo’s ‘Verklarende aantekeningen bij Woorden en zinnen uit de Lotus Soetra’.

6
Het hele citaat luidt: “Het is als bij iemand die op de grond valt, maar zich dan van de grond
opduwt en weer gaat staan. Dus ook al lastert iemand de correcte leer, uiteindelijk wordt hij [door
haar] behoed voor de slechte paden.” (vgl. GND-I, 116)

7
Giftrommelrelatie: een omgekeerde relatie, of een relatie gevormd door afwijzing. De band die
met de Lotus Soetra wordt gevormd door zich tegen haar te verzetten of haar te lasteren. Iemand
die zich tegen de Lotus Soetra verzet wanneer zij wordt gepredikt, zal toch een relatie met de
soetra vormen krachtens dit verzet, en zal daarom toch boeddhaschap bereiken. Een ‘giftrommel’
is een mythische trommel besmeerd met gif; dit is een verwijzing naar een verklaring in de
‘Nirwana Soetra’ dat wanneer de giftrommel eenmaal wordt geslagen, ieder die hem hoort, zal
sterven ook al is men niet van plan om te luisteren. En als de correcte leer wordt gepredikt, zullen
zowel degene die haar in zijn hart sluit als degene die zich ertegen verzet beiden het zaad van
boeddhaschap ontvangen, en zal zelfs degene die tegen haar is uiteindelijk boeddhaschap
bereiken. In deze analogie is de ‘dood’ die volgt op het horen van de correcte leer de dood van
illusie of aardse verlangens. Deze metafoor wordt gebruikt om de voorspoed van zelfs een
omgekeerde relatie met het boeddhisme aan te geven.
8
Het veranderen van karmische vergelding: Deze uitdrukking, die letterlijk betekent ‘zwaar
omzetten en licht ontvangen’, verschijnt in de ‘Nirwana Soetra’. ‘Zwaar’ duidt op negatief karma
dat in talloze levens in het verleden is opgebouwd. Als de voorspoed van het beschermen van de
correcte boeddhistische leer kunnen we in dit leven een betrekkelijk lichte karmische vergelding
ondergaan en daarbij zwaar karma, dat ons doorgaans niet alleen in dit leven maar in vele
komende levens zwaar zou kunnen treffen, uitwissen.

9
Onveranderlijk karma: het tegengestelde van veranderlijk karma. Karma dat onvermijdelijk een
onveranderlijk of vaststaand gevolg teweegbrengt, negatief of positief. Onveranderlijk karma kan
ook worden opgevat als karma waarvan de gevolgen op een bepaald moment zeker zullen
verschijnen. Men ging ervanuit dat iemands levensduur vaststond als vergelding van karma.

10
De Daishonin zegt dit omdat het werk van een krijger met doden te maken heeft.

11
Hemelduivel: ook duivelkoning van de zesde hemel. De koning der duivels die in de hoogste of
de zesde hemel van de wereld van verlangen verblijft. Men noemt hem ook wel ‘Vrijelijk
genietend van dingen die door anderen zijn verricht’, de koning die voor zijn eigen plezier vrij
gebruik maakt van de vruchten van andermans inspanningen. Talloze slaafse volgelingen dienen
hem bij het verhinderen van de boeddhistische beoefening en hij schept er plezier in de
levenskracht van andere wezens te ondermijnen. De duivelkoning is een personificatie van de
negatieve tendens om anderen, koste van het kost, aan zijn wil te onderwerpen.

12
Het woord voor ‘kwade geesten’ is in de oorspronkelijke Japanse passage gedo, dat letterlijk
‘weg van het pad’ betekent en gewoonlijk duidt op afvalligen en niet-boeddhisten. Hier betekent
het woord iets of iemand die rampspoed teweegbrengt. Vandaar de uitdrukking ’kwade geesten’.

13
Drie hindernissen en vier duivels: verschillende hindernissen en belemmeringen voor de
beoefening van het boeddhisme. De drie hindernissen zijn: 1. de hindernis van aardse verlangens;
2. de hindernis van karma; en 3. de hindernis van vergelding. De vier duivels zijn: 1. de
belemmering van aardse verlangens; 2. de belemmering van de vijf componenten; 3. de
belemmering van de dood; en 4. de belemmering van de duivelkoning.

14
Vervolging te Atsuhara: een reeks bedreigingen en gewelddadige acties tegen de volgelingen
van de Daishonin in het dorp Atsuhara in het district Fuji van de provincie Suruga, die rond 1275
begon en voortduurde tot in 1283. In 1279 werden twintig boeren, allen gelovigen, op valse
aanklachten gearresteerd. Ze werden ondervraagd door Hei no Saemon, adjunct-hoofd van
Krijgszaken en Politiezaken, die eiste dat zij hun geloof zouden opgeven. Geen van hen echter
zwichtte. Hei no Saemon liet uiteindelijk drie van hen executeren. Nanjo Tokimitsu maakt gebruik
van zijn invloed om andere gelovigen in die periode te beschermen door enkelen in zijn huis onder
te brengen. De Daishonin prees hem voor zijn moed en onvermoeibare inspanningen door hem
‘Ueno de achtenswaardige’ te noemen.

15
Tsunesaburo Makiguchi, Makiguchi Tsunesaburo shingenshu (Een keuze uit citaten van
Tsunesaburo Makiguchi), red. Takehisa Tsuji (Tokio: Daisanbunmei- sha, 1979), 196–97.

16
De Daishonin schrijft: “Omdat in beide gevallen de dood hetzelfde is, kunt u maar beter bereid
zijn uw leven te geven voor de Lotus Soetra.” (GND-I, 181)

17
De Daishonin schrijft aan Sairen-bo: “U hebt het over uw verlangen u terug te trekken naar de
bergen. (…) U kunt u misschien terugtrekken voor een poos naar een verblijf bij een berg, maar als
uw ziekte weer genezen is en de situatie weer gunstig, dan zou u de gedachte aan uw eigen
welzijn opzij moeten zetten en u moeten toewijden aan de verspreiding van de leerstellingen.”
(WND-II, 460)

18
Het hoofd zal in zeven stukken splijten: Dit is de straf die degenen die de voorvechter van de
Lotus Soetra lasteren, te wachten staat. In het (26e) hoofdstuk ‘Dharani’ van de Lotus Soetra
beloven de tien demonendochters degenen die de Lotus Soetra hooghouden te beschermen, met
de verklaring: “Als er personen zijn die onze voorspellingen niet ter harte nemen / en de
verkondigers van de Wet hinderen en lastigvallen, / zal hun hoofd in zeven stukken splijten / als de
takken van de arjaka-boom.” (LSOC26, 351 [LS26, 310])

19
Moeder van demonenkinderen: een vrouwelijke demon die volgens sommige bronnen een
dochter was van een ayaksha-demon in Rajagriha. Ze zou de baby’s van anderen te eten hebben
gegeven aan haar eigen kinderen. In het (26e) hoofdstuk ‘Dharani’ van de Lotus Soetra echter
beloven zij en de tien demonendochters plechtig om de voorvechters van de Lotus Soetra te
beschermen.

20
Tien demonendochters: de tien vrouwelijke beschermgoden die in het (26e) hoofdstuk 'Dharani'
van de Lotus Soetra verschijnen als de ‘dochters van rakshasa-demonen’ of als de ‘tien rakshasa-
dochters’. Zij doen de gelofte aan de Boeddha om de voorvechters van de soetra te bewaken en te
beschermen.

21
De Daishonin schrijft: “Uw bezoek (…) heeft me erg goed gedaan. De ziekte waardoor ik zo was
afgevallen, leek weg te gaan en ik voelde me fit genoeg om op een tijger te gaan jagen. En dankzij
uw gift van wakame [eetbaar zeewier] denk ik dat ik zelfs een leeuw zou kunnen berijden.” (WND-
II, 991)

22
C. Hilty, Neue Briefe (Nieuwe brieven) (Leipzig: J.C. Hinrichs’sche Buchhandlung, 1906), 49.

You might also like