Professional Documents
Culture Documents
Experimenteel Onderzoek Naar Bet Afschuifgedrag. (Dutch) .
Experimenteel Onderzoek Naar Bet Afschuifgedrag. (Dutch) .
TNO-rapport
Thema : tunnelconstructies
WP-onderwerp : 221
Trefwoord( en) : boortunnels, experiment, oegen, afschuifgedrag, vlakkevoeg, nok,
kaubit, triplex
TNO Bouw verricht onderzoek en geeft advies over
bouwvraaqstukken, voornamelijk in opdracht van onder meer
de overheid, grote en kleine ondememingen in de bouw, Nederlandse Orqanlsatle voor toegepast-
toslevennqsbedrijven en branche-instellingen. natuurwetenschappelijk onderzoek TNO
TNO-Rapport Pagina
97-CON-RI337 1 november 1997 2
Titel: Schrijver:
Experimenteel onderzoek naar het afschuif- ir.F.BJ. Gijsbers
gedrag van ringvoegen, dr.ir. D.A. Hordijk
Projecthegeleider opdrachtnemer:
dr.ir. D.A. Hordijk
Samenvatting rapport:
RingyQegeQ~staanuit vlakk:edelen en delen. met nokken en .inkassingen.Hetafschuifgedrag
Vatl~i!Je<.Wlen. is ~rimenteel bepaald. De vlakke delen zijn uitgevoerd met zowel Kaubit als
triplexl.dsvQegmateriaal~ Onderzocht zijn daarbij de. invloed van de normaalbacbten de
belastill~.Kaubitwordt onder normaalkracht vrijwel geheel uit de voeg weggepersten is
vrijwelnietinstaatschuifspanningenover te brengen. Triplex wordt onder normaalkracbttot· de
helilvandeQOl'spronkelijke dikte samengedrukt, en kan als schuifkracht 4~Ál·van de
normaalkrac})t overbrengen. Nokverhindingenzijnhelast tot bezwijken. De sterkte van de
inkassing bleek daarbijntaatgevend te zijn. Afhankelijk van dericbting van de radiale belasting
op denokbedl'aagt derekenwaardeVan de sterkte van de nok 50 kN of70 kNo
Relation.ele.rapporten:
Lab<>ratoriutnproeven Tunnelsegmënten(rapportnllmmer KIOo- W"026)
Trefwoorden: Verspreiding:
Boortenaèls, experiment. ringvoegen, af- KIOO
schuif gedrag. vlakke voeg. Rok. Kaubit, triplex
Title: Authar:
Experimeatal research on the shear behaviour Ir. F.B.J. Gijsbers
of ring joints. dr.ir. D.A. Hordijk
Summaryofreport:
Circwarjointsbetweensegmental ringsconsistof smooth contactareas ·andareas withdowels.
Theshear behaviour ofboth areas have been investigatedexperimentally; JointswithKaubit
and jointswlthplywoodasintermediate layer have· beentested. ·Thèinfluenceofnonnal force
and lood duration wasinvestigated. Under nonna! force Kaubit is pushedout ofthe jointal:most
completelyand .ishardly. abletotransfer· shear. stresses"Plywoodiscomptessed by notmal··force
to half of itsoriginaIthickness,·and is able tottanSfer shear forces up to 40 %ofthenormal
force. Dów:elshave been tested up 10 failure.Depel1dingonthe directionof tbe radiálshear
loadthe design va!ue of theSheatstrengthofa dowel 1s50 kN or70kN.
Relationalrepons:
Laberatory Experiments Tunnel Lining Segments (report number Kloo-W-D26)
Keywords: . Distribution:
Bored tunnels, experiment, ring joints, K100
shear behaviour, dowels, Kaubit, plywood
VOORWOORD
Kennis en ervaring op het gebied van ondergronds bouwen in zachte .grond .is belangrijk als
Nederland de actualiteit wil volgen en de (inter)nationale positie van de Nederlandse ontwerpers en
bouwers wil handhaven.
Door een breed forum van partijen uit bedrijfsleven, overheid en kennisinstituten is in .1994 het
Impulsprogramma Kennisinfrastructuur Ondergronds Bouwen opgesteld.
Het doel van dit Impulsprogramma is te komen tot een duurzame versterking van de kennis-
infrastructuur. De kern van deze kennisinfrastructuur vormt het Centrum Ondergronds Bouwen
(COB), dat onderzoek en ontwikkelingen op het gebied van ondergronds bouwen initieert en
coördineert .• COB maakt gebruik van de werkwijze en infrastructuur van het Civieltechnisch
Centrum Uitvoering .Research en Regelgeving (CUR) te Gouda. De activiteiten van het COB
worden uitgevoerd onder de noemer CUR/C()B. Een leerstoel "Ondergronds Bouwen" aan de TU
Delft is nauw.gelieerd aan het COB.
In CUR/COB participeert een breed scala aan bedrijven, branche-organisaties, onderzoeksin-
stellingen, wetenschappelijke instituten en overheden.
Via een bijdrage van de Interdepartementale Commissie voor het Economisch Structuurbeleid
(leES) in het Impulsprogramma stimuleert de overheid de totstandkoming van deze kennis-
infrastructuur .
Het onderzoek en ontwikkelingswerk van CUR/COB worden verricht in het kader van een
omvattend uitvoeringsprogramma. Dit uitvoeringsprogramma kent in eerste instantie vier thema's,
te weten "Boren in zachte grond "Verkennen, voorspellen en monitoren
ti, "Economische
ti,
Een belangrijk project binnen het eerste thema is het "Praktijkonderzoek Boortunnels" (CURI
COB-uitvoeringscommissie K 1(0). De kern van dit project bestaat uit een intensieve monitoring
van de twee Praktijkprojecten Boortunnels, de Tweede Heinenoordtunnel en de Botlekspoornmnel.
Door middel van deze monitoring worden bestaand instrumentarium voor verkenning van de
ondergrond en voorspellingsmodellen voor het gedrag van constructie en grond getoetst.
De resultaten van de binnen het genoemde project uitgevoerde onderzoeken gaven aan dat het
afschuifgedrag van ringvoegen van grote invloed is op het constructiegedrag . Dit heeft geleid tot
de wens om het afschuifgedrag van ringvoegen. waarover vrijwel geen informatie beschikbaar
was, nader te onderzoeken. Daartoe is door TNO Bouw, SAT-Engineering en TEC/Fugro een
gezamenlijk onderzoeksvoorstel opgesteld. De financiering voor de uitvoering daarvan werd
beschikbaar gesteld door de Bouwdienst Rijkswaterstaat, NS Railinfrabeheer, het Projectbureau
NoordlZuidlijn en TNO Bouw.
TNO-Rapport
97-CON-R1337 1 november 1997 5
In het voorliggende rapport "Experimenteel onderzoek naar het afschuifgedrag van· ringvQegen" is
het uitgevoerde onderzoek beschreven. Het document is tot stand gekomen onder verantwoord-
elijkheid vaneen daartoe ingestelde werkgroep van CURlCOB-uitvoeringscommissie K 100. Deze
werkgroep Was als volgt samengesteld:
SAMENVATTING
Bij de schuifproeven op vlakke voegen, waarbij zowel Kanbit- als triplex-plaatjes als voegmateriaal
zijn toegepast, is eerst een normaaldrükspanning op de voeg aangebracht van 18 MPa bij
toepassing van Kaubit en 34 MPa bij triplex. Vervolgens is deze normaalspanning afgelaten tot
verschillende. niveaus, waarna de voeg is belast op afschuiving. De verschillende niveaus ven de
normaalspanning zijn gekozen op grond van de situatie bij de Tweede HeinenoordtunneL
Voor de proeven op de verbinding van nok met inkassing is uitgegaan van de detaillering zoals die
wordt toegepast bij de Tweede Heinenoordtunnel. Omdat tussen de nok en de inkassing enige
ruimte aanwezig is, kan de verbinding niet op normaalkracht worden belast maar uitsluitend op
afschuiving. In de twee uitgevoerde proeven is dit nagebootst. Het afschuifgedrag is uitsluitend in
radiale richting onderzocht. Bij één proef is de nok naar buiten verplaatst, bij de andere naar
binnen.
Bij de proeven op vlakke voegen met Kaubit bleek dat onder de aangebrachte voorbelasting het
Kaubit na twee uur vrijwel geheel uit de voeg was weggeperst. Van de oorspronkelijke dikte van 2
mm was dan nog slechts 0,2 mm à 0,3 mm over. Bij de proeven met triplex bleek dat de
vervorming door de voorbelasting binnen een half uur was gestabiliseerd op de helft van de
oorspronkelijke dikte, die eveneens 2 mm bedroeg.
Uit de resultaten van de schuifproef op de vlakke voeg met Kaubit blijkt dat het Kanbit nauwelijks
in staat is om schuifspanningen over te dragen. Zeker bij zeer lage vervormingssnelheden is de
afschuifstijfheid en -sterkte in feite verwaarloosbaar. Omdatdoor de normaalkracht het Kanbit
vrijwel volledig uit de voeg wordt weggeperst. bestaat de mogelijkheid dat de gedeelten van de
vlakke voeg naast de Kaubitplaatjes tegen elkaar worden gedrukt, waardoor deze delen ook
normaalkracht gaan dragen en dus ook in staat zijn om schuifkrachten op te nemen. De mate
waarin dat kan plaats vinden is een onderwerp voor nader onderzoek.
Triplex plaatjes blijken goed in staat te zijn om schuifkrachten over te dragen. De maximaal
opneembare schuifkracht bedraagt ongeveer 0,4 à 0,5 van de normaalkracht op het plaatje. Bij
toenemende verschuiving neemt de schuifkracht af tot ongeveer 75 % van de topwaarde bij een
verschuiving van 4 mmo Het langeduur gedrag van het triplex is niet onderzocht.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 I november 1997 7
Uit de proevea op de nokverbinding is gebleken dat de sterkte werd bepaald door het bezwijken
van de wand van de inkassing. Dit ging gepaard met een brosse bezwijkvorm. waarna scholvor-
ming zichtbaar was ter plaatse van de inkassing. Tevens bleek dat de sterkte afhankelijk is van de
belastingsricliling.· De experimenteel gevonden·· waarden .voor de· sterkte ·zijn vertaald ··naar
rekenwaardeno.·Bijeen verplaatsing. naar binnen •is de rekenwaarde van de ··sterláe .van de
verbinding 70 ..kNo •Bij .een verplaatsing ..naar buiten is dit 50 kN. Deze rekenwaarden •.zijn
indicatief, in verband met het geringe· aantal uitgevoerde proeven.
TNO-Rappórt Pagina
97-CON-R1337 1 november] 997 8
SUMMARY
Inthe sneartests on plane joints, in which both Kaubit and plywoOd wasplaeed as intermediate
layer, aninitialnormalcompressive stress of 18 MPa in case of Kaubit and 34 MPa in case of
plywood wa$<applied.Subsequentlythe DOrmalstress wasreduced te different levels, after which
the joint wasJoaded by shear. The various levels of DOrmalstress were selected on the basis of the
situanon atthe Tweede Heinenoordtunnel.
With regard. to the tests with the dowel joints, the detaiUing as used at the Tweede Hemenoord-
tunnel wasapplied. As there lssome spaee around the dowel,the joint can not be loaded by
normal force bUl only by shear. In the two different teststhis situation has been simulated. The
shear behaviour was onlyinvestigated in the radial direetion. In oae test the dowel was moved to
the outer side of the lining, in the other test to the inner side.
The tests.onplane joints withKaubit showed that after two hours the Kaubit had been pushed out
of the jointb)' the normafferee almost completely. The thiekness was redueed from 2 mm to a
mere 0,2 mrnà O.3mm. The tests with plywood showed thatthe deformation under normalforce
was stabilized more er less within halfan hour. The thiekness was redaced by then from 2 mm to
approximately ) mm
The resuitsof .thc~hear tests on plane joints with Kaubitshow that Kaubit ishardly able to transfer
shear stresses .E~cláll)·· wnenthe deformation rate is very low,the shear stiffness and strength
are in fact nel1h~lhk. A~tbe Kaubit is pushed out of the joint by normalforce, the areasof the joint
adjacent to ÛleKaubu·plates may become aetive intransferring normaJforce. Ifthat is the case,
then these are~are atS(l abte to transfer saear forees. Theextent 10 which this is possible, is a
subject for further research.
Plywood-plates are abJe to transfer significant shear forces. Th maximum shear force which can be
transferred amoums to 0.4 à 0.5 times the normalforce on the plywoOd plate. With increasing
deformation the transferable saear force redaces to approximately 15% of the peak value. Long
term behaviour of plywood has not been investigated.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 9
The dowel tests showed that the strength of the joint is determined by the strengthofthe recess-in
which the dowel is placed, The failure mode appeared to be rather brittle, with concrete breaking
looseat tbc location of tbc recess as the dowel was breaking out. The test results also showed that
the strengfuûependson the directionofthe radialload. The e~erimentalresults have been
convertedintodesign valuesJorthe strength.When the dowel is movedto the innerside offue
lining,the. design value of thestrength oftI1e dowel joint is 70 kNo Whenthe dowel is move<! to
the·outerside"thenthe strength is 50·1cN. These design va1ues are indicativehoweverin view of
the smallnWtlber of tests.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 novemberl997 10
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD ..................•..................................................•.............•..................•.•...•........................ 4
SAMENVATTING ................................................................•................•... ;..;.; 6
;;.u ••••••••••••••••••••
1. INLEIDING
Het gedrag van gesegmenteerde tunnels wordt in belangrijke mate bepaald door de eigenschappen
van de voegçn .tussen de segmenten. om die reden zijn in het onderzoeksprog:ramma vanKlOO
onder .andere Jaboratoriumproeven uitgevoerd met het doel om de ..moment-hoekverdraaiîngska-
........ ,' , .. '" , '... '" ,.' " .. , , ..
Daar·· waarlj~f ·rotatiegedtag ..met name·••·vall .•beIang··i$"oor .de ·.1angsvoegen, ·dientv()Or· ••de
ringvoegen90khetaÎSClitlifgedrag~~endtezijn.BijbetuitvoerenVan. nunterieIreana.lyses is
gebleken~tteinvloêdvandêaÎSChUitstij:fheidaanzîenlijlflwrzijn.Dit isenelzijdsvanbêlang
voor·hêtgêgtagvandetUnnelindêringrichtlliginverbandmet· desatnenwe1'kingvand~ringen
doorhêr"li1tSteênse" .verband •.van ·Oesegtnenten·m ·deriJlgen.Anderzijds, .,enwel1icnt nog
belangrijker, bepaalt ·hetafschuifgedtagmêdê de k1'achtswerldngvan de tUnnel uf dê1ärigsrichting.
Met name in de Nederlandse situatie, waarnijdoorde relatief slappe ondergrond en de
bijbehorel'ldeverschilzettingen de liggerwerking van de tunnel wordt aangesproken, ontstaan in de
langsrichting < buigende momenten en dwarskrachten. De mogelijkheid om deze buigende
momenten· elt dwarskrachten op te nemen, alsmede de. daarmee gepaard gaande vervormingen,
wordt sterk bepaald •door de in de .lélIlgsrichtingaanwezige normaaldrul<kracht.
Omdat daarovêr vrijwel geen informatie beschikbaar was, werd nader onderzoek naar het afschuif-
gedragnoodia.kelijkgea.cht. Hiertoe is een experimenteel programma opgesteld dat aanvankelijk
gericht was op het experimenteel vaststellenvanhetgedfag()nderaî$cbuiyiqgVa.l1 vlakke voegen
tnet Kaubit·al$tnssemaag enerzijds en hetgedragondef. a.fschuivingvan verbindirigeri~staande uit
êen~~eeninkässing, zoals die worden ••tOegepast. in de· ringvoêgen .·van de Tweede
HeinenOOrdttumeI•.anderzijds. Inliet aamoópstadium van het onderzoek is het •programmauitge-
breid mefhet(}nderdêëlvl~evoegênmettriplex, in verband met het feitdäthesl(}tenwerd om in
de vlakke .ge(jeeltenvanderfugvoegen van de Tweede Heinenoordtunnel triplex-plaatjes i.p.v.
Kaubit-plaatjestoe te passen.
Dit rapport betreft het uitgevoerde experimentele onderzoek naar het afschuifgedrag. Hoofdstuk: 2
bevat de doelstelling en derelevanteaclitergrondinformatie. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de
gekozen <>pZetvan.•hetexperimentele programma, terwijl in hoofdstuk: 4 de resultaten van het
onderzoek w(}roengepreSê1lteerd.I11.hoofdstuk:$ wordt naderingega.an· op de beproevingsresulta-
tenen op de praktische betêkenis daarvan voor de ringvoeg in werkelijkheid. Tevens worden in
hoofdstuk:5 de conclusies en de aanbevelingen voor verder onderzoek samengevat.
Hètexpèriméütele· onderzoek· is uitgevoerd door TNO Bouw. Bij de •opzet .daarvan en bij··de
interpretatie van de proefresu1taten werd door TNO Bouw samengewerkt met SAT Engilleëring
v.o.f, en TECJFugro.
TNO-Rapport Pagina
2. DOEL EN ACHTERGRONDINFORMATIE
2.1 Doel
~ok -..?l-
~~;,t:-
TI""~lex
Het ringvoeggedrag wordt bepaald door het gedrag van deze afzonderlijke onderdelen en van beide
delen dient het gedrag dan ook bekend te zijn. Het onderzoek is uitgevoerd. melats {deel)doelstel-
lingen;
TNO~Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 14
a Hethepalen van het afschuifgedrag van de vlakke voeg bij toepassmg·van verschillende
voegmaterialen voor verschillende normaalkrachtniveaus en voor verschillende belastinga-
envervormingssnelheden.
b Het bepalen van het afschuifgedrag van de nok met inkassmg in een richting .loodrecht op
detu:rinelwand.
c Het'lbrmuleren van aaabevelingen, met betrekking tot bet afschuifgedrag .van de ringvoeg
als totaal.
Met betrekkÏllg tot de twee eerst genoemde doelstellingen zijn laboratoriumproeven uitgevoerd. Bij
de ·evaluatieyande resultaten van deze proeven is de derde doelstelling betrokken.
Als voegmiteriaal voorde vlakke. voegen zijn zowel••Kauhit...pbïten als triplex-platen toegepast,
beide .meteettaanvangsdikte van2mm ..Deze proeven zijn in dit rapport respectievelijk aangeduid
alsKaubiF~triplexproeven .: Een voeg· tussen •twee segmenten •zonder •.voegmateriaal(beton op
beton) is .dUS:niet onderzocht. Over het afschUifgedrag van .laatst genoemde voegen is informatie
beschikbaar in de literatuur, hetgeen ondermeer geresulteerd beeft in richtlijnen .:zoaI$..opgenomen
in [2] .•en «3]. In deze richtlijnen worden getalswaarden gegeven voor de amttehouden
wrijvingsc()êff1Cîenren,afhankelijk ·.vande. vlakheid van de ·voegoppervlakken.De· onderzochte
normaalkraclttniveaus •.zijn .afgestemd op· de; waarden die bij ·.·het ontwerp .van .de··.Tweede
Heinenoordtu:rinelzijn aangehouden.
De proeven ••0P de nok met inkassing, die in dit rapport. als nokproeven zijnaanged.uid, zijn
ontworpen. op basis van de geometrie van de nokken en de inkassingen voor de segmenten van de
Tweede HeÎllenoordtunoot Bij plaatsing van desegmemen passen de .nokken van het ene segment
in de corresponderende ïnkassingen van het andere segment. De afmetingen zijn .zodanig··dat,
indien de nok in het midden van de inkassing is geplaatst, deze geheel vrij ligt van de inkassing.
De tussengelegen ·ruimte van 2mm is gevuld· meteen Kaubihstrook meteen aanvangsdikte van 3
mm••·Verdel" is bij denoitproevênook voegenband opgenomen zoals dat inde .praktijk .voor de
waterafdichtihgwordttoegepast.. Hetopbouwen vaneen kracht tussen denokendeïnkassing vindt
pasplaatsriadateen· .verplaatsing ....heeft plaatsgevonden waardoor •.de ruimte· ..tussenbeide··· is
weggeoomen.Degeometrieiszodanigdat dit in radiale richting na enkelemiUimetershet· geval·is,
terwijl ditjn,tangentiale richting pas naeên verplaatsing Van ongeveer 25 .mmgebeürt.omdathet
laatste van geen praktiscbebetekenisi$, is de beproevingsrichtingbeperkttot de radiale richting.
Voor de bepaling van deafschuifstijfheid van de tunnel is,bebalve het gedrag ter plaatse van de
voegell;ookhetvetvonningsged1"agvan de ringen .zelf van belang. Dit foraalgedrag is onderwerp
van studie binnen het·eURlCOB-project ·U30, waarbij met behulp van. numerieke·mOdeUen·het
voegged.tag,<de. ringwerking .en. deliggerwerking . worden onderzocht . [4J, Het onderhavige
onderzoek is, voor wat betreft de derde doelstelling, beperkt tot het gedrag in de voeg zelf en
gericht op het formuleren van aanbevelingen voor de input van numerieke modellen.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 J november 1997 15
De tunnel heeft een cirkelvormige doorsnede met een inwendige. diameter. van 7600 mm en een
wanddikte van 350 mm, De tunnel wordt opgebouwd uit ringen met een.afmeting van 1500 mm in
de ·langsricbtin.g. De voegen· tussen deze ringen worden.aangeduidalsringvoegen.Elke ring is
opgebouwd uit vijf segmenten met een lengte van 3568 mm, gemeten inde omtreksrichting t.p.v,
het midden van de wanddikte, twee segmenten met een iets.kleinere lengte en een daartussen
gelegen· slUj$tuk.De. voegen tussen de Segmenten in een ring .worden. aangeduid als langsvoegen.
De langsvoegen in twee opeenvolgende ringen worden verspringend gepositioneerd.·('halfsteens
verband').
3.EXPE~ENTEELPROG~
3.1 Inleiding
T-THT-BT-VOOI Overzicht
T-THT ..BT-VOO2 Detail ringvoeg en langsvoeg
T-THT -BT- VOO4 Detaillangsbevestiging (ringvoeg)
T-THT -BT-VOll SamensteUingstekening
T-THT -BT-V012 Toleranties segmenten
T-THT-BT- V104 Rechte ringsegment Al t/m A5
T-THT-BT-WI04 Boortunnel wapening, rechte ring: segment Al tlm A5
De afwijkingen tussen het hierna beschreven programma en [5] zijn in overleg met het Projectbu-
reau Boortunnels en met de begeleidingscommissie voor dit onderzoek tot stand gekomen. Deze
afwijkingen betreffen met name de vorm van de te onderzoeken proefstukken voor de nokproeven.
de uitbreiding met triplexproeven en de detail-invulling van het uitgevoerde proevenprogramma.
3.2 Proefstukken
3.2.1 Proefstukafmetingen
Kaubit- en triplexproeven
Een principeschets van het proefstuk voor de Kaubit- entriplexproeven is gegeven in figuur 2. Elk
proefstuk bestaat uit drie op elkaar geplaatste ongewapende kubussen met een riblengte van 150
mmo Hierdoor zijn twee voegvlakken aanwezig in het proefstuk, waarin platen van Kaubit of van
triplex zijn toegepast met afmetingen 150 mm x 150mm en een dikte van 2 mmo De afmetingen
van de platen wijken om praktische redenen enigszins af van die van de platen die in de praktijk
worden toegepast (140 mm x 150 mm x 2 mm).
Bij negen proefstukken zijn Kaubit-platea met een dikte van 2 mm toegepast. Deze platen zijn
betrokken van Kaubit-Chemie GmbH & Co KG te Dinklage in Duitsland. Het materiaaltype is
AGN 773 conform de oorspronkelijke specificatie voor de Tweede Heinenoordtunnel. Dit type
bestaat uit een bitumineus materiaal waarin een weefselmat als wapening is opgenomen. Volgens
de produktgegevens van de fabrikant betreft het een elastisch materiaal dat bedoeld is voor
drukverdeling in voegen tussen geprefabriceerde elementen van beton in de tunnelbouw. Zoals
later in dit rapport zal blijken, gedraagt het materiaal zich in de onderzochte situatie echter verre
van elastisch.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-Rt337 1 november 1997 18
Bijzes proefstukken zijn triplex-platen, eveneens met een dikte van 2 mm, toegepast. Hiervoor
zijn door TeH (Tunnel Combinatie Heinenoord) triplex-platen van .Fins .berken beschikbaar
gesteld, zoai$die in de praktijk worden gebruikt. Deze platen, die met afmetingen 140 m.m x 150
mm iets kleiner zijn dan de voeg in de proef( 150m.m x ·150 oom),zijn verzaagd tot stroken van 75
mmxJ50 •. .In de voeg zijn steeds twee van deze stroken naast elkaar geplaatst, zodat het
voegmateriaalin de proef ook een afmeting van 150 mm x .150mm had ..ln totaal is dus sprake van
vijftien proefstukken voor de Kaubit-en triplexproeven.
o
....
It)
ubit· of triplexplaat
150 mmx150 mm x 2 mm 4
Kubussen o
150 mm x 150 mmx 156 mm ....
It)
150
Nokproeven
Een schematische weergave van het proefstuk dat voor de nokproeven is gebruikt, is gegeven in
figuur 3. Het proefstuk bestaat uit twee op elkaar geplaatste delen van beton met een tussengelegen
derde deel van beton, dat is voorzien van nokken en van sparingen voor de waterafdichting. In de
buitenste delen zijn inkassingen voor de nokken en sparingen voor de waterafdichtingaangebracht.
In het midden van de nokken van het tussendeel zijn sparingen gemaakt ter simulatie van de
sparingen voor de montage bouten. Deze sparingen vormen namelijk een verzwakking voor de
sterkte -vande nokken. Demontageboutenzelfzijnniet toegepast omdat het effect daarvan gering
te .achten .•is en omdat deze bouten in ieder .gevaL na •het montagestadium toch weer worden
verwijderd.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 19
De afmetingen zijn zodanig gekozen dat de wanddikte van de tunnel, de afmetingen van de nokken
en van de Ulkassingenop .schaal .1:1 zijn nagebootst. Met schaaleffecten behoeft dan ook geen
rekening gehOUdente worden.
Er zijn twee proefstukken voor de nokproeven vervaardigd. Voor de precieze afmetingen daarvan
wordt verwezen naar bijlage A.
~,
--, N
,..,.,
''- N
3.2.2 BetOD
De voor de Tweede ·Heinenoordtunnel toegepaste betonsterkteklasse is B65.Dithoudt in dat de
karakteristieke waarde van dekubusdruksterkte ten minste 65 MPa bedraagt. De gemiddelde
sterkte is enigszins hoger dan deze waarde en ligt tussen 70 en 80 MPa. De samenstelling van het
in de proefstukken toe te passen grindbeton is zodanig gekozen dat deze gemiddelde kubusdruk-
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 20
Voor het bepalen van de sterkte-eigenschappen van het beton zijn gelijktijdig extra kubussen met
een riblengt:e van 150 mm gemaakt. De toegepaste verhardingscondities van proefstukken en
kubussen wa.ren tot kort voor het uitvoeren van de proeven 20 °Cen 98 % R.V.
3.2.3 Wapening
Dewapeni)lg voor denokproeven isont1eendaan tekening T-THT-BT-WI04 "Boornmnel
wapening,~te ring: . segment .A! ••
t/m A5" .Er zijn drie verschillende ·diameters toegepast
namelijk 8, 10 en 12mm~ De toegepaste staalsoort is FeB 500HWL. De detaillering van de
wapening is g~geven in bijlage A.
TNO-Rapport Pagina
3.3 .Proefopstelling
V...-J_
Figuur 5 toont de situatie bij de uitvoering van de.nekproeven; Het gevolgde principe is identiek
aan dat voor de Kaubit- -en ·triplexproeven. De borizontalebelasting··is aangebracht op het
middenstuk. De ondersteuning vond plaats op de buitenste· delen ter hoogte van de voegen
daartussen. Door de symmetrie in de geometrie wordt de horizontale belasting getijle verdeeld over
de beide nokken op bet middendeel. De belasting op de nokken is dus gelijk aan de helft van de
horizontale belasting op het proefstuk.
TNo-Rapport Pagina
VertIcaalframe
Vijzel Vijzel
Alle proeven hebben plaats gevonden in laboratoriumomstandigheden, dat wil zeggen bij een
temperatuur van circa 20°C en een RV van 50%.
3.4 Metingen
'ti: Hl2
3.4.2 NokprM"ea
Bij de nokproeven werd het volgende gemeten (zie figuur 7):
verticale belasting (N);
horizontalebeJasting (H);
verplaatsIngen loodrecht op het voegvlak tussen de buitenste delen (1 tlm 4);
verplaatsl~en van het tussenblok ten opzichte van debuitens:re de1en(5t1m 8);
N
Vooraanzicbt Zijaanzicht
3.5.1 Kanbitpl'Oeven
Onderzocht zijn de invloed van de.normaalkracht ende invloed van de venrormingssnelheid op het
afschuifgedrag. De grootte van de maximaal aangebrachte normaalkracht bedroeg 405 kN, hetgeen
overeenkomtmet een drukspanningvan 18 MPa. In werkelijkheid is de drukspanning, zoals in 2.3
werd b~hreven, afhankelijk van d~ oppervlakte van het g~~~lte vanele vlaidce voeg dat
meewerkt voor de overdracht van de belasting. Indien uitsluitend gerekend wordt met het
oppervlak van de Kaubit-platen dan is, uitgaande van de werkbelasting uit de TBM, dedrukspan-
ning 34 MPa. Als het volledige oppervlak van de voeg in rekening wordtgehracbt dan is de
drukspanningcirca 6 MPa. Als wordt uitgegeaan van. de piekbelasting door de vijzels dan zijn de
spanningen respectievelijk 60 MPa en 11 MPa. De gekozen waarde van 18 MPa ligt tussen de
genoemde waarden.
TNO-Rapp ••rt Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 25
Aanvankelijk·.was voorzien om een hogere normaalkracht aan te brengen, namelijk 780 kN,
overeenkomend met een drukspanning van 34 MPa. Bij de eerste proeven met deze grotere
normaalkracllt blee~ echter dat de middelste van de drie kubussen bij een belasting van ongeveer
520 kNbezweek door splijten. Deze belasting komt overeen. meteen drukspanning van ongeveer
23 MPa.Bijna<teJ:eaI1!lY5e bleek dit verQO~te"W0rd~Ildp()Fliarl1etuK het voegvlak
weggepersteKa,bitb~9J1taa1 gerichte trekspartniJlgeninb~titoi"~t()()~a1(t.De als' gevolg
daarvan. ontstanedtie"üsigespanningstoestandinhetbetonleidaetótbezWijkerióp trek bij. een
drukspanningvIUlongeveer .•. 'de helft van deéénassige druksterkte van het beton. Na nader
onderzoek v~hetKa.ubit-gedrag is vervolgens besloten de maximaal aan te brengen. normaal-
kracht te ved~en tot de •eerdergenoemde waarde van 405 kN.
Tabel 3 - Overzichtu1tgevoerdeKaubitproeven
Nummer Horizontale Vervormings- Normaalkracht
belasting snelheid (kN)
(kN) (mmlmin)
getneten 405
getneten 405
2-4-6-8-10-12 405
3.5.1.·.·Triplexpreeven
Ook bij. detriplexproeven.· is de>invloed .van ..de ••normaaikracht en·.dé .'belastirigsduurop .het
afschu.ifgedragondérzocht. •Bij deze proeven is wel hetoorsprowlijk·. voorzienemveauvan de
maximale .normaalkracht aangehouden, namelijk 780 kN. Deze belasting werd na .aanbrengen
gedurende ongeveer 30 minuten constant gehouden. De daarna uitgevoerde schuifproeven zijn
TNO-Rapport Pagina
97-CON-RB37 1 november1997 26
uitgevoerd bij normaalkrachten van 260 kN, 520kN en 780 kNo Pernormaalkrachtniveau···zijn
twee schuifproeven uitgevoerd zoals weergegeven in tabel 4. De proeven AH, BIt en Ctt waren
vervormingsgestuurd met een vervormingssnelheid van 0,1 ram/min, Bij deze proeven werd
ondermeer .de maximaal bereikte horizontale belasting Hmax bepaald. Vervolgens werd bij de
proeven A4t, B4t en C4t 85 % van de gemeten maximale horizontale belasting van respectievelijk
Alt, BIt enelt aangebracht en gedurende 35 minuten constant gehouden. In deze periode werd de
vervorming gemeten. Daarna werden de proeven A4t, B4t en C4tvervormingsgestuurd· voortgezet
waarbij dehoriwntale belasting werd .geregistreerd. Bij het vervormingsgestuurde gedeelte van
deze proeven bedroeg devervormingssnelheid O,l·mmlmin.
Alt /
meten O,lmmlnlin 260
...
A4t 0,85Hmax gedurende 35 minuten meten 260
.... meten 0,1 mmlmin
3.5.3 Nokproeven
Bij de ..uitv~ring ..•
van .:de .twee ..nokproeven is. eerst een ...normaaldrukkracht van 1.200 ..kN
aangebracht in ••verticale ..richting. te~indede .buitenste delen •...
van •het proefstuk op elkaar te
drukken, ..Daarbij werden het voegenband en •..de Kaubit-stroken.sam~ngedrukt De dikte. van de
Kaubit-stro~en nam. daarbij af van 3mm tot 2tnm.Deaangebrachte normaalkracht werd tijdens
bet.verdere yerloop van de proef constant gehouden op 1.200 kN.
Na het aanbrengen van de verticale belasting is door middel van een horizontale belasting het
tussendeel tussen de buitenste delen weggedrukt. Beide proefstukken, die behoudens spreiding in
de materiaaleigenschappen identiek zijn, zijn voor wat betreft de horizontale. belasting.. in
verschillende richtingen beproefd. In relatie tot de situatie. in de tunnel werd bij de ene proef de
nok als het \Vare naar buiten gedrukt, terwijl.dat .bij.de andere proef naar binnen was ..••
De reden
hiervoor. Was dat vanwege. de aanwezigheid ..van .de. sparingen voor het .v~genband .aan de
buitenzijde van de voeg en het verschil in detaillering van.de. wapening, verwacht mag worden dat
de sterkte bij verplaatsen van de nok naar buiten kleiner is dan bij verplaatsen van de nok naar
binnen.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-RI337 I november 1997 27
4,,1lnleidÎIIg
In ..dit· hoofdstuk wordt. ingegaan op de. resultaten die uit het onderzoek zijn •verkregen; Achter-
eenvolgenskomenaan de orde de. materiaaleigenschappen· van .het toegepaste beton· .(4.2), de
materiaaIeig~nschappen van het wapeningsstaal (4.l),de.·resultaten van de Kaubitproeven(4A), de
resultaten van de triplexproeven (4.5) en tenslotte de resultaten van denokproeven (4.6).
4.2·.Betoneigenschappen
Tabel 5 - GemiddeldekubU$Ûruk-ensplijttreksterkte
Kubusdruksterkte Splijttreksterkte
(MPa) (MPa)
4,,3.Wapenmgsstaal
4.4 Kaubitproeven
4.4.1 Algemeen
In totaal zijn negen proefstukken onderzocht in de periode van 23 mei 1997 tot en met 4 juni 1997.
Na het plaatsen van een proefstuk in de proefopstelling werden de verplaatsingsopnemers
aangebracht en ingeregeld. Vervolgens werd bij alle proefstukken een normaalkracht aangebracht.
die in een periode van ongeveer 30 minuten geleidelijk werd opgevoerd tot een maximale waarde
van 405 k:N~Deze maximale waarde werd vervolgens gedurende twee uur constant gehouden. In
deze periode werd de samendrukking van de Kaubit..platenmet vaste intervallen van 10 minuten
geregistreerd.
Zoals beschreven in 3.5.1 werd de normaalkracht vervolgens bijgesteld tot de gewenste waarde en
werd de scJ:mifproef uitgevoerd. waarbij de normaalkracht constant werd. gehouden .••.• Bij alle
onderzochte proefstukken bleven de kubussen geheel intact. In de volgende paragrafen zal het
waargenomen gedrag onder normaalkracht en het gedrag onder afschuiving worden besproken.
Gedurende het opvoeren van de belasting in 30 minuten tot een waarde van 405 kN. hetgeen
overeenkomt met eendrukspanningvan 18 MPa. werd de dikte van de voeg geleidelijk geringer.
waarbij het Kanbit laJlgzaaIDuit de voeg werd weggedrukt. Tijdens het gedurende twee uur
constant houden van de normaalkracht op 405 kN ging dit proces door. De snelheid waarmee de
voegdikte afnam en de mate waarin Kanbit uit de voeg werd weggedrukt nam hierbij langzaam af
totdat aan het einde van de wachttijd van twee uur vrijwel geen verandering meer optrad.
Tijdens het hiervoor beschreven proces werd bij de eerste proeven waargenomen dat de middelste
kubus niet geheel op .de oorspronkelijke plaats bleef,maarlangzaam •.tu~sen de beide andere
kubussen uit$Cl1oof.De horizontale verplaatsing van de.middelste kubus die hierbijoptrad was tot
enkele .millimeters groot. ·.Om te voorkomen dat. hierdoor verplaatsingsopnemers onbruikbaar
zouden wordenvoor deschuifproef, is bij volgende proeven de positie van de middelste kubus.ten
opzichte van de andere twee in horizontale richting gefixeerd gedurende dit gedeelte van de proef.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 29
De samendrukking van de voeg is voor alle uitgevoerde proeven als functie van de tijd weerge-
geven in bijlage B. De resultaten zijn samengevat in figuur· 8.:Per proef zijn de vier geregistreerde
verplaatsingen op de hoekpunten van de twee voegen gemiddeld, waarna het gemiddelde van de
twee voegen is genomen. De tijdas begint nadat de belasting van 405 kN is aangebracht. In figuur
8 is te zien dat bij alle proefstukken na twee uur een eindwaarde van de samendrukking van de
voeg is bereikt van. 1,7 à 1,8 mmo Een uitzondering hierop werd gevormd door proefstuk BIk. Bij
dit proefstuk bleef de vervorming in geringe mate achter bij die van de overige proefstukken.
Nadere analyse van de verschillende meetwaarden bij deze proef liet zien dat dit achterblijven van
de vervorming voornamelijk is toe te schrijven aan één van de twee voegen. Een mogelijke
oorzaak hiervoor is een kleinere aanvaagsdikte van de betreffende Kaubit-plalilt of een kleine
onregelmatigheid in de vlakheid van één van beide kubussen aan weerszijden van deze voeg. In
figuur 8 is ook te zien dat de vervorming op t=O verschillend is. Dit is mede veroorzaakt doordat
de periode, waarin de belasting van 405 kN werd aangebracht,.·verschilde.
2000
....E 1500
,..E B1k
8
è
l:D
C 1000
:i
~
••
:lI
"0
c
CD
E
G
en 500
4)
4) 40 80 129 160
Tijd [min]
Het samengedruk.tworden van de voegdikte met circal,7 à 1,8 mm houdt in dat de oorspronke-
lijke vQêgdikte gereduceeroisvan2mmtot 0,2 à O,3mm. Zoals is vermeld-in 3.5.1, is in de
beginfase nader onderzoek naar het Kaubit-gedrag uitgevoerd. Daarbij is als maximale normaal-
kracht een waarde van 1.000 kN aangebracht. Het Kaubit was daarbij tussen rweëstäalplaten
geplaatst. Na twee uur werd een indrukking van iets meer dan 1,8fum gemeten, dus slechts weinig
TNo-~pport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 30
Geconcludeerd wordt dat de dikte van het Kaubit, die aanvankelijk 2 mm bedroeg, tot 0,2 à 0,3
mm wordt gereduceerd doordat het·Kaubit onder drukbelasting uit de voeg wordt weggeperst. Op
depraktischèhetekenis hiervan wordt in het hoofdstuk 5 nader ingegaan.
De schuifproef werd bij een aantal proeven uitgevoerd bij een constante vervorming snelheid,
waarbij de daarvoor benodigde horizontale belasting werd geregisteerd. Bij andere proeven werd
een horizontale belasting aangebracht, die· in stappen werd opgevoerd. De daardoor veroorzaakte
verplaatsing werd gemeten als functie van de tijd. Voor een overzicht hiervan wordt verwezen naar
tabel 3. De resultaten van de verschillende proeven zijn opgenomen in bijlage B.
Bij alle proeven werd nagegaan in hoeverre de samendrukking van de voeg tijdens de schuifproef
veranderde. Deze veranderingen bleken in een enkel geval maximaal 0,05 mm te zijn, maar waren
in bijna alle gevallen aanzienlijk •kleiner en daannee verWaarloosbaar.
Tegen.h~t.einde van de proef is denonnaalkrachtenige. tijd gereduceerd tot 135kN. Te zien is •dat
de••horizontale kracht tot 5kNterug viel. Vervolgens is de IlOrtnaatkrachtverhoogdtot 405kN,
waarbij~lltoenameYan· de.horizontale. kracht tot 6 kNoptrad. Tenslotte is de normaalkracht weer
tenaggebratht tot 270kN' waarbij de horizontale kracht tot het aanvankelijke niveau van5,5kN
afnam, •De.vrfvormingssnelheidwerdgedurendehet. gehele traject op 0, lnnnimingehouden. Uit
deze resultatenblijkt.datdeinvloed van de normaalkracht op de schuifweerstand van de. voeg met
Kaubit betrekkelijk gering is. De maximale waarde van de horizontale :kracht••werd· dus slechts
weinig beïnvloed door de grootte van de normaalkracht. De maximale afschuit'krachtper voeg bij
deze proef, uitgedrukt .als percentage van de nOrma.allkracbt,.bedroeg 0,74 % bij een normaakracht
van 405kN, 1,0% bij 270~ën 1,85% bij een no~kracht
'.'
van 135 kN.
.'
.. . . . . .
. . ", .. ,. ." . ..
gr
. . .
""" . ": j ., ....., .., ..
,..·1··.···,··..
••••• '..8 J . •. . I,....~' ......•.. -.. ,"' .. JIJ . . . ','
.' ·,i····'·" .: ,,"T ',' .
IS ".' .. ,'1,0'''21« '!eN' .' .' ..,'. .:llN~. ." ,
~ 4 . ~~ -
•• 14 }I-
1: ' ~: ~
j. ...'.'>0"" .,> .:" ,
,. '. ~••. <" ".' , :." ,., .: . ,. I . . '.. .'. " , ." . . /.
"' ..
.. !." ....
t+.'" '~"
".' .'.,
:",
-.
..' .' « ' .:. .:. ':., '., , .. .'. .
.. .: ',: " ,', ".
".
. "
", ,.' . .. "': .
.
. ' . .
8. · 1 '~ 8 1 5 ~
" , .'".', '.' ,'., V••.• hulving [mna] '. . ,
...... ' ' .. , . '. ','
.. ' . . '.' . . . '. .
'.
. , '.' ".. .'
. ..'
,
.
TNO~RapP9rt Pagina
97-CON-R1337 I november 1997 32
10 20 30- 50
Tijd [min)
i.....
e
0.0 0.2 0.4 0.6 0.6 1.0
lJervormingssnelheid···[mmlminuutl
Te zien is dat de maximale schuifkracht slechts enkele procenten kan bedragen van de aanwezige
normaalkrachtin de voeg. Indien de vervormingssnelheid nog lager is dan de onderzochte range,
hetgeen ••·het ••geval zal zijn als. het bijvoorbeeld gaat om verschilzettingen die optreden in de
ondergrond, dan is de schuifkracht die kan worden. overgedragen in feite vewaarloosbaar. Op de
praktische betekenis van deze resultaten wordt ingëgaan in hoofdstuk 5.
4.5 Triplex.proeven
4.5.1 ~emm~n
Na de uitvoering van de proeven met Kaubit zijn zes proefstukken met triplex onderzocht in de
periode van 5juni 1997 tot en met 9 juni 1997. Na het plaatsen vaneen proefstuk in de opstelling
werden de verplaatsingsopnemers aangebracht en ingeregeld. Vervolgens werd bij alle
proefstukken een normaalkracht aangebracht, die in ~ell periode van ..ongeveer 10 minuten
geleidelijk werd opgevoerd tot een maximale waarde van 780 kN. Deze maximale waarde werd
gedurende ongeveer 30 minuten constant gehouden. In deze periode werd. de samendrukking van
de triplex-platen met vaste intervallen van 10 minuten geregistreerd.
Zoals beschreven in 3.5.2 werd de normaalkracht vervolgens bijgesteld tot de gewenste waarde en
werd de schuifproef uitgevoerd, waarbij de normaalkracht constant werd gehouden. Ook bij deze
proeven bleven de kubussen tijdens de proef intact. In de volgende paragrafen zal het
waargenomen gedrag onder normaalkracht en het gedrag onder afschuiving worden besproken. De
resultaten van de verschillende proeven zijn opgenomen in bijlage B.
functie van de tijd voor alle uitgevoerde proeven weergegeven in bijlage B. Deze resultaten zijn
samengevat in figuur 12.
Ê
E
o
o 20 40 60 so
Tijd [min]
Per proef zijn daartoe de vier geregistreerde verplaatsingen op de hoekpunten van de voeg
gemiddeld •. waarna het gemiddelde van de twee voegen is genomen. De tijdas begint nadat de
belasting van 780 kN is aangebracht.
In figuur 12 is te zien dat tijdens bet constant houden van de normaalkracht op780 kN gedurende
30 minuten de dikte van de voeg met afnemende snelheid verder afnam. AaIlbeteindevan de
wachttijd trad vriJwd geen verandering in de voegdikte meer op. Bij alle proefstukken werd een
eindwaarde van de ~mendrukldng van de voeg bereikt van 0,8 à 1,0 mm na 30 mmuten. Bij één
proef(AU) is een wachttijd van een uur aaJlgehouden. Ook deze proef laat ziendat na 30 minuten
vrijwel geen verandering meer optreedt in de samendrukking.
Geconcludeerd wordt dat devoegdikte, die aanvankelijk 2 mmbedroeg, onder een drukspanning
van 34 MPa ongeveer wordt gehalveerd. De belasting werd hierbij in 10 minuten aangebracht en
vervolgens 30 minuten constant gebouden;Erwordtop gewezen dat, hoewel na deze periode een
stabiele situatie was bereikt, de uitgevoerde proeven in feite korteduur proeven zijn. Hoe het
materiaal zich op de langere termijn gedraagt, in omstandigheden zoals die zich in de praktijk
voordoen, isin het kader van dit onderzoek niet onderzocht
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 35
Bij drie proeven, namelijk Alt, Blten Ctt, werd bij een constante vervormingsnelheid van 0,1
mmlminuut de horizontale belasting geregisteerd. De resultaten zijn weergegeven infigullr 13. In
figuur 13 is te zien dat deinitièle helling van het gevonden diagram in alle gevallen ongeveer
hetzelfde is. De top in het diagram·wordt·bereikt·bij een verplaatsing die kleiner is danO,5 mmo
Bij het diagram voor V = 520 kN (proef BH) zijn twee toppen te zien. Een verklaring hiervoor is
dat in het ene voegvlak de afschuifsterkte iets kleiner was dan in het andere. In de voeg met de
kleinste sterkte trad het eerste afschuiving op. Hierdoor werd de symmetrie verstoord, waardoor de
afschuifkracht. in het andere voegvlak toenam, totdat ook daar de sterkte (samenhangend met de
tweede top) werd bereikt. Daarna treedt weer een herstel van de symmetrie op. Bij het diagram
voor V = 260kN (proef A lt) is dit ook te zien, zij het in veel mindere mate.
800
r:r-,
GOD
I --- ~ -----
r-; ~ r----,.
-
i
CU
~
'--. "-
B1t
~
400
/Y\- I
..... A1t
......
..
I
.'.
i
J
o 1 2 3 4
Verschuiving (mm]
Na het bereiken van de top neemt de horizontale belasting geleidelijk af tot ongeveer 75 % à 80%
vandetopwa.arde bij een verschuiving van 4 mmo Eenmog~lijke verklaring hiervoor is dat tijdens
hetverschuif~n de oppervlaktestructuur van hettriplex verandert, waardoor de weerstand afneemt.
In dit verb~wordtopgemerktdathet feitelijke schuifvlak in een voeg steeds samenviel met één
van de tw~~grensvlakken tussen het beton en het triplex. Het afschuiven vond dus niet binnen de
dikte van het triplex plaats.
Bij de proeven A4t, B4ten C4t werd in 10minuten een belasting aangebracht. die gelijk was aan
85% van de bij de proeven Alt, Bit en respectievelijk CH gemeten topwaarde van de horizontale
belasting. Deze horizontale belasting. werd vervolgens gedurende enige tijd cOnstant gehouden.
terwijl de v~rschuivingwerd gemeten. Geconstateerd is dat na het aanbrengen van de horizontale
belasting de vervorming binnen 5 minuten ongeveer twee maal zo groot werd omdaaraa. tot
stilstand te.komen. Gedurende de daarna volgende 30 minuten nam de vervorming niet verder toe.
Aansluitend werd de proef voortgezet door bij een vervormingssnelheidvanO,l mmlminuuthet
kracht;.verplaatsings-diagram te regisrreren. De resultaten zijn weergegeven in·figuur 14.
I i
I I
1\ I~ ... I ..
"'--- C4t
I --- ~
--------.
~
r:
~
~ B4t
:...1
-
~ A4t
i
II
o I
I
J
I
o 1 2 3 4
Verschuiving [mm]
Het beeld van deze diagrammen is niet wezenlijk verschillend van die in figuur 13, behalve dat de
gevonden topwaarden enigszins hoger zijn. Of dit veroorzaakt wordt door het constant houden van
de belasting in de opgaande tak is niet duidelijk. In ieder geval speelt de spreiding in de
eigenschappen hierbij ook een rol.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 37
Zowel de hellingen van de opgaande takken als de verhoudingen van.de horizontale krachten· bij 4
nnnverpiaatsjng en de topwaarden zijn vrijwel gelijk aan die van de eerste drie proeven. PtoefA4t
moest voortijdig worden beëindigd omdat de proef onbestuurbaar werd. Kort voor het einde· van
deze proef werd waargenomen dat de verplaatsing schoksgewijs en ongecontroleerd toenam,
waardoor de beveiliging op de besturing in werking trad. Dit verschijnsel·staat·wel·bekend als het
"stick-slip-effect". Bij deze proef stond .als enige de vezelrichting van alle triplexplaat jes dwars op
deverplaatsingsrichting,·hetgeen mogelijkhet voortijdige einde heeft veroorzaakt.
Voor de goede orde wordt er hier nogmaals op .gewezen dat de uitgevoerde proeven korteduur
proeven zijn. Hoe het triplex zich op de langere termijn gedraagt, in omstandigheden zoals die zich
in de praktijk voordoen, is in het kader van dit onderzoek niet onderzocht.
TNo-Rapport
97-CON-R1337 1 novemberl997 38
4.6 Nokproeven
4.6.1 AlgelDccn
De twee nokproeven zijn uitgevoerd op 16 en 18 juni 1997, bij een ouderdom van de proefstukken
van respectievelijk 27 en 29 dagen. Na het samenstellen van een proefstuk werd dit in de opstelling
geplaatst, waamaeen normaalkracht van 1.200 kN werd aangebracht. De functie van deze
normaalkracht.was om de buitenste proefstukdelen op elkaar te drukken, waarbij ••de Kanbitstroken
op de nokken en het voegenband voor de waterafdichting werden gecomprimeerd. De
oorspronkelijke ruimte van 3 mm tussen de nok en de bodem van de inkassing werd . daarbij
gereduceerd tot 2 mmo De dikte van de Keubit-stroken nam dus ook af van de oorspronkelijke
waarde van 3mm tot 2 mmo Afgezien van de weerstand die het Kaubit en het voegenband biedt,
wordt er geen normaalkracht via het.russendeer overgedragen. Omdat de weerstand van het. Kanbit
en het voeg~nband gering is, betekent dit .dat de normaalkracht dus vrijwel geheel via de
contactvlakkenfussen·de bUitendelenwordt overgebacht.
De normaalkracht werd constant gehouden tijdens de uitvoering van de proef, teneinde de buitenste
delen op elkaar gedrukt te houden. Uit de metingen. van de verplaatsingen over de voeg met de
vier verticaalgeplaatste opnemers (zie figuur 7), bleek dat dit inderdaad gerealiseerd is.
300
o
o 2 4 6 8
Verplaatsing [mm]
De belasting begint sterk toe te nelllennaeen verplaatsing van ruimS rom. bij>proef Dl,. en van
ruim 3 JJIIllbij proef D2. Op dat moment gaan de .:nokken daa4werkelijk aanliggen tegen de wand
van de inkassing,enkandebelastingworden opgeb()~wd. Het verschil in verplaatsing waarbij dit
gebeurt. wordt toegeschreven aaneen verscnilin. positie vanher tussendeeltenopzichte van. de
buitenste delen aan het begin van de schuifproef. Dit is waarschijnlijk het gevolg vaneen geringe
horizontale verplaatsing van het tussendeel, die optrad tijdens het samenstellen van het proefstuk en
het aanbrengen van de normaalkracht.
Bij beide proefstukken is bij een belasting van 100 kN een geringe toename van de verplaatsing te
zien bij gelijkblijvende belasting. Dit viel samen met het omstaan van verticale haarscheuren in het
midden van de wand van de inkassing, waardoor de stijfheid kennelijk afnam. Bij proef Dl is bij
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 40
hogere niveaus van debelastmg nog twee maaieen dergelijke terugval inde .stijfheid te zien, totdat
bij een belasting van 280 kN explosief bezwijken van de wand van de inkassingen optrad, waarbij
schollen loskwamen van de buitenste delen van het proefstuk. De foto S 4 tlrn 6 in bijlage C geven
t
hiervan een beeld. Het bezwijken trad op bij een verplaatsing van 2 mm nadat de nokken zijn gaan
aanliggen. Op foto 7 is te zien dat aan de andere zijde van het proefstuk: de hoek naast het
voegenband is afgescheurd.
Na afloop van de proeven .zijn .deproefstukken gedemonteerd. Daarbi]: bleek dat de nokken,
ondanks de daarin. aanwezige· sparingen vooe ·de· boutverbindingen, niet noemenswaardig waren
beschadigd. De foto's 10 en 11 geven een beeld van de nokken en de inkassingen na afloop van de
proeven.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-RB37 1 november 1997 41
S.l· .AlgemeeD
In dit hoofdstuk wordt voor de drie typen uitgevoerde proeven achtereenvolgens ingegaan op de
resultaten .ende praktische .betekellis daarvan voor ·.·de ringvoeg ...in werkelijkheid ..:Hieraan·· zijn
respectievelijicde paragrafen 5.2. 5.3.en.5Agewijd. ·Tensl()tte worden in 5.5··en5.6de uit· het
onderzoekresUlterende conclusies ende aanbevelingen voor verder onderzoek samengevat.
5.2 Kaubitproeven
Uit de prQe:fresultateuis gebleken dat het Kaubit,dataanvankelijk een dikte van2 •.mmhad.onder
normaallttacnt binnen een periode van:twee uur bijna volledig uit de voeg wordt weggeperst Voor
de praktijksitwltie betekent dit het volgende. Doordat het .betonnen segment ter plaatse van de
Kaubit-plaatjeg.enigszins wordt ingedrukt en doordat de resterende dikte van het Kaubit slechts 0,2
à· 0.3·mmJs, mag worden verwacht dat de ..voeggedeelten. naast .•de. Kaubit-plaatjes .een bijdrage
gllllD·•leveren aan de overdracht .van.·:normaalkracht.· Dit hoUdt tevens ·indat de ··K.atlbit"plaatjes
zul1eu··worden·ontlasL
De mate -.waariuuiteindelijkdeootmaaIkracht. doorbel gedeelte van .de vlakke voeg naast het
Kaubit· wordt •overgedragen· hangt, behalve. van de indrukking .van het segment, . ook ··af•.van de
vlakheid van het beton en van de nauwkeurigheid van plaatsing van de segmenten ineen ring.
Indien de segmenten aan weerszijden van de voeg niet in één vlak liggen, dan bestaat het risico van
spannmgSConcentraties.ter plaatse van .de uitstekende .hoekpunten .van de segmenten. Ook
maatafwijkingen van. de. segmenten spelen hierbij .een rol. Aanbevolen wordt om één -en. ander
nader te analyseren door.middel van numeriek· onderzoek.
Als uiteindelijk de normaalkracht in de langsrichting van de tunnelbuis over het volledige opper-
vlak van de vlakke voeg zou worden verdeeld, dan dalen de normaalspanningen op het Kaubit naar
11 MPa bij de piekbelasting en 6 MPa bij de werkbelasting van de vijzels in de TIlM. Beide
spanningslliveaus liggen binnen de onderzochte range van 6 MPa tot 18 MPa.
Voor wat betreft het afschuifgedrag luidt de conclusie dat het materiaal Kanbit nauwelijks
weerstand biedt tegen afschuiving. Zeker als de vervormingssnelheid gering is, zoals dat het geval
zal zijn als er sprake is van opgelegde vervormingen in de ondergrond, is de afschuifweerstand in
feite verwaarloosbaar.
Hiervoor is aangegeven dat door de afname van de dikte van de Kaubit-plaatjes onder normaal-
kracht, het gedeelte van de vlakke voeg naast de Kaubitplaatjes waarschijnlijk ook gaat bijdragen
aan de overdracht van normaalkracht. Dit houdt tevens in dat deze meedragende delen van de
vlakke voeg ook afschuifkrachten kunnen overdragen. In de gedeelten van de voeg naast de
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 42
Kaubit-plaatjes kan van een wrijvingscofficient van 0,4 à 0,5 worden uitgegaan (2,3]. De mate
waarin de totale ringvoeg afschuifkrachten kan overbrengen hangt af van de mate waarin het
beton-op-beton contact in de vlakke voeg tot stand komt en van de grootte van de normaalkracht
die in deze gedeelten aanwezig is. Voor het doen van uitspraken daarover wordt aanbevolen
numeriek onderzoek uit te voeren. Daarbij kan het gedrag van de Kaubit-plaatjes worden
beschreven·<;>pbasis van het nu uitgevoerde onderzoek. Het gedrag van de betonnen segmenten kan
worden beseh.revenop basis van bekende theorie.
5.3 Triplexproeven
Bij de proeven die zijn uitgevoerd met triplex-plaatjes als voegmateriaal, is gebleken dat de
aanvankelijke dikte van 2 mm van het triplex door normaalkracht ongeveer wordt gehalveerd. Bij
een vlakkeringvoeg betekent dit· dat de normaalkracht zich waarschijnlijk zal blijven concentreren
op de posities waar de triplex-plaatjes zijn geplaatst .:Een spreiding over een groter oppervlak van
de vlakke voeg,zoals te verwachten is bij de toepassing van Kaubit, treedt bij triplex dus niet op.
De topwaarde van de opneembare afschuifkracht varieert van 0,4 tot 0,7 maal de normaalkracht,
afhankelijk van de grootte van. de •normaalkracht. De verkregen resultaten zijn weergegeven in
figuur 16.
TNO-Rapport Pagina
97-CON-Rî337 1 november 1997 43
400.00
C4t·
• Topwaarde
o Residuele waarde
300.00
i
-
C4t 0
v = 4· Ntt3
100.00
V = 3·N1fJ
0.00
De residuele waarde van de opneembare afschuifkracht, dat wil zeggen bij een verplaatsing van 4
mm, ligt tussen 0,3 en 0,5 maal de normaalkracht. Hiervoor kan worden aangehouden:
v res = 3 * NlI3
Het niveauyjn de horizontale tak van het diagram wordt bepaald door:
V = 3 * N1l3
In deze relaties is:
V dea:f$chuifkrachtin kN
N de normaalkracht in kN
K dea.f$chuifstijtheid .
vde verplaatsing in mm
Bij tunnelberekeningen. waarbij dubbele ringmodellen. worden .•.toegepast •. wordt veelal gebruik
gemaakt van koppelstaven tussen de ringen met een veerstijtheidvan 100 kN/mm. Deze koppelsta-
ven verbinden de middens van beide ringen en hebben dus een .lengte die gelijk is aan. de afstand
TNO~Rapport Pagiu8
97-CON-R1337 1 november 1997 45
tussen twee ringvoegen. In de veerstijfheid •van de koppelstaaf is.dus. zowelde stijfheid ter plaatse
van de ringvoeg als de stijfheid in de langsrichting van de segmenten verdisconteerd. De hiervoor
genoemdeafschuifstijtheid van 1.000 kN/mIn van een triplex-plaatje ter plaatse van de ringvoeg
betreft.alleenhetgedeelte.terplaatse van de ringvoeg en is dus als zodanig niet direct vergelijkbaar
met de stijfheid van de koppelstaaf, die een factor 101ageris.
De verkregen resultaten laten zien dat er een groot verschil istussenbet·gedrag van Kaubit-plaatjes
en van triplex-plaatjes. De vraag dringtzicb<ian .ook op welk materiaal de voorkeur. verdient.
Daartoe zouhekend moeten zijn wat de precieze functie is die het voegmateriaal dient te vervullen,
zowel op de •korte als de lange termijn. Op grond van deze functie-beschrijving . kunnen de te
stellen prestatie-eisen worden geformuleerd. Vervolgens kan worden nagegaan of de onderzochte
materialen daar al dan niet aan voldoen. Aanbevolen wordt om daartoe eerst de te stellen eisen te
formuleren.
De uitgevoerde proeven met triplex als voegmateriaal zijn in feitekórteduur proeven geweest. Uit
dit onderzoek kan dus niet worden afgeleid hoe de triplex-plaatjes zich op· de langere termijn
gedragen, onder invloed van de omstandigheden zoals die in de praktijk prevaleren. Niet
ondenkbaar is in dit verband dat de vervormingen door zowel normaalkrachtals afschuitbelasting
zullen toenemen op termijn. Voor wat betreft de normaalkracht zou een dergelijke vervormings-
toename kunnen leiden tot een afname van de normaalkracht in de langsrichting van de tunnel.
5.4 Nokproeven
De uitgevoerde proeven laten zien dat de nokken in de ringvoeg pas afschuitbelasting in radiale
richting gaan overbrengen, nadat de ruimte tussen nok en inkassing is teniet gedaan. Dit is het
geval na een verplaatsing van 4 à S· nun, temninsteals de nokken in het midden van de inkassingen
geplaatst. Bij het naar binnen verplaatsen van de nok werd na een verdere. verplaatsing van 2 mm
een bezwijkbelasting van 140 kN per nok geregistreerd. Bij het naar buiten verplaatsen werd 95
kN alsbezwijkbelasting voor de nok gevonden bij een verplaatsing van 1,5 mm na bet aanliggen.
Afgezien van spreiding in de materiaaleigenschappen kan dit verschil worden verklaard door de
aanwezigheid van het voegenband voor de waterafdichting en het verschil in detaillering van de
schuin geplaatste wapening aan weerszijden Vart deinkassing. Hetbezwijkbeeld is een indicatie dat
de.diagonale.wapening slechts de locatie van .het bezwijkvlak beïnvloed heeft,. maar niet zozeer de
sterkte. In beide· gevallen blijkt dat her bezwijken. optreedt. doordat de .:wand vande .•inkassing
losscheurt, zonder dat de nokzelfbeschadigd.wordt. Deze vorm van bezwijken uit.zichin·het
losbreken van schollen ter plaatse van de inkassing; waarbij het bezwijkvlak buiten om de
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 46
diagonale wapening ligt. Het niveau van de belasting waarbij dit gebeurt worët, gezien het
waargenomen bezwijkbeeld~insterke mate bepaald door de .grootte van de treksterkte van het
beton. Dithoudt in dat de rekenwaardevande sterkte van denokverbinding.nog.belangrijk lager is
dan de in de proeven gemeten waarde. Bij het bepalen van de rekenwaarde van de sterkte van de
nokverbinding dient verdisconteerd te worden dat de rekenwaarde van de treksterkte van beton
B65 lager is dan de.in de proefaanwezigetreksterkte. .De redenen.hiervoor zijn:
Met een rekenwaarde van de treksterkte van 2~15 MPa voorB65~ en een in de proef aanwezige
treksterkte van 4,36 •.MPa, ·bete.kent· dit dat de experimenteel .gevonden .waarden gereduceerd
moeten wot9énmet circa 50%. Bijeen verplaatsing van de nok naar binnen is.de rekenwaarde van
de sterk:tedUS<70kN~.-en •bij een •verplaatsing. naar buiten 50kN.Erwordt op gewezen dat deze
waarden sleçhts indicatief zijn in verband met bet feit dat er slechts twee proeven zijn uitgevoerd.
Een eventueeLbezwijken· van een ·inkassing in de tunnel··isslechts zichtbaar .indien de nok naar
binnen ve:rplaatstis. Dan. zou immers aan de binnenzijdescholvormingterplaatse van de iakassing
zichtbaar.moeten zijn. Indien dit het geval is dan bestaat het risico dat aan de buitenzijde naast het
voegenband de hoek is afgescheurd van het segment dat naar binnen is verplaatst, zoals dat in de
proef is waargenomen. Een indicatie van een eventueel bezwijken bij verplaatsing van de nok naar
buiten kan worden verkregen uit de .grootte van deze verplaatsing. Indien dit meer is dan 5 à 6
mm, dan. is de kans kans.reeël ··aanwezig.dat aan de buitenzijde scholvorming heeft plaats
gevonden.
De waarneming dat hel bezwijken veroorzaakt wordt door afscheuren van de wand van de
inkassingterwijl de nok onbeschadigd is,.•betekent dat de .verbinding voor .wat betreft de sterkte
verbeterd kan worden. Daartoe dient de inkassingklemergemaakt te worden in dè: radiale richting
waardoor de wanddikte toeneemt en daarmee de sterkte van de wand. Hierdoor nemen de
afmetingenendu~ de· sterkte van de nok ··af.. Door .zodanige .afmetingen te •.kiezen dat nok en
inkassing ongeveer even sterk zijn, wordt voor wat betreftde ·sterk.te .een optimale .verbinding
verkregen.
5.5 Conclusies
5.5.1 Ka.bit
a Kaubit-plaatjes.· op .de •nokken . In ringvoegen worden onder invloed· van. normaalkracht
vrijwel geheeluitdevoeg weggeperst. De aanvankelijke dikte van 2mmredueeert
. daarrneetotO.2àO,.3mm.
c Als gevolg van<le afname van dedik.te van de Kaubit-plaatjes door normaalkracht tot 0,2 à
0,3i11m, .zal het deelvandev~evoeg .n.aast de Kaubit-piaatjeswaarscmjnlijkmee .gaan
werken.bij· ••
de •••
overdracht.·van.nörmaalkra.cnt .••••De ••
mate···.waa.nn···dit••
het·.geval. is•••
kan worden
bepaald door middel van numeriek onderzoek.
5.5~2•.Triplex
De conclusies illdezeparagraafzijn· gebaseerd op ....kortedwr •proeven. Hoe het •triplex· zich
gedraagt op de lange termijn, waarbij .•bet .inomstand.ighedenverkeertzoals .die···in de praktijk
voorkomen, .•is niet onderzocht. In. dit verband valt niet uit te' sluiten, datna verloop van tijd de
vervormingen en de wijze vankrachtsoverdracht zullen veranderen.
c Doordat bij de toepassing van triplex een grotere resterende dikte overblijft ten opzichte
van Kaubit, vindt de overdracht van normaal- en afschuifkracht geconcentreerd plaats,
namelijk op deposities waar de triplex-plaatjes zich bevinden. De gedeelten van de vlakke
voeg waar geen triplex aanwezig is, doen waarschijnlijk niet mee in de overdracht van
normaal-en afschuifkracht.
TNo-Rapport Pagina
5.5.3 Nokverbindingen
a Denokverbinding wordt in radiale richting geactiveerd nadat door verplaatsing de vrije
ruimte tussen de nok en inkassing is weggenomen. Dit is het geval na een radiale
verplaatsing van 4·à 5 mm, teaminste indien de nokken in het midden van de inkassingen
zijn geplaatst.
b De sterkte van de nokverbinding is afhankelijk van de richting waarin de nok wordt ver-
plaatst. Bij een verplaatsing naar binnen is een sterkte gevonden van 140 kN. Bij een
verplaatsing naar buiten was dit 95 kN. De sterkte van de nokverbinding werd bepaald
door het bezwijken van de wand van de inkassing, hetgeen gepaard ging met een brosse
bezwijkvorm. Na bezwijken was scholvorming zichtbaar ter plaatse van de inkasslag.
5.6 Aanbevelingen
De uit het onderzoek volgende aanbevelingen voor verder onderzoek worden in deze paragraaf
samengevat.
a Bij vlakke voegen waarin Kanbit-plaatjes worden toegepast, kunnen de voeggedeelten naast
de Kaubitplaatjes een bijdrage gaan leveren aan de overdracht van normaalkracht en
schuifkracht. De mate waarin dit het geval is wordt bepaald door de indrukking van het
segment ter plaatse van de Kanbit-plaatjes, de vlakheid van de voeg, de maatafwijkingen
van de segmenten en de plaatsingsnauwkeurigheid van de segmenten in de opeenvolgende
ringen. Aanbevolen wordt om door middel van numeriek onderzoek na te gaan in hoeverre
gerekend mag worden op het meewerken van de voeggedeelten naast de Kaubitplaatjes.
Daarbij kan voor het beschrijven van het gedrag van het Kaubit gebruik gemaakt worden
van de resultaten van het in dit rapport beschreven onderzoek. Voor de invloed van
maatafwijkingen en plaatsingonnauwkeurigheden van de segmenten dienen
praktijkgegevens te worden gebruikt.
b Voor berekeningen op basis van dubbele ringmodellen, wordt veelal gebruik gemaakt van
koppelstaven tussen de ringen met een veerstijfheid van 100 kN/mm. In hoeverre dit een
realistische aanname is, is niet duidelijk. Voor een vergelijking met de stijfheid van de
koppelstaaf in het dubbele ringmodel wordt aanbevolen een numerieke 3D-analyse uit te
voeren van een nmnelgedeelte, waarbij de segmenten en de voegen op realistische wijze
zijn gemodelleerd.
c De verkregen resultaten laten zien dat er een groot verschil is tussen het gedrag van
voegen met Kaubit-plaatjes en van voegen met triplex-plaatjes. De vraag dringt zich dan
ook op welk materiaal de voorkeur verdient. Daartoe zou bekend moeten zijn wat de
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 49
precieze functie is die het voegmateriaal dient te vervullen, zowel op de korte als de lange
termijn. Op grond van deze functie-beschrijving kunnen de te stellen prestatie-eisen
worden geformuleerd. Vervolgens kan worden nagegaan welke materialen daar aan
voldoen..Aanbevolen wordt om de aan het voegmateriaal te stellen eisen te formuleren.
TNO-Rapport Pagina
97·eON·R1337 1 november 1997 50
LITERATUUR
[2] ENV 1992·1·3, Eurocode 2. Design of concrete structures. Part 1-3: General rules.
Precast concrete elements and struetures, eEN, oktober 1994.
Bijlage A PROEFSTUKGEGEVENS
!ti
Buitendeet
I
-------
Tussendeel CD 8
C')
C') ,..
~
I --- -,..---- .. ----------
-------
Nt
,..
...=:,..,.. _ rr- ------
0
0
10
~
Buitendeel
l
300 396 2 300
I1 11
1.000 350
~ Doorsnede A
Aanzicht
(n.lJten in mm)
10
11
t
140 95
350
Bovenaanzicht
Figuur A2 - Buitendeel
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 53
-------_._- ,
-\ 396 .
i
Aanzicht
(mateninmm)
2 2 11 11
97
JJj
I N
t811331~211 : I I
L
Doorsnede A
11 11
95 IJ$'1 ISO J .67 H 95
396
Bovenaanzicht
Figuur A3 - Tussendeel
TNO·Rapport
Pagina
97-CON-RI337 1 november 1997 54
A B
2d8 2d8
3d8
Aanzicht
dB
• d12 d12 ••
•
d8 d8
Doorsnede A Doorsnede B
A
\ I
\ I
-----------------_~- ~_-----------------
3d8
2d12+2d10+2d8
------------------ï--,-------------------
I \
I \
Aanzicht
de d10 d10 dB •
d12
dB
•
d10 d10 d8 d12
Doorsnede A
Bijlage B PROEFRESULTATEN
2000
I I
I
E 1500
--------~ I I I
•..E /-- I
I
I
~
e. I
0/
1: / , I
..
1000
E:I
'a
r::
~
.J 500
o
o 20 40 60 80 100 120
Tijd [min]
Kaubitproef A 1k, samendrukking van het Kaubit als functie van de tijd
.
•• À A
, A
IJ'(
zo
'V -, V"
è!. 4
) I I
I'
I
I
I. I
..
o I I
I
o 123 4 5
V~schuivin9'(mml
2000
[
L...---I--
I
»->
Ë 1500
.•..e // I
i !
~
e.
Ot
c
I.
/
1000
I
r
".e
.
i
I
~ 500
o
Cl 40 60 100 120
Tijd [min]
Kaubltproef A2k, samendrukking van het Kaubit als functie van de tijd
I··"·~I
v 'NV I ' v .V' 'V
2000 .
I
•...•
E 1500 --~ -
•..8..
E
/
/ I
e.
..
V ...
CR
c 1080
! ...
i
lIIJ
(I) 580
..
....
i
..
G a ~ • 80 ~ ~
'1'ijcI.[mJn]
Kaublt.Proef A3k, samendrukking Van .het Kaublt .Is lunet. van de tijd
12
Ë
.§.
8
f
J ••
o
G 10 30
11id[~m]
1600
I t..---- -- -:---
ë 1200
1/
•..E /'
I
~
e.
j
~ 880
/
tlil
E
11I
(I) 400
o .I
o 20 40 60 80 100 120
Tqd [min]
Kaubitp:oef B1k, samendrukking van het Kaublt als functie Van de tijd
..
fJ •
!
.'5
.1 1
.I ( , I
I
Je 4
t
j
i
ö
::a:: I
2
o I
•
o t 2 3 4 5
Verschuiving [mm]
2000
--=
1
..... 1._____
I
E 1500 .-/'
E I II
.•..
& /
e.
Ol
c 1000 /
~
..
:=
'g
c
I\)
/ I
I
I
E
as 500
U)
o
o 20 40 eo 80 100 120
Tijd [mln]
Kaubitproef B2k, samendrukking van het Kaublt als functie van de tijd
6
Z-
..
e!.
z::
U
l~
f
JII, l
.,;.~t.;
.•.
4
J?
"la
C
1:
0
:t
2
o
o 234 5 6
Verschuiving [mm]
I
r--
f...--- ~
Ê 1500
V I I
t
•..
E
g V I ,
e:
CP
i
1000
1
-s
::::I
i
J 500
o ...
o ~ ~ " 00 100 1~
Tijd [min]
Kaubltproef.B3k, samendrukld~ .v,n het Kaubit als funçtie van de tijd
I
1°1
I
6
'ë
!CP
1 4
i/ ..
I
/
/
.
i
/'
/
---- V
2 ,./
ti =..!JStL
2iIN / I
o I
o 10 20 36 ~ 50
Tijd [min]
2000 I
!
•...• ~:-- ~
,...I
1500
8
V
E!
at
Ië
1000
i
,;l
i
E ..
cJ 500
I
, ."
o
o ~ a
Tijd [min]
50 50 * ~
KaubitpraefC1 Ic,samendrukklng_n het Kaubit al8 functie van de tijd
6
i
~ Ai A ~'"
nA r"'~ Ai .A .~ A
vV- \! v I'" vvV V V v •.•
~
.r ~
I I '.
I I
I) I I ..
I,
I
I) 2 3 4 5
Verschuiving [mm]
2000
I [
i !
I
..-- -- -I--
.....
e 1600
e
..,..
/'
~
.•..
..
/'
Cl'
Q
/ I
Ië 1000
i/
1:J
C
11
J 600
0 20 40 60 80 100 120
Tijd [mln]
Kaul,)itprQefC2k,Qmendl'ukkingvan iltttKaubttalsfuflCtittvan de tijd
6
! ,.AA
.
t ('(f~ 1
p" JWI \1\
.1 .Jw.
N=4G5 icN'V
~N"I'\r 'V'\I"" T'I' ir
,.flV
ltJ
•...
z
~
rE
4
I
I !
N=a70 IN
,J1l
I
iJe ! .13/ kN
I
I I
fa
'C 2
0
:x:
i
I) I
I
I) 1 2 3 4 6 6
Verschuiving [mm]
Kat,lbitproef.C2k,. kJ'adrt-verschuivingsdiagram
TNO-Rapport hgin8
------- -
I
~.
Ê 15f1Cl »< I
e
V
g 1000
I I
i
I
I I
!
o
o • ~ " " _ ~
Tijd [min]
KaQbitproeftak,samenctrokkiregvaritlet Kallbi! als functie van de tijd
8
I UUlI
6
I
j
10""/
/
.. . ..
/
i/
2
/'
Af
/
o
11 a 011II lUl .> ~,
w ~ 00 ~ 50
Tijd [min]
KaubitproefC3k, verachuMngs-tijddiagram
TNO-Rapport Pagina
1200
I
-
Ê
.•..E 800
~
e.
t:»
c
I
2
'a
i 400
E
11
(I)
o
o 10 20 30 40
Tijd·lmin)
TrIplexproef A1t, samendrukking van het triplex als functie van de tijd
N\
r-----.,
I I
~ ~
.... 300
...•
~ "VI
E
0
J.sz 200
11
ë
oS
~ II
:Il:
100
I
I
o 2 3 4
Verschuiving [mm]
1200
V
I
I
o ........ I
I
o ~ ~ • M ~ a
Tiicl(minl
TriplexproefA4t, samendrukking van het triplex alsfunctfe van de tijd
~ I
300
\ ~
I
I
Î ~\
I 208
J
i
i
100
o 2 3 4
Verschuiving Jsnml
Triplexproef A4t,kracht-verschuivingsdiagram bil N=26O.kM
TNO~Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 67
1200
ë
Ei ---- i
I
a
••• 800
e I
i
I.. I
I
o I
I f
o ro 20 $ ~ ~ 00
Tijd [min]
Triplexproef81t, samendrukking van het triplex als functie van de tiJd
600
Î\ ~
'-.,.
--
~'"
---
I
o
I
11 2 3 4
V~uMnglmm]
Triplexproef 81t, kracht-versehuivingsdiagrambiJ N=520 kN
TN()"Rapport Pagina
.
I I
....E »>
I
I
,..E 800 ..
~
e.
al
c
I
ë!
"0
C 400
al
E
rJ
I
I. .. ....
I
I
o w ~ • ~ H ~
Tijd {minJ
TriplexproefNt, samendruiddngvan het triplex-functie V8Il de tijd
~o
~
~
I ! f
,.J
I
I
o
o 1 2 3 4
Verschuiving {mm]
Triplexproef 84t,krac:ht .•.• rSChuMngsdiagram bij N=520 kM
TNO•.Rapport Pagina
Resultatentriplexproef Cl t
V
I I
..
. ....
........ .. ··1·
,
o ~ ~ H ~ ~ •
rgd (mln]
Trlple)i(proef Ç1t, ~lldoIkkI"\IfIII triplex als~~nctievan de tijd
.iltlt.
r:<;
/ "'-----
r---.....
"-
;
I
-
i I
.
I ,
,
I) 2 3 4
Ver$Cbuivlng [rom]
Triplexproef Cn,kracht-vel'schuivingsdiagram bij 1'1=780 kN
'JNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 70
1200
I
I
I
I
•
o U 20 ~ ~ ~ ~
Tijd (min]
TriplexproefC4l, samendrukkil"lg van ·hettriplex als fUnctÎevan de tijd
ti I
."'--
~
r-
r----- ----..
I
I
I
1
I
o 1 2: a 4
Verschuiving (nun]
Triplexproef C4t, kracht-verschuivingsdlagram bij N=780 kN
TNO-Rapport Pagina
97-CON-R1337 1 november 1997 71
Bijlage C FOTO'S
II
il