You are on page 1of 3

"VAKANTIE AAN DE KUST"

Deel 3. Hij en Zij bezichtigen het appartement


Hij en Zij melden zich aan bij de balie van het Agentschap De Noordzee.
1 Bediende : Dag mevrouw, dag meneer, kan ik u helpen?

2 Hij : Goedemorgen mevrouw, wij komen een appartement bezichtigen.

3 Bediende : Hebt u een afspraak?

4 Hij : Ja, wij hebben een afspraak met Anita.

5 Bediende : Goed, ik ga kijken of zij op haar kantoor is. Een ogenblik a.u.b.
Tring, tring. Anita, je hebt bezoek...
OK meneer, zij komt zo dadelijk.

6 Anita: Familie Van Pyperzeele?


Aangename kennismaking, mevrouw, meneer, ik ben Anita.
U komt het appartement bezichtigen? Kom, we lopen er naartoe.
(Zij komen aan het gebouw).
Hier is het, Residentie Astrid.

7 Hij: Een modern gebouw, met twaalf verdiepingen!

8 Anita: Zo. Hier is de hal, met de trapzaal en de lift. We nemen de lift naar
de vierde verdieping.

9 Zij: Oei, wat een smalle lift. Goed voor twee personen, niet meer.

10 Anita: Och, dat is niet erg. De kinderen nemen liever de trap.


Zo, hier zijn we dan op de vierde verdieping; daar is de deur.
(Anita doet de deur van het appartement open).

11 Zij: Oh, dat ziet er goed uit!

12 Anita: Ja, het is een mooi appartement, met een prachtig zicht op zee.

13 Hij: Ja, je ziet de zee, het strand en de ingang van de haven.


Zie je dat groot schip daar? Prachtig, hé schat?
14 Anita: Hier hebt u het salon met drie zetels en een salontafeltje, en daar
staat de televisie.

15 Zij: De zetels zijn niet mooi maar wel comfortabel.

16 Anita: De grote zetel kan je gebruiken als een bed voor bezoekers.

17 Hij: Ha, dat is praktisch.

18 Anita: En hier hebt u de eethoek: een tafel en vier stoelen, en een kast
voor het vaatwerk en de bestekken, voor vier personen.

19 Zij: Mag ik eens kijken? Ja, ik zie borden, glazen, tassen; een kom,
een schaal, en vier messen, vorken, soeplepels en koffielepels.

20 Hij: Als we bezoek krijgen is dat te weinig. Wij moeten alles hebben
voor zes personen.

21 Anita: Geen probleem, ik zal dat regelen met de eigenaar.


Hier is de keukenhoek. U hebt een fornuis, een koelkast, een
microgolfoven, en er is ook een vaatwasmachine.

22 Hij: De koelkast is erg klein! Daar kan geen bak Jupiler in!

23 Anita: Och meneer, dat is niet erg, er zijn veel leuke cafeetjes in de buurt!

24 Zij: Potten en pannen zijn er genoeg, zie ik.

25 Anita: Hier hebt u de slaapkamer van de ouders. Er staat een


tweepersoonsbed met twee nachtkastjes. Er is ook een kleerkast.
Er zijn kussens en dekens, maar lakens moet u zelf meebrengen.

26 Hij: Het matras is goed; niet te zacht, niet te hard. En er hangt een
grote spiegel boven het bed...

27 Zij: Kom, we gaan naar de kinderkamer kijken.

28 Anita: Dit is de kinderkamer, met een stapelbed en een kleerkast.


29 Zij: Een stapelbed, dat zullen de kinderen leuk vinden!

30 Anita: En hier is de badkamer. Er is een dubbele wasbak en een douche.


Handdoeken moet u zelf meebrengen. Het toilet is apart, dat is
toch wat u wilt, nietwaar?

31 Zij: Ja, dat is goed, maar het is jammer dat er geen bad is.

32 Hij: Och, dat is niet zo erg. Een douche volstaat.

33 Anita: Ziezo, dat is het. Interesseert het appartement u?

34 Zij: Hoeveel kost dit appartement, voor één week?

35 Anita: Voor één week in juli is de prijs 700 euro.

36 Zij: Oei! Dat is niet goedkoop!

37 Hij: Geen probleem, schat, ik betaal alles! We leven maar één keer!

38 Anita: Dan gaan we naar het agentschap, om het contract te tekenen!

You might also like