You are on page 1of 5

Vwo 4 Hoofdstuk 1 D-toets

Opgave A
Bereken in het juiste aantal cijfers en noteer in de wetenschappelijke notatie.
1 1p 854,3  0,21
25,4  10 4  5,1 107
2 1p
(3,0  102 )2  4  103
3 1p 96  102 + 546,2

Opgave B
Schrijf zonder voorvoegsel(s) en noteer de uitkomst in de wetenschappelijke notatie.
4 1p 34,7∙104 km
5 1p 0,95 ps
6 1p 25 mm2

Opgave C
Op de kaart van figuur 1 is linksonder de afstand van 50 km aangegeven.

Figuur 1

7 2p Bepaal de orde van grootte van de kortste afstand in km tussen Berkel en Rodenrijs (A)
en Wijchen (B).

© ThiemeMeulenhoff bv – versie 1.1 – vanaf examen mei 2025 Pagina 1 van 5


Vwo 4 Hoofdstuk 1 D-toets

Opgave D
Bij een wegafzetting staan betonblokken. Zo’n betonblok is 1,5 m lang, 60 cm breed en 60 cm
hoog. De dichtheid van dit beton is 2,2∙103 kg m−3.
8 3p Bereken de massa van het betonblok.
Het betonblok oefent een druk uit van 1,3 N per cm2.
9 2p Bereken de druk in kN m−2.

Opgave E
Voor het vermogen P geldt de formule:
F s
P=
t
• F is de kracht.
• s is de afstand.
• t is de tijd.
De eenheid van kracht, uitgedrukt in de grondeenheden van het S.I., is kg m s−2.
10 2p Leid de eenheid van vermogen af, uitgedrukt in de grondeenheden van het S.I.

Opgave F
1
Bij de meetinstrumenten van figuren 2 en 3 is de meetonzekerheid gelijk aan 10
deel van de
kleinste schaal.
11 2p Lees het maatglas in figuur 2 af en noteer ook de meetonzekerheid.

Figuur 2

In een ander maatglas is de afstand van de bodem tot het maatstreepje van 200 cL gelijk aan
35 cm.
12 3p Bereken de binnendiameter van de cilinder.

Opgave G
Monique gaat bij verschillende krachten de lengte van twee veren bepalen. Ze zet de lengte van de
veer uit tegen de kracht. In figuur 3 zie je het (F,ℓ)-diagram van veer 1.
Voor de veerconstante C van een veer geldt:
F=C∙u
• F is de trekkracht in N.
• u is de uitrekking in m.

© ThiemeMeulenhoff bv – versie 1.1 – vanaf examen mei 2025 Pagina 2 van 5


Vwo 4 Hoofdstuk 1 D-toets

Figuur 3 Figuur 4

In het diagram van figuur 4 staan de meetpunten die horen bij veer 2.
13 2p Teken de trendlijn die hoort bij deze meetpunten.
14 2p Is de veerconstante behorend bij het diagram van figuur 4 groter dan of kleiner dan de
veerconstante behorend bij het diagram van figuur 3?

Opgave H
Julia en Sam hebben een experiment uitgevoerd. De resultaten van hun metingen zie je in figuur 5.
Julia denkt dat de grafieklijn in figuur 5a goed is getekend. Sam denkt dat de grafieklijn van figuur
5b goed is getekend.

Figuur 5a Figuur 5b

15 2p Leg uit waarom beide grafieklijnen goed kunnen zijn.


16 2p Geeft de grafieklijn van figuur 5a een recht evenredig verband weer?
Licht je antwoord toe.
17 2p Welk verband wordt door de grafieklijn van figuur 5b weergegeven?
Licht je antwoord toe.

© ThiemeMeulenhoff bv – versie 1.1 – vanaf examen mei 2025 Pagina 3 van 5


Vwo 4 Hoofdstuk 1 D-toets

Opgave I
Je kunt je reactiesnelheid testen met behulp van een liniaal. Twee
leerlingen doen dit als volgt: Anita houdt de liniaal bovenaan vast en
René houdt de bovenkant van de duim en wijsvinger op de hoogte van
het 0-streepje. Zie figuur 6. Anita laat de liniaal los en René pakt de
liniaal zo snel mogelijk vast met de duim en wijsvinger. Vervolgens lezen
ze bij de bovenkant van de duim het aantal cm af. Dit noem je de
vangafstand s.

In figuur 7 is de reactietijd in milliseconden uitgezet tegen de gemiddelde


vangafstand in cm. Tussen de reactietijd en de vangafstand bestaat een
wortelverband.

Figuur 6

Figuur 7

18 1p Laat zien dat de coördinaten van de punten A en B het wortelverband ondersteunen.


René heeft de volgende resultaten behaald: 13,5 cm; 14,4 cm; 11,6 cm; 11,0 cm, 10,8 cm en 12,0 cm
19 2p Bepaal de reactietijd van René.

In figuur 8 is van de grafieklijn in figuur 7 een rechte grafieklijn gemaakt.


De grootheden langs de assen in figuur 8 zijn uitgedrukt in de grondeenheden van het SI.

Figuur 8

De punten A en B in de figuren 7 en 8 komen met elkaar overeen.

© ThiemeMeulenhoff bv – versie 1.1 – vanaf examen mei 2025 Pagina 4 van 5


Vwo 4 Hoofdstuk 1 D-toets

20 4p Voer de volgende opdrachten uit om de evenredigheidsconstante k te bepalen:


− Bepaal de schaalverdeling van de verticale as;
Schrijf dit op als: “1 cm komt overeen met …. “. Vul aan met getal en eenheid.
− Bepaal de schaalverdeling van de horizontale as;
Schrijf dit op als: “1 cm komt overeen met …. “. Vul aan met getal en eenheid.
− Bepaal of bereken de evenredigheidsconstante van de rechte lijn.

© ThiemeMeulenhoff bv – versie 1.1 – vanaf examen mei 2025 Pagina 5 van 5

You might also like