You are on page 1of 4

ECLI:NL:RBDHA:2023:15720

Instantie Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak 19-10-2023

Datum publicatie 19-10-2023

Zaaknummer NL23.15036

Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht

Bijzondere kenmerken Vereenvoudigde behandeling

Inhoudsindicatie Aanvraag mvv, gegrond, nieuwe beslistermijn van 8 weken tenzij nader
onderzoek dan 20 weken
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

share Verrijkte uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: NL23.15036

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam]

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,
[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

allen van Syrische nationaliteit, eisers


(gemachtigde: mr. M. Grigorjan),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Eisers hebben op 12 september 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv)
voor verblijf als familie- of gezinsleden bij [naam] (referent) in het kader van nareis.

Bij brief van 17 maart 2023 hebben eisers de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) in
gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Eisers hebben vervolgens op 18 mei 2023
beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De staatssecretaris heeft op 6 juni 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder
zitting.

2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften
over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.

3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht
tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om
op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het
bestuursorgaan is ontvangen.

4. De staatssecretaris moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen (artikel 2u,
eerste lid, Vw). De staatssecretaris heeft deze termijn met drie maanden verlengd. De rechtbank stelt vast dat
deze termijn is verstreken, dat eisers de staatssecretaris rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld en dat
sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken.

5. Het beroep is daarom kennelijk gegrond.

6. De meervoudige kamer van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, heeft bij uitspraak van 17 maart 2023
(ECLI:NL:RBDHA:2023:3590) geoordeeld dat bij de overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om
gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning sprake is van een bijzonder geval als bedoeld in
artikel 8:55d Awb en tevens overwegingen gewijd aan het bepalen van een nadere termijn voor het alsnog
beslissen op dergelijke aanvragen. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel, neemt de overwegingen uit
voornoemde uitspraak over en ziet geen aanleiding om daar in deze zaak anders over te oordelen.

7. De rechtbank stelt vast dat het dossier (mogelijk) nog niet compleet is, omdat de staatssecretaris van plan is
een herstelverzuim te sturen voor nadere documenten of informatie. De rechtbank bepaalt daarom dat de
staatssecretaris binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag
bekend moet maken, tenzij de staatssecretaris binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek. In dat geval
moet de staatssecretaris binnen twintig weken na de dag van verzending van deze uitspraak een beslissing op
de aanvraag bekend maken.

8. Met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat de staatssecretaris een
dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden door de
staatssecretaris. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.

9. Op verzoek stelt de rechtbank de hoogte vast van de bestuurlijke dwangsom die de staatssecretaris op grond
van afdeling 4.1.3 van de Awb verschuldigd is. Eisers hebben verzocht deze dwangsom vast te stellen. Omdat
meer dan 42 dagen zijn verstreken na de dag als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb, stelt de rechtbank de
verbeurde dwangsom vast op
€ 1.442,-.

10. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de
rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig
verleende rechtsbijstand vast op
€ 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 0,5). Omdat eisers zijn vrijgesteld van het betalen van griffierecht, hoeft de
staatssecretaris dit niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;


- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de staatssecretaris op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een
besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien binnen die termijn wordt besloten dat nader onderzoek
moet plaatsvinden en dat aan eisers schriftelijk is meegedeeld, dan moet het besluit binnen twintig weken
na de dag van verzending van deze uitspraak bekend worden gemaakt;
- bepaalt dat de staatssecretaris aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee
hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
- stelt de hoogte van de door de staatssecretaris aan eisers verschuldigde dwangsom als bedoeld in artikel
4:17 van de Awb vast op € 1.442,-;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eisers tot een bedrag van
€ 418,50.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage-van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier
en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier rechter

Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?


Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom
u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de
dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw
verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

You might also like