You are on page 1of 2

ECLI:NL:HR:2023:827

Instantie Hoge Raad
Datum uitspraak 06-06-2023
Datum publicatie 06-06-2023
Zaaknummer 21/03221
Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:400 
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Cassatie
Inhoudsindicatie
Medeplegen diefstal d.m.v. braak van auto-onderdelen uit auto’s, art. 311.1 Sr. 1.
Bewijsklachten. 2. Verweer dat sprake is van vormverzuim a.b.i. art. 359a Sv, nu
verdachte na zijn aanhouding transportboeien zijn aangelegd. 3. Redelijke termijn in
hoger beroep. Kon hof volstaan met constatering dat redelijke termijn is
overschreden?

HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 21/03222 (niet gepubliceerd; geen middelen
ingediend, verdachte n-o).

Vindplaatsen Rechtspraak.nl 
RvdW 2023/676 

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 21/03221
Datum 6 juni 2023

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juli 2021,
nummer 21-003526-19, in de strafzaak
tegen

[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.I. Takens en T.P.A.M. Wouters,
beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit
arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest,
maar uitsluitend voor wat betreft de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering
daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het
overige.

2 Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat
deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te
motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk
niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling
van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beoordeling van het vierde cassatiemiddel

3.1 Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1
van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
3.2 Het cassatiemiddel is gegrond. In het licht van de opgelegde gevangenisstraf van vijf weken en de
mate waarin de redelijke termijn is overschreden, volstaat de Hoge Raad met het oordeel dat de
redelijke termijn is overschreden, en is er geen aanleiding om aan dat oordeel enig ander
rechtsgevolg te verbinden.

4 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M.
Claassens en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter
openbare terechtzitting van 6 juni 2023.

You might also like