You are on page 1of 2

ECLI:NL:HR:2022:1775

Instantie Hoge Raad


Datum uitspraak 06-12-2022
Datum publicatie 06-12-2022
Zaaknummer 20/04312
Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:932
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
Inhoudsindicatie
(Medeplegen) gewoontewitwassen (art. 420ter.1 jo. 420bis.1.a en 420bis.1.b Sr).
1. Verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van OM in vervolging ex art.
359a Sv op grond van onvolledigheid van onderzoeksdossier. 2. Is ’s hofs
uitspraak innerlijk tegenstrijdig, nu hof in bewezenverklaring een gedraging heeft
opgenomen waarvan het verdachte blijkens bewijsoverwegingen heeft willen
vrijspreken? 3. Schending verbod op terugwerkende kracht a.b.i. art. 1.1 Sr? 4.
Onvolkomenheid bij beëdiging van één of meer raadsheren van hof ’s-
Hertogenbosch die uitspraak hebben gewezen, art. 5.2 en 6.2 Wet RO.

Ad 1., 2. en 3. HR: art. 81.1 RO.

Ad 4. Gelet op HR:2022:1438 behoeft dat geen verdere bespreking.

Samenhang met 20/04084, 20/04094, 20/04104, 20/04123, 20/04124,


20/04238, 20/04267, 20/04269, 20/04314 en 20/04336.

Vindplaatsen Rechtspraak.nl
RvdW 2023/23

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 20/04312
Datum 6 december 2022
ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 december
2020, nummer 20-000253-16, in de strafzaak

tegen

[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S.
van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur
is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadslieden hebben – na het verstrijken van de in artikel 437 lid 2 Sv bedoelde termijn – bij
aanvullende schriftuur nog aan de orde gesteld dat bij de beëdiging van één of meerdere van de
raadsheren die de bestreden uitspraak hebben gewezen, zich een onvolkomenheid heeft voorgedaan.
Gelet op het arrest dat de Hoge Raad op 21 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1438, heeft gewezen,
behoeft dat geen verdere bespreking.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden van de verdachte hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2 Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat
deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te
motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk
niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling
van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I.
van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 december 2022.

You might also like