You are on page 1of 2

ECLI:NL:HR:2023:240

Instantie Hoge Raad


Datum uitspraak 14-02-2023
Datum publicatie 15-02-2023
Zaaknummer 21/02037
Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1205
In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2021:808
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
Inhoudsindicatie
Verkrachting (art. 242 Sr) en mishandeling (art. 300.1 Sr), en beïnvloeding van
getuige (art. 285a.1 Sr). 1. Is sprake van onherstelbaar vormverzuim a.b.i. art.
359a Sv, nu verhoor van aangeefster niet auditief is geregistreerd? 2.
Bewijsklachten beïnvloeding van getuige. Heeft hof bewezenverklaring doen
steunen op niet redengevende bewijsmiddelen en is sprake van grondslagverlating?
3. Meerdaadse samenloop verkrachting en mishandeling a.b.i. art. 57 Sr? Belang
bij cassatie? 4. Schriftuur benadeelde partij. Is niet-ontvankelijkverklaring van
gedeelte van de door b.p. ingediende vordering t.a.v. door haar geleden
immateriële schade begrijpelijk?

HR: art. 81.1 RO.

Vindplaatsen Rechtspraak.nl
RvdW 2023/257

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 21/02037
Datum 14 februari 2023

ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 4 mei 2021, nummer
22-002859-18, in de strafzaak

tegen

[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam,
bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan
deel uit.
Namens de benadeelde partij heeft E.A. Breetveld, advocaat te 's‑Gravenhage, bij schriftuur een
cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen die namens de verdachte en de benadeelde partij zijn
voorgesteld
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat
deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te
motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk
niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling
van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt de beroepen.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.E.M.
Röttgering en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken
ter openbare terechtzitting van 14 februari 2023 .

You might also like