You are on page 1of 7

Leven in organisaties: een kunst!

Deel 3: Zelfwording tussen de bedrijven door


dr. René Brohm en dr. Heidi Muijen

dr. René Brohm (rbrohm@feweb.vu.nl) is universitair docent methodologie aan de faculteit economie en
bedrijfswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam, en docent bij Landelijk Expertisecentrum Sociale
Interventie.
dr. Heidi Muijen (muijen@thymia.nl) is eigenaar van Thymia, Filosofische Praktijk voor Levenskunst,
alsmede hoofddocent aan de opleiding Creatieve Therapie Hogeschool Arnhem en Nijmegen.

Levenskunst in organisaties is een actueel thema in management en organisatiekunde. Het thema


levenskunst lijkt te worden opgeroepen door de innerlijke tegenstrijdigheid van al te ver doorgevoerde
redelijkheid in organisaties. Opmerkelijk genoeg creëert de laat moderne samenleving door haar
nadrukkelijk en eenzijdig gebruik van rationaliteit juist irrationaliteit. Door de objectiverende en
instrumentele benadering van organiseren zijn juist de kwalitatieve aspecten van het menselijk
samenwerken en samenleven genegeerd en eenzijdig onderworpen aan rationele en economische
doelen. In dit betoog richten wij ons op de innerlijke tegenstrijdigheden die de processen van
modernisering en rationalisering produceren. We grijpen deze eenzijdige en conflictueuze ontwikkeling
aan om levenskunst als emancipatoir project op de agenda van managers en organisatiekunde te
krijgen.

ziens- en zijnswijzen. In het eerste artikel


Inleiding hebben we de moderniteit gekarakteriseerd in
Zoals Nietzsche visionair formuleerde leven we termen van rationalisering, instrumentalisering
in een tijdperk ‘voorbij goed en kwaad’: we en individualisering. Rationalisering in
hebben onze waarden opnieuw uit te vinden en organisaties houdt in dat het ontwerpen en
te herijken. Waar Nietzsche’s levenskunst beheersen van systemen op basis van algemene
vooral individualistisch insteekt, stellen wij hier principes boven pragmatische kennis over
nadrukkelijk de vraag: hoe zouden we in onze specifieke situaties wordt gesteld. Met
post-moderne tijd het gefragmenteerde zelf in de instrumentalisering bedoelen we dat sociale
context van een gemeenschap, zoals in relaties, menselijke kennis en arbeid,
organisaties, kunnen vormgeven? Hoe kunnen grondstoffen en milieu als middelen of
we de diversiteit aan rollen en identiteiten, onze instrumenten worden ingezet om een
participaties aan groepen met veelal botsende organisatiedoel te bereiken. De instrumentele
waarden en levenspraktijken, met elkaar in benadering van organiseren vooronderstelt een
verbinding brengen? (neo-)liberalistische mensvisie die
In de twee voorgaande artikelen hebben we de maatschappelijke vraagstukken opvat vanuit het
moderniteit tegenover de postmoderne conditie sociaal-contractdenken. Werknemers zijn
geschetst als twee fundamenteel verschillende individuen, die volgens deze benadering
vrijwillig instemmen met bepaalde regels en ontmoetingen na het chatten op internet, virtuele
taken in ruil voor loon. afspraken met juridische consequenties en
In ons tweede artikel hebben we een filosofische economische transacties via internet. We
doordenking van nabijheid(1) als alternatief participeren in velerlei gemeenschappen met
voorgesteld om participatie in organisaties vorm verschillende identiteiten, waarbij virtuele en
te geven. In tegenstelling tot wat er in de fysieke realiteit interfereren. Zo nemen we niet
organisatiewetenschappen gangbaar is, krijgt zo alleen voortdurend verschillende rollen aan,
niet de actor (individu of systeem) het primaat maar zijn we pluriform: we zijn kind, ouder,
noch de relatie of ‘het gezamenlijke’, zoals in partner, vriend(in), collega, buur, consument,
organisatieliteratuur die beïnvloed is door het bestuurder, lid, kennis, belanghebbende, …etc.
communitarisme.(2) De nadruk op nabijheid Nu is die pluriformiteit wel toegenomen in de
schept ruimte om ‘het andere’ toe te laten, te late moderniteit, maar ze is niet iets
laten bestaan, in plaats van het toe te eigenen in fundamenteel nieuws. Wel nieuw is het gegeven
de context van bestaande relaties; onder controle dat een overkoepelend kader is weggevallen. Er
te stellen van sociale, economische, juridische zijn geen vanzelfsprekende religieuze en
regels.(3) moreel-maatschappelijke overtuigingen om
In onze bespreking van participatie-vanuit- conflicten tussen verschillende participaties af te
nabijheid zijn we aan een belangrijk aspect niet wegen. Dit is de kern van de postmoderne
toegekomen, dat juist cruciaal is voor het conditie: de ‘grote verhalen’ hebben hun
begrijpen van de late moderniteit. We zeggingskracht verloren.
participeren immers niet slechts aan één Postmoderne fragmentatie leidt niet alleen tot de
gemeenschap maar aan verschillende. vraag of een enkelvoudige maatschappelijke rol
Levenskunst in organisaties behelst daarom achterhaald is, maar laat ons de fundamentele
zelfwording door verschillende participaties. We filosofische vraag stellen of er wel zoiets als een
beschreven autonomie als het omgaan met het ‘echte’ of overkoepelende identiteit bestaat?
spanningsveld tussen nabijheid en geworpen- Bestaat er ‘iets’, een instantie in ons, het ‘zelf’
zijn. Hier verrijken we dit begrip door dat onze deelrollen, zelf- en wereldbeelden,
autonomie op te vatten als mogelijkheid om taken, rechten, normen, waarden, ambities,
fragmentatie te begrenzen door de spanning emoties en belangen overstijgt?
tussen de participaties als bron voor De ervaring van fragmentatie wordt versterkt
improvisatie en vernieuwing te gebruiken. doordat onze identiteit vloeibaar wordt. In de
afgelopen decennia is het hebben van een vaste
baan voor het leven getransformeerd tot life long
Pluriformiteit, fragmentatie en learning; we zijn gericht op presteren en een
vloeibaarheid van het zelf snelle carrière, wisselingen van baan, functie en
Het maatschappelijke leven vraagt van ons een arbeidssector, soms in extremo geperfectioneerd
veelvoud aan rollen en identiteiten te tot jobhoppen. Dit postmoderne levensgevoel
combineren. We participeren aan het betekent ook een leven in constante onzekerheid
maatschappelijk middenveld, in het door mogelijk baanverlies, gegeven de realiteit
verenigingsleven, met vrijwilligerswerk, zijn lid van globalisering, outsourcing, voortdurende
van allerlei clubs, stichtingen, religieuze reorganisaties, fusies, verplaatsing van arbeid
groeperingen. Daarnaast is het mogelijk om naar lage lonen landen. Relaties worden
virtuele rollen en identiteiten te vormen, zoals vloeibaar en door de gerichtheid op de korte
de “avatars” in games en op internet-fora, termijn opportunistisch.(4)
websites en andere cyber-communicatie. De De complexiteit van het postmoderne leven
rollen in de virtuele wereld zijn op complexe houdt in dat de zelf- en wereldbeelden,
manieren verweven met je identiteit in de identiteiten en rollen onvermijdelijk met elkaar
‘echte’ wereld: denk bijvoorbeeld aan fysieke op gespannen voet komen te staan, zonder dat er
een vast en duidelijk kader is hoe de verschillen
2
met elkaar te verzoenen. Wanneer we een verschillende elementen in een midden.(7) In de
eenduidig religieus of moreel kader dat de klassieken over levenskunst lezen we over het
samenhang aanbrengt, ontberen hoe kunnen we belang van reflectie, introspectieve dialoog en
onze diversiteit aan rollen, behoeften en meditatie teneinde ons zelf te cultiveren en een
impulsen tegen elkaar afwegen? daartoe passende structuur in het eigen leven
Misschien dat dit vacuüm het succes verklaart aan te brengen. Meditatie betekende voor de
van de ‘softere’ managementideologieën. Deze oude Grieken niet zozeer een ontsnapping aan
betogen hoe de organisatiecultuur bestuurd kan de dagelijkse praktijk van het leven als veeleer
worden door de werknemer impliciet te een immanente transcendentie, een praktisch
managen met verregaande technologieën van het georiënteerde contemplatie over hoe het goede
zelf. Individuele toekomstdromen worden leven in te richten (Hadot, 2004). Deze
gestandaardiseerd in een loopbaanperspectief - structurering is geen monomane dwang om het
de persoonlijke ontwikkelplannen-; leven berekenend en rationalistisch te
levensovertuiging wordt omgebogen naar een benaderen. Het kiezen voor je zelf en het streven
organisatie-ethiek -ethics management-; en als om van je leven een kunstwerk te maken, is iets
het even kan moet ook de ziel spiritueel worden heel anders dan een ideologie. Het is het
geleid door de CEO als ‘hogepriester’,- omarmen van het leven zonder daar direct gewin
spiritueel leiderschap.(5) bij te hebben, een levenshouding en praktijk om
noch instrumenteel noch louter willekeurig en
In het licht van deze ontwikkelingen is toevallig het leven te leven; het cultiveren van
levenskunst in organisaties uiterst actueel om een soort postmodern ‘amor fati’ of
met verschillende participaties om te kunnen meesterschap van het levenslot.
gaan en weerstand te bieden tegen de annexatie
van het zelf. Hermans ziet het zelf als een meervoud aan
posities. De verschillende posities hebben hun
eigen stem. Het dialogisch zelf is een alternatief
voor een kakofonie van veel stemmen. Hiermee
Het dialogisch zelf wordt het zelf weer een intern psychologisch
Aan het eind van een artikel dat ingaat op een proces. ‘Embodiment’, belichaming, wordt dan
aantal oorzaken van de fragmentatie van het de brug tussen dit psychologische zelf en de
zelf, haalt Hubert Hermans Montaigne en cultuur. Het zelf belichaamt culturele artefacten,
Seneca aan om aan te geven dat het een hele plaatst zich binnen gebruiken en rituelen, en
kunst is om de fragmentering van het zelf reproduceert daarmee weer cultuur.
beperkt te houden.(6) Fragmentatie betekent niet
Onze kritiek op Hermans’ dialogisch zelf is dat,
dat de ervaringen los van elkaar staan.
hoewel we pluriformiteit en het belang van
Integendeel de uitkomsten van verschillende
‘embodiment’ onderschrijven, dit begrip te
wijzen van zijn worden onherroepelijk met
statisch blijft. Belichaming wordt zo iets wat het
elkaar geconfronteerd; echter dat leidt bij gebrek
zelf als geheel doet. Zodoende wordt voorbij
aan inspanning tot paradoxale verhoudingen in
gegaan aan de meervoudige dynamiek van het
het zelf. Als tegenhanger van dit paradoxale en
zelf. Voortdurende beweging -panta rhei- tussen
gefragmenteerde zelf spreekt Hermans over de
verschillende posities, als een complex
mogelijkheid van een dialogisch zelf, waarin er
meervoudig patroon, begrijpen wij als zelf-zijn,
creatieve verbindingen worden gemaakt tussen
als wijze van in-de-wereld-zijn. Voor ons is dit
de verschillende wijzen van zijn, zonder de
cruciaal, want juist hier ligt de mogelijkheid tot
verschillen op te heffen.
weerstand. Wat is de bron van waaruit we een
Een vergelijkbaar geluid komt van Wilhelm organisatierol opnieuw kunnen vormgeven of
Schmid, die het over zelf-bepaling heeft als het überhaupt weerstaan? Vanuit een andere
nastreven van coherentie van het zelf. Niet als conflicterende wijze van zijn! De kern van het
een eenheid, maar als integriteit: een dialogisch zelf verstaan we daarom veeleer
samenhouden, een verbinden van de dynamisch dan substantieel; dus veeleer als het
3
botsen en hernemen, het integreren en Aan de hand van de dansmetafoor vonden we
conflicteren, dus juist het verschillen in wijzen een alternatief uitgangspunt voor autonomie: in
van zijn, van waaruit vernieuwing ontstaat. Om plaats van een van-zelf-sprekende substantie
dit te verduidelijken keren we terug naar de wijst het tango-ergo-sum op een ‘van-zelf-
dansmetafoor: Tango ergo sum! bewegend’ zelf in nabijheid tot anderen in een
muzikale ontmoeting. Deze metafoor spiegelt
onze zelfervaring om meervoudig te zijn in werk
Zelfwording: een dans van rollen en en leven, met diverse relaties en rollen; met
identiteiten in het meervoud. We verruimen het
identiteiten
dominante enkelvoudige organisatiediscours
Aan de hand van de dansmetafoor hebben we in met het uitgangspunt dat er principieel meerdere
een vorig deel participatie vanuit drie aspecten perspectieven zijn om betekenis aan ons
opgevat: nabijheid, inleven en historiciteit. Deze handelen te geven. Levenskunst gaat over het
conceptualisering impliceert een omkering van creëren van samenhang tussen die
perspectief: dat beweging aan entiteit vooraf perspectieven, tussen delen van ons zelf, in
gaat, nabijheid vóór identiteit komt, verschil verhouding tot anderen, tot onze omgeving en
vóór het zelfde.(7) Participatie als dans is het tot de geschiedenis.
voortdurend hervinden van positie, een
voortrollend (de-)identificeren en weer We verkennen de mogelijkheid van dynamische
verschuiven van rollen, een dialectiek van zelf- autonomie door stil te staan bij de impasse
zijn tussen dynamiek en inertie; tussen nabij-zijn tussen het deelnemen aan verschillende dansen.
aan de ander en geworpen-zijn in tradities, Juist in existentiële keuzes, in een conflict
materialiteit en structuren. tussen verschillende zijnswijzen, ervaren we ons
zelf uitgesproken en soms heftig. Is de pure
De genoemde kwalitatieve aspecten van mogelijkheid van het hebben van een keuze op
samenwerking in de dans komen tot uiting in zichzelf al waardevol omdat autonomie op dat
een drieledige verhouding tot de ander, tot zich moment latent aanwezig is? In de vertwijfeling
zelf en tot de tijd: en het niet weten wat te kiezen, omdat er
1. Het dansen genereert een zijnswijze van redenen zijn voor zowel het één als het andere?
nabijheid ‘tussen’ ik en ander die de grenzen Autonomie als danser van verschillende dansen
van ‘het autonome subject’ overschrijdt. tegelijkertijd is noch individualistisch noch
2. De dans is overgave en inleving in een vanzelfsprekend, maar iets dat herwonnen wordt
krachtenspel tussen ik en het andere, waardoor op een weerbarstige werkelijkheid en vorm
de grens tussen binnen en buiten vervaagt. krijgt in relatie, in strijd en door ontmoeting, in
3. In het samen dansen voel ik mij geworpen in levenspraktijken en dialoog. Autonomie als
een situatie op de stroom van de tijd, waarin we kwaliteit van leven in de late moderniteit
als dansers de verbindende schakel vormen ontstaat uit het dialogisch en confronterend
tussen verleden en toekomst; waarin we al hernemen van meerdere rollen in diverse relaties
dansend een specifieke traditie van de dans en groepen. Dat hoeft niet te resulteren in een
doorgeven. nieuw overkoepelend zelf. Met autonomie
In de drie aspecten van participatie - nabijheid, willen we een veel minder ambitieus en wellicht
inleven en historiciteit - is het existentiële thema lastiger project aangeven. Het gaat over zelf-zijn
van zelfwording impliciet gegeven, een thema dat de fragmentering van zichzelf in een
dat door filosofen als Kierkegaard, Nietzsche, versplintering van rollen begrensd. Een moreel
Heidegger, Levinas, Sartre en Foucault is zelfzijn, een integriteit, die de maat aanreikt
uitgewerkt. Het kernachtigste heeft Nietzsche over wanneer te dansen, met wie en op welke
het uitgedrukt met zijn ‘werde der du bist’. manier. Een esthetisch zelfgevoel wetend hoe te
Zelfwording als existentiële opgave is wezenlijk dansen in de postmoderne conditie; op
anders dan het uitgangspunt van het autonoom dionysische wijze, vrij zich overgevend aan het
rationeel calculerende subject. dansen op een medley.
4
Maar wie is dan die choreograaf? Zijn we dan manieren van doen die voorgegeven en
toch weer bij een overkoepelend, dialogisch zelf doorgegeven zijn.
of kunnen we het aanbrengen-van-een- In dit laatste deel hebben we ons concept van
choreografie dynamisch opvatten, als een levenskunst als vormgeving van het zelf verrijkt
manier van zelf-zijn die we kunnen cultiveren door te vragen wat het betekent dat we aan
met vaardigheden om samenhang te meerdere sociale systemen deelnemen. Als er
bewerkstelligen tussen meervoudige geen vanzelfsprekende religieuze en moreel-
participaties aan verschillende gemeenschappen. maatschappelijke overtuigingen meer zijn om de
De aard van Dionysos is om zich te laten conflicten tussen verschillende participaties af te
meeslepen, om vol overgave te participeren; een wegen, waarop kunnen we dan koersen? De
cruciale vaardigheid in het tijdperk van de postmoderne filosofie is bekritiseerd als het
netwerk-samenleving. Een choreograaf in de ondergraven van betekenis, een nihilisme als
bovenkamer is dan niet nodig, in tegendeel zou gevolg van het relativeren van de ‘grote
blokkerend werken. verhalen’. Maar is het wel zo dat al deze
Zelfwording begint bij de erkenning van ‘het verschillende, conflicterende bezigheden het
andere’ in onszelf en de (h)erkenning van de leven betekenisloos maken door hun
ander.(9) Deze levenskunst gaat niet over het relativering; of geven ze juist een overvloed aan
vinden van een zelf als eindproduct, wel over betekenis, is er allicht teveel appèl zonder
kwaliteiten als overgave en levensmoed om te harmonieuze duiding.(10) In plaats van
vertrouwen op een zelf dat nog uitgevonden tegenstrijdigheden met elkaar te willen
moet worden. Zo ontstaat er ruimte voor het verzoenen en harmonie te willen aanbrengen in
dansen met verschillende partners en op het vuur van strijdige verwachtingen,
verschillende muziekstijlen. Het is een kunst om verplichtingen, taken en rollen, kunnen we
te spelen met identiteiten en om verschillende verschillen als constructief uitgangspunt nemen;
danssoorten in een eigen levensstijl te paradoxen en dynamiek kunnen we gebruiken
integreren: het dansen op een medley. Het om levenskunst te beoefenen!
worden van een dialogisch zelf is daarom een De andere kant van het teveel aan appèl, van het
zaak van vasthoudendheid met een zekere feit dat je nooit aan alle verwachtingen kan
losheid: het verlangt zowel speelsheid als beantwoorden is de mogelijkheid van weerstand,
serieuze oefening en discipline om een dansstijl dat is het begin van een keuze. Geen enkele
onder de knie te krijgen. Vooral creatieve maatschappelijke rol, religie of levensfilosofie
afstemming tussen dansstijlen die van ons bepaalt je ziel volledig; loopbaantrajecten noch
verlangd worden in het spelen van verschillende persoonlijke ontwikkelplannen definiëren wie je
rollen in de groepen waarin wij ons begeven. bent. Weerstand begint met het confronteren van
verschillende participaties. Bijvoorbeeld,
wanneer je meer uren maakt op je werk, is de
Discussie consequentie dat je een minder aanwezige ouder
Zelfwording vraagt van ons om doorleefde bent. Wil je dat voor je rekening nemen en kun
structuren aan te brengen in de speelruimte je dat jegens degenen die je nabij zijn
tussen traditionele en unieke vormgeving van rechtvaardigen? Is er iets in je werk dat daarom
ons zelf. In een vorig deel hebben we dit vraagt en genoeg gewicht in de schaal legt? Dit
vergeleken met een dans. Zoals de dans zowel houdt een kritische stellingname in, steeds weer
berust op mimetische imitatie om je in te voegen opnieuw bij kleine en grote levens- en
in een traditie als op spontane expressie om een loopbaankeuzes, in het werk en bij andere
eigen dansstijl vorm te geven vanuit nabijheid, participaties.
zo vraag levenskunst in organisaties zowel Het volhouden van de spanning tussen
spontaneïteit en originaliteit als het vertrouwen verschillende rollen en participaties is het begin
op routine; het gaat zowel om afstemming op de van een creatieve vormgeving van het zelf,
ander in het moment als op patronen en bijvoorbeeld door vaardigheden van de ene
5
participatie te verbinden met andere contexten. antwoord op de vraag wat ‘het goede leven’
Een vader leert zijn zoons in wandelingen de inhoudt. Het behelst de kunst om integriteit te
natuur te zien en te waarderen, hoe je een bewaren, om dansend samenhang te scheppen in
aquarium kunt vullen met planten en dieren uit het fluïdum van pluriforme identiteiten. Een
de sloot. Zo brengt hij ze in aanraking met de vormgeving op basis van het uitspelen van
subtiliteiten van een ecosysteem. Een ander tegenstellingen in onszelf, in confrontatie met
neemt technische vaardigheden uit zijn werk anderen, door het woekeren met je talenten en
mee naar huis en leert zijn kinderen allerlei het vermarkten van je professionaliteit in het
bouwsels solderen. De dynamiek werkt ook unieke verhaal dat we al handelend van ons
omgekeerd: het beoefenen van geduld met leven maken. Levenskunst is het waagstuk het
kinderen, is een waardevolle eigenschap in een eigen leven te dansen, afstemmend op de
werkcontext. gegeven tijd en verkregen mogelijkheden om te
Het perspectief van levenskunst nodigt ons uit dansen: met een eigen manier van bewegen,
vaardigheden in verschillende contexten en dynamiek en expressiviteit.
rollen zodanig te verbinden dat ze passen in ons Levenskunst behelst het vinden van een zelf in
levensscript. Het lijkt ons een onmogelijke en de pluriforme dans van het leven.
onwenselijke opgave om de verschillende rollen
die we spelen te unificeren. Wel gaat het in onze
ogen om de poging samenhang in ons Noten:
levensscript aan te brengen; om coherentie te (1) Deze benadering van nabijheid is
vinden in de fragmentering die de postmoderne gebaseerd op die van Emannuel Levinas
conditie karakteriseert, zonder de verschillen uit (1969, 1987, 2003 #471) en Luce
te doven. Bij het aanbrengen van samenhang in Irigiray (2002a, 2002b).
de fragmentatie tot een levensscript kiezen we (2) Een belangrijke schrijver op gebied van
tevens voor een bepaalde levensstijl; zoals er communitarisme is Amitai Etzioni
verschillende genres in scripts bestaan, (1995). Deze socioloog heeft ook
bijvoorbeeld soaps en thrillers, comedies en schrijvers in organisatietheorie
tragedies en andere verhaalvormen en beïnvloed, zoals Etiënne Wenger,
vertelstijlen. De filosoof Kierkegaard sprak over bekend van zijn bijdrage aan de
verschillende stadia op de levensweg(11) en conceptualisering van communities of
onderscheidde een esthetische, ethische en practice (Wenger, 1999).
religieuze levensstijl. Dit concept van
vormgeving van het eigen leven tot een (3) Deze toe-eigening kan ook subtiel zijn.
bepaalde levensstijl brengt ons op de vraag hoe Zodra we de ander als een ander ‘zelf’
het ethische en het esthetische zich tot elkaar gaan zien is er al sprake van toe-eigening
verhouden in ons concept van levenskunst. Kies van de ander. De ander zou zich
je in het dansen van een medley voor een bijvoorbeeld moeten conformeren aan
bepaalde levensstijl die tevens een morele dezelfde morele regels als die we zelf
stellingname impliceert? Dit raakt aan toepassen, of de ander wordt afgemeten
fundamentele filosofische vragen die we in een aan de hand van de maat die we voor
volgend verhaal verder zullen uitwerken. onszelf denken te hanteren.
(4) Zie bijvoorbeeld Sennett (1998),
Bauman (2000)
Tot slot: we willen geen prescriptieve en (5) Zie als voorbeelden over de discourse
concrete invulling van levenskunst geven noch van professionaliteit Alvesson (1995),
een ideologie propageren om de lezer te Armbrüster (2004), over de discourse
verleiden een bepaalde identiteit aan te nemen. van flexibilisering Whittle (2005), en de
Dit zou tegenstrijdig zijn met onze opvatting discourse van spiritualiteit in
van levenskunst. Levenskunst als het dansen op organisaties Carrette (2005), Mitroff
een medley geeft per definitie een eigen (1999a, 1999b)
6
(6) Hermans (2002) and communities. london: university
(7) Zie Schmid (2004) press of virginia.
(8) Onze stellingname in deze is Hadot, P. (2004). Filosofie als een manier van
vergelijkbaar met die van Robert Chia Leven. Amsterdam: AMBO.
(1999) Hermans, H. (2002). The Dialogic Self as a
(9) Ontleend aan Irigiray (2002a). Society of the Mind. Theory &
Psychology, 12(2), 147-160.
(10)Zoals Paul Cilliers (1998) bijvoorbeeld Irigaray, L. (2002a). Between East and West :
beargumenteerd. from singularity to community. New
(11) Zie Kierkegaard (1987) York: Columbia University Press.
Kierkegaard, Søren (1987) Stadia op de
levensweg I, II. (vert. Jan Marquart
Literatuur Scholtz, inl. W.R. Scholtens),
Alvesson, M. (1995). Management of Amsterdam: Meulenhoff.
Knowledge-Intensive Companies. Berlin, Levinas, E. (1969). Totality and Infinity (A.
New York: Walter de Gruyter. Lingis, Trans.). Pittsburgh: Duquesne
Armbrüster, T. (2004). Rationality and Its University Press.
Symbols: Signalling Effects and Mitroff, I., & Denton, E. A. (1999a). A Spiritual
Subjectification in Management Audit of Corporate America: A Hard
Consulting. Journal of Management Look at Spirituality, Religion, and
Studies, 41(8), 1247-1269. Values in the Workplace. San Francisco
Bauman, Z. (2000). Liquid modernity. Jossey-Bass. .
Cambridge Malden, MA: Polity Press, Schmid, W. (2004). Handboek voor de
Blackwell. Levenskunst (W. Visser, Trans.).
Carrette, J. a. K., R. (2005) Selling Spirituality: Amsterdam: Ambo.
the silent takeover of religion, London: Sennett, R. (1998). The corrosion of character :
Routledge. (2005). Selling Spirituality: the personal consequences of work in the
the silent takeover of religion. London: new capitalism. New York ; London:
Routledge. Norton.
Chia, R. (1999). A ‘Rhizomic’ Model of Wenger, E. (1999). Communities of Practice:
Organizational Change and Learning, Meaning, and Identity:
Transformation: Perspective from a Cambridge University.
Metaphysics of Change. British Journal Whittle, A. (2005). Preaching and practising
of Management, 10, 209-227. ‘flexibility’: Implications for theories of
Cilliers, P. (1998). Complexity and subjectivity at work. Human Relations,
Postmodernism. London: Routledge. 58(10), 1301–1322.
Etzioni, A. (1995). New communitarian
thinking. persons, virtues, institutions,

You might also like