Professional Documents
Culture Documents
Bij het maken van werkstukken, presentaties of een profielwerkstuk zijn termen als: plagiaat, citeren,
parafraseren en annoteren van groot belang.
Je gebruikt voor dit soort werkstukken namelijk veel informatie, ideeën, gedachten en teksten van
anderen. Dit is natuurlijk geen probleem, maar er zijn wel regels gebonden aan de manier waarop je
met die informatie omgaat. Wil je precies weten wat de termen betekenen en hoe je correct met
informatie van anderen omgaat, dan staat dat hieronder precies vermeld.
♦ Bij 1 vind je uitgelegd wat plagiaat is en hoe je kunt voorkomen dat je je er schuldig aan maakt.
♦ In deel 2 wordt uitgelegd wat citeren en parafraseren betekent en wat het verschil ertussen is. Ook
bij citeren en parafraseren gelden regels waaraan je je moet houden. De richtlijnen om correct te
citeren staan in deze paragraaf.
♦ Bij 3 komt het annoteren aan de orde. Allereerst wordt uitgelegd wat het is, maar ook staat er
uitgebreid beschreven hoe je ‘noten’ maakt in je eigen tekst. Allerlei annotatievoorbeelden staan erbij
om je op weg te helpen, want ook annoteren is aan strikte regels gebonden.
1 Plagiaat
Plagiaat is volgens Van Dale ‘het overnemen van stukken (tekst), gedachten, redeneringen van
anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk’. Plagiaat is strafbaar, maar dat betekent niet dat
iedereen opnieuw ‘het wiel uit moet vinden’. Je mag natuurlijk gebruik maken van gedachten, ideeën
en teksten van anderen, maar je moet wel altijd nauwkeurig aangeven aan wie deze ideeën en
inzichten zijn ontleend, en voortdurend bedacht zijn op het verschil tussen citeren, parafraseren en
plagiëren.
Plagiaat vermijden
Om plagiaat te vermijden dien je een verwijzing (in de tekst of in een noot) te plaatsen in alle gevallen
waarin je gebruik maakt van:
Directe citaten van iemands geschreven of gesproken woorden, waarbij de directe citaten
tussen aanhalingstekens geplaatst worden.
Parafrases van iemands geschreven of gesproken woorden.
Redeneringen en inzichten van iemand anders.
2 Citeren en parafraseren
Een tekst moet zo geschreven zijn dat de lezer precies kan zien waarop de inhoud is gebaseerd. Er is
een duidelijk onderscheid tussen de mening van de auteur en de bronnen waarop die mening gebaseerd
is.
Voor het weergeven van informatie en meningen van anderen (uit bronnen) bestaan afspraken, zodat:
a) het altijd duidelijk is van wie informatie, een mening of gedachte afkomstig is (heeft de auteur het
zelf bedacht of komt het uit één van de gebruikte bronnen?). Dat onderscheid maak je door op een
correcte manier te citeren of te parafraseren. Als je citeert, neem je letterlijk de tekst van je bron over
en als je parafraseert geef je een passage uit je bron in eigen woorden weer.
b) duidelijk is wáár die informatie vandaan komt, zodat de lezer in staat is de inhoud van de tekst ook
zelf te controleren. Daarvoor gebruik je voet- of eindnoten met daarin literatuurverwijzingen..
Gebruik citaten en parafrasen eigenlijk alleen om een belangrijk punt uit je betoog te
verlevendigen, verduidelijken of toe te lichten.
Probeer citaten zoveel mogelijk in de lopende tekst te verwerken.
Liever een parafrase dan een citaat. Een overvloed aan citaten kan de tekst storend
onderbreken.
Aan het einde van een citaat of parafrase volgt altijd een noot met een verwijzing naar de
vindplaats in de literatuur.
Citeer en parafraseer zoveel mogelijk uit de oorspronkelijke tekst. Alleen wanneer het niet
mogelijk is deze te achterhalen mag je ‘indirect’ citeren. In dat geval vermeld je waar het
citaat is aangetroffen en licht je dit in de noot toe.
Een citaat moet letterlijk worden weergegeven, dus precies zoals deze in de gebruikte tekst is
opgeschreven. Oude spelling blijft intact.
Wanneer je een gedeelte van een citaat extra wilt benadrukken omdat een paar woorden
volgens jou van groot belang zijn, kun je dat doen door deze te cursiveren. Je voegt daarna
echter altijd tussen haakjes de woorden (mijn cursivering) toe.
Noten zijn verwijzingen in de tekst naar verdere informatie. Het verwijzen met behulp van noten
wordt ook wel annoteren genoemd. Bijna altijd zijn dat verwijzingen naar de gebruikte literatuur of
bronnen en dit noemen we ‘verwijzende noten’. Deze noten geven de lezer de mogelijkheid de door
jouw gepresenteerde feiten en meningen te controleren.
Soms staat in een noot extra informatie, die niet in de tekst past omdat die de tekst teveel onderbreekt
(explicatieve noten). Probeer zo min mogelijk explicatieve noten te gebruiken, als de informatie echt
van belang is voor je betoog, moet je die informatie gewoon in je tekst opnemen.
Er zijn geen universele regels voor het maken van verwijzende noten. Elk tijdschrift, opleiding of
wetenschappelijke discipline hanteert andere annotatierichtlijnen, en deze verschillen ook nog eens per
land. Je kunt annoteren door het plaatsen van voetnoten onder aan de pagina, maar je kunt ook
eindnoten maken. Dan is achter de eigenlijke tekst een lijst opgenomen met je noten waarin allerlei
bronnen en verklarende aantekeningen te vinden zijn.
Het belangrijkste van annoteren is dat het volledig, consequent en foutloos gebeurt. Slordige annotatie
maakt je betoog ongeloofwaardig (want oncontroleerbaar!), en wanneer het niet duidelijk is wanneer
en waar je de mening van iemand anders hebt gebruikt kan je je bovendien (zelfs per ongeluk)
schuldig maken aan plagiaat.
Met het volgen van onderstaande richtlijnen krijg je een volledig en consequent notenapparaat. Deze
richtlijnen zijn gebaseerd op afspraken en een -academische- traditie.
citaten en parafrases
letterlijke opvattingen van een andere
auteur
informatie of feiten die dubieus is/zijn
informatie waarvan jij denkt dat de lezer
het wil kunnen controleren
Waar plaats je een noot?
De noten worden in de tekst geplaatst bij het uit te leggen woord of citaat, of, als de noot op de
zin of een heel tekstgedeelte slaat, aan het einde van de zin/het tekstgedeelte.
Laat de nummering van de noten doorlopen. Alleen bij scripties van grote omvang of boeken
begin je per hoofdstuk opnieuw met nummeren.
De noten kun je onderaan de pagina laten verschijnen (voetnoot) of aan het eind van je tekst
(eindnoot).
In een noot staan alle benodigde gegevens over een bron die nodig zijn om de aangehaalde mening of
passage in dat werk terug te vinden. Omdat dit vaak vrij veel informatie is, doe je dit op een vaste
manier wat betreft volgorde, layout en evt. afkortingen.
Je gebruikt de informatie en spelling die op de titelpagina van het boek of boven het artikel
staat, ook al is die spelling ouderwets of niet gelijk aan de voorkeurspelling. Voor
auteurs(voor)namen geldt ook: overnemen wat op het titelblad staat. Is dat bijvoorbeeld de
hele voornaam, neem dan de hele voornaam over.
Boeken in de drie moderne talen (Frans, Duits, Engels) worden in de oorspronkelijke taal
geraadpleegd. Als het boek niet in de oorspronkelijke taal voorhanden is, gebruik je uiteraard
de Nederlandse vertaling. Verwijs dan ook naar de Nederlandse titelbeschrijving.
Is de titel niet in een van de drie moderne talen, noteer dan eerst de oorspronkelijke titel
cursief, daarachter tussen haakjes de Nederlandse vertaling (niet cursief).
Hoofdletters alleen daar waar je die in een normale zin ook zou verwachten.
De eerste keer dat je naar een publicatie verwijst, noteer je de volledige informatie van het boek of
artikel. Als je dezelfde titel nog eens gebruikt, mag je een aantal dingen weglaten: de voorletters van
de auteur, eventuele meerdere auteurs, plaats en jaar van uitgave, en je geeft tevens een verkorte versie
van de titel.
Wanneer je in twee opeenvolgende noten naar hetzelfde werk verwijst, hoef je niet in de tweede noot
weer de (verkorte) titel te gebruiken: in plaats daarvan schrijf je 'idem', gevolgd door het
paginanummer.
Dus:
Annotatievoorbeelden
De opmaak van een noot verschilt per publicatievorm (bundel, boek, tijdschriftartikel etc.)
Gebruik onderstaande voorbeelden als leidraad. Let bij het overnemen extra goed op:
o volgorde van de gegevens (auteur, titel, plaats en jaar) NB: het jaar van uitgave staat bij de
verschillende methodes soms op een andere plaats
Boek
in literatuurlijst: Aerts, R., (1997) De Letterheren. Liberale cultuur in de negentiende eeuw: het
tijdschrift De Gids. Amsterdam.
Bundel (Nederlands)
volledig: H.M. Beliën (ed.), (1996) Nederlanders van het eerste uur. Amsterdam, p. 145.
in literatuurlijst: Beliën, H.M. (ed.), Nederlanders van het eerste uur (Amsterdam 1996).
Bij een bundel met een redactie of samensteller voeg je ‘ed.’ aan de naam toe. Dit is
de afkorting voor 'editor'.
Bundel (Engels)
volledig: Els Kloek, N. Teeuwen en Marijke Huisman (ed.), Women of the Golden Age. An
international debate on women in the seventeenth-century Holland, England and
Italy. Hilversum 1994, p. 21-34, 23.
in literatuurlijst: Kloek, Els, N. Teeuwen en Marijke Huisman (ed.), Women of the Golden Age. An
international debate on women in the seventeenth-century Holland, England and
Italy. Hilversum 1994.
Artikel in tijdschrift
let op: de titel van het 'artikel' tussen enkele aanhalingstekens, de titel van het
tijdschrift cursief.
Artikel in bundel
volledig: A. Agnes Sneller, ‘Reading Jacob Cats’, in: E. Kloek, N. Teeuwen en M. Huisman
(ed.), Women of the Golden Age. An international debate on women in the
seventeenth-century Holland, England and Italy. Hilversum 1994, p. 21-34, 23.
in literatuurlijst: Sneller, A.Agnes, ‘Reading Jacob Cats’, in: E. Kloek, N. Teeuwen en M. Huisman
(ed.), Women of the Golden Age. An international debate on women in the
seventeenth-century Holland, England and Italy. Hilversum 1994, p. 21-34.
Let op: alleen bij een artikel uit een bundel wordt het woordje 'in:'
toegevoegd.
Krantenartikel
in literatuurlijst: Biederman, W., ‘Damascus brengt zichzelf opnieuw schade toe’, De Volkskrant, 13
juli 2005.
Website
auteur bekend L. Mijderwijk, 'Duitse keizer op Hollandse bodem' (versie 15 augustus 2002),
http://www.geschiedenis.nl/artikelen/03/mijderwijk.html (geraadpleegd op 11
november 2009).
instantie bekend Koninklijke Bibliotheek, 'Dossier afschaffing slavernij (1863)' (versie 13 juni 2007),
http://www.kb.nl/dossiers/slavernij/slavernij.html (geraadpleegd op 11 november
2009).
Bij artikelen op het internet noem je de auteur (als bekend), de datum van de
publicatie of de versie (als bekend) en de datum van raadpleging. Neem de
URL precies over.
Meerdere auteurs?
Bij twee auteurs noem je beide auteurs met 'en' ertussen. Bij boeken met meer dan drie auteurs noem je alleen de
eerste, gevolgd door 'e.a.'
Bundel met twee J. Kocka en A. Mitchell (ed.), Bourgeois society in nineteenth-century Europe. Oxford
redacteuren (Engels) 1993 p. 132.
Boek met meer dan drie P. de Buck e.a., Zoeken en schrijven. Handleiding bij het maken van een historisch
auteurs werkstuk. Haarlem 1982, p. 46.
Bronnenuitgaven
oorspronkelijke auteur
Lodewijk Napoleon, Gedenkschriften, Wim Zaal ed. Amsterdam 1983, p. 190.
bekend:
volledig J. Bank e.a., 1900. Hoogtij van burgerlijke cultuur. Nederlandse cultuur in Europese
context 3. Den Haag 2000, p. 45.
Bronnenuitgave in
een serie
Gebruikte bron: Universiteit Utrecht 'Onderzoekgids Geschiedenis' (versie 2.3 oktober 2011),
http://www.let.uu.nl/ong/schrijven/vorm_noten.php. Geraadpleegd 13 februari 2012.