You are on page 1of 3

STIJLGIDS REFLECTIEF LUIK MASTERPROEF

- Opleiding Muziek -

Onderdelen
Het reflectieve luik van de masterproef (scriptie) wordt enkel nog digitaal ingediend. Zie “Handleiding Reflectief luik
Masterproef IZCDJ”.
De scriptie bestaat uit volgende onderdelen:

Voorkaft met titel


Blanco schutblad
Titelblad
Abstract in Nederlands en Engels
(Woord vooraf)
Dankwoord
Inhoudstafel
Inleiding
Corpus
Besluit
(Samenvatting)
Referentielijst
(Lijst tabellen, lijst figuren, …)
Bijlagen
Blanco schutblad
Achterkaft met Nederlands abstract op de achterkant

Kaften - Voorkaft met titel


Het model voor het voorkaft met titel is beschikbaar op Toledo: community ‘Opleiding Muziek\Bachelor-&Masterproef\
Masterproef’.

Schutblad
Tussen het voorkaft en het titelblad wordt een blad geplaatst met de volgende tekst:
Deze scriptie is een examendocument dat na de verdediging niet meer werd gecorrigeerd. Er naar verwijzen in publicaties kan
enkel mits schriftelijke toelating van de promotor, vermeld op de titelpagina.
Het schutblad wordt niet genummerd, maar telt wel mee voor de paginanummering.

Titelblad
Het titelblad is identiek aan het voorkaft. Ook dat blad wordt niet genummerd, maar telt wel mee voor de totale paginering.

Abstract in het Nederlands en Engels


Het maken van het abstract komt neer op het schrijven van een korte inhoud (ca. 400 woorden) van de scriptie (o.b.v. inleiding
én besluit). Het abstract wordt in het Nederlands en het Engels opgesteld. In het Engelse abstract moet ook de titel van de
scriptie in het Nederlands worden vermeld. Beide abstracts komen na elkaar te staan na het titelblad. De Nederlandstalige
abstract komt eveneens op de achterkant van het achterkaft. De eerste effectief genummerde bladzijde is die met het
Nederlandse abstract: p. 3.

1
Woord vooraf [optioneel]
Een woord vooraf zegt niets over de inhoud van de tekst, maar verhaalt over de totstandkoming ervan, vaak in een persoonlijke
vorm. Het kan zoals in een proloog de aanleiding vertellen waarom de tekst is geschreven, of wat er aan het werk is
voorafgegaan.

Dankwoord
In het woord vooraf kan je de mensen danken die een belangrijke bijdrage hebben geleverd tot de totstandkoming van je
werkstuk.

Inhoudsopgave
De inhoudsopgave geeft schematisch de verschillende onderdelen van je tekst weer, beginnend bij de inleiding. Uiterst rechts
komt het paginanummer (zonder de afkorting p. of blz. te gebruiken) van de aanvang van het betreffende onderdeel. Gebruik
voor je structuur een decimale indeling (bijv.: Hoofdstuk 1; verdere onderverdeling: 1.1 en 1.1.1. Gebruik niet meer dan drie
niveaus). Begin hoofdstukken pas te nummeren vanaf het eerste hoofdstuk van het corpus. Abstract, Woord vooraf,
Dankwoord, Inhoudstafel, Inleiding en Besluit krijgen geen (hoofdstuk)nummer. Het corpus begint dus met het eerste
hoofdstuk.

Inleiding
De inleiding is het eerste deel van een tekst, waarin hetgeen waar de scriptie over gaat is omschreven. Vaak is er in de inleiding
een vooruitblik naar de inhoud van de tekst. De inleiding is een handleiding voor de lezer. Je geeft aan hoe de tekst werd
opgebouwd, waarom je het op deze manier hebt aangepakt, wat de lezer kan verwachten en niet hoeft te verwachten. Je kan
je motivatie voor het gekozen onderwerp toelichten.

Corpus
De inhoud van het corpus bepaal je zelf in samenspraak met je promotor.

Samenvatting [optioneel]
De samenvatting vat de belangrijkste elementen van het corpus samen in een doorlopende tekst die op zich kan worden
gelezen (ca. 4-5 pagina’s).

Referenties en referentielijst
We hanteren het APA-referentiesysteem (American Psychological Association).
Zie bv. http://www.apastyle.org/ .

Een discografie maakt desgevallend onderdeel uit van de referentielijst. Voeg referenties in de corpustekst in waar nodig.

Bijlagen
Het kan gaan om (volledige) partituren, tabellen, tekeningen, registers, landkaarten, grafieken, uitvoerige citaten, volledige
interviews, etc. De bijlagen worden van (sub)titels voorzien en opgenomen in de inhoudsopgave. De pagina’s worden
doorgenummerd.

Het kan nuttig zijn om de bundel bijlagen in een afzonderlijk bestand onder te brengen, zodat deze naast de tekst kan worden
ingekeken (bijv. voor het volgen van de analyse van een partituur). Als de bijlagen afzonderlijk wordt ingediend begint deze
met een kaft met titel, een blanco schutblad, een titelblad en een eigen inhoudstafel en eindigt ze met een blanco schutblad
en een blanco omslag. Het kaft met titel en het titelblad zijn identiek aan die van het corpus, met toevoeging van ‘Bijlage’ onder
de titel.

Een opname kan via een beveiligd kanaal online beschikbaar zijn.
De inhoud van de opname wordt vermeld in de inhoudstafel van de bijlagen.

Bijkomende afspraken
 Gebruik formaat A4.
 Gebruik een vlot leesbaar lettertype.
 Gebruik een tekengrootte van 11 punten voor de bodytekst.
 Een titel kan in vetjes, maar kan niet cursief of onderlijnd.
 Gebruik een regelafstand van maximaal 1,15.
 Marges: alle marges (links, rechts, boven en onder) 2,5 cm.
 Alle onderdelen van het eindwerk beginnen in principe aan de linker marge.
 Alle nieuwe hoofdstukken of delen beginnen bovenaan op een rechterbladzijde.

2
 Citaten tussen “dubbele aanhalingstekens” plaatsen. Citaten in een andere taal worden vertaald in de voertaal van de
scriptie. Het originele citaat wordt in voetnoot onderaan de pagina geplaatst.
 Woorden of begrippen in vreemde talen: cursief.
 Woorden met een persoonlijke, ironische of afwijzende betekenis: aanhalingstekens.
 Weglatingen in citaten […], toevoegingen en verduidelijkingen tussen vierkante haken [vert. ….].
 Tussen twee alinea’s komt één witregel.
 Kies dezelfde lay-out voor het volledige document.
 Nummering hoofdstukken vanaf het corpus. Indeling in paragrafen tot maximaal 3 niveaus (bijv.: 1, 1.1, 1.1.1).
 Inleiding en besluit worden niet genummerd.
 Paginanummers aan de buitenkant van de pagina: op de linkerpagina staat het nummer in de linkerhoek, op de
rechterpagina in de rechterhoek. Linkerpagina’s hebben een even nummer, rechterpagina’s een oneven nummer.
 De eerste pagina die een paginanummer draagt is het abstract, met cijfer 3.
 Voetnoten: door het gebruik van apa-normen worden referenties niet in voetnoot geplaatst. Het aantal voetnoten is
bijgevolg beperkt. In voetnoot komen (1) de vertaling van citaten en (2) toelichtingen (van een begrip bijvoorbeeld) die
de leesbaarheid van de tekst teveel zouden verstoren. Voetnoten worden onderaan de pagina geplaatst. Voetnoten
worden doorgenummerd doorheen de ganse scriptie.
 Gebruik de letterbenaming voor notennamen, akkoorden, toonladders e.d.: C, D, Fis, Bes,… (kleine letters voor kleine
tertstoonaarden)

Afbeeldingen, figuren en partituurfragmenten


Alle afbeeldingen, figuren en partituurfragmenten worden als 'voorbeeld' (Vb.) ondertiteld. Ze worden doorgenummerd. Dat is
handig als je op een andere plaats in je scriptie aan dat voorbeeld refereert. Alle voorbeelden worden voorzien van een
onderschrift met een korte vermelding van de inhoud van het voorbeeld. Alle partituurfragmenten worden voorzien van de
aanduiding van de maatcijfers.
Een voorbeeld: ‘Vb. 25: Ludwig van Beethoven, Symfonie nr. 5, dl. 1, m. 1-4, eerste thema’.
In je tekst maak je een verwijzing naar het betreffende voorbeeld door dit tussen haakjes te vermelden, bijv.: (zie Vb. 25).

You might also like