You are on page 1of 19

DOELEN

Aan het einde…


 kan de leerling een hoofdgedachte formuleren voor een
overtuigende teksten.
 kan de leerling een inleiding schrijven/vertellen waarin hij/zij de
aandacht van de lezer trekt en het onderwerp introduceert.
 kan de leerling een slot schrijven/vertellen waarin hij/zij de
hoofdgedachte en argumenten herhaalt en afsluit met een uitsmijter.
 kan de leerling een bouwplan en spreekplan maken voor een tekst
waarin hij/zij een onderscheid maakt tussen inleiding, middenstuk
en slot en de verschillende deelonderwerpen.
 kan de leerling een tekst schrijven/een presentatie houden op basis
van een bouwplan/spreekplan.
 kan de leerling in taalgebruik en toon rekening houden met zijn
publiek.
BETOOG
Schrijfvaardigheid
SCHRIJFDOEL/SPREEKDOEL EN
TEKSTSOORT
 Doel = overtuigen
 Tekstsoort = betoog

 Hoofdgedachte = het belangrijkste wat de lezer moet


onthouden = standpunt
 Onderwerp = gerelateerd aan burgerschap:
gelijke behandeling , verbod op discriminatie,
solidariteit, vormen van pesten, het stellen van grenzen
en hulp zoeken.
OPBOUW
 Inleiding
 Kern (middenstuk)

 Slot
INLEIDING
 Aandacht trekken
 Onderwerp introduceren
AANDACHT TREKKEN
 de actualiteit
 de geschiedenis

 een voorbeeld/anekdote

 het aangeven van het belang voor de lezer

 Zie boek voor vormen sterke eerste zin.


INTRODUCTIE VAN HET ONDERWERP
 een mening/standpunt te verkondigen
MIDDENSTUK
 3 argumenten bij het standpunt geven + ondersteuning
 1 tegenargument + weerlegging

 Signaalwoorden gebruiken
SLOT
 Hoofdgedachte (conclusie) van de tekst
 Samenvatting in enkele zinnen (argumenten)
 Uitsmijter (pakkende slotzin), bijvoorbeeld een
retorische vraag of een citaat.
BOUWPLAN
Tekstdeel Alinea (Deel)onderwerp Uitwerking in trefwoorden
#
Inleiding 1 Aandachttrekker
Standpunt
Kern 2 Argument 1 +
ondersteuning
3 Argument 2 +
ondersteuning
4 Argument 3 +
ondersteuning
5 Tegenargument 1 +
weerlegging

Slot 6 Hoofdgedachte +
Samenvatting +
uitsmijter
AFRONDING
De netversie van de tekst ziet er als volgt uit:
 titel tegen de linker kantlijn met blok letters;
 witregel tussen titel en schrijver;
 naam van de schrijver;
 twee witregels tussen schrijver en inleiding;
 inleiding;
 twee witregels tussen inleiding en middenstuk;
 tussen de deelonderwerpen van het middenstuk steeds
één witregel;
 twee witregels tussen middenstuk en slot.
BETOOG
Spreekvaardigheid
OPBOUW VAN PRESENTATIES

 Inleiding
 Kern

 Slot

 Duur: min. 10 minuten (max 12 minuten)


INLEIDING

 Een pakkende opening (binnenkomer)


 Het onderwerp en het doel van de presentatie

 Een aankondiging v/d structuur v/d presentatie


KERN
 Deelonderwerpen
 Verschillende aspecten v/h onderwerp in een logische
volgorde
 Deelonderwerpen verbinden met signaalwoorden en
structurerende zinnen

 3 argumenten voor
 1 tegenargument + weerlegging
SLOT
 De hoofdgedachte
 Een korte samenvatting

 Een pakkende afsluiting met een krachtige slotzin, een


uitsmijter
SPREEKPLAN/BOUWPLAN
Algemene informatie
Onderwerp :
Spreekdoel :
Publiek :
Datum :
Hulpmiddelen/materialen :
SPREEKPLAN/BOUWPLAN
1 2 3 4
Presentatiedeel Slide (Deel)onderwerp Uitwerking in steekwoorden
nr.
Inleiding   Opening (binnenkomer)  

    Onderwerp en doel  
    Aankondiging  
presentatiestructuur
Kern   A1  
    A2  
     A3  
TA + Weerlegging  
Slot   Hoofdgedachte  
    Samenvatting  
    Uitsmijter
AFSPRAKEN
 Spreekplan bij aanvang van de presentatie inleveren.
 Zelf ook nodig? 3x printen!

 PowerPoint op een memory stick of 1 dag van te voren


mailen

You might also like