You are on page 1of 38

Ernst Ludwig Kirchner, Zelfportret als soldaat, 1915.

De Duitse schilder Kirchner


schilderde dit zelfportret nadat hij zijn hand verloren had in de loopgraven. Hij werd
een van de duizenden gehandicapte veteranen in naoorlogs Duitsland.
MODERNE TIJD

TIJD VAN DE WERELDOORLOGEN (1900-1950)

Wie als de schilder Ernst Ludwig Kirchner zo gewond was geraakt dat hij blijvend invalide
was, zou de rest van zijn leven aan de oorlog denken. Ook de soldaten die door de
Brandenburger Tor Berlijn weer binnen marcheerden (bron 2) hadden hun teleurstellingen:
hun kameraden waren invalide of dood en de oorlog was voor Duitsland verloren. Bovendien:
wat wachtte hen in het naoorlogse Duitsland? Zouden ze weer een plekje in de maatschappij
kunnen veroveren? De oorlog van 1914-1918 had aan alle oorlogvoerende landen
onvoorstelbaar grote verliezen toegebracht. Er waren bijna negen miljoen gesneuvelde
militairen en ongeveer zes miljoen burgerdoden, ook als gevolg van massale deportaties,
hongersnood en ziekten. Er waren totaal zeven miljoen krijgsgevangenen gemaakt, van wie
een klein aantal nog jarenlang in primitieve gevangenenkampen moest doorbrengen.

Kenmerken van dit tijdvak

In de Duitse plaats Weimar was een nieuwe grondwet geschreven. Duitsland werd een
democratische republiek met een sterk parlement, de Republiek van Weimar. De regering
zocht steun bij het leger tegen communistische revoluties, zoals die van Karl Liebknecht en
Rosa Luxemburg in 1919 in Berlijn, of opstanden van rechts, zoals die van Kapp, die juist de
oude keizerlijke orde wilde herstellen. Toen Frankrijk het Ruhrgebied bezette omdat
Duitsland de herstelbetalingen niet wilde voldoen, organiseerde de regering een staking en
betaalde deze door geld bij te drukken. Dat leidde tot hyperinflatie en grote ellende. Daarom
legde de regering Stresemann zich toch neer bij de voor Duitsland vernederende bepalingen
van de Vrede van Versailles, geholpen door Amerikaanse steun via het Dawesplan.
Amerikaanse leningen en investeringen hielpen het land er weer bovenop. In het Verdrag van
Locarno (1925) erkende Duitsland uit eigen beweging de nieuwe grenzen met België en
Frankrijk.

Hitler komt

In 1929 sloeg de economische crisis toe. Die was begonnen in de Verenigde Staten van
Amerika. Doordat de economie van Duitsland via het Dawesplan direct verbonden was met
die van de Verenigde Staten, kwam de crisis in Duitsland extra hard aan. Zes miljoen Duitsers
werden werkloos, hadden weinig te besteden en waren onzeker over hun toekomst. Duitsland
kwam nu in de ban van de ideeën van Adolf Hitler. Hij wilde Duitsland tot een echte
‘volksgemeenschap’ maken, zoals die volgens hem ooit had bestaan. Communisten,
kapitalisten, Joden en andere mensen van een ‘ander ras’, zoals hij de mensheid indeelde,
hadden de volksgemeenschap kapot gemaakt. Hij geloofde in racisme en was vervuld van
Jodenhaat, antisemitisme.

Hitler gebruikte moderne communicatiemiddelen en geraffineerde propaganda en kon


meeslepend spreken. In 1933 werd hij kanselier in een kabinet waarin zijn partij, de NSDAP,
maar enkele ministers had. Maar nadat het Rijksdaggebouw als waarschuwing tegen de
NSDAP in brand gestoken was, kreeg hij volmacht van het parlement. Hij veranderde
Duitsland in een totalitaire staat, waarin iedereen zijn nationaalsocialisme moest aanvaarden.
Zijn partij (NSDAP) werd een massaorganisatie en hij begon zijn Jodenhaat (antisemitisme)
in daden om te zetten. Alleen zogenaamde Ariërs, blanke Duitsers, telden mee. In
de Kristallnacht (1938) werden duizenden synagogen, Joodse winkels en andere bedrijven
vernield. Veel Joden vluchtten hierop het land uit.

Hitler liet het bedrijfsleven autowegen aanleggen en wapens produceren. Alles werd betaald
uit de staatskas. De industrie draaide op volle toeren, maar Hitler-Duitsland stevende
regelrecht op een bankroet af. Alleen een aanvalsoorlog kon de economie nog redden.

BRON 3
Propaganda voor Adolf Hitler, die revanche wilde voor de nederlaag van de Eerste
Wereldoorlog.
Tweede Wereldoorlog

Hitler maakte de bepalingen van het Verdrag van Versailles ongedaan. Hij herbewapende
Duitsland, legerde militairen in het Rijnland (dat grenst aan Frankrijk) en lijfde Oostenrijk bij
Duitsland in. Hij mocht zelfs straffeloos een flink stuk van Tsjechoslowakije innemen. Maar
toen hij op 4 september 1939 Polen binnenviel, verklaarden Engeland en Frankrijk hem de
oorlog. Dat was het begin van de Tweede Wereldoorlog (1939-1945). In hoog tempo, in
een Blitzkrieg, veroverden de Duitse legers vrijwel heel West-Europa. Alleen Engeland bleef
overeind, doordat het de Battle of Britain won. Nu was het gehate communisme in Rusland
aan de beurt. In de Operatie Barbarossa trok Duitsland de eindeloze Russische vlakten binnen.
Het lukte echter niet om in een Blitzkrieg Rusland te verslaan.

Ondertussen werd ook de moord op de Joden systematisch aangepakt, niet alleen op de Duitse
Joden, maar ook op die in de bezette West-Europese landen en de miljoenen in Polen en
Rusland. Einsatzgruppen vermoordden een miljoen Joden, nog eens vijf miljoen werden in
vernietigingskampen omgebracht. Japan schakelde met zijn luchtvloot eerst de Amerikaanse
Stille Zuidzee-vloot in Pearl Harbor uit en begon daarna een veroveringsoorlog in Azië.
Engelse en Franse koloniën en ook Nederlands-Indië werden door Japan veroverd. Amerika
verklaarde de oorlog aan Japan. Hitler verklaarde, uit solidariteit met Japan, de oorlog aan
Amerika. Daarmee was de wereldoorlog compleet. Het einde (8 mei 1945) kwam na de
invasie in Normandië in juni 1944, waarna de geallieerden oprukten richting Berlijn, dat door
het Rode Leger het eerst werd bereikt. Japan werd pas verslagen nadat twee atoombommen
Hiroshima en Nagasaki hadden verwoest (augustus 1945).

Nederland bezet

Nederland was vijf jaar lang bezet door de Duitsers. Na het terreurbombardement op
Rotterdam gaf Nederland zich over. De regering, inclusief koningin Wilhelmina, week uit
naar Londen. De meeste burgers pasten zich aan. Een klein deel van de bevolking kwam
actief in verzet, een even groot deel vocht met de Duitsers aan het oostfront. NSB’ers
pleegden verraad door collaboratie: zij gaven verzetslieden aan, vervulden bestuursfuncties
voor de Duitsers en joegen op Joodse burgers.

Joden mochten eerst niet meer in parken, zwembaden of bioscopen komen en moesten een
Davidsster dragen. De Amsterdammers pikten de vervolging op Joden niet en begonnen de
Februaristaking (1941), de enige staking tegen antisemitisme in bezet Europa. Spoedig
werden Joden gedwongen in Amsterdam te wonen, van waaruit ze, via doorgangskamp
Westerbork in Drenthe, naar de vernietigingskampen in het oosten werden gedeporteerd.
Honderdduizenden mannen doken onder, omdat ze niet in Duitsland wilden werken.

In juni 1944 kwam eindelijk de invasie van geallieerde troepen in Frankrijk. In september
landden luchtlandingstroepen bij Arnhem om de Rijnbruggen veilig te stellen voor de
oprukkende geallieerde strijdmacht. Maar helaas, dat mislukte. West-Nederland onderging
een Hongerwinter, waarin velen door honger, kou en ziekten omkwamen.

Op 5 mei gaf de Duitse bezetter zich over, Nederland was weer vrij. Ruim drie maanden later,
op 15 augustus, volgde ook de bevrijding van Nederlands-Indië.

Het belang van het nationaalsocialisme

De periode na de Eerste Wereldoorlog was voor veel Europeanen een tijd van statusverlies,
onzekerheid, werkloosheid en armoede. Nog maar nauwelijks opgekrabbeld van de gevolgen
van Eerste Wereldoorlog, werd de bevolking getroffen door de grote economische crisis. In
zulke tijden van snelle maatschappelijke verandering geven mensen al snel hun stem aan
politici die zeggen die ontwikkelingen te zullen stoppen. Fascisten en nationaalsocialisten
wakkerden de ontevredenheid onder de bevolking extra aan door het buitenland of bepaalde
bevolkingsgroepen: communisten of Joden, de schuld te geven van de problemen. Zo
vergrootten zij het ongenoegen. Fascisten en nationaalsocialisten maakten zo handig gebruik
van die situatie om een greep naar de macht te doen. Wat voor de argeloze burger een
oplossing leek, mondde uit in onvrijheid, dictatuur, vervolging, uitroeiing en oorlog. Geen
enkele periode in de wereldgeschiedenis maakt voor ons zo duidelijk dat de burger waakzaam
en kritisch moet blijven ten aanzien van machtsbeluste politici als die van de twee
wereldoorlogen. De eenvoudige oplossingen voor zeer complexe maatschappelijke problemen
blijken niet te werken. Ze leiden tot erger. Behoud van democratie en een bestuur dat recht
doet aan de grondwettelijke rechten en maatschappelijke belangen van heel de bevolking van
het land, zonder enige uitzondering, is een groot goed.

BRON 5
Graven van Engelse soldaten in Bemmel, vlak na de bevrijding.
Kenmerkende aspecten

1. De economische wereldcrisis
2. Het racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme
3. De Duitse bezetting en de Jodenvervolging
Hoofdvraag

Hoe kwam het voor de tweede keer in de twintigste eeuw tot een wereldoorlog?
1. Waardoor raakte Duitsland na de Eerste Wereldoorlog in een grote economische crisis?
Duitsland wordt een republiek

Na het aftreden en de vlucht van keizer Wilhelm II naar Nederland probeerde de


nieuwe Duitse regering van sociaaldemocraten, liberalen en katholieken het land
weer op de rails te krijgen. Zij sloot een wapenstilstand met de geallieerden en
vernieuwde in de plaats Weimar de grondwet: zonder keizerschap en met een veel
machtiger parlement. Dit was de Republiek van Weimar.

De terugkerende soldaten misten de kameraadschap van het leven in de loopgraven


en de pure opwinding van de gewapende strijd. Een kwart van hen, onder wie de nog
onbekende Adolf Hitler, werd lid van militante gewapende groepen, vrijkorpsen, die
jacht maakten op iedereen die zij verdachten van de nederlaag. Gewone Duitse
soldaten wisten niet dat hun eigen generaals, zoals Ludendorff, bij de keizer op zijn
aftreden en op een wapenstilstand hadden aangedrongen. Nee, het lag aan
communistische en socialistische oproerkraaiers en aan de Joden dat er oproeren,
stakingen en muiterijen van matrozen en soldaten waren uitgebroken. En het was de
nieuwe republikeinse regering die om een wapenstilstand had gevraagd. Die
‘dolkstoot in de rug’ had Duitsland de oorlog gekost. Deze Dolkstootlegende is
jarenlang in Duitsland grif geloofd. Ook de ondertekening van de Vrede van
Versailles door de Weimarregering zagen de gefrustreerde mensen als verraad.

In januari 1919 brak in Berlijn de communistische Spartacusopstand uit, genoemd


naar Spartacus, de leider van de beroemdste slavenopstand uit de Romeinse
geschiedenis. Politie en leger onderdrukten deze poging tot revolutie. De leiders, Karl
Liebknecht en Rosa Luxemburg, werden vermoord. In april 1919 riepen in Beieren
gewapende communisten een radenrepubliek uit, naar het voorbeeld van de sovjet-
republieken van de Sovjet-Unie. Ze vestigden een ‘dictatuur van het proletariaat’,
executeerden politieke tegenstanders en richtten een Rote Armee op. Ook tegen
deze opstand zette de regering het leger in. En dat leger werkte gewillig mee.

De generaals wilden graag het oude bestuur met de keizer herstellen. Ze


accepteerden de Weimarrepubliek eigenlijk niet, maar nog minder wilden ze dat de
roden aan de macht zouden komen. Toen de antidemocratische Wolfgang Kapp
samen met vrijkorpsen in 1920 een staatsgreep pleegde, deden ze niets. Een
algemene staking van de vakbonden verijdelde deze Kapp-putsch. Dat de legertop
zelf geen coup durfde te plegen, kwam vooral doordat de generaals geen oplossing
wisten voor de grote problemen van Duitsland. Bovendien: zouden de voormalige
geallieerden Duitsland nog wel willen helpen als het land een militaire dictatuur
werd? Dat hulp nodig was, bleek al gauw.

BRON 6

De Dolkstoot, cartoon uit 1924, verschenen in een Duits maandblad.


BRON 7

Een vrijkorps dat Kapp bij zijn staatsgreep helpt, houdt even rust. Berlijn,
maart 1920.
Hyperinflatie en Erfüllungspolitik
De economie van de Weimarrepubliek was uitgeput door de oorlogvoering. Voor de
teruggekeerde soldaten was er vaak geen werk. De Duitse munt, de Reichsmark,
verloor steeds meer waarde ten opzichte van andere muntsoorten. Deze inflatie was
handig voor de Duitse regering om binnenlandse schulden af te kopen en voor
ondernemers om goedkoop geld te lenen. Het was echter een ramp voor wie
spaargeld had of van een pensioentje leefde. Duitsland, dat zich tegen het Verdrag
van Versailles verzette, kon steeds moeilijker de herstelbetalingen voldoen. Toen in
1923 de herstelbetalingen helemaal uitbleven, bezette Frankrijk het Ruhrgebied, het
belangrijkste industriegebied van Duitsland. De Duitse regering riep een staking uit
en betaalde de stakers met bankbiljetten, die inderhaast werden bijgedrukt. De
inflatie van de mark ontaardde in hyperinflatie.

In 1923 werd Gustav Stresemann kanselier. Om de inflatie te stoppen, was hij bereid
tot compromissen. Amerika verstrekte Duitsland met het Dawesplan leningen om de
economie te herstellen en de herstelbetalingen te kunnen voldoen. Frankrijk trok zich
terug uit het Ruhrgebied en de Weimarrepubliek besloot loyaal ‘Versailles’ uit te
voeren: de Erfüllungspolitik. Bij het Verdrag van Locarno (1925) met Frankrijk en
België erkenden de Duitsers vrijwillig het verlies van Eupen-Malmedy en Elzas-
Lotharingen. Dat oud-generaal Von Hindenburg tot president werd gekozen, schiep
vertrouwen bij oudgedienden, grootgrondbezitters en industriëlen. De Amerikaanse
autofabrikant Henry Ford en andere Amerikaanse industriëlen investeerden in de
Duitse economie en de werkloosheid nam af, evenals het geschreeuw over verraad
en dolkstootlegende. Dankzij de Erfüllungspolitik mocht Duitsland in 1926 lid worden
van de Volkenbond. In 1928 ondertekende Duitsland met vele andere landen
het Kellog-Briand-Pact, dat een eind moest maken aan alle oorlogen. Het belang
daarvan was dat voor het eerst sinds de Eerste Wereldoorlog overwinnaars en
overwonnenen samen een groot internationaal verdrag sloten. Stresemann en de
Franse premier Aristide Briand kregen voor hun streven naar vriendschappelijke
verhoudingen tussen Frankrijk en Duitsland de Nobelprijs voor de vrede. De
Weimarrepubliek stond er dus in 1929 economisch en internationaal weer goed voor.

BRON 8

Spotprent op de hyperinflatie in Duitsland, 1923. Een moeder, tot haar middel


in de bankbiljetten, heft haar stervende kind op.
2. Hoe kwam Hitler aan de macht?
Crisis en onvrede

De economische crisis die in Amerika in 1929 losbarstte (hoofdstuk 5) had


onmiddellijk effect op Duitsland. De VS eisten de leningen van het Dawesplan terug.
Amerikaanse bedrijven sleurden hun Duitse filialen mee in hun faillissement. Banken
gingen failliet en grote bedrijven met hen. Uiteindelijk werden meer dan zes miljoen
Duitsers werkloos. In de Rijksdag werd geruzied over de beste oplossing. De oude
regeringspartijen, de socialistische SPD en de katholieke Zentrumpartei, werkten niet
meer samen en er volgden machteloze kabinetten, die er niet in slaagden de
economie te herstellen. De communisten (KPD) wilden niet meewerken. Zij wachtten
op bevelen uit Moskou. Vele Duitsers zeiden met hen: ‘Schluss mit diesem
System’ (bron 10). Niet alleen aanhangers van de KPD die dit affiche verspreidde,
maar ook aanhangers van Hitler die op hun manier naar het einde van de
Weimarrepubliek uitkeken.

BRON 10

Verkiezingsaffiche van de communistische KPD: Schluss mit diesem system,


1932.
Mein Kampf

Adolf Hitler en generaal Ludendorff pleegden op 8 november 1923 een staatsgreep


in München, de hoofdstad van deelstaat Beieren. De staatsgreep werd onderdrukt
door politie en leger. Hitler ging voor een jaar een soort luxegevangenis in, een lage
straf, vergeleken met wat er met linkse revolutionairen gebeurde. Daar beschreef hij
zijn ideologie in Mein Kampf (Mijn strijd). Hitlers voorbeeld was Benito Mussolini,
sinds 1922 dictator van Italië. Mussolini vond dat er maar één leider, duce in het
Italiaans, en één partij konden zijn en was fel nationalist. Persvrijheid was er niet en
politieke tegenstanders werden vermoord of verdwenen in strafkampen. De
Romeinse bijl met roedebundel, de fasces, die in de klassieke Oudheid gedragen
was door het gewapende gevolg van Romeinse bestuurders, werd het symbool van
zijn fascisme.

Ook Hitler wilde als leider, Führer, de alleenheerschappij. Ooit, zei hij, was er
een Volksgemeinschaft geweest, een saamhorige volksgemeenschap van Duitsers.
Kapitalisme, liberalisme en de parlementaire democratie hadden die kapot gemaakt.
Die stelden het individu centraal. Dat gold ook voor communisten en socialisten, die
zich uitsluitend op één maatschappelijke groep, de industriearbeiders, richtten.

Volgens Hitler bestonden er verschillende mensenrassen en was het Arische ras


beter dan andere. Duitsers waren volgens Hitler Germanen, afstammelingen van de
blanke Ariërs uit India. Hij wist dat de Indo-Germaanse talen daar hun wortels
hadden. Hij vervormde het Aziatische zonnerad tot het hakenkruis. Zigeuners of
donkergekleurde mensen en vooral Joden, die hij on-Duits vond, bedreigden de
volksgemeenschap. Hitler en veel Duitsers gaven Joden de schuld van alle
problemen. Joden noemde Hitler naar hun semitische taalgroep het ‘Semitische ras’.
Hij geloofde in discriminatie, racisme, antisemitisme en nationalisme. Duitsland
moest in zijn ogen weer groot worden en de vernederende Vrede van Versailles
terugdraaien. Voor deze ideologie, het nationaalsocialisme, voerde hij met de
Nationaalsocialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP) zijn Kampf.
BRON 11

Gewapende leden van de SA (Sturmabteilung), Hitlers militie, kwamen uit het


hele land naar München om te helpen bij de staatsgreep van 8 november 1923.
BRON 12

De triomftocht van Mussolini als Caesar. Zijn begeleiders dragen de Romeinse


roedebundel, 1925.
Machtsovername

Tijdens de economische wereldcrisis werd Hitlers fractie de grootste in de Rijksdag.


Joseph Goebbels was de propagandaspecialist die de bevolking bestookte met
nazidenkbeelden. Hitler zelf was een uitstekend demagoog, die op
massabijeenkomsten het publiek wist op te zwepen. President Hindenburg maakte
na overleg met kopstukken uit politiek en bedrijfsleven Hitler kanselier van een
centrumrechtse coalitieregering met drie NSDAP-ministers. De communisten en
socialisten stonden dan buiten spel. Hitler zou zich als regeringsleider wel rustig
houden, dacht de politieke elite. Maar dat was een verkeerde inschatting. In januari
1933 trad deze regering-Hitler aan. Hitler haalde Hindenburg over meteen nieuwe
verkiezingen uit te schrijven, in de hoop op een meerderheid in de Rijksdag. Vlak
voor die verkiezingen, op 27 februari 1933, stak de Nederlandse communistische
metselaar Marinus van der Lubbe het Rijksdaggebouw in brand. Hij wilde daarmee
de Duitsers wijzen op de dreigende NSDAP-dictatuur. ‘Een communistisch complot
tegen de Weimarrepubliek!’ kraaide de propaganda. Hitler mocht van Hindenburg
diezelfde nacht nog de noodtoestand afkondigen. De grondwet gold niet meer en het
parlement was machteloos.

Nu barstte de terreur van de twee bewapende afdelingen van de nazipartij,


de Sturmabteilung (SA) en de Schutzstaffel (SS), massaal bemand met vrijwilligers
uit de vroegere vrijkorpsen, pas goed los. Politieke tegenstanders en Joden werden
in elkaar geslagen of gearresteerd. De NSDAP haalde 44% van de stemmen in deze
laatste vrije verkiezingen (wel beïnvloed door naziterreur), dus geen meerderheid. De
Rijksdag, inclusief de Zentrumpartei en de liberalen, verleende Hitler vervolgens met
de machtigingswet Zur Behebung der Not von Volk und Reich ruime bevoegdheden.
De SPD-afgevaardigden stemden tegen en zouden dat nog bezuren. De
communistische afgevaardigden zaten al in concentratiekampen of waren vermoord;
spoedig zouden socialisten die weg volgen.

BRON 13

Nazi-partijdag in Neurenberg 1934.


Op weg naar een totalitaire staat

Na deze machtsovername stelde Hitler orde op zaken binnen zijn partij. Om de


legertop te paaien beloofde hij herbewapening van Duitsland. Omdat de SA dreigde
uit te groeien tot het Duitse leger, liet hij de top van de SA in de Nacht van de Lange
Messen (30 juli 1934) vermoorden. De NSDAP werd als enig toegestane partij een
grote massaorganisatie. Duitsland veranderde in een totalitaire dictatuur.
Journalisten schreven wat Goebbels dicteerde en radio en film werden ingezet
als massacommunicatiemiddelen.
Schoolboeken werden herschreven. In de Hitlerjugend (Hitlerjeugd) raakten jongens
vertrouwd met de ideologie, voor meisjes was er de Bund Deutscher Mädel (Bond
voor Duitse meisjes). Het Deutsche Arbeitsfront voor werknemers én werkgevers
verving vakbonden en werkgeversorganisaties. Het Arbeitsfront versterkte de
‘volksgemeenschap’ en was een instrument om de economie te beheersen.
Rechtbanken en rechtspraak kwamen onder nazi-invloed en in beslag genomen
abstracte kunst en kunst van Joodse kunstenaars werd als entartete
Kunst [ontaarde kunst] in het buitenland verkocht of vernietigd. Jazzmuziek werd uit
racistische motieven verboden, alleen volkseigene Musik was nog toegestaan.

BRON 15

Het schilderij Der Schützengrabe [de loopgraaf] van Otto Dix werd in 1937 als
entartete Kunst verbrand. Oorlog diende volgens de nazi’s het volk en bracht
kameraadschap naar boven. En dit expressionistische schilderij van Dix gaf
juist de gruwelen van de oorlog weer.
Kristallnacht

De Sicherheitsdienst (SD) en de Geheime Staatspolizei (Gestapo) vermoordden


politieke tegenstanders of sloten hen op. Onder psychiatrische patiënten en
verstandelijk gehandicapten begon een programma voor gedwongen euthanasie,
omdat die ‘het ras verzwakten’. Er klonk pas protest toen ook getraumatiseerde
veteranen uit 1914-1918 gedood werden. Joden werden als tweederangsburgers
beschouwd, gepest en vervolgd. Wie kon, vluchtte, vaak pas na inlevering van alle
bezittingen. In de nacht van 9 op 10 november 1938, die Reichskristallnacht is
genoemd vanwege de ontelbare kapotte ruiten, werden bijna driehonderd synagogen
in brand gestoken, bij duizenden Joodse winkels de ramen ingegooid en de inboedel
geplunderd. Honderden Joden werden vermoord.

Het was een wraakactie voor de aanslag door een Poolse Joodse activist op de
Duitse ambassadeur in Parijs. De Joodse gemeenschap moest de schade die de
nazi’s hadden aangericht vergoeden en kreeg een hoge boete opgelegd. Doel van dit
alles was om de Joden uit Duitsland te verjagen. Velen vertrokken inderdaad, hoewel
niet elk land stond te trappelen om hen op te nemen.

De rest van de bevolking stak geen hand uit voor hun Joodse medeburgers. Ook de
kerken kwamen alleen in actie als het om hun eigen zelfstandigheid binnen het Rijk
ging. Er was zo weinig verzet tegen Hitler dat er niet veel politieke gevangenen
bijkwamen.

BRON 16

Propaganda voor de Hitlerjugend.


Economische successen?

Hitler liet het bedrijfsleven autowegen aanleggen, vliegtuigen, tanks en kanonnen


bouwen en, om het volk te paaien, een
goedkope Volkswagen, Volksempfanger (radio), Volkskühlschrank (ijskast) en zelfs
een Volksfernseher (voorloper van de televisie) ontwikkelen. Alles werd betaald uit
de staatskas. De industrie draaide op volle toeren en de werkloosheid verdween.
Later herinnerden de Duitsers zich deze jaren als ‘de gouden jaren’. Hitler-Duitsland
stevende echter regelrecht op een bankroet af. In 1935 al kwamen er serieuze
waarschuwingen van het ministerie van Financiën: de vele uitgaven zouden
binnenkort tot grote inflatie leiden. En juist die inflatie was iets waar alle Duitse politici
beducht voor waren. In augustus koos Hitler voor een alles-of-niets-oplossing: binnen
vier jaar moesten industrie en leger klaar zijn voor oorlog. In de jaren 1933-1939 gaf
het Hitlerregime 50 miljard Reichsmark uit aan bewapening, twee derde van de totale
overheidsuitgaven. In grote projecten werd begonnen met de bouw van een nieuwe
vloot en een volledig nieuwe luchtmacht. Vliegtuigen werden na productie uit elkaar
gehaald en in onderdelen in hooibergen op het Duitse platteland verstopt. Alles ging
immers tegen het Verdrag van Versailles in. Hitler rekende op goedkope of zelfs
gratis grondstoffen, voedsel en arbeidskrachten, zodra zijn verovering van Europa
zou beginnen. Dat die er zou komen stond voor hem vanaf het begin als een paal
boven water. Historici zijn het over één ding eens: als hij in augustus 1939 niet met
de oorlog was begonnen, was het toen binnen enkele maanden uit geweest met zijn
Derde Rijk.
Verdieping bij 6.2
De Volkenbond

Bij de Vrede van Versailles hoorde ook de oprichting van een Volkenbond, om scheidsrechter
te zijn in conflictsituaties en te zorgen voor collectieve veiligheid, bijvoorbeeld door een
internationaal ontwapeningsprogramma. Jammer was dat de VS er geen lid van werden. Dat
paste bij hun naoorlogse politiek van isolationisme: zo weinig mogelijk bemoeienis met de
Europese politiek. Een andere zwakte van de Volkenbond was dat hij geen machtsmiddelen,
geen eigen leger, had om besluiten af te dwingen. Dat werd steeds duidelijker toen in Italië
Mussolini aan de macht kwam en in Duitsland Hitler.

De Italianen zagen de autoritaire ideologie van het fascisme als een oplossing voor de
politieke en economische chaos in het land. Toen de fascisten in 1922 een grote Mars op
Rome organiseerden, benoemde koning Victor Emmanuel II Mussolini tot premier, uit angst
voor een fascistische staatsgreep. Hitler zag Mussolini als zijn voorbeeld. Zijn aanhangers
riepen: ‘Duitslands Mussolini heet Adolf Hitler’. Hitler zelf begon in 1923 een mars in
München, als voorproefje van een eigen ‘Mars op Berlijn’. Politie en leger schoten echter
achttien demonstranten dood en namen Adolf Hitler gevangen. Mussolini moest in die tijd
weinig van Hitler hebben, vanwege diens radicale obsessie met Joden en omdat hij als
onbeduidend politicus gefaald had, waar Mussolini geslaagd was. Tegen de machtsovername
van Mussolini en Hitler kon de Volkenbond niets ondernemen. Ook tegenover hun agressieve
buitenlandse politiek stond de Volkenbond machteloos, zo zou spoedig blijken.

Ontwapeningsconferentie

Als beloning voor de Erfüllungspolitik werd de Weimarrepubliek in 1926 lid van de


Volkenbond. In 1928 begon de Volkenbond een ontwapeningsconferentie, die zich jaren
voortsleepte. De andere landen stonden Duitsland niet meer bewapening toe dan in Versailles
was vastgesteld, maar weigerden zelf tot ten minste het niveau van Duitsland te ontwapenen,
zodat er gelijkwaardigheid zou ontstaan. Na Hitlers machtsovername liet hij weten dat dit
oneerlijk was. In oktober 1933 verliet de Duitse delegatie de conferentiezaal en gaf Duitsland
zelf het lidmaatschap van de Volkenbond op. Hitler organiseerde vol zelfvertrouwen een
volksstemming over zijn besluit en won die moeiteloos. Hitlers herbewapeningsprogramma
was al illegaal volgens het Verdrag van Versailles en het werd nog erger toen hij in 1935 de
dienstplicht invoerde, onthulde dat hij aan een nieuwe Wehrmacht werkte van 550.000 man én
in het geheim een luchtvloot bouwde, groter dan die van Engeland. Als klap op de vuurpijl
legerde hij in 1936 troepen in het gedemilitariseerde Rijnland. De Volkenbond stond
machteloos en ook individuele Europese landen reageerden niet bovenmatig alert op deze
overtredingen. De Engelse premier Chamberlain dacht Hitler via een politiek
van appeasement rustig te kunnen houden. Er zat toch ook wel wat in Hitlers argumenten, zo
lang na Versailles? Hitler leerde ervan dat de Volkenbond hem geen kwaad kon doen en dat
er internationaal weinig weerstand was tegen de Duitse herbewapening.

BRON 19

De NSDAP op campagne tijdens de volksstemming over het uittreden uit de


Volkenbond, november 1933.
Onmacht van de Volkenbond
Hitlers eerste poging om Oostenrijk aan te sluiten bij Duitsland mislukte. De Oostenrijkse
nazi’s pleegden een moordaanslag op dictator Dolfuss. Niet de Volkenbond, maar Mussolini
verhinderde de annexatie van Oostenrijk door troepen samen te brengen bij de Brennerpas.
Een vergroot, sterk Duitsland als buurman was voor hem een bedreiging.

Zelf begon hij een wrede kolonisatieoorlog in het enige nog onafhankelijke Afrikaanse land,
Ethiopië, ook lid van de Volkenbond. Keizer Haile Selassi deed vergeefs een beroep op de
Volkenbond. De met speren bewapende Ethiopische ruiters konden uiteindelijk niet op tegen
het moordend mitrailleurvuur, de bombardementen, het gifgas en de vlammenwerpers.
Uiteindelijk werd de Italiaanse koning de keizer van Ethiopië. Weer stond de Volkenbond
machteloos.

Mussolini werd wel het zwarte schaap in de internationale politiek. Hij zocht daardoor
toenadering tot Hitler. Ze sloten de As Rome-Berlijn. In 1938 werd de Oostenrijkse president
Schussnigg zo onder druk gezet, dat hij de Oostenrijkse nazi Seyss-Inquart tot kanselier
benoemde. Niet langer gestoord door Mussolini annexeerde Duitsland in 1938 Oostenrijk. Om
een oorlog te voorkomen na zijn dreigement om Tsjechoslowakije binnen te vallen, kreeg
Hitler tijdens de Conferentie van München met Italië, Frankrijk, Engeland en Duitsland zijn
zin. Hij mocht het Tsjechische Sudetenland inlijven en bezette daarna Tsjechië, terwijl
Slowakije zijn bondgenoot werd.

Met de Sovjet-Unie sloot Hitler een Non-Agressie Pact, waarbij beide landen Polen in het
geheim verdeelden. Op 1 september 1939 vielen de Duitsers Polen binnen. In plaats van een
krachtig optreden van de Volkenbond, zelfs als leden van de Volkenbond onderling elkaar
aanvielen, zoals in het geval van Italië en Ethiopië, had Europa gekozen voor een politiek van
appeasement, die op niets was uitgelopen. De machteloze Volkenbond had de Tweede
Wereldoorlog niet kunnen voorkomen.

BRON 21

Zur historischen Begegnung (Ter gelegenheid van de historische ontmoeting).


Ansichtkaart naar aanleiding van de conferentie van München, 29 september 1938. Van
links naar rechts: Chamberlain, Daladier, Mussolini en Hitler. Op het poststempel staat
o.a. Troppau, 4.12.1938, Im befreiten Sudetenland en er staat een hakenkruis op.
Hitler negeert Versailles

Volstrekt in strijd met het Verdrag van Versailles kwam de Duitse herbewapening op
gang en voerde Hitler in 1935 de dienstplicht in. Niemand ondernam iets tegen deze
overtredingen, zelfs niet toen hij een jaar later troepen in het Rijnland legerde, dat
volgens hetzelfde verdrag gedemilitariseerd moest blijven.

Ook vormde Hitler de As Rome-Berlijn met Mussolini. Vervolgens liet hij zijn oog
vallen op de omliggende landen. De Oostenrijkse president Schussnigg werd zo
onder druk gezet, dat hij de Oostenrijkse nazi Seyss-Inquart tot kanselier benoemde.
Daarna trokken Duitse troepen in 1938 het land binnen en werd Oostenrijk
geannexeerd, tot vreugde van veel Oostenrijkers.

Vervolgens was Tsjechoslowakije aan de beurt. Onder het verzinsel dat de Sudeten-
Duitsers daar ernstig werden gediscrimineerd, dreigde Hitler met een inval. Om een
oorlog te voorkomen werd in november 1938 in München een conferentie van Italië,
Frankrijk, Engeland en Duitsland gehouden. Hitler kreeg zijn zin. Hij mocht
Sudetenland inlijven. Vooral de Britse premier was blij dat de vrede gehandhaafd
bleef. Deze politiek van sussen en toegeven, de appeasementpolitiek, hielp echter
niet. Een tijdje later nam Hitler heel Tsjechië in. Een zelfstandig Slowakije werd
bondgenoot van Duitsland.

Opnieuw oorlog

In 1939 was Polen aan de beurt. Maar Hitler wist dat hij dit buurland van de Sovjet-
Unie niet zonder verzet van Stalin kon binnenvallen. Daarom sloot hij een niet-
aanvalsverdrag met Rusland, het Non-Agressie-Pact (24 augustus 1939). In het
geheim verdeelden ze daarbij onderling Polen. Op 1 september drongen Duitse
tanks en infanterie, ondersteund door jachtbommenwerpers, Polen binnen.

Nu was de maat vol: Engeland verklaarde op 3 september 1939 de oorlog aan


Duitsland, gevolgd door Frankrijk. De Tweede Wereldoorlog was begonnen.

Engeland en Frankrijk hadden hun strategie en bewapening meer op verdedigen dan


op aanvallen gericht en wachtten op Hitlers initiatief. Dat kwam. In het voorjaar van
1940 veroverde de Wehrmacht in een Blitzkrieg Denemarken en Noorwegen en
vervolgens Nederland, België en het grootste deel van Frankrijk. In Compiègne, in
dezelfde spoorwegwagon waarin in 1918 de smadelijke wapenstilstand getekend
was, werd de overgave van Frankrijk bezegeld. Te hulp geschoten Britse troepen
konden maar net wegkomen vanaf het strand van Duinkerken. Frankrijk werd bezet,
op het zuidoostelijk deel, Vichy-Frankrijk, na, dat een Duitse satellietstaat werd onder
leiding van maarschalk Pétain. Het lukte de Luftwaffe niet om Engeland in de
luchtoorlog op de knieën te krijgen. De Royal Air Force won in de herfst van 1940 op
het nippertje de Battle of Britain. Duitsland beheerste nu heel West-Europa en had
havens van Narvik tot Biarritz. Het grote plunderen ten bate van de vrijwel failliete
Duitse economie kon beginnen.

BRON 23

Tot vermaak van de Weense bevolking worden Joden gedwongen vlak na de


Anschluss met tandenborstels het plaveisel schoon te maken.
Rusland en Noord-Afrika

Toen bleek dat hij Engeland niet kon veroveren, begon Hitler op 22 juni 1941 zijn
langgekoesterde wens de Sovjet-Unie te veroveren. Hij zag die strijd als een
kruistocht tegen het communisme. Daarom noemde hij deze operatie: Barbarossa,
naar de Duitse kruisvaarder keizer Frederik Barbarossa uit de twaalfde eeuw. Hitler
zag Polen en Rusland als Lebensraum voor de Ariërs. Ook Operatie Barbarossa
werd uitgevoerd als Blitzkrieg. Stalin was totaal verrast. Leningrad werd lange tijd
belegerd, maar hield onder grote ontberingen stand. Bijna stond het Duitse leger
voor Moskou. Maar zo diep in Rusland werden de Duitse aanvoerlinies te lang. In de
zomer al stokte de opmars. Historici stellen dat Hitler toen al besefte dat het toch
weer een tweefronten-oorlog zou worden en dat de zaak eigenlijk al verloren was. Hij
had Engeland immers niet kunnen veroveren en via Engeland kon een machtig land
als Amerika te hulp komen voor een tegenaanval op bezet West-Europa. Toen de
winter inviel kwam het Russische tegenoffensief. Honderdduizenden Duitse soldaten
stierven in de bittere kou, doordat ze alleen zomeruniformen hadden. Ondertussen
rukten de Duitsers wel op in Griekenland. Hongarije, Roemenië en Bulgarije sloten
zich bij de As-mogendheden aan. De Duitsers staken over naar de Italiaanse kolonie
Libië en naderden onder generaal Rommel Egypte. Daar ligt het Suezkanaal, op dat
moment de slagader van het Britse imperium.

BRON 24

Landingsoperaties op D-Day op Omaha Beach in Normandië.


Holocaust

Bij Operatie Barbarossa trokken Einsatzgruppen vlak achter de Duitse linies aan:
speciale afdelingen van de Wehrmacht en de SS, maar ook politieagenten, die
uiteindelijk een miljoen Joden opspoorden en doodschoten, vergasten met
uitlaatgassen of, opgesloten in hun synagoge, levend verbrandden.

Het was het begin van de genocide (volkerenmoord) op de Joden, de Holocaust, in


Hitlers termen de Endlösung (‘definitieve oplossing’). In Polen verrezen daarvoor
grote concentratiekampen, zoals Auschwitz en Treblinka. Dat waren gedeeltelijk
werkkampen, waar dwangarbeiders zich doodwerkten in filialen van Duitse
industrieën. Maar een ander deel bestond uit vernietigingskampen, met gaskamers
om de per trein aangevoerde Joden direct te vermoorden en met crematoria om hun
lijken te verbranden. Er waren ook vernietigingskampen met alleen een station en
een of meer gaskamers en crematoria, zoals Sobibor. Toen het Russische leger
oprukte richting Berlijn hebben de Duitsers zoveel mogelijk kampen opgeruimd en er
bos overheen geplant. In totaal zijn ongeveer zes miljoen Joden om het leven
gebracht. Ook doodden de Duitsers massaal hun Russische krijgsgevangenen, hetzij
door uithongering, hetzij door executie of vergassing.

BRON 25

Twee Amerikaanse soldaten kijken verbijsterd naar de lijken die zij in 1945 bij
de bevrijding van concentratiekamp Dachau aantreffen.
Japan in oorlog
Op 7 december 1941 bombardeerden Japanse torpedovliegtuigen onverwachts de
Amerikaanse marinebasis in de Stille Zuidzee, Pearl Harbor. Met deze
verrassingsaanval wilde Japan de overmacht krijgen in Azië. Het land had een
nijpend tekort aan steenkool, aardolie, rubber en ijzererts. Die waren op het
vasteland van Azië en in Nederlands-Indië te vinden. Al in de jaren dertig hadden de
Japanners een deel van China bezet. Nu waren de Engelse, Franse en Nederlandse
koloniën aan de beurt. Uitschakeling van de Amerikaanse Stille Zuidzeevloot was
daarvoor noodzakelijk. Hitler verklaarde nu ook de oorlog aan Amerika en de oorlog
werd daarmee vanaf december 1941 een echte wereldoorlog, de Tweede
Wereldoorlog. In januari 1942 bestelde Roosevelt 60.000 vliegtuigen en 45.000
tanks, een gigantische impuls voor de Amerikaanse industrie. De werkloosheid in
Amerika verdween als sneeuw voor de zon.

Keerpunt

Mede dankzij de deelname van Amerika vormde het jaar 1942 een keerpunt. In
Egypte verloor Rommel in de zomer de slag bij El Alamein. In de Stille Zuidzee
versloegen de Amerikanen de Japanners bij de Midway-eilanden. In de winter
overwonnen de Russen de Duitsers bij Stalingrad en vanaf de lente van 1943 joegen
ze hen terug naar hun Heimat.

Om de Russische legers te ontlasten, drong Stalin aan op een front in het westen.
Dat betekende een aanval op de Atlantikwall, de Duitse verdedigingslinie van
bunkers, prikkeldraad, tankvallen en mijnenvelden langs de kusten van bezet West-
Europa. Vanuit Zuid-Engeland begon die aanval op 6 juni 1944 – Decision-
day oftewel D-day – met de invasie in Normandië.

De geallieerde legers begonnen aan de opmars richting Berlijn; de Russen vanuit het
oosten en de andere geallieerden vanuit het westen. Op 2 mei 1945 stond het Rode
Leger in hartje Berlijn. Hitler had al op 30 april zelfmoord gepleegd in zijn bunker. Op
8 mei 1945 gaven de Duitsers zich over. De oorlog in Europa was voorbij, maar in
Azië ging hij nog door. In de Stille Zuidzee moesten de Amerikanen eiland voor
eiland veroveren op de Japanners. Omdat dat heel veel Amerikaanse soldatenlevens
kostte, besloot de Amerikaanse president Truman de supergeheime atoombom in te
zetten.

Op 6 augustus werd dit massavernietigingswapen voor het eerst afgeworpen


boven de Japanse stad Hirosjima. Duizenden Japanse burgers verdampten binnen
een seconde, huizenblokken werden weggevaagd en een grote zwarte radioactieve
wolk verhief zich boven de getroffen stad. Pas na nog een atoombom, nu boven
Nagasaki, gaf keizer Hirohito het op. Op 15 augustus 1945 was de Tweede
Wereldoorlog echt ten einde.
4. Hoe onderging Nederland de Duitse bezetting?
Duitse overval

Op 10 mei 1940 vielen Duitse legers Nederland binnen. Parachutisten landden bij
Den Haag om de koningin en haar ministers gevangen te nemen. Dat mislukte. Bij de
Grebbelinie en bij Kornwerderzand (aan de Afsluitdijk) werd fel gevochten. Dapper
verdedigden mariniers de Maasbruggen in Rotterdam. Na een paar dagen waren
Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland nog grotendeels in Nederlandse
handen. Dat het Nederlandse leger standhield, vertraagde de Duitse opmars in West-
Europa. Nazi-Duitsland eiste op 14 mei 1940 de volledige overgave, anders zou
Rotterdam worden gebombardeerd.

Duitse bommenwerpers waren al onderweg en wierpen, nog voor het ultimatum


verstreken was, vanaf halftwee ’s middags hun bommen af. In paniek vluchtten de
Rotterdammers schuilkelders in, gingen op de grond liggen of drukten zich plat tegen
grote gebouwen. Op honderden plaatsen brak brand uit, aangewakkerd door de
harde wind. Ongeveer negenhonderd Rotterdammers stierven en 78.000 werden
dakloos.

Utrecht, Den Haag en Amsterdam zouden volgen, was het dreigement. De


Nederlandse opperbevelhebber Winkelman tekende daarom op 15 mei de overgave.
De koningin en de regering waren intussen uitgeweken naar Londen. De
Oostenrijkse nazi Seyss-Inquart werd als rijkscommissaris de baas in bezet
Nederland.

BRON 27

Duitse parachutisten boven Den Haag, 10 mei 1940.


Collaboratie en verzet

De hoogste ambtenaren van de ministeries, de secretarissen-generaal, bleven


volgens opdracht op hun post en werkten mee met de bezetter. Dat deden veel meer
mensen, zoals bestuursambtenaren, de politie en het bedrijfsleven dat veel Duitse
orders kreeg. Door de Ariërverklaring te ondertekenen moesten ambtenaren
verklaren geen Jood te zijn. Tot verbazing van de bezetters weigerden slechts acht
van de 200.000 ambtenaren dit. De meeste Nederlanders probeerden er het beste
van te maken, ze pasten zich aan. Je noemt dat accommodatie. In 1941 werden alle
politieke partijen verboden, behalve de nationaalsocialistische beweging (NSB) van
Anton Mussert. NSB’ers vervingen onwillige burgemeesters, werkten voor de
bezetter en verraadden tegenstanders van de Duitsers. Ongeveer 23.000
Nederlandse vrijwilligers vochten vanaf 1941 mee aan het oostfront, waar een derde
van hen sneuvelde. Dat actief meewerken met de bezetter heet collaboratie.

Andere Nederlanders, zoals Bernard IJzerdraat die met zijn Geuzenactie in


kettingbrieven opriep tot actie, gingen in het verzet, maar werden al snel opgepakt
en gefusilleerd. In totaal zijn zo 25.000 Nederlanders actief geweest, variërend van
hulp aan onderduikers, aanslagen op Duitsers of verraders tot het drukken van
illegale kranten. Na de politieke partijen werden ook de vakbonden verboden en was
er van een vrije pers geen sprake meer. Verzetslieden richtten illegale bladen op,
zoals Trouw, Het Parool en Vrij Nederland, die tot op de dag van vandaag bestaan.
BRON 28

Nederlandse vrijwilligers worden uitgewuifd met de Hitlergroet op het station


van Den Haag, 1 augustus 1941. Op de wagon staat een hakenkruis, een grote
V met Deutschland erbij geschreven, ‘naar de Jodenhoek’ en ‘Wij gaan Stalin
halen’.
Jodenvervolging, pesterijen en razzia

Al gauw kwamen er maatregelen tegen de Joodse Nederlanders. Volgens de Duitse


rassenwetten waren er 160.000 Joden in Nederland. Joodse leraren, scholieren en
studenten moesten hun school of universiteit verlaten. Bioscopen, zwembaden of
parken waren verboden voor Joden en ze moesten een ‘Jodenster’ dragen. Vanaf de
winter van 1940-1941 terroriseerden leden van de Weerbaarheidsafdeling (WA) van
de NSB de armoedige Amsterdamse Jodenbuurt rond het Waterlooplein. Ze
vernederden de Joden en stalen hun spullen. Als reactie vormden de Joden
knokploegen, samen met niet-Joodse Amsterdammers. In februari 1941 stierf
Hendrik Koot, lid van de WA, aan de gevolgen van een straatruzie op het
Waterlooplein die hij zelf had uitgelokt. De NSB greep zijn begrafenis aan om
aandacht te vragen voor het haar aangedane onrecht. Vervolgens ontstond er een
relletje bij de ijssalon van Kahn, een Jood die in de jaren dertig uit Duitsland was
gevlucht. Het personeel verdedigde zich tegen de NSB’ers. Die konden het niet
alleen af en riepen de hulp in van een Duitse patrouille. De verdedigers spoten een
fles ammoniak leeg op de Duitsers.

Als reactie verschenen er op zaterdagmiddag 22 februari 1941 Duitse vrachtwagens


in de buurt van het Waterlooplein. De omgeving werd afgezet. Meedogenloos dreven
de Duitsers jonge Joodse mannen op het Jonas Daniel Meijerplein bijeen. Ook op de
dag daarna pakten ze nog velen op. In totaal 427 Joden tussen de twintig en
vijfendertig jaar werden afgevoerd en via kamp Schoorl naar het Duitse
concentratiekamp Buchenwald overgebracht. Na drie maanden waren al 77 van hen
omgekomen als gevolg van mishandelingen en uitputting. De overgebleven mannen
werden doorgestuurd naar kamp Mauthausen. Uiteindelijk keerde slechts één man
levend in Nederland terug.

BRON 29

Bij razzia’s op 22 en 23 februari 1941 werden 427 Joodse Amsterdammers


opgepakt en afgevoerd.
Februaristaking

Het maakte diepe indruk op de Amsterdamse bevolking. Uit solidariteit met de


Joodse medeburgers werd voor maandag 25 februari 1941 een algehele werkstaking
afgekondigd. De oproep, een pamflet met de aanhef: ‘Staakt, staakt, staakt’ dat
overal verspreid werd, ging uit van de illegaal opererende Communistische Partij
Nederland (CPN) en vond massaal gehoor. De staking sloeg over naar de
Zaanstreek, Haarlem, Weesp, Hilversum en Utrecht. De Duitsers waren totaal verrast
en grepen hard in. Ze schoten op de stakers en daarbij vielen doden. Vele stakers
werden gearresteerd. Aan het eind van de tweede stakingsdag was de weerstand
gebroken. De stad Amsterdam moest vijftien miljoen gulden boete betalen. Zeven
stakingsleiders werden doodgeschoten, een aantal gemeenteambtenaren werd
ontslagen en de burgemeester moest vertrekken.
De Februaristaking is de enige keer geweest dat zoveel mensen geprotesteerd
hebben tegen de Jodenvervolging. Door de staking werd de afkeer tegen het
nationaalsocialisme en de Duitse bezetter groter, maar het hielp niet. Er volgden al
gauw nieuwe antisemitische maatregelen, zoals het verplicht dragen van de Davids-
of Jodenster. Later werden alle Joden gedwongen om naar Amsterdam te verhuizen,
naar een afgesloten stadswijk, een getto. De familie Frank, gevlucht uit Hitler-
Duitsland, was al bekend met de naziterreur en dook onder. 25.000 andere Joden
volgden dit voorbeeld, van wie driekwart het overleefde.

In 1942 en 1943 werd de overgrote meerderheid van de Nederlandse Joden


afgevoerd naar de vernietigingskampen. Eerst naar kamp Westerbork en uit
Westerbork vertrok elke dinsdag een trein met duizenden Joden naar de werk- en
vernietigingskampen. Er waren maar weinig Duitsers bij dit alles betrokken.
Nederlandse politie, Amsterdams trampersoneel en de NS, die zespersonen-
kortingskaarten leverde, knapten dit op. Ongeveer 102.000 Nederlandse Joden
overleefden dit niet, onder wie Anne Frank, haar moeder en haar zus Margot.

BRON 30

Een dinsdag in Westerbork: de trein naar de vernietigingskampen wordt


volgestouwd.
Onderduik

De bezetter gaf zoveel orders aan de Nederlandse bedrijven dat de werkloosheid


van de crisisjaren snel afnam. Toen arbeiders weigerden vrijwillig in Duitsland te
gaan werken om de Duitse frontsoldaten te vervangen, volgde de Arbeitseinsatz, de
gedwongen tewerkstelling. Zo’n 330.000 mannen doken onder. De organisatie van
het verzet groeide: verzetsmensen regelden onderdak en voedsel voor onderduikers
en hielpen door de Duitsers gezochte verzetslieden of Joden om naar het buitenland
te vluchten (via Frankrijk naar neutraal Spanje bijvoorbeeld). Hierop intensiveerden
de Duitsers hun onderdrukkende activiteiten. Regelmatig werden in parken of op
straathoeken, of stiekem in de duinen, gijzelaars doodgeschoten als er weer een
verzetsdaad was gepleegd.

In Londen onderhielden Wilhelmina en haar regering onder leiding van premier


Gerbrandy contact met de andere geallieerden, zoals de Britse premier Churchill. Via
de illegale zender Radio Oranje spraken ze bezet Nederland moed in. Ondertussen
zorgden ze voor de koloniën. Na de aanval op Pearl Harbor (7 december 1941) was
de Japanse opmars in de Europese koloniën begonnen. Begin februari 1942
bezetten de Japanners Nederlands-Indië. De Nederlanders daar werden in kampen
opgesloten of moesten dwangarbeid verrichten aan de Birmaspoorweg.
Indonesische nationalisten, zoals Soekarno, werden met de belofte van
onafhankelijkheid overgehaald tot collaboratie: ze werkten met de Japanse bezetter
mee.

Hongerwinter en bevrijding

Met spanning volgde menigeen in Nederland via de stiekem beluisterde radio en de


verzetsbladen de strijd aan het Oostfront en later de invasie in Normandië. Begin
september 1944 bevrijdden de geallieerden Brussel en Antwerpen. In bezet
Nederland ontstond de hoop op een snelle bevrijding. De Duitsers en NSB’ers
raakten in paniek. Massaal sloegen ze op de vlucht naar Duitsland. Optimistische
Nederlanders gingen op dinsdag 5 september de straat op en vierden alvast feest.
Deze dag zou bekend worden onder de naam Dolle Dinsdag.

Maar van een snelle bevrijding was helemaal geen sprake. Het geallieerde
commando besloot om troepen voor de linies uit met parachute en zweefvliegtuig te
laten landen ten noorden van Arnhem. In de Slag om Arnhem moesten zij de brug
over de Rijn bezetten, in afwachting van de opmars van de hoofdmacht via Brabant
en de Betuwe. Dat mislukte door onverwacht felle tegenstand van Duitse eenheden.
De geallieerden richtten zich nu eerst op Duitsland zelf en lieten Nederland links
liggen. De regering in Londen riep een spoorwegstaking uit. Het onbedoelde gevolg
was dat de voedseltoevoer vanuit Oost- en Noord-Nederland stokte. Nederland
boven de grote rivieren ging een barre hongerwinter tegemoet. Op fietsen met
houten banden ondernamen stedelingen hongertochten naar het platteland, op zoek
naar voedsel. Duizenden stierven. In mei 1945 viel Berlijn en kwam eindelijk de
bevrijding ook voor de rest van Nederland. Pas op 15 augustus 1945, na de
overgave van Japan, werd ook Nederlands-Indië bevrijd.

Na hun gruwelijke bezetting met moordpartijen op Joden en andere Nederlanders


lieten de Duitsers een leeggeplunderd en verwoest land achter. De schade werd
geschat op 40% van het vooroorlogse nationale vermogen. 800.000 Nederlanders
bezaten in 1945 geen andere kleren dan die zij aanhadden.

Op deze foto is haarscherp het dilemma in beeld gebracht waar elke Oost-Duitse
Volkspolizist mee worstelde: wegkijken of helpen.
MODERNE TIJD

TIJD VAN DE WERELDOORLOGEN (1900-1950)


TIJD VAN TELEVISIE EN COMPUTER (1950-NU)
Berlijn, een verdeelde stad

Op 13 augustus 1961 werd sergeant Rudi Thurow een minuut na middernacht uit zijn slaap
gewekt. Kort daarna las zijn commandant een verklaring voor. ‘Er is een grendel in het slot
gegooid’, zei hij, ‘om het de drieëntachtig spionage- en terreurcentra in West-Berlijn
onmogelijk te maken nog langer de beste mensen uit de DDR (Oost-Duitsland) weg te
zuigen.’ Hierna werden Thurow en zijn mannen eropuit gestuurd om de grensovergangen af te
sluiten om zo te voorkomen dat de inwoners van Berlijn van de ene naar de andere stadshelft
konden gaan.

Thurow was een van de veertigduizend Oost-Duitse militairen en politieagenten die op 13


augustus 1961 de grensovergangen moesten bewaken. Een deel van hen moest de
prikkeldraadversperring aanbrengen, terwijl de anderen de Oost-Berlijners moesten
tegenhouden en de toegang tot de metrostations afsluiten. Kort na vier uur meldden zich de
eerste Oost-Berlijners die op weg waren naar hun werk in West-Berlijn. Niemand van hen had
het nieuws over de afsluiting gehoord. Thurow kon niets anders doen dan deze arbeiders naar
huis terugsturen. Een van hen riep nog: ‘Sei doch ein Mensch!’ [Wees toch een mens!] De
sergeant durfde hem niet recht in de ogen te kijken.

Thurow weigerde ook maar iemand te laten passeren. Hij wist dat hij goed in de gaten
gehouden werd en dat er genoeg mensen waren die hem zouden aanbrengen als hij niet stipt
zijn opdrachten zou uitvoeren. ‘Ik heb mijn orders; ik kan u niet door laten gaan!’ Hoe vaker
hij dit zinnetje herhaalde, hoe meer hij ervan overtuigd raakte dat deze maatregel
onrechtvaardig was. En hij was niet de enige die er zo over dacht. In de loop van de middag
kwam soldaat Gottfried Hermann het kantoor van sergeant Thurow binnen. Hij liep naar de
gootsteen in de hoek, waste zijn handen zoals eens Pontius Pilatus dat deed. ‘Ik schaam mij
over mijzelf’, zei hij bitter.

Kort daarop vluchtte deze Gottfried Hermann als eerste van de legereenheid waarvan ook
Thurow deel uitmaakte naar West-Berlijn. In de daaropvolgende twaalf maanden volgden nog
zestien van de zesennegentig manschappen zijn voorbeeld. Een van hen was Rudi Thurow.

Op dat moment was Berlijn een van de brandhaarden waar de twee machtsblokken – de
Verenigde Staten en de Sovjet-Unie – regelmatig met elkaar in botsing kwamen. Na het einde
van de Tweede Wereldoorlog waren Duitsland en Berlijn in vier bezettingszones verdeeld. De
Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Sovjet-Unie zouden er ieder in hun zone
voor zorgen dat Duitsland weer een ‘fatsoenlijk land’ werd. De verhouding tussen de drie
‘westerse’ bondgenoten en de Sovjet-Unie werd in korte tijd zo slecht dat ze alleen militair
niet op voet van oorlog verkeerden. Dit wordt de Koude Oorlog genoemd, omdat er niet
letterlijk gevochten werd. Van overleg met betrekking tot de Duitse bezettingszones kwam in
de praktijk niets terecht. Al na vier jaar waren er twee Duitslanden: de Bondsrepubliek
Duitsland (de BRD; ook bekend als West-Duitsland) en de Duitse Democratische Republiek
(de DDR; ook Oost-Duitsland genoemd). De vroegere hoofdstad was verdeeld in West Berlijn
en Oost-Berlijn. Omdat veel inwoners uit de DDR via Oost-Berlijn naar het westen vluchtten,
werd in augustus 1961 begonnen met de bouw van de Berlijnse Muur. Deze zou uitgroeien tot
hét symbool van de Koude Oorlog.

BRON 2
Na de bouw van de Muur waren veel families van elkaar gescheiden en was het
onderhouden van contacten moeilijk. Foto uit 1961.
Het belang van de Koude Oorlog

Al ver vóór het einde van de Tweede Wereldoorlog was nagedacht over een nieuwe
wereldorde. Deze catastrofe, met wereldwijd 55 miljoen slachtoffers, moest de laatste ramp
zijn geweest die de mensheid ooit had getroffen. Iedereen was het erover eens dat er
afspraken gemaakt moesten worden om een herhaling te voorkomen. Met de oprichting van
de Verenigde Naties leek een belangrijke stap op de goede weg te zijn gezet.

Maar voordat de handtekeningen onder het Handvest van de Verenigde Naties gezet waren,
was de wereld al op weg om verdeeld te raken in twee grote machtsblokken. Een groot
struikelblok was Duitsland (en de hoofdstad Berlijn in het bijzonder). De tegengestelde
ideologie en de geheel andere kijk op de wereld tussen de kapitalistische landen enerzijds en
de communistische landen anderzijds, leidde in Berlijn regelmatig tot grote conflicten.

De West-Europese landen vormden samen met de Verenigde Staten het Westblok. De Oost-
Europese landen kwamen in 1945 binnen de invloedssfeer van de Sovjet-Unie terecht. Samen
vormden deze landen het Oostblok. Ook in andere delen van de wereld was de tegenstelling
tussen de machtsblokken zichtbaar. Maar ook hier stond de uitkomst niet op voorhand vast.
Zo kwam China in het communistische kamp terecht en Japan in het kapitalistische.
De bestaande tegenstellingen tussen deze twee machtsblokken werden zienderogen
verscherpt. Het wantrouwen groeide in korte tijd uit tot openlijke vijandschap. De VS en de
SU bewapenden zich tot de tanden. De wapenwedloop die hiervan het gevolg was, leidde
ertoe dat een totale vernietiging van de mensheid mogelijk was. Een klein incident kon
uitgroeien tot een alles vernietigende oorlog. Mogelijk is het juist daardoor niet tot een direct
militair treffen tussen de twee supermachten – de VS en de SU – gekomen en bleef het bij een
‘Koude Oorlog’. Omdat de atoombom in de periode vanaf 1945 het belangrijkste militaire én
diplomatieke wapen was, wordt deze periode ook wel het Atoomtijdperk genoemd.

BRON 3
In 1946 testten de Amerikanen een nieuwe atoombom op een atol in de Stille Oceaan.
Kenmerkende aspecten

9 Tijd van de wereldoorlogen

1 Het totalitair karakter van het communistisch politiek systeem.

10 Tijd van televisie en computer

2 De blokvorming tussen Oost en West en de Koude Oorlog.


Hoofdvraag

Hoe leidde de tegenstelling tussen het kapitalistische Westen en het communistische Oostblok
tot steeds meer spanning in de wereld?
Deelvragen

1. Waardoor kwamen na het einde van de Tweede Wereldoorlog de Verenigde Staten en


de Sovjet-Unie tegenover elkaar te staan en welke gevolgen had dat voor Duitsland?
2. Hoe gingen de landen in Oost-Europa deel uitmaken van het communistische
Oostblok en welke gevolgen had dat voor de inwoners van die landen?
3. Hoe leidde de wederopbouw in de West-Europese landen tot het begin van de
Europese integratie?
4. Wat waren de oorzaken van de ineenstorting van het communistische Oostblok en hoe
zorgde dit voor het einde van de Koude Oorlog?

1. Waardoor kwamen na het einde van de Tweede Wereldoorlog de Verenigde Staten en de


Sovjet-Unie tegenover elkaar te staan en welke gevolgen had dat voor Duitsland?
De Grote Drie

Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontmoetten de regeringsleiders van de geallieerden


elkaar regelmatig. Ze kwamen bij elkaar in Teheran (1943), in Moskou (oktober 1944)
en in Jalta (februari 1945). Daar werd niet alleen gesproken over de manier waarop
de oorlog zo snel mogelijk beëindigd kon worden, maar ook over de vraag hoe het na
de oorlog verder moest. Toen de Grote Drie nog een gemeenschappelijke vijand
hadden, was de onderlinge verhouding redelijk goed. ‘We komen er samen wel uit’,
was het algemene gevoel. Er werden in het begin alleen maar vage afspraken
gemaakt.

Dat veranderde na de capitulatie van Duitsland. De gemaakte afspraken moesten in


praktijk worden gebracht. Dat was niet eenvoudig vanwege de chaos in het
overwonnen Duitsland.

Vooruitlopend op de vredesregeling met Duitsland werden uit veel gebieden in Oost-


Europa grote groepen Duitsers zonder mededogen verjaagd. Het grootste aantal was
afkomstig uit Polen. Volgens cijfers van de Duitse overheid waren dit er zeven
miljoen. Drie miljoen Sudeten-Duitsers werden gedwongen Tsjechoslowakije te
verlaten. Uit andere landen kwamen er nog eens 1,8 miljoen bij. Dit brengt het totaal
op bijna twaalf miljoen van huis en hof verdreven Duitstaligen.

BRON 4
Een officiële conferentiefoto van Jalta, februari 1945. Zittend (v.l.n.r.) Churchill,
Roosevelt en Stalin. Achter hen staan de ministers van buitenlandse zaken:
Eden, Stettinius en Molotov.
De Conferentie van Potsdam

Een paar maanden na de capitulatie van Duitsland kwamen de Grote Drie in


Potsdam bij elkaar. Hier kwamen de tegenstellingen openlijk aan het licht. De vage
afspraken bleken voor meer dan één uitleg vatbaar te zijn. Zo verschilden de
Amerikanen en de Britten aan de ene kant en de Russen aan de andere kant met
elkaar van mening over de kwestie van de herstelbetalingen. Een hoofdofficier van
het Rode Leger deed in het najaar van 1945 zijn verhaal tegen een Britse journalist
(bron 7).

Er werd wél overeenstemming bereikt over de volgende punten:

1. De oorlogsmisdadigers zouden bestraft worden.


2. De grens tussen Duitsland en Polen zou verder naar het westen opgeschoven
worden (voortaan zouden – voorlopig – de rivieren de Oder en de Neisse de
grens vormen).
3. De Duitstalige minderheden uit Polen, Tsjechoslowakije en Hongarije zouden
deze landen moeten verlaten.
4. Duitsland zou een economische eenheid blijven.
5. Er zou een vredesverdrag voor geheel Duitsland worden voorbereid.

De eerste drie afspraken werden daadwerkelijk uitgevoerd. Het vierde punt was de
bron van grote meningsverschillen en van het vijfde punt kwam in de praktijk niets
terecht. Aan het eind van de oorlog was Duitsland verdeeld in vier bezettingszones;
hetzelfde gebeurde ook met de hoofdstad Berlijn. Het was de bedoeling dat de
opperbevelhebbers van de vier zones minstens drie keer per maand bij elkaar
zouden komen en dat ze unaniem beslissingen zouden nemen.

BRON 6
Duitsland en Berlijn verdeeld in bezettingszones.
Stop het Rode Gevaar!
Hoewel de regeringen van de vroegere geallieerden elkaar in de eerste naoorlogse
jaren met een zeker respect behandelden, werd de afscherming van de – als tijdelijk
bedoelde – invloedssferen steeds groter. De westelijke geallieerden onder leiding
van de VS opereerden gezamenlijk als Westblok. De landen in Oost-Europa werden
steeds meer een verlengstuk van de Sovjet-Unie (hierover meer in paragraaf 2) en
vormden gezamenlijk het Oostblok. Al in maart 1946 introduceerde Winston
Churchill in dit kader het begrip IJzeren Gordijn, dat ‘van Stettin aan de Oostzee tot
Triëst aan de Adriatische Zee dwars door het Europese continent was neergelaten’.
Daarachter ging de Sovjet-Unie zijn gang en had het democratische westen geen
invloed.

Het Westen zag de communistische machtsovername in Oost-Europa met lede ogen


aan. Maar veel kon men er niet aan doen. Deze door Russische troepen bevrijde
landen waren als invloedssfeer aan de Sovjet-Unie toegewezen. Dan had men
maar vooraf hardere afspraken moeten maken. Toen het er in 1947 op ging lijken dat
nog meer landen communistisch dreigden te worden (onder andere Griekenland en
China), besloot de Amerikaanse president Harry S. Truman in te grijpen. In een
beroemd geworden toespraak voor het Amerikaanse Congres kondigde hij een
koerswijziging aan, die later bekend is geworden als de Trumandoctrine.

BRON 8
Na de oorlog heerste in Duitsland gebrek aan alles. Deze vrouw uit Berlijn
moest dertien kilometer lopen met het sprokkelhout dat ze in de bossen buiten
de stad had verzameld.
Van Bizonia naar Trizonia

In Potsdam hadden de Grote Drie afgesproken dat Duitsland een economische


eenheid zou blijven. De Geallieerde Controleraad zou daarop toezien. De
samenwerking op economisch gebied tussen de vier bezettingsmachten verliep
stroef. De Russen en de Fransen namen in hun bezettingszone veel machines en
spoorwegmaterieel in beslag. Zij beschouwden dit als een voorschot op de later toe
te kennen herstelbetaling. De westelijke zones waren voor de voedselvoorziening
sterk afhankelijk van aanvoer uit het oosten, waar de belangrijkste Duitse
landbouwgebieden lagen. De Sovjet-Unie leverde de afgesproken hoeveelheden
voedsel echter niet, maar transporteerde die rechtstreeks naar de Sovjet-Unie.

De voedseltekorten in het westen werden nog vergroot door de toestroom van


ongeveer twaalf miljoen vluchtelingen. De chaos in Duitsland nam hand over hand
toe. Onder deze omstandigheden besloten de Verenigde Staten en Engeland om
hun bezettingszones samen te voegen: Bizonia was een feit. De Amerikanen
maakten hier de dienst uit. Zij wilden de rust in het land terugbrengen door zo snel
mogelijk de economie te herstellen.

Frankrijk was in het begin vooral geïnteresseerd in herstelbetalingen en inlijving van


het Saarland. Maar in 1948 wijzigde zij haar koers. De Fransen werkten voortaan
samen met de Amerikanen en Engelsen: Bizonia werd Trizonia. Om het
economische herstel mogelijk te maken, moest eerst het geldsysteem op orde
worden gebracht. In het geheim werd daarom gewerkt aan een geldhervorming. Op
23 juni 1948 werd alleen in de drie samengevoegde zones een nieuwe Duitse
munteenheid ingevoerd: de Deutsche Mark. Vanaf dat moment was Duitsland geen
economische eenheid meer.

Berlijn aan het infuus

De houdbaarheid van de Trumandoctrine werd in Berlijn op de proef gesteld. De


Sovjet-Unie zag de invoering van de D-Mark als een schending van de afspraken.
Als reactie blokkeerde zij de toegangswegen naar de westelijke bezettingszones van
Berlijn. Deze drie zones vormden een westerse enclave in de Russische zone (zie
bron 6). Stalin wilde met een uithongeringstactiek afdwingen dat ‘de Duitse kwestie’
naar zijn wensen werd afgehandeld. In plaats van Berlijn op te geven, besloten de
Amerikanen en Engelsen om West-Berlijn met vliegtuigen te bevoorraden. De
‘Luchtbrug naar Berlijn’ was een knap staaltje van organisatorisch en technisch
vernuft.

Op de Berlijnse luchthavens bereikte de efficiency ongekende hoogten. Had het bij


het begin van de operatie nog zeventien minuten geduurd voor een vliegtuig was
uitgeladen, na een paar maanden had men nog maar vijf à zes minuten nodig. Kort
na het begin van de blokkade landde er elke acht minuten een tweemotorige Dakota
in Berlijn. Op de recorddag, 16 april 1949, vervoerden de vliegtuigen op één dag het
gewicht dat onder normale omstandigheden dagelijks over de weg, het spoor, via
waterwegen en door de lucht samen de Duitse hoofdstad had bereikt: bijna 13.000
ton aan consumptiegoederen. De blokkade van Berlijn versterkte de samenwerking
tussen de drie westelijke zones. De West-Duitsers en de West-Berlijners zagen de
westerse geallieerden niet meer zozeer als bezetters, maar als bondgenoten tegen
het communisme. Vanaf september 1948 werd gewerkt aan een nieuwe
democratische grondwet. Deze werd in mei 1949 door de deelstaatparlementen en
door de westelijke geallieerden goedgekeurd: de Bondsrepubliek Duitsland
(BRD) was een feit. Stalin antwoordde direct door de Oostzone om te vormen tot een
eigen staat: de Duitse Democratische Republiek (DDR). Hiermee was ook de
politieke tweedeling van Duitsland definitief. Dit zou tot 1990 zo blijven.

BRON 10
Inwoners van de westelijke zones van Berlijn kijken hoopvol naar de
vliegtuigen met hulpgoederen. Sommige piloten maakten er een sport van om
de Berlijners te verassen. Piloot Halverson kreeg de bijnaam
‘chocoladevlieger’. Hij had een keer, vlak voor de landing, honderden
chocoladerepen aan uit zakdoeken in elkaar geflanste parachutes naar
beneden gegooid. Voor het eerst sinds de oorlog proefden de gelukkige
Berlijners weer chocolade.
Militaire blokvorming

De Blokkade van Berlijn, aan het begin van de Koude Oorlog, had nog een ander
belangrijk gevolg. Deze crisis leidde ook tot een koerswijziging van het westerse
militaire beleid. Wilde het Westen de Duitsers kunnen beschermen tegen de
Sovjetagressie, dan moest het wel over de militaire middelen beschikken om dit te
kunnen doen. De oplossing hiervoor werd gevonden in de oprichting van de Noord-
Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). De Verenigde Staten, Canada en tien
Europese landen beloofden elkaar in geval van een aanval militaire bijstand te
verlenen. Hierdoor verplichtten de Amerikanen zich om zich voor onbepaalde tijd met
Europese aangelegenheden te bemoeien.

De positie van de BRD was daarbij een lastig punt van discussie. Na lang
onderhandelen kwam er in 1955 een compromis uit de bus: de Bondsrepubliek
mocht een leger van maximaal een half miljoen manschappen opbouwen en
Duitsland mocht als soevereine staat lid worden van de NAVO. Om te voorkomen dat
Duitsland opnieuw ‘in de fout zou gaan’ en om aanwezig te zijn in geval van
Sovjetagressie, bleven geallieerde troepen in Duitsland gestationeerd.

De Sovjet-Unie reageerde zeer verontwaardigd over het West-Duitse lidmaatschap


van de NAVO. Tien dagen na de formele toetreding van West-Duitsland tot de NAVO
kondigde de Sovjet-Unie de vorming van het Warschaupact aan. Polen,
Tsjechoslowakije, Hongarije, Roemenië, Bulgarije, Albanië en de Sovjet-Unie gingen
een alliantie aan van ‘vriendschap, samenwerking en wederzijdse bijstand’, onder
een verenigd commando. Ook de DDR trad tot dit militaire bondgenootschap toe.

Op zich veranderde de oprichting van de NAVO en van het Warschaupact niet veel
aan het militaire ‘evenwicht’ in Europa: de Sovjet-Unie kon twaalf keer zo veel
grondtroepen op de been brengen als de westerse bondgenoten. De echte betekenis
van de militaire bondgenootschappen lag dan ook elders: het was een uiting van de
nieuwe bereidheid om informatie te delen en samen te werken op het gebied van
defensie en veiligheid.

2. Hoe gingen de landen in Oost-Europa deel uitmaken van het communistische Oostblok en
welke gevolgen had dat voor de inwoners van die landen?
Een geruïneerd land

In het Westen bestond een grote angst voor ‘het Rode Gevaar’. De voormalige Britse
premier, Winston Churchill, wond er in zijn toespraak waarin hij het begrip IJzeren
Gordijn lanceerde, geen doekjes om.

De westerse politici en militairen die bang waren voor de Russische politiek in Oost-
Europa beseften echter onvoldoende hoe zwaar gehavend de Sovjet-Unie uit de
Tweede Wereldoorlog tevoorschijn was gekomen. De verwoestingen waren enorm:
zes miljoen huizen en gebouwen, 31.850 fabrieken, 65.000 km spoorlijn, 90.000 km
verkeerswegen, 90.000 bruggen, 10.000 elektrische centrales, 1135 kolenmijnen,
98.000 collectieve boerderijen en 40.000 ziekenhuizen.

Maar boven alles was de tol die de Sovjet-Unie aan mensenlevens had moeten
betalen erg hoog: er zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog ongeveer 24 miljoen
slachtoffers gevallen, waarvan elf miljoen militairen en dertien miljoen burgers. Dit
verlies kon niet snel worden goedgemaakt en werkte nog erg lang door.

BRON 12

Omdat er tijdens de Tweede Wereldoorlog zo veel mannen gesneuveld waren,


speelden in de SovjetUnie de vrouwen in alle sectoren van de economie nog
lange tijd een hoofdrol.
Alleen een communist als vriend
Stalins doelen waren: een herhaling van deze onbeschrijflijke ramp voorkomen én de
tijd en middelen krijgen voor de wederopbouw van de Sovjet-Unie. De Oost-
Europese landen – die als invloedssfeer aan de Sovjet-Unie waren toegewezen –
kregen de rekening gepresenteerd. Na 1945 werden zij binnen enkele jaren
echte satellietstaten van de Sovjet-Unie. Daarbij maakte Stalin handig gebruik van
de aanwezige communistische partijen en vakbonden die soms flinke aanhang
hadden onder de verarmde bevolking. Dit alles verliep niet zonder protesten, maar
uiteindelijk waren in 1948 in Polen, Tsjechoslowakije, Hongarije, Joegoslavië,
Roemenië, Bulgarije en in Albanië communistische partijen aan de macht. Deze
partijen waren allemaal strikt hiërarchisch georganiseerd en bepaalden het openbare
leven op alle niveaus. Andere partijen werden alleen maar geduld als ze het eens
waren met de totalitaire communisten. Een belangrijke rol was weggelegd voor de
geheime diensten. Berucht was de Stasi, de veiligheids- en inlichtingendienst van de
DDR.

De communistische partijen konden – zowel in de Sovjet-Unie als in de Oost-


Europese satellietstaten – alleen via heel veel propaganda en met harde hand aan
de macht blijven. De strafkampen in de Goelag Archipel waren in het begin van de
jaren vijftig voller dan ooit. Op het vooroorlogse hoogtepunt, rond 1937, zaten 1,8
miljoen Sovjetburgers in de kampen. In 1953 waren het er 2,4 miljoen. Ook in de
satellietstaten deed de terreur haar intrede. In Bulgarije werden zeker 100.000
mensen vastgehouden in het beruchte ‘Klein-Siberië’. In Roemenië werden 180.000
politieke gevangenen naar strafkampen afgevoerd en in Tsjechoslowakije bijna
140.000.

BRON 14

De Amerikaanse politieke tekenaar Marcus maakte in 1949 deze prent van


Stalin. Op de doodskisten van zijn satellietstaten ging hij tekeer tegen ‘de
Amerikaanse agressie’.
Stalin ontmaskerd

Terwijl men zich in 1953 opmaakte voor een nieuwe golf van ‘zuiveringsprocessen’,
overleed Stalin. In de verwarring die toen ontstond, werden de terreur en
onderdrukking een beetje verzacht. Na enige tijd kwam Nikita Chroesjtsjov aan de
macht. In 1956 haalde hij op het twintigste partijcongres buitengewoon fel uit naar
zijn voorganger Stalin. In een geheime toespraak – waarvan de inhoud natuurlijk
uitlekte – werd Stalin beschuldigd van ernstig machtsmisbruik, van
persoonsverheerlijking en van blunders op politiek, militair en economisch terrein.

Deze rede sloeg in als een bom. Het feit dat iemand in het openbaar durfde uit te
spreken wat velen in het geheim dachten, was uniek in de geschiedenis van de
Sovjet-Unie. Het luidde het begin in van dooi: de destalinisatie. De vele
gedenktekens van Stalin werden verwijderd en zijn naam verdween op diverse
plaatsen uit de Russische geschiedenisboeken. Tal van slachtoffers van Stalin
werden – veelal postuum – gerehabiliteerd.

Hongaarse Opstand en Praagse Lente

De toespraak van Chroesjtsjov wekte niet alleen in de Sovjet-Unie verwachtingen


voor een betere toekomst, ook in de satellietstaten groeide de onrust. In Hongarije
probeerden studenten te profiteren van de nieuwe koers in Moskou. Hun wensen
waren in het begin nog bescheiden, zoals afschaffing van het verplichte onderwijs in
het Russisch. Later werd hun eisenpakket breder: persvrijheid en afschaffing van de
doodstraf.

Eind oktober 1956 raakten de ontwikkelingen in een stroomversnelling. Aan de


demonstraties namen steeds meer Hongaren deel. Zelfs een deel van het
Hongaarse leger koos de kant van de demonstranten. De nieuw benoemde premier,
Imre Nagy, beloofde dat hij een regering zou vormen die uit meer partijen bestond.
Tijdens een radiotoespraak eindigde hij met de toezegging dat hij streefde naar een
‘vrij, democratisch en onafhankelijk Hongarije’. Hij liet met opzet het woord
‘socialistisch’ weg. Nagy voegde de daad bij het woord: op 31 oktober kondigde hij
aan dat Hongarije zich uit het Warschaupact zou terugtrekken.

Dat ging Moskou te ver. Een paar dagen later trokken Russische troepen het
‘ongehoorzame en eigenzinnige’ Oostblokland binnen. Bij de daaropvolgende
straatgevechten kwamen 2700 Hongaren om het leven. In een paar dagen tijd
ontvluchtten 200.000 – veelal jonge en hoogopgeleide – Hongaren het land. De dooi
in Oost-Europa was van korte duur geweest.

In 1968 vond de Praagse Lente plaats. In dat jaar wilde de regering van
Tsjechoslowakije een hervormingsgezinde politieke koers volgen. De nieuwe
partijleider Dubček pleitte openlijk voor ‘een socialisme met een menselijk gezicht’.
Hij streefde naar een democratischer en meer liberaal communisme dan in de
andere satellietstaten van de Sovjet-Unie. Hiervoor kreeg hij geen ruimte: eind
augustus 1968 maakten troepen van het Warschaupact hardhandig een einde aan
de drang naar meer vrijheid in Tsjechoslowakije.

In de Sovjet-Unie maakte partijleider Brezjnev duidelijk dat het ingrijpen in dit


Oostblokland geen incident was. Voortaan zou dit – indien nodig – ook in andere
Oostbloklanden gebeuren. Met de Brezjnevdoctrine maakte de Sovjet-Unie duidelijk
dat de lidstaten van het Warschaupact het elkaar niet zouden toestaan dat één land
een eigen richting insloeg. In zo’n geval zouden ze gezamenlijk militair ingrijpen.
‘Broederlijke solidariteit’ was belangrijker dan ‘nationale solidariteit’.

BRON 16

Standbeelden van Stalin werden omvergetrokken, zoals in november 1956 in de


Hongaarse hoofdstad Boedapest. Drie jaar na zijn dood werd Stalin alsnog
‘onthoofd’.
The Red Scare

In tegenstelling tot Europa en de Sovjet-Unie, waren de Verenigde Staten


betrekkelijk ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn gekomen. De
Amerikanen kozen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog voor een heel andere
oplossing dan na de Eerste Wereldoorlog. In plaats van weer in hun schulp te
kruipen, bleven ze nu een hoofdrol in de internationale politiek spelen. Sterker nog:
de Verenigde Staten ontwikkelden zich tot een echte supermacht die de rol van
scheidsrechter op het wereldtoneel naar zich toe trok. De onderhandelingspositie van
de Verenigde Staten was vanaf de zomermaanden van 1945 ijzersterk geworden. Zij
waren immers niet alleen economisch sterk, maar ook de enige die beschikten over
het allesvernietigende atoomwapen. Toch konden de Amerikanen niet verhinderen
dat in veel landen de communisten de macht in handen kregen. Om een verdere
uitbreiding van het communisme een halt toe te roepen werd in 1947 de
Trumandoctrine van kracht. De Amerikanen beseften echter goed dat alleen maar
politiek en militair ingrijpen niet voldoende was om ‘het Rode Gevaar’ te stoppen. De
Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken kondigde in juni 1947 een
hulpprogramma aan dat naar hem is vernoemd: het Marshallplan.

Hulp en eigenbelang

De gevolgen van de hulp – in totaal ging het om 12,5 miljard dollar – bleven niet uit.
Mede dankzij de Marshallhulp beleefden de West-Europese landen een snelle
wederopbouw en een welvaartsexplosie. De Oost-Europese landen mochten de hulp
niet accepteren, omdat Stalin bang was voor westerse invloed in zijn invloedssfeer.
De Marshallhulp wordt weleens een ‘briljante combinatie van hulp en verlicht
eigenbelang’ genoemd. En dat eigenbelang was politiek én economisch. Welvarende
mensen zouden immers minder snel op de communisten stemmen. Economisch
leverde de Marshallhulp de Verenigde Staten ook voordelen, want al snel konden
Amerikaanse bedrijven hun producten weer verkopen op de oplevende Europese
markt.

Het Marshallplan is niet de enige verklaring voor het snelle herstel van de West-
Europese economie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had Europa kennisgemaakt
met talloze nieuwe – vooral Amerikaanse – technieken en productiemethoden. In
veel landen werden in de verwoeste industrie- en havengebieden de nieuwste
technieken geïntroduceerd. Nog grotendeels traditionele en agrarische gebieden
maakten noodgedwongen een snelle inhaalslag en industrialiseerden op ongekende
schaal.

BRON 18

Ook de BRD – de vroegere vijand – ontving Amerikaanse hulp bij de


wederopbouw van het land.
Europese integratie

De Amerikanen verbonden strikte voorwaarden aan de hulp. Alle ontvangende


landen moesten bereid zijn om binnen Europa nauwer te gaan samenwerken. Om
het onderlinge handels- en betalingsverkeer te bevorderen werd de Organisatie voor
Europese Economische Samenwerking opgericht. Het was voor veel West-Europese
landen duidelijk geworden dat samenwerking grote voordelen kon opleveren. In het
begin van de jaren 1950 sloegen de landen definitief de weg van economische
integratie in. Een eerste stap was in 1951 de oprichting van de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Frankrijk, West-Duitsland, Italië en de
drie Benelux-landen werkten hierin samen. Samenwerking op het gebied van kolen
en staal en onderlinge handel zou het per se in bezit moeten hebben van de
grondstofgebieden wegnemen. De concurrentie tussen Frankrijk en Duitsland zou
minder zijn. Daardoor was de vrede beter te handhaven. In 1957 tekenden de
regeringen van deze landen het Verdrag van Rome, dat voorzag in de oprichting van
de Europese Economische Gemeenschap (EEG).
Het was de eerste keer in de geschiedenis dat men in Europa vrijwillig ging
samenwerken. Alle vroegere vormen van ‘samenwerking’ waren met militaire
middelen afgedwongen.

In de daaropvolgende jaren breidde het aantal lidstaten zich geleidelijk uit. In 1995
kwam het aantal lidstaten van de inmiddels tot de Europese Unie (EU) omgedoopte
instelling op vijftien. Sinds 1 juli 2013 zijn het er al 28. Er zijn nog zes kandidaat-
lidstaten. Dit zijn landen die al bezig zijn om de EU-wetgeving in het nationale recht
te verwerken. Daarnaast is er nog een potentiële kandidaatlidstaat (Kosovo). Dit land
voldoet nog niet aan de voorwaarden voor het EU-lidmaatschap.

BRON 19

Na de Tweede Wereldoorlog dumpten de geallieerde legers massaal hun


voertuigen. Vooral de Jeeps maakten op landbouwbedrijven een tweede leven
mee.
Brusselse regelzucht én onmacht

Veel mensen zien de voordelen van de EU: vrede, één gemeenschappelijke munt,
betere economische samenwerking en daardoor meer economische groei en
werkgelegenheid, vrij reizen, gezamenlijke afspraken over het milieubeleid, Europese
studiebeurzen en uitwisselingen van studenten. Dit rijtje kan moeiteloos uitgebreid
worden. De afgelopen decennia is echter op detailgebieden een overmaat aan regels
gegroeid. Zelfs met de maat van een glas bier en de dikte van een fietsband bemoeit
Brussel zich. Daardoor groeide in verschillende landen het ongenoegen met de
‘Brusselse regelzucht’. Door dit ongenoegen wees in 2005 een deel van de
Nederlandse bevolking in een referendum een herziening van de Europese
Grondwet af. Toen in 2008 de financiële wereld in een crisis belandde, kon door de
Europese samenwerking een ramp worden voorkomen. Toch bleef de economie
stagneren en de werkloosheid groot. Daarbij vormde vanaf 2012 een steeds
aanzwellende groep vluchtelingen (vooral afkomstig uit Afrika en uit oorlogsgebieden
in het Midden-Oosten) naar Europa een volgend probleem. De bereidheid om EU-
lidstaten, die in de problemen waren gekomen, te ondersteunen, werd minder. Ook al
was de EU niet de veroorzaker van die problemen, toch koos een nipte meerderheid
van de Britten (onder invloed van enkele populistische politici) in 2016 in een
referendum voor een ‘Brexit’. Vooral de lager opgeleiden, de ouderen en de
bewoners van het platteland stemden voor uittreding uit de EU.

4. Wat waren de oorzaken van de ineenstorting van het communistische Oostblok en hoe
zorgde dit voor het einde van de Koude Oorlog?
Crisis in de Sovjet-Unie

Aan het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw stond de Sovjet-Unie er
slecht voor. Het werd steeds duidelijker dat de planeconomie niet werkte. De
ambtenaren in Moskou bepaalden hoe en waar de producten gemaakt moesten
worden en controleerden het productieproces. Dat leidde tot een enorme
bureaucratie. Hierdoor waren er van sommige producten te veel en van andere weer
te weinig. Bovendien was de kwaliteit vaak slecht. Deze planeconomie had nog een
groot nadeel. Bedrijven hadden te maken met honderden regeltjes en moesten
voortdurend formulieren invullen. Deze bureaucratie zorgde ervoor dat alles traag
verliep. Dit werkte door in de houding en motivatie van de bevolking. De historicus en
politicus Yuri Afanassiev typeerde de Sovjet-Unie in deze jaren in sombere zwart-wit
kleuren.

Hervormingen van Gorbatsjov

In 1985 kwam er een nieuwe partijleider, die zag dat de Sovjet-Unie ‘ziek’ was:
Michail Gorbatsjov. Deze boerenzoon werkte eerst als oogstmedewerker op een
groot staatslandbouwbedrijf. Daarna studeerde hij rechten in Moskou. Na zijn studie
vervulde hij verschillende functies binnen de Communistische Partij. In 1979 werd hij
lid van het Politbureau, het dagelijks bestuur van de Communistische Partij. In de
Sovjet-Unie lag de feitelijke macht bij dit Politbureau. In 1985 werd Gorbatsjov de
algemeen leider van het Politbureau. Gorbatsjov kwam met een groot programma
van veranderingen. Hierbij draaide het
om perestrojka en glasnost. Perestrojka betekent ‘hervorming’. Gorbatsjov was niet
van plan om de planeconomie af te schaffen, maar hij wilde die zo veranderen dat de
economie weer gezond werd. Door het gedeeltelijk invoeren van de
vrijemarkteconomie en het weer toelaten van kleine eigen bedrijfjes, moest de
productie verhoogd worden. Daarnaast vroeg hij het Westen om te helpen bij het
herstel van de Sovjeteconomie.

Het geld dat hiervoor nodig was, wilde hij halen bij de defensie. Gorbatsjov rekende
uit dat de Amerikaanse economie vier keer zo groot was als die van de SovjetUnie.
In zijn ogen kon de Sovjet-Unie onmogelijk een leger hebben dat net zo groot en
sterk was als dat van de Verenigde Staten. Hij zette er het mes in. Zo haalde hij een
groot deel van de Sovjettroepen terug uit de landen van het Warschaupact. Ook
maakte hij een einde aan de dure wapenwedloop.

Niet alleen de economie moest hervormd worden, ook in de rest van de maatschappij
moest meer ‘openheid’ komen. Gorbatsjov noemde dat glasnost. Hervormingen
kunnen alleen slagen als mensen de vrijheid hebben om voor hun eigen mening uit
te komen. Voor het eerst kregen personen op hoge functies openlijk kritiek. Dat was
voor hen moeilijk te accepteren. Daarom had Gorbatsjov in eigen land met veel
tegenwerking te maken. In het buitenland daarentegen was hij erg populair.

BRON 22

Michail Gorbatsjov was de eerste partijleider in de Sovjet-Unie die zich in het


openbaar vaak door zijn vrouw liet vergezellen (zoals op deze foto tijdens een
bezoek aan een landbouwbedrijf). Zijn conservatieve tegenstanders vonden dit
verschrikkelijk. Dat hij zelfs staatszaken met haar doorsprak was in hun ogen
een onvergeeflijke fout.
Het Oostblok valt uiteen

Omdat Gorbatsjov al zijn aandacht op de Sovjet-Unie wilde concentreren, kon hij zich
niet meer op dezelfde manier met de Oostbloklanden bezighouden als zijn
voorgangers. Het was voor de leiders van de Oostbloklanden dan ook even slikken
toen Gorbatsjov hun meteen na zijn benoeming meedeelde dat ze niet langer
hoefden te rekenen op een militaire interventie door troepen van de Sovjet-Unie om
hen in het zadel te houden. Zij moesten zelf de steun van hun bevolking zien te
winnen of te behouden. Ook bij latere ontmoetingen heeft hij de Oost-Europese
communistische partijleiders steeds dezelfde boodschap meegegeven.
In één land sloeg de nieuwe politiek van Gorbatsjov meteen aan: Hongarije. Een
week nadat op 25 april 1989 de eerste eenheden van het Rode Leger uit dit land
vertrokken, knipten Hongaarse grenswachten het prikkeldraad van de
zwaarbewaakte grens met Oostenrijk door. Voor het eerst was er een groot gat in het
IJzeren Gordijn. Hierdoor was ontsnapping naar het Westen mogelijk. De hele zomer
reisden burgers uit de DDR via Tsjechoslowakije naar Hongarije, zogenaamd om hier
vakantie te vieren. Maar in werkelijkheid gingen ze de grens met Oostenrijk over om
van daaruit verder naar het westen te reizen.

BRON 23

Hongaarse grenswachten begonnen begin mei 1989 met het verwijderen van de
prikkeldraadversperringen bij de grens met Oostenrijk.
De val van de Muur

De regering van de DDR kwam door deze ontwikkelingen in grote problemen. Hoe
meer maatregelen zij nam om te voorkomen dat mensen het land ontvluchtten, hoe
groter de onrust in eigen land werd. In november 1989 was er geen houden meer
aan. Toen tienduizenden DDR-burgers eensgezind naar de Muur wandelden,
durfden de grenswachten geen geweld te gebruiken en werd de poort geopend.

BRON 24

De val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 leidde tot een groot
volksfeest. Jongeren beklommen massaal de Muur en maakten duidelijk dat
voor hen de Koude Oorlog voorbij was.
Duitse eenwording

Na de val van de Muur vertrokken tienduizenden Oost-Duitsers naar het Westen. De


West-Duitse regeringsleider Helmut Kohl zag nu een goede kans om de BRD en de
DDR te verenigen in één Duitsland. De Verenigde Staten en de andere Europese
landen steunden hem hierin vanaf het begin: het Westblok zou hierdoor groter en
sterker worden en het Oostblok zou nog verder verzwakken. Omdat Gorbatsjov zijn
handen vol had met problemen in eigen land, werkte hij niet tegen. De door de BRD
toezegde voedselhulp en financiële steun aan de Sovjet-Unie zullen hierbij ook wel
geholpen hebben. Evenals de verzekering aan Polen en de Sovjet-Unie dat
Duitsland niet zou streven naar herstel van de grenzen van vóór de Tweede
Wereldoorlog.

Bij de democratische verkiezingen die in Oost-Duitsland gehouden werden, wonnen


de partijen die zich wilden aansluiten bij West-Duitsland. Op 3 oktober 1990 gingen
de DDR en de BRD samen en voortaan was er weer sprake van één Duitsland.
Berlijn werd de hoofdstad van het verenigde Duitsland. De verschillen tussen de
vroegere BRD en DDR waren groot. Oost-Duitsland had in vergelijking met West-
Duitsland een weinig efficiënte landbouw en industrie en de infrastructuur voldeed
niet aan de moderne maatstaven. Het kostte veel tijd en geld om beide delen weer
op elkaar te laten lijken. In de jaren die volgden, kostte dit het vroegere West-
Duitsland meer dan 900 miljard euro.

Het einde van de Sovjet-Unie


De glasnost en perestrojka hadden in de Sovjet-Unie zo veel op gang gebracht, dat
Gorbatsjov het proces niet meer in de hand kon houden. Door de komst van nieuwe
kleine bedrijfjes en een gedeeltelijk vrije markt werden de prijzen door ‘de markt’
bepaald in plaats van door ‘de staat’. Het gevolg was dat de prijzen snel stegen. Ook
de prijzen van levensmiddelen schoten omhoog. De lonen bleven laag. Hierdoor nam
de ontevredenheid onder de bevolking toe.

Door de glasnost veranderde ook de politiek. Er werden steeds meer onafhankelijke


kandidaten gekozen. Hierdoor raakte de Communistische Partij haar overwicht kwijt.
In de grensgebieden van de Sovjet-Unie kreeg het nationalisme weer de ruimte. De
deelrepublieken eisten onafhankelijkheid. Het begon in maart 1990 in Litouwen.
Andere gebieden volgden dit voorbeeld. Eind december 1991 was de ontbinding van
de Sovjet-Unie compleet. In plaats van één supermacht waren er nu vijftien
onafhankelijke staten waarvan Rusland de grootste was. Met het wegvallen van de
bondgenoten in Oost-Europa en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie kwam er tussen
1989 en 1991 plotseling een einde aan de Koude Oorlog. Dit einde kwam snel en
voor velen onverwacht én het verliep – wonder boven wonder – geweldloos. Na het
einde van de Koude Oorlog bleef er nog maar één supermacht over: de Verenigde
Staten.

Met het uiteenvallen van het Oostblok veranderde er ook veel in Midden- en Oost-
Europa. Aan de westgrens van Rusland kwamen er veel nieuwe onafhankelijke
landen bij. In het voormalige Joegoslavië leidde het nationalisme tot bloedige
burgeroorlogen. Nu bestaat dit land uit zeven zelfstandige staatjes. Tsjechië en
Slowakije gingen vreedzaam uit elkaar.

BRON 26

Frits Müller maakte in 1990 met een politieke prent duidelijk hoe hij aankeek
tegen de eenwording van de BRD en de DDR.
BRON 27

Een spotprent met Gorbatsjov in de hoofdrol.


Verdieping bij hoofdstuk 7
Nationalistisch China

De periode tussen de twee wereldoorlogen was voor China een tijd van burgeroorlogen.
Lokale krijgsheren vochten onderling of tegen de centrale regering. Ook de twee belangrijkste
politieke stromingen, de nationalisten en de communisten, bestreden elkaar. Bovendien was er
oorlog tegen Japan, dat in 1931 Mantsjoerije in noordoost China bezette en vervolgens in
1937 de verovering van China naar het zuiden toe voortzette. Korte tijd werden de interne
Chinese tegenstellingen vergeten en werkten de Chinezen samen tegen deze buitenlandse
indringer. Maar na de Japanse nederlaag in 1945 werd de burgeroorlog hervat. Chiang Kai-
shek, die al vanaf 1926 opperbevelhebber van het leger en leider van de nationalistische
regering in China was, verloor steeds meer aanhang en terrein. De Chinese bevolking had de
buik vol van de corruptie en zelfverrijking door de machthebbers. Ook de enorme inflatie
deed de populariteit van de regering geen goed: tussen januari 1946 en augustus 1948 stegen
de prijzen met 670 procent. De populariteit van de Chinese Communistische Partij (CCP) nam
snel toe. De communistische leider Mao Zedong beloofde de grond te verdelen onder de arme
boeren. In 1947 startten de communisten met een groot offensief. Twee jaar later zag Chiang
Kai-shek zich gedwongen om naar het eiland Taiwan, voor de zuidkust van China, te
vluchten. Op het vasteland werd op 1 oktober 1949 de Volksrepubliek China uitgeroepen.

Volksrepubliek China

Om een einde te maken aan de chaos en armoede in het immens grote land, voerde Mao
meteen een drastische landhervorming door. Er kwam een einde aan het grootgrondbezit en
aan het pachtstelsel. Naar Sovjet-voorbeeld werd de grond gemeenschappelijk bezit gemaakt
(collectivisering). Onder leiding van de CCP werden leden van de grondbezittende klasse
beschuldigd en verhoord in volksrechtbanken. In het gunstigste geval verloren rijke boeren en
grootgrondbezitters alleen hun grond. Vaak werden ze schuldig bevonden aan uitbuiting, ter
dood veroordeeld en geëxecuteerd. Een kernpunt in het Eerste Vijfjarenplan (1952-1957) was
de oprichting van landbouwcoöperaties, waarin boeren gedwongen gingen samenwerken. Ook
de handel en industrie werden voor het grootste deel genationaliseerd.

BRON 29

Volksrechtbank 1950
BRON 31

Chinese postzegel ter gelegenheid van het in 1950 gesloten vriendschapsverdrag tussen
de Volksrepubliek China en de Sovjet-Unie.

John King Fairbank was een vermaarde Amerikaanse kenner van de Chinese geschiedenis.
Tijdens zijn verblijf in China merkte hij waarom de populariteit van Mao en zijn CCP bij het
Chinese volk tot grote hoogte steeg.

Bij de ontwikkeling van de economie was de opbouw van de zware industrie een eerste
vereiste. Maar dan wel op de Chinese manier, zoals blijkt uit de herinneringen van Jung
Chang.

De CCP heerst

De campagne om van schroot ‘nieuw’ ijzer en staal te maken, was een onderdeel van
de Grote Sprong Voorwaarts. Een kleine tien jaar na de overwinning van de communisten
was China nog ver verwijderd van het einddoel: een klasseloze communistische heilstaat.
Mao Zedong hoopte met een tussensprint de bestaande sociale en economische problemen op
te lossen. Hiertoe werden ongeveer honderd miljoen mensen tewerkgesteld bij de aanleg van
dammen, kanalen en andere irrigatiewerken. Ondanks berichten in de Chinese media over de
grote successen van de politiek van Mao, kon een massale hongersnood maar met de grootst
mogelijke moeite afgewend worden. Het China van Mao Zedong had een totalitair karakter:
alles was ondergeschikt aan de wil van Chinese Communistische Partij (en daarbinnen aan die
van de CCP-leiders). De grenzeloze verheerlijking van Mao is niet de enige overeenkomst
tussen de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China. De overheid oefende door de
veiligheidsdiensten een allesomvattende controle uit op het politieke en intellectuele leven
van de onderdanen. Elke vorm van openlijke of vermeende oppositie werd met harde hand
bestreden.

Ook na de dood van Mao hield de CCP de macht stevig in handen. Vanaf het begin van de
21ste eeuw doet China haar uiterste best om de wereld te laten zien dat voortaan met China
rekening gehouden moet worden. Zo moesten de Olympische Spelen, die in 2008 in Beijing
gehouden werden, een succes worden. Kosten noch moeite werden gespaard. Organisatorisch
liep alles op rolletjes. Mogelijke ‘politieke lastposten’ was het onmogelijk gemaakt om
wantoestanden aan de kaak te stellen of de vuile was buiten te hangen.

BRON 34

Bij de aanleg van kanalen voor irrigatiewerken werd op een paar handen meer of
minder niet gekeken. Tijdens de winter van 1957-1958 werden tientallen miljoenen
mensen ingezet om handmatig irrigatiekanalen te graven.
Economische liberalisering

Al vóór de dood van Mao in 1976 veranderde de CCP heel voorzichtig van koers. De rol van
de staat en de partij werd kleiner en er was ruimte voor liberalisering. De
verantwoordelijkheid van de producenten werd vergroot. Hij die belangrijke prestaties levert
of extra werk verricht, moet daarvoor ook extra beloond worden. Hiermee werd een
kerngedachte van het kapitalisme overgenomen. Ook in latere jaren werden steeds meer
communistische idealen ingeruild voor kapitalistische praktijken. Op dit moment is het
moeilijk te zeggen of China een communistisch of een kapitalistisch land is. Het lijkt erop dat
de economie zich steeds verder kapitalistisch ontwikkelt, maar dat de politiek en cultuur
streng gecontroleerd blijven door de CCP.

Vooral vanwege de enorm snelle economische ontwikkeling heeft China zich ontwikkeld tot
een nieuwe supermogendheid waar de wereld rekening mee moet houden. Maar het schenden
van de mensenrechten zorgt ervoor dat de samenwerking met China nog altijd moeizaam
verloopt.

BRON 35

De zestigjarige Li Rui doorzoekt de puinhopen van het dorp waar hij tot drie jaar
geleden woonde. Hij werkte hier als boer, tot de overheid hem en zijn dorpsgenoten
onteigende, het dorp met de grond gelijkmaakte en flats begon te bouwen. Justin Jin (6
januari 2013)
Begrippen H6

accommodatie
Je aanpassen aan de bezetting, om te proberen die door te komen. Niet in verzet
komen en niet collaboreren.
antisemitisme
Jodenhaat
appeasementpolitiek
Politiek van Frankrijk en Engeland om Hitler telkens iets toe te geven, om grote
oorlog te voorkomen.
Arbeitseinsatz
Gedwongen tewerkstelling in Duitsland.
Blitzkrieg
Snelle aanvalsstrategie, waarbij troepen diep doorstoten in vijandelijk gebied.
collaboratie
Meewerken met de Duitse of Japanse bezetter.
Dawesplan
Steunprogramma bestaande uit leningen van de Verenigde Staten van Amerika aan
Duitsland om de herstelbetalingen te kunnen doen en de economie weer op gang te
helpen.
Dolkstootlegende
Onwaar verhaal dat de linkse opstanden, stakingen en de nieuwe democratische
regering de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog hebben veroorzaakt.
Dolle Dinsdag
Dinsdag 5 september 1944, toen NSB’ers massaal naar Duitsland vluchtten en
Nederlanders, die een snelle bevrijding verwachtten, feestvierend de straat op
gingen.
Endlösung
Letterlijk ‘eindoplossing’; bedoeld wordt de moord op Joden om hen van de
aardbodem te laten verdwijnen.
entartete Kunst
Abstracte kunst of kunst van Joodse kunstenaars die verboden was in Hitler-
Duitsland.
Erfüllungspolitik
Politiek van de Weimarrepubliek om gehoorzaam de bepalingen van het Verdrag van
Versailles uit te voeren.
fascisme
Ideologie van Mussolini. Algemeen begrip voor ideologie met totalitaire dictatuur,
nationalisme en ontbreken van vrijheid van meningsuiting.
Februaristaking
Staking in februari 1941 van Nederlandse arbeiders en anderen tegen de
Jodenvervolging, begonnen in Amsterdam.
genocide
Moord op een heel volk of een bevolkingsgroep.
Holocaust
De genocide (volkerenmoord) op de Joden.
Kellog-Briand-pact
Verdrag om oorlog uit te bannen. Politiek belang dat overwinnaars en overwonnenen
van de eerste Wereldoorlog samen een verdrag sloten.
massacommunicatiemiddel
Communicatiemiddel waarmee je de massa van de bevolking kunt bereiken.
massavernietigingswapen
Wapen, zoals een atoombom, waarmee je een massa mensen tegelijkertijd kunt
doden.
nationaalsocialisme
Ideologie van Hitler en zijn NSDAP. Kenmerken: antisemitisme, sterk nationalisme en
totalitaire dictatuur met persoonsverheerlijking.
Republiek van Weimar
Duitsland 1919-1933, democratische republiek, waarvan de grondwet in Weimar
werd geschreven.
totalitarisme of totalitair systeem
Het totale doen en laten wordt bepaald door de staat.
Tweede Wereldoorlog
Oorlog waaraan landen uit verschillende continenten deelnamen, 1939-1945.
Verdrag van Locarno
Verdrag waarbij de Weimarrepubliek vrijwillig de nieuwe westgrenzen erkende.
verzet
Actief of passief tegenstand bieden tegen de Duitse of Japanse bezetter.
Volksgemeinschaft
Idee van Hitler dat Duitsers vroeger een echte gemeenschap vormden.
vrijkorpsen
Vrijwillige bewapende groepen in de Weimarrepubliek die linkse tegenstanders en
Joden aanvielen.

Begrippen H7

bezettingszones
In 1945 werd het bestuur over Duitsland en Berlijn in handen van vertegenwoordigers
van vier landen (Groot-Brittannië, Verenigde Staten, Frankrijk en Sovjet-Unie) gelegd,
die ieder een gedeelte van het territorium van Duitsland en Berlijn kregen
toegewezen.
Bondsrepubliek Duitsland (BRD)
Land dat in 1949 ontstond door samenvoeging van de drie westelijke
bezettingszones; ook bekend als West-Duitsland.
Brezjnevdoctrine
In 1968 gelanceerde politiek waardoor de Sovjet-Unie in een Oostblokland mocht
ingrijpen als dat land uit het Warschaupact wilde stappen of de greep van de
Communistische Partij wilde verslappen.
de Grote Drie
Naam voor de regeringsleiders van Groot-Brittannië (Churchill), de Verenigde Staten
(Roosevelt) en de Sovjet-Unie (Stalin) die tijdens de Tweede Wereldoorlog als
geallieerden gezamenlijk tegen Duitsland en Japan optrokken.
destalinisatie
In 1956 maakte Chroesjtsjov een einde aan de enorme persoonsverheerlijking van
Stalin, wat ook leidde tot een (tijdelijke) vermindering van de spanning tussen Oost
en West.
Duitse Democratische Republiek (DDR)
Land dat in 1949 ontstond uit de oostelijke bezettingszone; ook bekend als Oost-
Duitsland.
Europese Economische Gemeenschap (EEG)
Samenwerkingsverband tussen Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland
en Italië om een gemeenschappelijke markt te vormen met een vrij verkeer van
personen, goederen en diensten.
Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS)
Eerste Europese supranationale organisatie, opgericht om de kolen- en staalindustrie
gezamenlijk te beheren (lidstaten: Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland
en Italië).
Europese Unie (EU)
Samenwerkingsverband tussen Europese landen op economisch, politiek en juridisch
gebied.
glasnost
Nieuwe politiek van openheid waardoor de burgers in de Sovjet-Unie de mogelijkheid
kregen om kritiek op het communistische bestuur te uiten.
Goelag Archipel
Verzamelnaam voor een groep moeilijk toegankelijke strafkampen in de Sovjet-Unie.
Grote Sprong Voorwaarts
Naam voor het vijfjarenplan in China (1958-1963) waarmee Mao Zedong probeerde
het land versneld te industrialiseren.
IJzeren Gordijn
Gangbare naam tijdens de Koude Oorlog voor de hermetisch afgesloten grens tussen
het westen en het oosten van Europa.
invloedssfeer
Gebied waar een staat veel invloed kan laten gelden, meestal met stilzwijgende
goedkeuring van andere staten.
Koude Oorlog
Periode van vijandschap (1945-1985/9) tussen het kapitalistische Westen en het
communistische Oosten, waarin het nooit tot een échte oorlog tussen de
grootmachten (de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie) kwam.
liberalisering
Overheid stelt zich ten doel om in de samenleving en economie minder te willen
regelen en meer aan het initiatief van de burgers en de bedrijven over te laten,
waarbij ‘vrije markt’ en ‘concurrentie’ sleutelbegrippen zijn.
Marshallplan
Economisch hulpprogramma van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken
Marshall, om na de Tweede Wereldoorlog Europa weer op de been te brengen.
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)
Militair bondgenootschap van het Westblok, opgericht in 1949, met als doel West-
Europa tegen het communisme te beschermen.
Oostblok
Groep Oost-Europese communistische landen onder leiding van de Sovjet-Unie.
perestrojka
Nieuwe politiek om de economie van de Sovjet-Unie te hervormen.
satellietstaten
Staten die politiek, economisch en militair volledig onder controle staan en afhankelijk
zijn van een ander land.
supermacht
Land dat zo veel macht heeft dat het in staat is om de loop van de
(wereld)geschiedenis beslissend te beïnvloeden.
Truman Doctrine
Door de Amerikaanse president Truman verkondigde richtlijn dat het Westen ieder
land (eventueel militair) mag steunen waar een communistische machtsovername
dreigt.
wapenwedloop
Denkbeeldige wedstrijd tussen het Oostblok en Westblok waarbij partijen steeds
meer en krachtiger (kern)wapens ontwikkelden om zich veiliger te voelen en de
andere partij af te schrikken.
Warschaupact
Militair bondgenootschap van de Sovjet-Unie en de Oostbloklanden, opgericht in
1955.
Westblok
Groep kapitalistische landen onder leiding van de Verenigde Staten.

You might also like