Professional Documents
Culture Documents
ONDERBOUW
ISBN 90 06 95041 6
Tweede druk, tweede oplage
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet
1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,
Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB
Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezin-
gen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever
te wenden.
Bouwtechniek
2 Onderbouw
B werktuigbouwkundig
en gas
De redactie:
ir. K. Hofkes
Docent Bouwkunde, Hogeschool
INHOLLAND,
Haarlem en Alkmaar
ir. H. Brinksma
Docent Bouwkunde, Hogeschool van Utrecht,
Utrecht
ir. M. Bonebakker
Adviseur Bouwmanagement, Geesteren
H.A.J. Flapper
Bouwinnovator, Amsterdam
ing. N. Zimmermann
Architect, Amsterdam
Serieoverzicht
JELLEMA
JELLEMA
JELLEMA
1 2 7 10
3 8 11
www.jellema-online.nl
4 9 12
4 12
4 13
Woord vooraf
De auteurs
mei 2005
7 Bodemverontreiniging en
bodemsanering 153
Inleiding 154
7.1 Wat is bodemverontreiniging? 154
7.1.1 Verontreinigende stoffen 154
7.1.2 Schaal 155
7.1.3 Stofgedrag 155
7.1.4 Risicobeoordeling 156
7.2 Milieukundig onderzoek 157
7.3 Aanpak van bodemverontreinigingen 160
7.3.1 Wettelijke regelingen bodem-
verontreiniging 160
7.3.2 Saneringsmethoden 160
7.4 Bodembescherming 165
Zettingen
Zettingen, maar vooral zettingsverschillen
draagkrachtige laag kunnen scheuren en zelfs verschuivingen ver-
oorzaken. Om zettingsverschillen te kunnen
overbruggen dient een fundering niet alleen
Figuur 1.1 Fundering brengt gewicht gebouw over op sterk maar ook voldoende stijf te zijn.
draagkrachtige laag
Niettegenstaande de snelle ontwikkelingen van
toegepaste mechanica en grondmechanica in de
laatste decennia, is er nog altijd een aantal onze-
kerheden betreffende de funderingsconstructie.
De invloed hiervan kunnen we sterk verminderen
door een zekere stijfheid aan de constructie te
geven. Daarbij zijn een constructief gevoel en
praktisch inzicht ook van groot belang.
Figuur 1.2 Funderingsconstructie zorgt voor evenwicht/ Het eerste geval veroorzaakt in de regel weinig
stabiliteit narigheid, mits de totale zetting maar gering
x
G
NEN 6702 (TGB-1990, Belastingen en vervor-
fundering mingen ) geeft voor de veranderlijke belastingen
twee waarden:
samendrukbare 1 de extreme waarde van de veranderlijke belas-
laag
ting (Qe); dit is een hoge belasting die een enkele
maal kan optreden gedurende de levensduur van
draagkrachtige laag de constructie. Voorbeeld: een extreem zware
storm of een extreem aantal personen op een
verjaardagspartijtje of als toeschouwers van een
Figuur 1.3 Zettingen (gelijkmatig/ongelijkmatig) optocht op een dak;
2 de momentane waarde van de veranderlijke
is en niet blijft voortduren. Indien een gebouw belasting (Qm); dit is de belasting die gemiddeld
blijft zakken, dan zijn zeer kostbare ingrepen altijd aanwezig is.
noodzakelijk.
Het tweede geval kan wel onaangenaam zijn, In de voorschriften (normen) staat beschreven
ook in esthetisch opzicht. hoe de genoemde belastingen dienen te worden
Het laatste geval, de ongelijke zetting, levert ge- gecombineerd tot zogenaamde belastings-
vaar op, omdat hierdoor scheuren kunnen ont- gevallen, figuur 1.4.
staan. Een voldoende stijfheid met bijpassende
sterkte van de fundering kan deze ongelijke
zetting verminderen en zelfs geheel tegengaan.
Hierbij geniet een constructie in gewapend be-
ton de voorkeur.
Qw
Als aanvulling op de informatie in de hierna
volgende paragrafen en hoofdstukken kun je
gebruikmaken van het door de Stichting Bouw-
research (SBR) opgestelde Handboek Funderingen.
G+Q
Dit is een losbladige uitgave die jaarlijks wordt fundering
geactualiseerd.
uit
1.1 Gegevens van het gebouw + G+Q
Voor wat betreft de belastingen die door het uit Qw
gebouw worden uitgeoefend op de fundering,
zijn er afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in Figuur 1.4 Belastingen (druk/trek)
zogenaamde normen (we onderscheiden onder
andere de Nederlandse normen (NEN’s), de
De afdracht van de belastingen op de fundering door de gebruikseisen die aan het gebouw wor-
is afhankelijk van het gekozen constructie- den gesteld, anderzijds door de wenselijkheid
systeem. Deze keuze wordt enerzijds bepaald om de belastingen op een zo eenvoudig en
doorzichtig mogelijke manier over te brengen op
de fundering.
In de belastingsafdracht op de fundering kunnen
we de volgende typen onderscheiden:
• lijnlasten (gestapelde bouw), figuur 1.5;
• plaatselijk hoge belastingen (liftschachten,
kernen, schoorstenen, hoge vloerbelastingen,
machines, silo’s, enzovoort);
• puntlasten (skelet- en spantbouw).
Ook de vorm van het gebouw heeft grote in-
fundering vloed op het funderingsontwerp. Bij homogene
bouwmassa’s is er sprake van een zich steeds
samendrukbare repeterend funderingsysteem. Heterogene bouw-
laag
massa’s (hoog/laag, gedeeltelijke onderkelderin-
gen, liftputten) veroorzaken een verstoring in het
funderingspatroon. Vaak is het noodzakelijk om,
draagkrachtige laag in verband met ongelijke zettingen, de verschil-
stabiliteitswand
Qw
dilatatie
Qw
Qw
kelder
samendrukbare
laag
draagkrachtige laag
schaal 1 : 200
1
qc [MN/m2] 1.3 Overzicht typen funderingen
2
Globaal worden drie typen funderingen onder-
3
scheiden:
4
1 fundering op staal;
5 2 fundering op palen;
6 3 tussenvormen.
7
8 1 Fundering op staal
9
Dit is de Nederlandse benaming voor een ‘on-
diep’ aangelegde fundering waarbij de krachten
10
uit de bouwconstructie via plaat- of strook-
11
achtige elementen of via poeren in de bodem
12 worden geleid, figuur 1.11.
13
14
15
16
17
18
19
20
21
z [m]
fs [MN/m2]
2 Werkruimte
draagkrachtige laag De beschikbare werkruimte op een bouw-
grondvervanging terrein stelt ook beperkingen aan de te ont-
(zand) werpen fundering. Hierbij kunnen vooral de
Figuur 1.13 Fundering op grondvervanging belendende gebouwen een hinderende factor zijn.
samendrukbare
laag
draagkrachtige laag
samen-
drukbare
laag
Figuur 1.14 Bereikbaarheid van het bouwterrein
draagkrachtige laag
samendrukbare laag
gelijk niveau
funderings-
resten
afstand tot bestaande
palen
draagkrachtige laag
samendrukbare laag
Figuur 1.17 Belendingen (fundering op palen)
gebouwen, kunnen worden ontleend aan de • de vloeren en het dak zijn 180 mm dik;
TGB-1990, Belastingen en vervormingen (NEN • de galerijvloeren zijn 120 mm dik;
6702). • de vloeren en galerijen hebben een afwerk-
laag van 30 mm zand-cementspecie;
Aan de hand van de in figuur 1.19 getoonde • de dakvloer heeft een afschotlaag van gemid-
beton-gietbouw, bestaande uit vijf traveeën en deld 60 mm zand-cementspecie;
drie bouwlagen, wordt een globale indruk gege- • alle betonwanden zijn 200 mm dik.
ven van de belastingen die in rekening moeten
worden gebracht en de afdracht van deze belas- Figuur 1.20 tot en met 1.22 geven respectievelijk
tingen naar de fundering. Het gebouw heeft een een horizontale en twee verticale doorsneden
zogenaamde woonfunctie. door het gebouw.
De in rekening te brengen belastingen zijn:
• de permanente belasting (G);
• de veranderlijke verticale belasting (Q);
• de veranderlijke windbelasting (QW).
Deze belastingen dienen te worden gecombi-
neerd overeenkomstig de TBG-1990, Belastingen
en vervormingen (NEN 6702).
Vrij vertaald luiden de zogenaamde fundamen-
tele belastingcombinaties voor het toetsen of de
uiterste grenstoestand (bezwijken) wordt over-
schreden:
Figuur 1.19 Bouwwerk in beton-gietbouw
I 1,2 G + 1,5 Qm; p + 1,5 Qe; w
Verdere gegevens zijn: II 1,35 G
1 2 3 4 5 6
4800 4800 4800 4800 4800
1200
C
4800
B
4800
A
1200
schaal 1 : 200
Figuur 1.20 Verdiepingsvloer
A C A C
2700
2700
2700
2200 500
2200
schaal 1 : 200 schaal 1 : 200
Figuur 1.21 Wand in stramien 5 Figuur 1.22 Wand in stramien 6
Berekeningsblad
1.5.2 Stabiliteit van de bovenbouw met een belastingsfactor van 0,9 te worden
De kantelzekerheid van het gebouw moet in twee vermenigvuldigd (gunstig werkend), terwijl de
richtingen worden aangetoond (dwars- en langs- representatieve waarde van de veranderlijke
stabiliteit). De dwarsstabiliteit wordt verzekerd belasting door personen, meubilair en aankle-
door de bouwmuren in de stramienen 1 tot en ding op nul dient te worden gesteld. Immers,
met 6. De langsstabiliteit wordt verzekerd door alle neerkomende belastingen werken ‘gunstig’
de wand in stramien B, meestal gesitueerd ter voor wat betreft de kantelzekerheid. Ook moet
plaatse van een trappenhuis, figuur 1.28. worden nagegaan of de volledige belasting van
De berekeningen laten zien, dat in het geval van de dwarswanden als tegenwicht in rekening mag
dit relatief lage flatgebouw, er geen problemen worden gebracht. In het geval van deze beton-
optreden: de verticale belasting ten gevolge van gietbouw lijkt dit juist in verband met de sterkte
het eigen gewicht is vele malen groter dan de en stijfheid van de wanden. In het geval van
opwaartse belasting door de wind. gemetselde wanden of van wanden met door-
Wel dient bij de toetsing van de stabiliteit, de gangen mag slechts een klein gedeelte van het
representatieve waarde van het eigen gewicht wandgewicht worden meegeteld (meewerkende
breedte).
Berekeningsblad
A C
Belastingsschema fundering
Berekeningsblad
Belastingsschema fundering
A C
Q
90 kN
F = 0,5 Q = 0,5 × 90 = = 45 kN
q = 3 kN/m1
Berekeningsblad
Belastingsschema fundering
A C
89
Fw = = 10 kN
9
Fw = 10 kN Fw = 10 kN
9000
Qw
Berekeningsblad
A C
Belastingsschema fundering
q = 1,35 × 26 = 35 kN/m1
q = 36 kN/m1 q = 36 kN/m1
Berekeningsblad
6 1
24000
9600
Qw1
4050
Qw2
wand
4050
R1 R2 R3 R4 R5 R6
schaal 1 : 200
Rw
Rw
Belastingsschema fundering
55 kN
Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
Normen
NEN 6702 Technische grondslagen voor bouwcon-
structies - TGB 1990 - Belastingen en vervormingen
Inleiding aardkorst, 50 km
km
0
Een onderdeel hiervan is de historische geolo-
30
6.
gie, de geschiedenis van de aardkorst, ofwel de
geschiedenis van de verschillende grondlagen.
We onderscheiden daarbij hoofdtijdperken, tijd- kern
perken, enzovoort. De ouderdom van de aarde
wordt geschat op vier à vijf miljard jaar, figuur
2.1.
holocene rivierafzettingen
en veen
– 4.00 oppervlakteveen
holoceen
oude zeeklei
– 8.00 veen op grotere
diepte
– 12.00
– 16.00
– 20.00
zand pleistoceen
NAP
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
93
94
95
96
97
98
99
0 - 150 kN/m2 150 - 300 kN/m2 300 - 800 kN/m2 800 - 1000 kN/m2 > 1600 kN/m2
11.25 9.75
11.25
12.25
13.00
17.75 12.50
11.00
12.50
11.00
15.00 12.25 10.75
12.50
14.00
12.50
11.25 10.75
14.0
11.00
0
0
.0
.0
13
12
0
0
.0
11
11.00
11.00
.50
12
Indien er behoefte is aan een onderzoek over technische kaarten samengesteld. Deze kaar-
een bredere locatie, waarbij de ligging en het ten worden gebruikt bij uitbreidingsplannen
verloop van de grondlagen op verschillende van dorpen en steden, haven- en fabrieks-
plaatsen bekend moet zijn, dan worden geo- complexen.
bevatten nagenoeg geen stenen die groter zijn wel bovengrond of zwarte grond genoemd;
dan de bovengrens. • zeeklei: in zee bezonken klei. Ze bevat een
We onderscheiden de volgende soorten grind: tamelijk hoog kalkgehalte (mariene afzetting);
• zeegrind: komt voor op of in de zeebodem; • rivierklei: door rivieren aangevoerde klei die
• riviergrind: is in de huidige beddingen en op de uiterwaarden is bezonken gedurende de
uiterwaarden van de grote rivieren aanwezig; perioden dat de rivier buiten het zomerbed is
• berggrind: komt voor in voormalige rivier- getreden (fluviatiele afzetting);
beddingen en op de heide. • potklei: een zeer taaie kleisoort met een hoge
wrijvingsweerstand. Deze kleisoort is een product
2 Samenhangende, anorganische grondsoorten van de grondmorenen uit de ijstijd en komt in
Samenhangende, anorganische grondsoorten, ons land voor in Groningen (glaciale afzetting);
zoals klei en leem zijn meestal slecht water- • keileem: mengsel van leem en zand met gruis
doorlatend en wel samendrukbaar. Ook deze van gesteente. Het bevat dus zowel zeer fijne als
grondsoorten bezitten een ‘korrelstructuur’. Het grove bestanddelen. In verse vochtige toestand
geven van een juiste definitie voor klei en leem is het veelal zeer vast en stug; de korrels voelen
is moeilijk. In het algemeen kunnen we zeggen, hoekig en scherp aan. Evenals potklei is keileem
dat klei en leem beide een mengsel zijn van de een product van de grondmorenen uit de ijstijd
fijnste deeltjes van de verweringsproducten van (glaciale afzetting);
rotsgesteenten. • löss: wordt in Limburg aangetroffen. De kleur
Een veel toegepaste manier om klei en leem te is grijs, vuilgeel of bruinrood. De structuur is los,
onderscheiden is het uitrollen van een hoeveel- wat verklaard kan worden uit de eolische vor-
heid grond. Vochtige klei kan tot betrekkelijk ming.
dunne draden uitgerold worden zonder dat de
klei zijn samenhang verliest. Met vochtig leem 3 Samenhangende, organische grondsoorten
gaat dat niet, doordat leem bij het uitrollen in Veen is een voorbeeld van een samenhangende,
brokken uiteenvalt. organische grondsoort. Het is een verzameling
Naar gelang er in klei en leem veen- of zand- van dode plantenresten die door het onvol-
delen aanwezig zijn, krijgen ze een andere naam. doende toetreden van zuurstof onvolledig zijn
De voornaamste klei en leemsoorten volgen hier: vergaan.
• teelaarde: een mengsel van klei of leem en We kennen laagveen en hoogveen. Het eerste
zand. Met in ontbinding zijnde stoffen van plant- wordt gevormd in stilstaand water waar de zuur-
aardige oorsprong wordt teelaarde humus of ook stof niet kan toetreden. Het hoogveen ontstaat
hout
op moerassige, waterrijke bodem, waar de lucht- bestaat dit onderzoek ten minste uit:
toevoer wordt afgesloten door planten (veen- • bepaling van de bodemopbouw;
mossen). • bepaling van de grondwaterstand;
Evenals klei en leem is veen slecht waterdoor- • bepaling van de diepte van de draagkrachtige
latend, hoewel de horizontale doorlatendheid zandlaag bij een fundering op palen;
beduidend groter kan zijn dan de verticale. In • bepaling van de samendrukbaarheid van de
tegenstelling tot klei en leem heeft veen geen grondlagen bij een fundering op staal.
‘korrelstructuur’, maar een vezelachtige struc-
tuur. Naast geotechnisch grondonderzoek kunnen we
ook milieukundig grondonderzoek uitvoeren, zie
In figuur 2.7 is weergegeven hoe grondsoorten hoofdstuk 7.
in een boorprofiel worden aangegeven. In figuur De manier waarop en op welke schaal geotech-
2.8 is aangegeven hoe bijmengsels in een bodem- nisch grondonderzoek plaatsvindt, is afhankelijk
profiel worden weergegeven. van de grootte van het gebouw en de wijze van
uitvoering. Zo kunnen we voor lichte gebouwen,
6 4
bijvoorbeeld garages, kleine sportgebouwen en
tramhuisjes, met een eenvoudig onderzoek vol-
hoofdbestanddeel
staan, terwijl we bij grotere bouwwerken, al dan
veel bijmengsel
niet met diepe kelders, een uitgebreid onderzoek
laten instellen om ook de uitvoeringstechnische
zaken beter te kunnen bezien.
7 3 Grondonderzoek wordt in het algemeen uit-
gevoerd door gespecialiseerde bedrijven. Des-
hoofdbestanddeel
matig bijmengsel gewenst geven deze ook een deskundig funde-
ringsadvies.
2.2.1 Veldonderzoek
dop met gaatje het freatisch vlak. Hoe nauwer de poriën, des te
groter is de capillaire stijghoogte. Tot aan deze
capillaire grondwaterspiegel zijn dus alle poriën
gevuld met water. Maar de grond hierboven
korrels, zakwater
en lucht pendulair zuigt nog water op in de naden tussen de grond-
korrels. Het is vergelijkbaar met hoe water zich
korrels, veel funiculair gedraagt tussen bijvoorbeeld twee glasplaten die
verzadigde poriën een kleine hoek met elkaar maken. In deze hoek
korrels, alle capillair
ontstaat dan een driehoekige waterdraad met
poriën gevuld een hol zijvlak. Dit zogenaamde funiculaire water
peilklokje (funiculus = draad) heeft een veel grotere stijg-
hoogte dan het capillaire water. In dit gebied zijn
freatisch vlak
verzadigde poriën de poriën niet geheel gevuld met water.
Ten slotte is er in de bovenste grondlaag nog
filter
water aanwezig dat blijft hangen bij het door-
zakken van het hemelwater en eventueel, wat
lager, door het zakken van de grondwater-
Figuur 2.9 Peilbuis met soorten grondwater spiegel. Dit is het zogenaamde pendulaire
grondwater. Tussen deze zones kan dus een laag
Een peilbuis kan ook dienen om de spanning te geheel droge grond aanwezig zijn.
meten van het onder niet-waterdoorlatende klei-
of leemlagen aanwezige grondwater. Dit grond- Bij het graven in grond kan in de drie zones bo-
water of spanningswater stijgt dan in de buis tot ven het freatische vlak het water niet uittreden,
een niveau dat overeenkomt met de waterdruk. omdat de atmosferische druk groter is dan de
Dit kan dus zelfs hoger zijn dan het waterniveau druk die in dit water heerst. De snelheid waar-
in de peilbuis die boven de niet-waterdoor- mee het water in een gat onder het freatisch vlak
latende laag staat. uittreedt, is sterk afhankelijk van de doorlaatbaar-
In slecht waterdoorlatende lagen is de stijg- heid van de omringende grond.
hoogte van het grondwater met een peilbuis
moeilijk te bepalen. Er is een zogenaamde 2.2.1.b Sonderingen
insteltijd nodig, die afhankelijk van de doorlaat- Het meest toegepaste veldonderzoek is het
baarheid van de betreffende grond, varieert van zogenaamde sonderen. Bij mechanische son-
enkele dagen tot enkele weken. deringen wordt, door het in de grond drukken
van een stalen buis (diameter 36 mm) voorzien
De hoogte van de grondwaterspiegel is af- van een binnenstang met aan de onderkant een
hankelijk van het jaargetijde (dus of er veel of kegelvormige punt (de conus), de puntweer-
weinig neerslag is geweest) en de mate van stand en de wrijvingsweerstand van de grond
ondergrondse aanvoer van hoger gelegen
gronden,bijvoorbeeld in droogmakerijen, nabij
duinen en heuvellandschappen en nabij rivieren. sondeerstang
F1 F1 F1
F2 F2 F2 F2 F2 F2
mantelbuis ∅ 36 x 10 F1 : conusdruk
F2 : conusdruk +
binnenstang ∅ 15 mantelwrijving
taps toelopende
beschermkap
conus (10 cm2) (geen wrijving)
70
200
130
3,4 • Classificatie/schematisering van zand en klei/veen (onderscheid tussen klei en veen vaak niet
goed mogelijk)
• Ontwerp van fundering op drukpalen en trekpalen
Voor grondconstructies waar zetting en stabiliteit We geven een overzicht van de typen sonderin-
een rol spelen, is behoefte aan sonderingen vol- gen die worden toegepast, zie figuur 2.15.
gens klasse 2.
Meting van zowel conusweerstand als plaatselijke
Naast de conusweerstand kunnen bij gebruik wrijving maakt het mogelijk het wrijvingsgetal te
van andere conustypen ook andere gegevens berekenen. Het wrijvingsgetal definiëren we als:
worden gemeten. De meest toegepaste conus is het quotiënt van plaatselijke wrijving en de op
de elektrische kleefmantelconus. Daarmee wordt gelijke diepte gemeten conusweerstand,
zowel de conusweerstand als de plaatselijke vermenigvuldigd met een factor 100. Hierbij
wrijving gelijktijdig geregistreerd. Hiertoe is een wordt rekeninggehouden met scheidingen van
mantel met een oppervlak van 15.000 mm2 de laag ter hoogte van de mantel.
boven de punt aangebracht.
De plaatselijke wrijving wordt op dezelfde wijze Type Uitvoering Metingen
als de conusweerstand gemeten en geregi- sondering
streerd, figuur 2.14.
Discontinue Conusdruk
(in stappen)
Mechanische +
(stangen)
Continue Plaatselijke
(20 mm/sec) wrijving
(wel/niet)
Elektrische
(rekstroken)
flexibele ring Wrijvings-
getal
kleefmantel Indicatie
grondsoort
Grondsoort Wrijvingsgetal
elektrode
-2
van 300 kN is een paalpunt-
-3 veen
niveau van NAP –13 à 13,5 m.
-4 mogelijk. Voor hogere belastin-
-5
klei gen moet worden gefundeerd
-6
zandhoudende klei op circa NAP –19 m.
-7
In verband met de hier aan-
-8
diepte in meters t.o.v. NAP
-9
zand wezige ophoging (bestrating
-10
klei
op zandpakket) en de onder-
-11 liggende slappe lagen (veen,
veenlagen
-12
klei), moeten we rekenen op
-13 zand
een extra paalbelasting ten-
-14
-15
klei gevolge van het zetten van
-16 zand de grond (negatieve kleef, zie
-17 zand, kleilagen hoofdstuk 4).
-18 38.5
37.7
-19 36.0
zand, zeer vast
34.8
-20 31.8
32.0
-21
-22
-23
-24
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch
0
zand, klei of –21 m.
slib
-1
(oude ophoging) Gezien de aanwezige opho-
-2 ging en de daaronder gelegen
-3 slappe lagen, moeten we reke-
-4
veen nen op een aanzienlijke nega-
-5
tieve kleef.
-6
diepte in meters t.o.v. NAP
-7
-8
-9 klei
-10
-11
veenlaag
-12
-13
-14
-15
-16
zand
-17
kleilaag
-18
-19
-20
-21
-22
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch
6
oplaag,
wisselend zand / klei
paalpuntniveau van circa NAP
5
zand, minder vast +3 m.
4 Denk om de zettingsgevoelig-
3 40.3 zand, zeer vast heid van de kleilagen tussen
2
NAP –1 en –10 m.
1
-1
diepte in meters t.o.v. NAP
-2
-3 klei
-4
-5
-6
-7
-8
potklei
-9
-10
40.6
-11
-12
-13 zand
-14
-15
-16
-17
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch
0 zand, vast
-1
zand, kleihoudend
-2
-3
zand,
-4
matig vast
-5
-6
diepte in meters t.o.v. NAP
-7
-8
-9
-10
-11
-12
-13
-14
-15
-16
-17
-18
-19
-20
-21
-22
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch
17
hoge belastingen moet wor-
16
zand
den gefundeerd op palen met
15 leem een paalpuntniveau van circa
14
zand NAP +7 m.
13
leem,
12 zandlagen
11
diepte in meters t.o.v. NAP
10 veenlaag
9 veenlaag
8
zand, wisselende
7 vastheid
6
5
zand, leemlagen
4
2
zand
1
leem
0
-1 zand
-2
-3
leem
-4 zand
-5
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch
nylonvlies
binnenbuis
plunjer (gefixeerd)
monster
steunbuis
nylonvlies
puls
Begemann-boring Ackermann-steekaparaat
Kenmerken van de Begemann-boring, zie Het Ackermann-steekapparaat kunnen we ge-
figuur 2.27, zijn: bruiken om bij de uitvoering van een pulsboring
• de boorbuis heeft een grotere diameter dan monsters te steken van bepaalde grondlagen, die
de steekbuis en is gevuld met een vloeistof om we nader in het laboratorium willen onderzoe-
steun te verlenen aan het grondmonster; ken. Na het steken van het monster vervolgen
• de vloeistof heeft een volumegewicht van we de boring door met een puls de grond te
16 kN/m3, om voldoende steundruk te geven verwijderen. Zijn we in de volgende grondlaag
aan het continue grondmonster teneinde in aangekomen die we nader willen onderzoeken,
elkaar zakken te voorkomen; dan nemen we daarvan weer een monster met
• de plunjer wordt vastgezet ten opzichte van het Ackermann-steekapparaat. Op deze wijze ge-
het maaiveld, terwijl de boorbuis in de grond bruiken we het steekapparaat discontinu: alleen
wordt gedrukt met een snelheid van 20 mm/s; op bepaalde diepten worden monsters gestoken.
• het grondmonster wordt direct na het Met dit steekapparaat kunnen we echter ook een
binnenkomen van de steekbuis omhuld met continu bodemprofiel maken, namelijk door over
een continue nylon kous; de gehele boordiepte monsters te steken.
• het voornaamste verschil tussen de Bege-
mann-boring van 29 mm en die van 66 mm is,
buiten het verschil in diameter, de aanwezig-
heid van een extra streng plastic buizen die
betrekkelijk nauw het door de nylon kous om-
hulde monster omsluiten, zie figuur 2.28;
stilstaande boorbuis
• na luchtdichte afsluiting aan boven- en
onderzijde worden de tot 1 m lengte afgesne-
den monsters in deze plastic buizen naar
het laboratorium gestuurd.
valgewicht
40 à 100 kg
monster
d = 66 mm
schoon gepulst
verlengbuis dunwandige
stalen buis (1 mm)
kous
ongeroerd monster
smeervloeistof
plastic buis
∅ 67
toevoer smeer-
vloeistof Figuur 2.29 Ackermann-steekapparaat
buitenkant kous
d = 66,7 mm
2.2.3 Laboratoriumonderzoek
Om de samenstelling en de eigenschappen van
grond nader vast te stellen, worden de uit de
boring verkregen grondmonsters in een labora-
torium beproefd. Het doel hiervan is parameters
vast te stellen over:
• samenstelling;
• mechanische eigenschappen;
• fysische eigenschappen;
• chemische eigenschappen.
De bekendste proeven zijn de samendrukkings-
proef en de triaxiaalproef, die hierna nader zijn
beschreven. De met de methode-Ackermann en
-Begemann verkregen grondmonsters kunnen
als zijnde ‘ongeroerd’ worden aangemerkt. Voor
laboratoriumproeven, zoals de samendrukkings-
proef, is de Begemann-steekboring met de kleine
diameter (29 mm) minder geschikt.
2.2.3.a Triaxiaalproef
Vervormingseigenschappen van de grond kun-
nen we bepalen met een zogenaamde triaxiaal- Figuur 2.31 Triaxiaalmonster in cel
proef, figuur 2.30.
steundruk wordt de verticale belasting opge-
Bij deze proef wordt een ongeroerd grond- voerd tot het monster bezwijkt, figuur 2.31.
monster, omhuld door een rubber vlies en ge- Tijdens de gehele proef wordt de verkorting van
steund door water, in een glazen cilinder (cel) het monster gemeten, gelijktijdig met de op-
geplaatst. Bij een constante horizontale tredende verticale kracht. Daaruit kan het span-
ningsvervormingsgedrag worden afgeleid. De
p spanningstoestand is drie-assig (triaxiaal).
Met de triaxiaalproef kunnen we de cohesie en
de hoek van inwendige wrijving van het grond-
monster bepalen.
messing
belastingplaatje korrels
tijd die nodig is om het water uit de poriën te Daarom maken we onderscheid tussen grond-,
laten afstromen (consolidatie), blijkt evenredig korrel- en waterspanningen. De grondspanning
aan het kwadraat van de laagdikte te zijn (het is de som van de korrel- en de waterspanning.
zogenaamde laagdikte-effect). In figuur 2.34 zijn de verticale grond-, korrel- en
waterspanningen weergegeven.
Door het trapsgewijs aanbrengen van een Trekspanningen kunnen door grond alleen wor-
verticale belasting op het monster, wordt de den overgedragen als deze samenhangend is
samendrukking gemeten over een bepaald (cohesief), en dan nog alleen in beperkte mate.
tijdsverloop. Met behulp van de samendruk-
kingsproef kunnen we de samendrukkings- Figuur 2.34 laat een verticale doorsnede van een
constante (C) bepalen. aantal grondlagen zien. De grond wordt belast
met een bovenbelasting p; het grondwaterpeil
bevindt zich beneden het maaiveld. Tevens is het
2.3 Grondmechanica verloop van de grondspanning in de ondergrond
aangegeven, waarbij de korrelspanning wordt
De grondmechanica is de leer van het evenwicht verkregen door de gronddruk te verminderen
en de vervorming van de grond onder invloed met de hydrostatische waterspanning.
van de erop uitgeoefende krachten.
In de volgende subparagrafen bespreken we een Voorbeeld
aantal hoofdzaken betreffende de grondmecha-
nica. h1 = 1 m; h2 = 2 m; h3 = 3 m.
p = 10 kN/m2 (bovenbelasting)
2.3.1 Verticale grond-, korrel- en water-
spanning De volumieke gewichten van de grond zijn:
Grond kan bestaan uit korrels, water en lucht, zie veen: γ = 13 kN/m3
figuur 2.33. Belastingen die op de grond wor- zand: γ = 20 kN/m3
den uitgeoefend, kunnen door het water en de water: γ = 10 kN/m3
korrels worden overgedragen. Beide materialen
reageren echter verschillend: σv = 10 + 13 × 3,0 + 20 × 3,0 = 109 kN/m2
• water kan wel drukspanningen, maar geen u = 10 × 5,0 = 50 kN/m2
schuifspanningen overbrengen; bovendien is de
waterdruk in alle richtingen gelijk; De maximale korrelspanning σ’v is σv – u =
• korrels kunnen zowel druk- als schuif- 59 kN/m2
spanningen overbrengen; de korrelspanning in
bovenbelasting p
p
σv
h1 veen
grondwaterspiegel
h2 veen
G waterdruk
σv
u σ 'v
σv
h
σv = σ’v + u
waarin:
σv = verticale grondspanning;
σ’v = verticale korrelspanning;
u = waterspanning.
waarin:
τR = schuifweerstand van de grond
c’ = cohesie of haakweerstand van de grond;
c' + σ ' tg ϕ '
ook zonder bovenbelasting (korrel-
spanning) biedt de grond weerstand tegen ϕ'
verschuiven
c'
σ’ = korrelspanning [kN/m2 ]
ϕ’ = hoek van inwendige wrijving; bij droge korrelspanning σ '
grond zonder cohesie komt deze hoek Figuur 2.35 Schuifweerstand τR als functie van de
overeen met de hoek van het natuurlijke cohesie c’, de korrelspanning σ’ en de hoek van inwendige
talud wrijving ϕ’
2.3.3 Horizontale grond-, korrel- en water- constructie beweegt zich naar de grond toe, fi-
spanning guur 2.37.
De horizontale gronddruk (bijvoorbeeld op een
grondkerende wand) bestaat uit de volledige Om een indruk te krijgen van de orde van
waterdruk en een deel van de verticale korrelspan- grootte van de horizontale gronddrukcoëfficiën-
ning. Hiertoe vermenigvuldigen we de verticale ten, geven we een paar voorbeelden (vereenvou-
korrelspanningen met een coëfficiënt K. Deze is digde formule):
afhankelijk van de grootte van de hoek van in- • klei met ϕ’ = 20°: Ka = 0,49;
wendige wrijving en de wrijving tussen de grond Ko = 0,66;
en de grondkerende constructie (wandwrijving). Kp = 2,04;
We onderscheiden hierbij: • zand met ϕ’ = 30°: Ka = 0,33;
• Ka = de actieve horizontale gronddrukcoëffi- Ko = 0,50;
ciënt; deze coëfficiënt geldt, indien de gronddruk Kp = 3,00.
een verschuiving of vervorming van een grond-
kerende constructie veroorzaakt. De constructie De grootte van Ka en Kp is afhankelijk van vele
beweegt zich van de grond af, figuur 2.36; factoren, zoals de hoek van inwendige wrijving ϕ
• Ko = de neutrale horizontale gronddrukcoëf- van de grond, de helling van de wand, de helling
ficiënt; deze coëfficiënt geldt, indien de grond- van het maaiveld, de vorm van het schuifvlak en
druk geen verschuiving of vervorming van de de ruwheid van de wand. Voor de algemene for-
grondkerende constructie veroorzaakt; mules verwijzen we naar bijvoorbeeld NEN 6740
• Kp = de passieve horizontale gronddrukcoëf- en de diverse handboeken. Voorgaande waarden
ficiënt; deze coëfficiënt geldt, indien een grond- gelden voor een gladde, verticale wand en een
kerende constructie tegendruk (weerstand) horizontaal maaiveld. De grootte van K0 is alleen
ontleent aan een grondmassa. De grondkerende afhankelijk van de ϕ-waarde.
schuifvlakken
horizontale korreldruk
op keerwand
bewegingsrichting
keerwand
1
45° + 2 ϕ'
(c' = 0) Ka · σv'
schuifvlakken
bewegingsrichting
keerwand
horizontale korreldruk
op keerwand
1
45° - 2 ϕ '
(c' = 0) Kp · σv'
RH
In figuur 2.39 is het vereenvoudigde verloop
van de horizontale gronddruk in samenhang
RV met de verplaatsing van de grond te zien. We
noemen dit ook wel de karakteristiek van een
In figuur 2.38 zijn de krachten getekend die horizontale grondveer (verband tussen kracht
werken op een keerwand. Rechts werkt de en verplaatsing).
actieve horizontale gronddruk en links de pas- De hoek α is een maat voor de stijfheid van
sieve druk (weerstand) op de keerwand. Het de grond; tan α noemen we de beddings-
eigen gewicht (G) van de keerwand voorkomt constante (k).
dat de constructie kantelt.
In formule:
Figuur 2.38 Krachten, werkend op een keerwand
σ ’h = K × w
passieve gronddruk
Kp · σv'
verplaatsing w 0 verplaatsing w
10 5
σ 'v σ 'h
1m
veen
grondwaterspiegel
2m
veen
20 29 20 15
3m
zand
50 59 50 30
In figuur 2.40 is het verloop van de verticale gronddruk is hierbij uitgegaan van de neutrale
en horizontale grond-, korrel- en water- gronddruk met een gronddrukcoëfficiënt
spanningen bij de grondlagen uit figuur 2.34 Ko = 0,5.
te zien. Voor de berekening van de horizontale
Figuur 2.40 Verloop van de verticale en horizontale grond-, korrel- en waterspanningen bij de grondlagen uit figuur 2.34
tijd belasting p
zand
klei
zakking
zakking
veen
Figuur 2.41 Zakkingsverloop van belaste grond voor Figuur 2.42 Last-zakkingsdiagram
verschillende grondsoorten
1
stijf gedrag bij
ontlasten en
herbelasten (C)
2
normaal
zakking
zetting
gedrag (C')
Figuur 2.43 Zakking als functie van de logaritmen van de Figuur 2.44 Invloed vroegere voorbelasting op grond-
belasting stijfheid
Op grond hiervan heeft Terzaghi de volgende ijstijd of uit een vroeger bouwwerk dat op die
wet geformuleerd: plaats heeft gestaan. De vroegere belasting op
de grond wordt de grensspanning genoemd. Als
h σ’v + Δσ’v
z= ∙ ln (wet van Terzaghi) de nieuwe belasting beneden de grensspanning
C’ σ’v
blijft, is de zakking een factor 3 à 5 kleiner, figuur
waarin: 2.44. Anders gezegd: voor spanningen beneden
z =zetting in eindtoestand de grensspanning werken we met de C-waarde
h =laagdikte van de samendrukbare laag en deze is een factor 3 à 5 hoger dan de C’-
C’ =samendrukkingsconstante waarde. Met een samendrukkingsproef kunnen
σ’v = oorspronkelijke korrelspanning in het we de grensspanning bepalen.
midden van de laag Ten slotte laten we een eenvoudige zettings-
∆σ’v = verhoging van de korrelspanning, na berekening zien voor een fundering op staal, fi-
ophoging of bovenbelasting van het guur 2.45 (op de volgende bladzijde).
terrein.
Berekeningsblad
maaiveld
1,0 m
1,5 m
zand
grondwaterspiegel 1,0 m
3,5 m
1,0 m
2:1
2:1
2,0 m
3,5 m
veen
zand
h = 2,0 m.
2000 38 + 29
z = ln = 113 mm.
10 38
Inleiding
maatgevende
gronddekking
voor een fundering op staal is de onbekend-
heid met de eigenschappen van de grond,
zoals sterkte en stijfheid. Op veel plaatsen in
Nederland, met name op de zandgronden, is
de sterkte van de grond vaak voldoende. Door
onvoldoende stijfheid van de grond kunnen
echter ongelijke zettingen optreden, die kunnen aanlegbreedte
leiden tot problemen zoals scheurvorming, klem-
mende deuren en breuken in nutsleidingen. Het
ontstaan van een niet al te grote en gelijkmatige
zetting is vaak wel acceptabel. Figuur 3.1 Vorstvrije aanleg
Het al of niet gelijkmatig zetten van een gebouw
hangt in belangrijke mate af van het gebouw- F
ontwerp.
Door een juiste keuze (homogene bouwmassa
in combinatie met een stijve fundering) is veelal bovenbelasting
F1 F2
bestaand nieuw
aanlegniveau
A
B
D
2:1
2:1
voorbelaste grond nieuw belaste grond
sommatie van
spanningen
Punt B zakt meer dan punt A vanwege de In het laatste geval moeten we namelijk eerst
sommatie van gronddrukspanningen. de strokenfunderingen uitzetten, waarna we
Punt C zakt minder dan punt D vanwege de nogmaals profielen dienen te stellen voor het
voorbelasting van de grond onder punt C. opgaande metselwerk. Om dit tweemaal maat-
voeren te voorkomen, wordt dan een gemet-
Figuur 3.3 Spanningsgebieden onder funderingen op staal selde fundering toegepast. Een bijkomend voor-
deel is dat we niet hoeven te wachten op het
3 Grondwaterstand verharden van de betonstroken voordat we met
Een (toekomstige) verlaging van de grondwa- het opgaande metselwerk kunnen beginnen,
terspiegel verhoogt, zoals we reeds besproken figuur 3.4.
hebben in hoofdstuk 2, de korrelspanning. Hier-
door treden zettingen op (subparagraaf 2.3.4: de De verzwaring van de voet wordt trapsgewijs ge-
logaritmische samendrukkingswet van Terzaghi). metseld, gewoonlijk door de muur om de twee
Daarnaast wordt ook de draagkracht beïnvloed lagen aan weerszijden een verbreding van een
door de grondwaterstand: hoe hoger de grond- klezoor te geven, de zogenaamde versnijding.
waterstand, hoe lager de korrelspanning en hoe Bij zeer grote belastingen worden weleens
lager de draagkracht. versnijdingen van drie en soms zelfs vier lagen
toegepast. Een enkele maal, bij zeer geringe
belasting, worden versnijdingen van slechts één
3.1 Funderingsconstructies op staal laag toegepast.
In deze paragraaf bespreken we een aantal, veel De onderste laag metselwerk komt niet direct op
voorkomende, funderingstypen. de grondslag. Eerst wordt een laag stampbeton
(werkvloer) van 50 mm dikte of een vlijlaag (dit
3.1.1 Fundering op staal van metselwerk is een laag stenen die niet worden gemetseld,
Dit soort funderingen wordt nog maar zelden maar die eenvoudig naast elkaar komen te lig-
toegepast. Slechts bij kleine gebouwen waarvan gen) op de bodem van de funderingssleuven
de plattegrond veel onregelmatigheden vertoont aangebracht. Deze sleuven moeten op de juiste
in de vorm van inspringende hoeken en derge- diepte vlak en horizontaal zijn afgegraven (uit-
lijke, kan het goedkoper zijn om de fundering te vlakken).
metselen in plaats van bijvoorbeeld betonstroken
toe te passen. Mocht, om welke reden dan ook (bijvoorbeeld
vanwege een plaatselijk laagje slechte grond),
de bodem te diep zijn uitgegraven, dan kunnen
100 210
200 - m.v.
320 540
320 270
200 - m.v.
760 650
we het beste de fundering zoveel dieper aanleg- verloop van tijd verweert en haar vastheid geheel
gen, of het te diep gegraven stuk aanvullen met verliest. Tegenwoordig gebruiken we vaak kalk-
stampbeton. Betreft het een klein verschil, dan zandsteenklinker of betonsteen.
kunnen we ook aanvullen met een laag zand, dat Om te zorgen dat alle voegen goed vol komen
we zorgvuldig moeten verdichten. en ook om een beschermend laagje te vormen
Dit laatste moet ook gebeuren met de vaste tegen de schadelijke invloeden uit de grond,
grondslag zelf, indien deze door het ontgraven laten we de fundering vertinnen (afstrijken met
(graafmachines en afvoerend materieel) mocht cementmortel).
zijn losgewerkt.
Bij klei- en leemgrond wordt soms, alvorens de De in figuur 3.4 getekende aanlegbreedten zijn
vlijlaag te leggen, een dun laagje scherp zand minimale waarden, zie ook paragraaf 3.4.
aangebracht, dat dan ook zorgvuldig wordt aan- De spouw mag niet te diep (0,200 m) onder het
gestampt. maaiveld doorlopen, anders bestaat de kans dat
bij het machinaal aanvullen van de sleuven de
Voor de fundering kunnen we meestal volstaan halfsteensmuren door de grond naar elkaar toe
met een vrij zachte steensoort. Deze moet ove- worden gedrukt.
rigens niet al te zacht zijn, omdat deze dan na
Stampbeton
Vroeger werd een fundering op staal ook
wel met stampbeton gemaakt. Hierbij werd hoofdwapening verdeelwapening
een gat van de gewenste afmetingen ge-
graven, dat vervolgens werd volgestort met
150
betonspecie in aardvochtige toestand. Door
aanstampen werd de betonspecie verdicht.
50
Tegenwoordig passen we deze methode soms werkvloer
1000
1500
1200
1600
1 bovenaanzicht 750
5000
1500
900
de bovenzijde, figuur 3.7-3. Op deze plaatsen is dus een opbuigend moment en op de andere een
een relatief zware wapening nodig. neerbuigend moment door de rib worden opge-
nomen. Het is van tevoren niet te zeggen waar
Een andere reden voor het aanbrengen van een en hoe het buigend moment in de lengterichting
verstijvingsrib kan de ongelijkmatigheid van de van de strook verloopt. Meestal is hier geen
ondergrond zijn. Daar waar de grondslag gro- betrouwbare berekening voor op te stellen.
tere draagkracht heeft, is de grondreactie groter
(stijve grondveren) en op minder draagkrachtige Daarom geven we de verstijvingsrib een door-
lagen (slappe grondveren) is de grondreactie gaande onder- en bovenwapening, die over
kleiner. Op de eerstgenoemde plaatsen moet de gehele lengte onder en boven gelijk is en
die we evenals de ribhoogte naar constructief
inzicht kiezen.
De verstijvingsrib wordt verder gewapend als
een normale balk, figuur 3.8-1.
penant penant
A
Het is zaak de aanlegbreedten zo te bepalen dat
voor elke muur de werklijnen van de resultanten
van de belastingen en aangenomen grond-
reacties samenvallen. Anders kunnen de werkelijk
optredende spanningen belangrijk afwijken van
1 vooraanzicht de veronderstelde spanningen.
σg
• er is geen kruipruimte nodig; isolatie van de
vloer tegen een koude ondergrond is mogelijk
door toepassing van een speciale werkvloer.
2 belastingsschema Bij gebouwen met een woonfunctie wordt een
isolerende werkvloer toegepast om een te koude
begane-grondvloer tegen te gaan;
• de muren van de bovenbouw staan zo dicht
op elkaar dat er nauwelijks ruimte tussen de stro-
ken overblijft;
• een zodanig grillige plaatsing van de muren,
dat de benodigde ontgravingen niet uitvoerbaar
3 vervorming zijn.
a
aan eisen ten aanzien van buiging, maar wordt
mede bepaald door het criterium ten aanzien
van de veiligheid tegen het door de vloer ponsen
van de kolommen.
De vloer tussen vorstrand en versterkte strook
hoofdwapening
wordt ook op buiging belast; zetting van rand en
strook veroorzaken een opwaartse gronddruk op
verdeelwapening balkwapening
de vloer. De hiervoor optredende buiging geeft
beugels afwisselend trekspanningen onder en boven in
150
werkvloer
Indien het verschil in dikte tussen strook en vloer
1 vooraanzicht klein is, is het uit praktische overwegingen een-
voudiger de vloer dezelfde dikte te geven als de
strook.
kolom
A B
1 verticale doorsnede
kolom
afwerklaag afwerklaag
800 mm
werkvloer werkvloer
schaal 1 : 50
F F F
belastingsschema
balken die dwars op de strook staan (h.o.h. circa Een centrisch belaste funderingsstrook is nu
3 m) en die het benodigde evenwicht verkrijgen mogelijk. De begane-grondvloer maken we van
uit een tegenovergelegen bouwmuur. gewapend beton, waarbij het overstek moet
De koppelbalken worden belast op buiging. worden berekend op een groot buigend mo-
ment en een grote dwarskracht.
Een andere oplossing is de overkraging van de
begane-grondvloer, figuur 3.10-6.
hard polystyreen
schuim
200
F
R
belending
σg
gewapend beton
100 200
werkvloer
400
belending
koppelbalk
M=F·e
belending
R
e
F
Berekeningsblad
a
F F
a
a
a
F kolomstekken
a
a h
b h kolomstekken
h
b 1 1
2b 2b
b 2 h
1
b 1 1
2b 2b
De grootte van de momenten zijn: 2
•1 belasting: F [kN] 1 MI
2b
• grondoppervlak: b2 [m2]
• grondspanning: σg [kN/m2]
1 MI
2b MII
F
σg = 2 [kN/m2]
b 1
2b
F b 2
MI = MII = 1 · 2 · ∙ ∙
2 b 2 MII
= MII 1 1
b
MI = · F [kNm/m] 32
8
ofwel
3
1
M = · F · b [kNm], voor de totale poerbreedte. b
8
b
(4 · a · h is het manteloppervlak van de kolom in 4
de plaat (fig. 1).
grond-
aanvulling
grondaanvulling zand
zand
grondaanvulling grondaanvulling
H.W.
zand
vaste grondslag
Deze methode kan echter ongelijke zettingen ge- dichtingsmethoden worden niet-samenhangende,
ven door onregelmatigheden in de slappe laag. losgepakte grondsoorten verdicht; de draag-
kracht neemt daardoor belangrijk toe en de zet-
Deze in de waterbouwkunde als spaarmethode tingen worden sterk verminderd.
bekend staande manier van werken, moet voor
de bouw van enigszins belangrijke bouwwerken Door het verdichten wordt de pakkingsdichtheid
worden verworpen. Zelfs in de wegenbouw tre- opgevoerd. De grond wordt daartoe in trilling
den hierbij al zeer ernstige zettingsverschillen op. gebracht, zodat de wrijvingskrachten tussen de
korrels tijdelijk kleiner worden. De korrels vinden
Indien de dikte van de slappe lagen enige meters een nieuw evenwicht in een dichtere pakking als
bedraagt (2 à 3 m), dan is het bij gebouwen gevolg van de trillingen en de werking van de
mogelijk om het ontwerp aan te passen en het zwaartekracht. Zandige soorten zijn weinig
bouwwerk van een kelder te voorzien. Daardoor samenhangend. In het algemeen kan het zand
kan een dure zandaanvulling achterwege blijven. het beste verdicht worden wanneer we het in
trilling brengen combineren met inwatering.
3.2.3 Oppervlakteverdichting Elke aanvulling klinkt op den duur door samen-
Bij grondvervanging dienen we ernaar te streven werking van trillingen en eigen gewicht in. De
de zandaanvulling zo dicht en vast mogelijk te factor tijd speelt dus een belangrijke rol. Omdat
maken, om inklinking van betekenis te voor- we echter willen beginnen met de bouw zodra
komen. de aanvulling gereed is, moeten we middelen
We kunnen de draagkracht van voornamelijk gebruiken die deze inklinking sneller doen verlo-
zandlagen verbeteren door de korrels door trillen pen. De voor dit doel geschiktste verdichters zijn
dichter in elkaar te drijven, waardoor de pakking trilmachines en explosiestampers. Ook mechani-
wordt vergroot, figuur 3.14. sche stampers geven goede resultaten. Is het te
verdichten oppervlak groot, dan kunnen we een
De draagkracht van de grondmassa wordt voor trilwals gebruiken.
een belangrijk deel bepaald door de grootte van
de wrijvingskrachten op de raakvlakken tussen We gaan als volgt te werk: na het ontgraven
de korrels. Dichtgepakte grond heeft per wordt een zandbed, in dikte variërend van 200
volume-eenheid meer raakvlakjes en daardoor tot 500 mm, aangebracht en verdicht. De laag-
een hogere draagkracht dan losgepakte grond. dikte is afhankelijk van de toe te passen verdich-
Goed gegradeerd zand laat zich goed verdich- tingsmachine, zie de tabel van figuur 3.15.
ten, in tegenstelling tot zand met een gelijk-
matige samenstelling, zoals duinzand. Met ver-
inspuiten
De machine bestaat uit een motorlier met toevoer afgesloten; dan begint de eigenlijke ver-
arm, waaraan een trilelement is opgehan- dichting. De trillingen en de werking van
gen. Het trilelement is aangesloten op een de zwaartekracht zorgen ervoor dat een
waterpomp. Het water kan aan de onderzijde cilindervormige moot van het zandpakket
van het trilelement uittreden. Het stelsel van wordt verdicht. Wanneer de verdichting op
trilelement en verlengingsbuizen wordt in de een punt is voltooid, wordt de verdichter over
zandgrond gebracht. een kleine afstand opgetrokken: de inklinkende
De overvloedige hoeveelheid water, gecom- grondmassa wordt vanaf het maaiveld bijgevuld
bineerd met de trillingen, doet plaatselijk met zand. De hoeveelheid zand is in sommige
drijfzand ontstaan; de verdichter zakt door gevallen een maatstaf voor de bereikte verdich-
zijn eigen gewicht daarin weg. Wanneer de ting.
gewenste diepte is bereikt, wordt de water-
bestaand
bestaand metselwerk metselwerk
bestaand
vlak hakken
stroomlaag
A stroomlaag
keldervloer
nieuw
nieuw funderings-
metselwerk
A B C
D E F
2 doorsnede A
grondwaterstand
geïnjecteerde grond
groutanker
De samenstelling van het mengsel is afhankelijk Tot een diepte van 25 m is het mogelijk de
van het percentage zand dat tussen het grind grond chemisch te verstenen.
reeds aanwezig is. De versteende grondmassa is uitstekend bestand
tegen schadelijke bodemzuren.
3.4.2.b Injecteren met chemische stoffen Deze werkwijze is ook toe te passen om lekke
Bij dit systeem wordt door middel van dunne, kelders weer te dichten, door aan de buitenkant
aan het ondereind geperforeerde boorbuizen een versteende aardlaag aan te brengen. Dit kan
eerst een kiezelzuurverbinding onder druk in zelfs geschieden vanaf de binnenkant, zodat ont-
de grond gespoten. Hiervoor moet de grond gravingen niet nodig zijn.
voldoende doorlatend zijn. Deze methode is Deze methode is onder andere ook toegepast
daarom alleen geschikt in zand, mits hierin niet om de grond onder pijlers waarop naderhand
te veel fijne delen aanwezig zijn. In klei, leem en een grotere belasting moest worden toegelaten,
veen is deze methode niet toepasbaar. Daarna te verstenen. Hierdoor was vergroting van het
wordt een zoutoplossing ingebracht, die met het funderingsoppervlak niet meer nodig.
kiezelzuur een verbinding aangaat die de grond-
deeltjes omhult en onderling bindt. Tegenwoor- 3.4.3 Grondverbetering door jetgrouting
dig worden ook andere chemicaliën gebruikt. Met jetgrouten kunnen we onder de bestaande
Gaat de verbinding in vaste toestand over, dan fundering overlappende betonkolommen aan-
ontstaat een blijvende verstening. brengen. Met een roterende spuitlans wordt de
Door de juiste keuze van de injectievloeistof aanwezige grond onder hoge druk losgespoten
heeft het versteende grondmassief voldoende en verwijderd. Tegelijkertijd voegen we een
sterkte gekregen. Er zijn injectievloeistoffen waar- water-cementmengsel toe, zodat na verharding
mee de grond vooral waterdicht wordt gemaakt. een steenachtig massief (grondbeton) ontstaat,
We spreken dan van een gellaag. Zo’n gellaag die de gebouwbelasting naar een dieper niveau
heeft echter maar weinig sterkte en is ongeschikt overdraagt en tevens dient als grondkering.
als funderingsversterking.
We noemen jetgrouting ook wel VHP-grouting
Met de juiste injectievloeistof krijgt los zand een (Very High Pressure) of HDI (Hoge Druk Injectie),
druksterkte van 200 à 250 kN/m2, hetgeen over- figuur 3.19. In tegenstelling tot de hiervoor be-
eenkomt met de druksterkte van zandsteen. sproken injectiemethoden, kunnen we jetgrou-
De losgespoten grond die via het boorgat naar Als we in een bepaalde ondergrond nog maar
het maaiveld afstroomt, moet daar worden op- weinig of geen ervaring hebben met jetgrou-
gevangen en vervolgens worden afgevoerd van ting, maken we vaak enkele proefkolommen om
de bouwplaats. het juiste systeem en de uitvoeringsparameters
Als we naast elkaar een aaneensluitende rij (draaisnelheid, druk, treksnelheid) te kunnen
kolommen willen maken, moeten we versprin- bepalen.
gend werken om te verhinderen dat de eerder
gemaakte en nog niet verharde kolom wordt
beschadigd.
lucht
lucht
water
water-cement water-cement
water-cement
bovenbelasting bovenbelasting
45 + 12 σ ' 45 + 12 σ '
schuifvlakken
Figuur 3.22 Schuifvlakken volgens Prandtl
40
• de uiterste (constructieve) grenstoestand; hierbij
moeten we controleren of de constructie-
30 elementen in de fundering en in de bovenbouw
Nq (balken, kolommen enzovoort) de vervormingen
20
Nc kunnen volgen;
10
N
• de bruikbaarheidsgrenstoestand; hierbij moeten
0 we controleren of de zettingen niet zodanig zijn
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 dat de bouwconstructie niet meer voldoet aan
σ 'e;d de eisen ten aanzien van de bruikbaarheid.
In deze figuur zien we een grafiek met de De twee grenstoestanden moeten worden ge-
waarden voor de draagkrachtfactoren. De fac- toetst met verschillende belastings- en mate-
toren zijn alleen afhankelijk van de hoek van riaalfactoren. Voor de uiterste grenstoestand zijn
inwendige wrijving van de betreffende grond. deze factoren groter dan 1,0; voor de bruikbaar-
De grootte van de draagkrachtfactoren berus- heidsgrenstoestand zijn de factoren gelijk aan 1,0.
ten op onderzoek van Prandtl, Meyerhof en Om de vervormingen te kunnen uitrekenen
Brinch Hansen. (bijvoorbeeld met behulp van de logaritmische
samendrukkingswet van Terzaghi), moeten we
Figuur 3.23 Draagkrachtfactoren het verloop van de belastingspreiding in de
ondergrond kennen.
Indien de grond zich onder de waterspiegel In hoofdstuk 2 hebben we bij een zettingsbere-
bevindt, moeten we het volumiek gewicht onder kening een spreiding van 2 : 1 aangenomen en
opdrijving in rekening brengen. dit gekwalificeerd als een veilige aanname. Hoe
veilig is deze aanname eigenlijk?
Indien de strokenfundering niet voldoet aan de eis
L > 10 ∙ B, moeten we in de draagkrachtbereke- De Fransman Boussinesq heeft de belasting-
ning vormfactoren opnemen. Als de belasting on- spreiding in formulevorm vastgelegd.
der een hoek gericht is (dus niet verticaal), loopt In figuur 3.25 is het verloop van de belasting-
het schuifvlak minder diep door de ondergrond. spreiding grafisch weergegeven. Zo is de belas-
Hierdoor neemt de draagkracht sterk af. Dit wordt tingsdruk op een diepte van anderhalf maal de
in rekening gebracht met hellingfactoren. aanlegbreedte van de fundering, in het midden,
Als de belasting niet midden op het fundament nog maar 40% van de druk ter plaatse van het
staat, maar excentrisch, neemt de draagkracht aanlegniveau.
ook af. In feite wordt maar een deel van de De belastingsdruk neemt naar de zijkanten toe,
breedte van de strokenfundering benut. Dit af. In berekeningen houden we veiligheidshalve
brengen we in rekening door in de formule de vaak ter vereenvoudiging een belastingspreiding
breedte te reduceren. van 2 : 1 aan. In NEN 6744 is verder vermeld dat
bij het bepalen van de zakking alleen die grond-
Figuur 3.24 toont de berekening van de bezwijk- lagen hoeven te worden meegenomen, waarin
draagkracht van een funderingsstrook. Uit de de toename van de korrelspanning groter is dan
berekening blijkt, dat de rekenwaarde van de 20% van de oorspronkelijke verticale korrelspan-
strookbelasting niet groter mag zijn dan ning.
Berekeningsblad
100 ÷ Peil
200
600
kruipruimte
500
800
200
200
maatgevende
grondwaterstand gronddekking
50
800 schaal 1 : 20
fundering.
In de grafiek lezen we af:
Nc = 33,6, Nq = 21,5 en Nγ = 24,9.
2 b2
2 b2
1
b1
2 b2
b2
3
Figuur 3.25 Belastingspreiding onder een fundering op
staal
funderingsbalk
laagste grondwaterstand
vaste zandlaag
Palen kunnen ook ingedeeld worden naar andere • schroefboren: met behulp van een zoge-
criteria, zoals: naamde avegaar (spiraalboor) wordt op diepte
• wel/niet grondverdringend; geboord, waarna door de holle as van de boor
• wel/niet trillingsarm respectievelijk trillingsvrij; betonmortel wordt ingeperst, terwijl de boor
• wel/niet geluidarm; wordt getrokken;
• benodige werkhoogte. • boren: een geboord gat, vaak van zeer grote
diameter, wordt tijdelijk gevuld met een steunvloei-
Het in de grond brengen van de palen geschiedt stof, die later vervangen wordt door betonmortel.
op zeer uiteenlopende manieren, afhankelijk van
het paalsysteem. We onderscheiden hierbij: De palen, hoe ze ook in de grond gebracht wor-
• heien: de paal wordt in de grond geslagen den, kunnen hun draagkracht op twee manieren
met behulp van bijvoorbeeld een valgewicht verwerven, figuur 4.2:
(valblok) of een dieselblok; 1 wanneer de paalpunt de vaste laag niet
• drukken: korte paalsegmenten worden in de bereikt; de palen staan dan op kleef;
grond gedrukt, waarbij veelal het benodigde 2 wanneer de paal de vaste laag wel bereikt; de
tegenwicht wordt ontleend aan de bestaande palen staan dan op stuit.
bebouwing;
• trillen: met behulp van een vibrator met een Evenals bij een fundering op staal kunnen we
groot eigen gewicht wordt de paal op diepte bij een fundering op palen onderscheid maken
getrild; tussen de bezwijkdraagkracht en de vormverande-
ringsdraagkracht.
F F Bij stuitpalen is voor een enkele paal de bezwijk-
draagkracht maatgevend. Deze draagkracht
wordt het beste bepaald door een diepsonde-
ring. De mantelbuis met conus kunnen we
daarbij beschouwen als een proefpaal met kleine
diameter.
De vormveranderingsdraagkracht speelt voor een
enkele stuitpaal geen rol. De zandmassa onder
de punt is weinig samendrukbaar en de sprei-
ding van de last in de ondergrond vindt voor de
enkele paal ongehinderd en snel plaats.
F F
zand zand
spanningsspreiding
spanningsspreiding
langshout
De Amsterdamse methode, die in Amsterdam en
van daaruit in geheel Noord-Holland de geijkte
constructie werd, is afgebeeld in figuur 4.5.
De palen werden zodanig ingeheid, dat de vrije
ruimte tussen de beide palen van een paaljuk
niet minder werd dan ongeveer 200 mm. Daar-
door bedroeg de hart-op-hartafstand van de
kesp palen ongeveer 400 mm en bij dikkere palen
meestal 500 mm.
Bij een smallere aanleg van een muur werden de
kespen niet haaks, maar schuin op de muur-
schuifhout
richting gelegd, om een gunstiger belasting van
de kespen te bereiken, figuur 4.5-3.
2 paalroosterwerk
Bij het funderen op twee rijen palen, zoals bij de
Amsterdamse methode, werd alleen bij hoge en
zware gebouwen de draagkracht van de palen
benut. Omdat bij normale stuit op een houten
paal ongeveer 80 kN mag worden toegelaten,
zou deze belasting van 160 kN per paaljuk bij een
paalafstand van 1,2 m pas worden bereikt als de
3 paalrooster bij een smalle aanleg van de muur muur 133 kN/m (160 : 1,2) zou wegen. Bij muren
Figuur 4.5 Amsterdamse paalfundering met een belasting van de helft of minder zou dus
met één rij palen kunnen worden volstaan.
In de meeste woonhuizen komen niet zulke hoge
muurbelastingen voor. Daarom wordt in Rotter-
dam de voorkeur gegeven aan een fundering
met één paal (Rotterdamse methode).
110
220 220
330
paalkop
In figuur 4.6 zijn de doorsneden voor dit type op dezelfde wijze doet. Vervolgens kunnen we
aangegeven voor een halfsteens-, een éénsteens- de dragende doorsnede van de houten paal be-
en een anderhalfsteensmuur. Er waren dus geen rekenen om ten slotte de draagkracht te
kespen. Wel was er het schuifhout, dat hier niet controleren.
meer is dan een schuiflat met spijkers op de plaat
bevestigd. 4.1.2 Houten palen met betonopzetter
De Rotterdamse fundering had veel voordelen Funderingen op houten palen worden nog
boven de Amsterdamse, behalve wanneer er steeds toegepast voor lichte bouwwerken, zoals
zijdelingse krachten optraden. Het is dus te be- eengezinswoningen, bungalows en opslag-
grijpen dat deze methode ook buiten Rotterdam loodsen. De toelaatbare paalbelasting varieert
veel werd toegepast, soms in combinatie met de van 80–120 kN, afhankelijk van de grondgesteld-
Amsterdamse methode. heid.
Belangrijke redenen om nog steeds houten palen
Aantasting houten palen toe te passen zijn:
Om aantasting te voorkomen, is lange tijd ge- • de snelle levertijd;
dacht dat het voldoende was de houten palen • een lichte heimachine is veelal voldoende om
geheel beneden de laagste grondwaterspiegel de palen in de grond te brengen.
weg te heien. Bepaalde houtsoorten kunnen
echter ook dan nog in de loop van de tijd wor- Bij een vrij lage grondwaterstand moet een be-
den aangetast. Daarom is voor onderzoek naar langrijke ontgraving worden uitgevoerd. Het is
houten palen in opdracht van het ministerie van dan voordeliger een opzetstuk te maken in de
VROM (Directoraat-Generaal Wonen - directie vorm van een korte gewapendbetonpaal. Deze
Strategie) in 2003 een protocol opgesteld om plaatsen we op de houten paal, als de laatste zo
vast te leggen welke informatie bij een funde- ver is ingeslagen, dat de kop nog net boven het
ringsinspectie moet worden verzameld en op maaiveld uitsteekt. Daarna worden ze tezamen
welke wijze dat moet plaatsvinden. Het protocol verder geheid.
is door de VNG verspreid onder alle gemeenten We spreken dan van een gewapendbetonopzetter
van Nederland. De kwaliteit van houten palen of -oplanger.
bepalen we door met een priem in de paal te We nemen de lengte van de opzetter zodanig,
prikken. In het protocol zijn hiervoor richtlijnen dat het boveneinde boven het peil van de on-
gegeven, om ervoor te zorgen dat iedereen dit derkant van de funderingsbalken uitsteekt. Dit
stuk hakken we vervolgens af, het koppensnellen, Ook kan het voorkomen dat de paal pas vol-
zodat de wapeningsstaven van de opzetter 200 doende stuit heeft, als het boveneinde van de
à 250 mm bloot komen en in de betonbalk kun- opzetter al beneden de onderkant van de fun-
nen worden ingewerkt. deringsbalk is gekomen. We hakken dan toch
In sommige opzetters zijn de staven over deze normaal de opzetter af en storten onderaan de
lengte bovenin haaks omgebogen, zodat we funderingsbalk een betonpoer die de opzetter
maar weinig hoeven te hakken om de staven ver verlengt.
genoeg vrij te krijgen.
8 o/ 8
Bij het heien van een houten paal met beto- +
nopzetter moeten we bedenken, dat het niet spiraalwapening o 8
stalen bus
70
o.k. funderingsbalk
aanstorting funderingsbalk
slecht goed
ontluchtingsgat
laagste
230-280
grondwaterlijn
250
c
b
a
d
lijn van
voldoende stuit Heien met gehakte kop Heien met goed
zonder mesband: ingezaagde kop:
a = goed Kop soms opnieuw Gezaagde kop splijt af
b = fout zagen en hakken in vezelrichting hout
Klemkracht alleen door
c = fout iets overmaat van
d = goed houtdiameter in de bus
1 het op stuit heien van houten palen 2 aansluiting betonopzetter op houten palen
Figuur 4.7 Houten palen met betonopzetter
Bij alle systemen voor gewapendbetonopzetters doorloopt, figuur 4.7-2. In deze figuur is ook
bestaat de opzetter uit een ronde of vierkante aangegeven dat de paalkop op de juiste wijze
betonkolom, voorzien van een langs- en spiraal- moet worden ingezaagd om een goede aanslui-
wapening die aan de onderzijde eindigt in ting tussen betonopzetter en paal te verkrijgen.
een huis of bus, die om het passend gemaakte
boveneinde van de houten paal sluit. Deze Ook kan de houten paal worden geheid met een
verbinding is uiteraard het kwetsbare punt. Bij paalband waarvan de inwendige diameter over-
zijdelingse krachten, in het werk of tijdens het eenkomt met die van de stalen buis. Daardoor
heien, kan de paal hier afbreken. Bij de huidige past, na het verwijderen van de band, de opzet-
systemen blijkt dat dit punt niet zwakker is dan ter juist om de gekruinde paal. Bij het verder
de houten paal zelf. heien snijdt nu de buis in de paal; zodoende ont-
staat hieraan een cilindervormige verdunning die
Er kan zich een enkele maal lucht bevinden tus- de ruimte in de opzetter geheel opvult. Het hout
sen de paalkop en de opzetter, waardoor houtrot wordt hierbij zeer vast samengeperst.
kan optreden. Eén of twee ontluchtingsgaten
verhelpen dit euvel. De opzetters worden in de regel in verschillende
afmetingen in voorraad gehouden, in lengte op-
Het huis van de betonopzetter wordt gevormd klimmend met 250 mm.
door een stalen buis, die bijna geheel in het
beton is ingestort en waar de wapening omheen Figuur 4.8 geeft enige informatie over houten
palen met betonopzetters.
D
Betonopzetters
Diameter : 280 310 350 mm
werkende lengte
Minimale busdikte : 2 2 2 mm
Maximale lengte : 3 3 4 m
totale lengte
betonopzetter
Houten palen
ontluchtingsgat
Omtrek kop : 650 700 750 800 850 mm
Omtrek punt : 400 400 400 400 400 mm
bus
Maximale lengte : 16 17 23 23 23 m
stalen ring, t = 2 mm
Heiblokken
Valblokken : 250 – 1200 kg
heien met gehakte
kop en mesband
Dieselblokken : Delmag D4, zuigergewicht 380 kg
250
: D5 500 kg
: D8 800 kg
EXTRA WINDINGEN
1 WINDING EXTRA
SLAGSPIRAAL 3
EXTRA WINDINGEN
06950416_h04.indd 74
VOET KOP
420
A
TRANSPORTMERKEN a c
SPOEDVERDELING 60 3 x 70 150 n x 300 150 8 x 70 40
BUITENSPIRAAL
7 x 70
SPOEDVERDELING S L AG S P I R A A L
LENGTE
60
RELAXATIE NIVEAU 2
SPIRAALWAPENING : Ø 5 FeB 400 HK NL 21000 4350
BETONKWALITEIT : NA 28 DAGEN B 52,5 21500 4450
2
BIJ AANSPANNEN f' CK1 = 30 N/MM 22000 4555
BETONDEKKING 22500 4660
T.P.V. DE SCHACHT : BEUGELS 35 MM 23000 4760
420
VOORSPANSTAAL 45 MM c
60 23500 4865
80 2525 80 55 50
2 a
'b : 4,77 N/MM
PER STRENG SPANNEN OP : 53808 N
1
50 55
VERLENGING PER STRENG : 5,17 MM/M
TRANSPORT
TO L E R A N T I E S : ZIE M A ATA F W I J K I N G E N B L A D
2000 2000
50 50 85 2525 85 50 50 OPM.
420
a 300 300 c
WERK TE :
DOORSNEDE A PAAL TYPE
420 TEK NR : DD.
MATEN IN MM GET. : WIJZ. A
Figuur 4.11 Voorbeeld van de specificatie van een voorgespannen betonnen paal
09-03-2005 12:59:05
4 FUNDERING OP PALEN 75
Als we te maken hebben met een zeer grote Nadelen van de in de grond gevormde palen
paallengte kunnen zogenaamde schakelpalen kunnen zijn:
uitkomst bieden. Dergelijke palen bestaan uit • de opbouw van de paal in het in de grond
segmenten die onderling verbonden zijn door gevormde gat is niet tijdens het proces te
een hechte aansluiting die trek- en drukkrachten controleren;
en een buigend moment kan overbrengen, zie • indien de lagen waarin de paal gevormd moet
figuur 4.10. worden zeer slap zijn en dus niet voldoende
steundruk geven, is de betonpaal moeilijk tot aan
het maaiveld op te bouwen. Daardoor moeten
4.3 In de grond gevormde er zeer speciale en kostbare maatregelen worden
betonpalen genomen.
Bij in de grond gevormde palen wordt eerst, op Controle op de kwaliteit van de paal is moge-
een voor de verschillende systemen eigen wijze, lijk door middel van akoestische metingen. De
een gat in de bodem gemaakt tot in de draag- draagkracht kan met behulp van (dynamisch)
krachtige lagen. Daarna wordt dit gat eventueel proefbelasten worden gecontroleerd. Beide
van een wapening voorzien en met beton vol- werkzaamheden worden door verschillende
gestort. instituten en adviesbureaus uitgevoerd.
Alle systemen hebben gemeen, dat de paal- Van de vele paalsystemen die in Nederland wor-
lengte niet van tevoren hoeft te zijn vastgesteld. den toegepast, bespreken we:
Voor elke paal kan de onderkant tijdens de uit- 1 de Vibro-paal;
voering in het werk worden bepaald, namelijk 2 de schroefpaal type avegaar.
daar waar de paalpunt voldoende diep in de
draagkrachtige laag is geplaatst. 1 Vibro-palen
Bij dit van oorsprong Engelse systeem wordt de
Indien uit het grondonderzoek blijkt dat voor paal gemaakt in een dikwandige stalen buis, die
een bouwwerk een paalfundering noodzakelijk is later weer wordt opgetrokken. De buis wordt
waarvan de benodigde paallengten sterk verschil- geplaatst op een stalen schoen, die op de juiste
lend zijn, komt een fundering van in de grond plaats op de grond wordt gezet.
gevormde palen als de goedkoopste fundering in
aanmerking. Behalve de prijs is een ander voor- Omdat er geen grondwater of grond in de buis
deel van in de grond gevormde palen de zeer mag dringen, wordt de aansluiting tussen buis
grote lengte die met dit paaltype kan worden ver- en paalschoen gedicht met een rubberring.
wezenlijkt. De normale prefab-paal is door De buis wordt nu in de grond geheid, zie figuur
productie en vervoer gebonden aan een maximale 4.12-1.
lengte van ongeveer 36 m. Bij in de grond ge- Over het laatste traject wordt de zakking per slag
vormde palen zijn grotere lengten mogelijk. Ook gemeten, om te bepalen of de punt op de juiste
kunnen in de grond gevormde palen op kortere diepte is gekomen. Als dit het geval is, wordt de
termijn geleverd worden dan prefab-betonpalen. buis eerst gecontroleerd op de eventuele aan-
wezigheid van grondwater of grond. Enig water
De transportwapening, die een belangrijke rol is nog wel te accepteren, maar in geen geval
speelt bij prefab-palen, is bij in de grond ge- grond. Is de buis gecontroleerd, dan kan met de
vormde palen niet nodig. opbouw van de paal worden begonnen. De buis
De aan te brengen wapening dient alleen om de wordt voorzien van wapening en gevuld met
draagkracht van de paal te vergroten. Indien de beton, figuur 4.12-2.
bodemgesteldheid het toelaat, is het zelfs moge- De buis wordt vervolgens getrokken,
lijk de wapening voor een groot gedeelte weg te figuur 4.12-3. Dat kan op twee manieren:
laten en ten behoeve van de verbinding met de • om de buis wordt een mantelvibrator
bovenbouw alleen een korte wapeningskorf aan geplaatst. Daarna wordt het geheel trillend
te brengen. getrokken;
trekken + trillen
heimachine
explosieblok
vullen
mantelvibrator
stalen buis
A gevormde paal
stalen schoen
stalen schoen
detail A
• indien wordt geheid met een hydraulisch blok, past als zwaar heiwerk noodzakelijk is. Door de
dan is het mogelijk om de slagrichting te keren. geringe massa van de buis kan met een naar
Daarna wordt het geheel al heiend getrokken. verhouding licht heiblok worden gewerkt, dat
De maximale omhoog gerichte slagkracht be- een minimum aan trillingen veroorzaakt. De pa-
draagt circa 10% van de maximale neergaande len worden vervaardigd met behulp van speciale
slagkracht. stellingen, waarmee zowel te lood als schoor kan
worden geheid. Palen tot 40 m lengte worden
In beide gevallen is een aanzienlijke trekkracht met een normale Vibro-buis gemaakt. Voor lan-
(tot 400 kN) nodig om de buis uit de grond te gere palen wordt gebruikgemaakt van gekop-
krijgen. pelde buizen. De diameter van de buizen varieert
Het in de buis aanwezige beton komt door het tussen 300 en 720 mm. Een draagkracht van de
trillen of het heien in vloeibare toestand en vormt paal tot 3000 kN is mogelijk.
de paalschacht gelijktijdig met het omhoog-
trekken van de heibuis. Dit gaat door tot aan het Vibro-palen hebben een gegolfd oppervlak en
maaiveld, al of niet met navulling van beton. sluiten goed aan op de omringende grond. Ze
zijn daarom bij uitstek geschikt voor het op-
Vibro-palen hebben het doordringingsvermogen nemen van trekkrachten (bijvoorbeeld door
van een stalen paal en kunnen worden toege- opwaartse waterdruk op kelders).
Door toepassing van een centrale ankerstaaf van tenzijde is voorzien van een doorgaande schroef-
hoogwaardig staal is het mogelijk de paal na ver- gang (avegaar), de grond ingeboord, figuur
harding met een moerverbinding aan de boven- 4.13-1. De avegaar is aan de onderzijde van een
bouw te koppelen en na te spannen. boorkop voorzien. Deze boorkop kan eventueel
aan de grondsoort waarin geboord moet wor-
2 Schroefpalen type avegaar den, worden aangepast.
Door grote renovatieprojecten in oude stadsker- De holle (stort)buis is aan de onderzijde afge-
nen ontstond rond de jaren zeventig behoefte sloten. Wanneer de avegaar bijna op diepte is,
aan een trillingsvrij en geluidarm type paal. De wordt deze ongeveer 10 centimeter gelicht,
normale heisystemen voldeden hier niet goed teneinde de afsluiting aan de onderzijde van de
meer, omdat zij schade aan de belendingen kon- stortbuis los te persen met behulp van de beton-
den veroorzaken. mortelpomp. Daarna wordt onder de volle
In de oude stadskernen werd vroeger veel op morteldruk nog iets dieper gedraaid.
staal gefundeerd. De huidige gebouwen moeten
door hun grootte en constructiewijze (grote Dit laatste is van belang, aangezien door het
geconcentreerde belastingen), op een lagere trekken van de boor de grond kan ontspannen
vaste laag op palen worden gefundeerd. Hier- (geroerde grond), wat een verhoogde beginzet-
voor zijn trillingsvrije paalsystemen nodig. ting van de paal tot gevolg kan hebben. Door
nu onder de morteldruk naar een dieper niveau
De schroefpaal type avegaar, die uit de te draaien dan waar de afsluiting is uitgeperst,
Verenigde Staten afkomstig is, is geschikt wordt de punt van de paal in ongeroerde grond
gemaakt voor de Nederlandse bodem. De toe- gevormd.
passing heeft aanvankelijk een zeer grote vlucht
genomen, maar lijkt de laatste jaren weer af te De paalschacht wordt nu gevormd door de boor
nemen. op te trekken en de mortel met behulp van een
De werkwijze is als volgt. Met behulp van een hogedrukpomp door de holle kern van de boor
boormotor wordt een holle buis, die aan de bui- in het boorgat te persen, figuur 4.13. Tijdens het
holle
(stort) buis
bestaande bouwmuur
segmentpaal
bestaande fundering
200 500
schaal 1 : 20
Figuur 4.14 Nieuwe paalfundering bij renovatie
mogelijke oplossing is het aanbrengen van Bij stalen palen geschiedt dit koppelen meestal
segmentpalen, met eroverheen een betonvloer. door elektrisch lassen of met een speciale
De betonvloer wordt ingekast in de bestaande schroefdraadverbinding, figuur 4.15.
bouwmuren (inkassingen, breed circa 500 mm,
h.o.h. circa 1 m), figuur 4.14. 2 Trillingsarm
Teneinde beschadigingen aan het te renoveren
Het te kiezen paalsysteem moet voldoen aan de gebouw en de belendingen te voorkomen, dient
volgende criteria: een trillingsarm paalsysteem te worden gekozen.
1 beperkte werkhoogte; Hiervoor komen systemen in aanmerking waar-
2 trillingsarm; bij de paal wordt ingeheid met behulp van een
3 grondverdringend; lichte snelslaghamer (trillingsarm), of waarbij de
4 economisch haalbaar. paal in de grond wordt geschroefd (trillingsvrij).
Bij twijfel omtrent de schadelijkheid van trillingen
1 Beperkte werkhoogte op de bestaande bebouwing kunnen meetpunten
Veelal moeten de nieuwe palen binnen in het worden aangebracht op gevels en bouwmuren.
gebouw worden aangebracht, waardoor de Door het meten van de maximale versnelling en
beschikbare werkhoogte beperkt is. Dit leidt tot de frequentie van de trillingen kan, aan de hand
systemen waarbij een paalsegment van 1 à 2 m van door Stichting Bouwresearch (SBR) en TNO-
in de grond wordt gebracht, waarna een vol- Bouw ontwikkelde grafieken, worden vastgesteld
gend segment wordt aangekoppeld. of de kans op scheurvorming aanwezig is.
hoeklas
hoeklas
hoeklas
hoeklas
V- las
schroef-
draad
beton kwaliteit B 25
betonprop
Ø 200 mm
Ø 150 mm zandlaag
stalen buis
stalen buis
schil van cementgrout
schil van cementgrout
kern van cementgrout
kern van cementgrout
schroefblad
Berekeningsblad
E
Gemiddelde conusweerstanden:
traject AC = I
traject CD = II
traject DE = III
8D
B
Gemiddelde bezwijkspanning onder en boven de
paalpunt:
diepte [m]
I + II
+ III
2
Pr; punt = [MN/m2]
conusweerstand [MN/m2] 2
De grootte van de paalbelasting (Fs;tot;d) kunnen Uit figuur 4.26 kun je tevens aflezen dat schroef-
we voor de bruikbaarheidsgrenstoestand globaal palen en boorpalen een aanzienlijk slapper ge-
stellen op maximaal 50% van de bezwijkdraag- drag vertonen dan grondverdringende palen,
kracht. We kunnen in figuur 4.26 de verticale zoals heipalen. Voor dit paaltype wordt ook wel
paalzakking aflezen, uitgedrukt in procenten van de vuistregel gehanteerd dat 1 mm paalkop-
de equivalente paaldiameter. Hierbij komt nog zakking optreedt per 100 kN paalbelasting.
de elastische verkorting van de paal zelf. Voor paalgroepen is de zakking per definitie
Als vuistregel wordt ook wel gerekend met een groter dan voor een enkele paal, omdat bij paal-
totale zakking van het boveneinde van de paal groepen rekening moet worden gehouden met
ter grootte van tweemaal de elastische samen- samendrukking van de grond tot een grotere
drukking van de paal. diepte. Als daarin ook nog samendrukbare lagen
Berekeningsblad
2 46 8 10
0
zand
γ = 20 kN/m3 1,5
2,5 G.W.S
geheide prefabbetonpaal
400 (D eq = 450 mm)
veen
γ = 20 kN/m3
10
15
8D = 3600
19
20 4D = 1800
zand
γ = 20 kN/m3
11 13 15
25
z [m]
conusweerstand
q c [MN/m2]
Stuit
13 + 11
+8
2
Pr; punt = = 10 MN/m2
2
Positieve kleef
σ v' [kN/m2] Fr; schacht = 0,01 · qc;gem × Aschacht = 0,01 × 10 · 103 × 4 × 1,6 = 640 kN
Bruikbaarheidsgrenstoestand
14,5 64 Stel dat de paalbelasting voor de bruikbaarheidsgrenstoestand, inclusief
negatieve kleef, 800 kN bedraagt:
z [m]
F·I 800 × 19
(γf = 1,0): Wel;d = = = 0,005 m
E · A 20,106 × 0,16
Volgens NEN 6743 hoeft, voor de berekening gerekend met de negatieve kleef. Voor de glo-
van de uiterste grenstoestand IA, de negatieve bale dimensionering van een geheide gladde
kleef niet in rekening te worden gebracht. prefab-betonpaal is de voorgestelde bereke-
Echter bij grenstoestand IB moet wel worden ningswijze voldoende nauwkeurig.
F s;d
meting van de paalgroep, in combinatie met
[%]
F r;d
een 2, de logaritmische samendrukkingswet van
0 50 100 Terzaghi).
[ %]
heipalen
D eq
aanwezig zijn, drukken deze door de paal- 1 Handboek Funderingen. SBR, Ten Hagen Stam,
belasting samen, waardoor de paalgroep een losbladige uitgave met jaarlijks aanvullingen.
nog grotere zakking ondergaat. 2 Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor tril-
lingen, deel A - Schade aan gebouwen. Stichting
De zakking kan worden benaderd door de paal- Bouwresearch, Rotterdam, 2002.
groep ter plaatse van het puntniveau van de 3 Protocol voor het uitvoeren van een inspectie aan
palen te beschouwen als een funderingsplaat houten paalfunderingen, versie 2003. Ministerie
met een diameter ter grootte van de paalgroep van VROM.
die wordt ondersteund door grond met bed- 4 Veen, C. van der, E. Horvat en C.H. van
dingsconstante k. Voor een globale berekening Kooperen, Grondmechanica. Waltman, Delft,
kunnen we volstaan met uit te gaan van een 1981.
grondmoot met een dikte van tweemaal de af- 5 Weele, A.F. van, Moderne funderingstechnieken.
belastingspreiding van 2 : 1 (zie ook hoofdstuk Waltman, Delft, 1981.
Normen
NEN 6702 Technische grondslagen voor bouw-
constructies – TGB 1990 – Belastingen en vervor-
mingen
NEN 6740 Geotechniek – TGB 1990 – Basiseisen
en belastingen
NEN 6743 Geotechniek – Berekeningsmethode
voor funderingen op palen – Drukpalen
zand
invloedsgebied
klei
zand
dampdichtheid
t.p.v. leidingdoorvoer afdrukken afzetten
stuclaag van zouten
optrekkend
( vorstvrij )
ventilatie
_ 800 mm
vocht
hemelwater
afvoer
>
hemelwater
verticale doorsnede
Figuur 5.1 Aandachtspunten bij het maken van de kruipruimte
van 70–100 mm dikte nodig. Bij prefab-vloeren dichtheid van vloeren. Bij de huidige kierdichte
wordt de isolatie fabrieksmatig aangebracht. Bij woningen, die zijn voorzien van mechanische
vlakke plaatvloeren is het mogelijk om de isolatie afzuiging, heerst in de woonruimte ten opzichte
bovenop de vloer aan te brengen met hierop van de kruipruimte een onderdruk. Via opening-
weer een steenachtige dekvloer. en in de begane-grondvloer (bijvoorbeeld kieren
rond kruipluiken, leidingdoorvoeringen, vooral
Naast eisen ten aanzien van warmte-isolatie, ter plaatse van de meterkast!) wordt vochtige
gelden er ook eisen ten aanzien van de damp- lucht uit de kruipruimte aangezogen. Dit is veelal
de oorzaak van het vochtprobleem in laagbouw-
woningen.
120
100
3 Bodemafsluiting
sp De onderste horizontale begrenzing van de
ec
ies
lab
kruipruimte is de bodem, die de overgang vormt
naar de ondergrond. De bodem dient altijd
ruimschoots boven het hoogste grondwaterpeil
te liggen. Desondanks kan bij hevige regenval
wateroverlast ontstaan in de kruipruimte, indien
152 de ondergrond bestaat uit een slecht waterdoor-
50 latende laag (leem, klei, veen), figuur 5.1. Het
aanbrengen van een laag zand in combinatie
105 met een drainage is in dat geval noodzakelijk.
108
Maar de vraag is dan wel waarop deze drainage
50 kan worden afgevoerd. Veel gemeenten laten
lozing op de riolering niet meer toe.
250
Een dunne stampbetonnen bodemafsluiting, dik
60–70 mm wordt alleen toegepast bij een hou-
ten begane-grondvloer en bij een steenachtige
begane-grondvloer als de ondergrond slecht
waterdoorlatend is. Indien de hoogste grond-
waterstand boven het niveau van de kruipruimte
ligt, moeten we – ook bij een steenachtige be-
44 145 gane-grondvloer – een waterdichte kelderbak
102
toepassen.
grondwater bevindt, ‘brult’ dit water door al die sluiting. Een goede oplossing is, zoals besproken,
perforaties in de bovenlaag de kruipruimte in. het toepassen van ventilatiekokers.
Het toepassen van een drainage kan hier de op-
lossing zijn. 5 Wanden
• In nieuwbouwwijken in het westen van het De wanden van kruipruimten moeten water-
land worden de bouwterreinen vaak op- dicht zijn om het optrekken van vocht uit de
gehoogd met zand. De onderliggende veen- ondergrond en tengevolge van condensatie
lagen worden door de langzame consolidatie (koudebruggen) te voorkomen. De waterdichte
nog lange tijd na het gereedkomen van de wijk wanden kunnen worden gemaakt van beton of
samengeperst. bij metselwerk met een zogenaamd trasraam, zie
• We moeten soms rekenen op een zakking van figuur 5.3.
de bodem van de kruipruimte van 0,200 tot
0,500 m. De kruipruimten lopen nu, ongeacht Het trasraam of cementraam plaatsen we altijd
de grondwaterstand, vol met regenwater. Een voor de ene helft boven het maaiveld en voor de
oplossing van dit probleem kan zijn het navullen andere helft onder het maaiveld. Het trasraam
met lichte steenachtige materialen, zoals schuim- bestaat meestal uit 10 à 12 lagen metselwerk,
beton, schelpen of geëxpandeerde kleikorrels uitgevoerd in klinkers in klare cementspecie
(Argex). (vroeger gebruikte men hiervoor een specie-
• De vullaag wordt met behulp van een silo- mengsel van tras en kalk). We passen kinkers toe
auto en slangen via de kruipluiken in de kruip- omdat deze waterdicht zijn; de capillairen in bak-
ruimte geblazen. De bewoners ondervinden steen zijn bij klinkers door de hoge temperaturen
hiervan weinig ongemak. tijdens het bakproces dicht gesinterd.
We kunnen het trasraam ook vervaardigen uit
4 Gevelspouw kalkzandsteenklinkers of uit betonsteen dat vol-
Een open verbinding van de kruipruimte met de doende waterdicht is.
gevelspouw is de oorzaak van veel bouwschade.
De relatief warme lucht in de kruipruimte stijgt Indien geen tras- of cementraam aanwezig is,
‘s nachts op in de spouw, met als gevolg kan vooral bij massieve bouwmuren optrekkend
condensatie ter plaatse van kozijnen en dakaan- vocht optreden. De beste oplossing voor der-
gelijke situaties is verlaging van de temperatuur
in de kruipruimte (door isolatie van de begane-
spouw-
ventilatie
grondvloer) en verbetering van de ventilatie in
de kruipruimte.
Uiteraard zijn er meerdere oplossingen mogelijk,
trasraam zoals het waterdicht maken van de wanden door
injecteren (epoxiehars) of het aanbrengen van
een waterdicht scherm (tussenvoegen van een
loodslab), maar deze oplossingen zijn veel duur-
der.
water- oplegnokken
afvoer
tras(cement)raam Optrekkend vocht
_ 800
6 Koudebruggen Funderingsonderdelen
Op koudebruggen kan vanuit de kruipruimte in 1 balk/strook: hoge q-last
overvloedige mate condensatie optreden, waarbij 2 plaat: hoge p-last
het vocht door de (betonnen) vloerelementen 3 poer: hoge F-last
optrekt en hinder veroorzaakt in de erboven
gelegen woonvertrekken. Om koudebruggen te Lage belastingen (q-, p- of F-lasten) kunnen door
voorkomen is het verstandig een drukvast isolatie- ieder willekeurig funderingsonderdeel worden
materiaal (bouwvilt, gasbeton enzovoort) als opgenomen.
vloeroplegging toe te passen. Bij paalfunderin-
gen kunnen we een PS-funderingsbekisting toe- 5.2.1 Dimensionering
passen. Dit is een blijvende bekisting, gemaakt De berekening van de diverse onderdelen van
van hard polystyreenschuim. De bekisting heeft een betonfundering (balken, platen, poeren)
isolerende eigenschappen en voorkomt koude- worden bij het vak Betonconstructies besproken.
bruggen in de aansluiting met de begane-grond- Hier geven we een aantal factoren die bij dimen-
vloeren, figuur 5.4. sionering van belang zijn.
5.2.1.c Poeren
1 drukboog/trekband
• Bij een fundering op staal wordt de beno-
digde dikte van de poer meestal bepaald door
het ponscriterium.
1000 • Bij een fundering op palen maken we de poer-
500 500 dikte zodanig dat er een zogenaamde drukboog
met trekband kan ontstaan, zie figuur 5.5-1. Hier-
door ontstaat een constructie-element met een
grote moment- en dwarskrachtcapaciteit. De hoek
600
1300
2 driepaalspoer:
In figuur 5.6 en 5.7 zien we een ontwerp van
kolom in zwaartepunt van de palen
een paalfundering voor gemetselde laagbouw.
We gebruiken meestal palen met een geringe
200 500 500 200
draagkracht. In dit voorbeeld is gekozen
voor een houten paal met betonopzetter
(∅ 280–300 mm). De breedte van de balk wordt
nu 400 mm (paalafwijkingen).
Een balkhoogte van 400 mm geeft in dit geval
1400
600
uk
trek
maken van kruipgaten, dan moet het funderings-
metselwerk een minimale hoogte krijgen van
400 mm.
500 500
De gevelspouw is voorzien van isolatie, terwijl
3 vierpaalspoer in het buitenspouwblad voldoende open stoot-
Figuur 5.5 Paalfundering met betonpoeren voegen (hart-op-hartafstand circa 1 m) aanwezig
zijn voor ventilatie van de spouw en voor afvoer
van zakkend vocht.
geïsoleerde
systeemvloer
+ afwerklaag
ventilatie
Peil Peil
100
250
400
oplegnokken
250
doorvoer van
kruipruimte leidingen
ventilatie
paalwapening
400
te vergroten naar
400 - 500 i.v.m.
eventuele kruipgaten
20
50
betonopzetters
Ø 280 - Ø 300
400 400
detail A detail B
Figuur 5.7 Paalfundering van een woonhuis
A B
palen
schaal 1 : 200
Figuur 5.8 Dwarsdoorsnede van een bedrijfshal
afwerkvloer
30
200
100
100
2 ankers M16
500
paalwapening
werkvloer
50
4000
prefabfunderingsbalk
krimpvrije gietmortel
prefabpaalmanchet (p.s.)
betonpaal
schaal 1 : 20
Figuur 5.10 Dwarsdoorsnede paalmanchet
• geringe afhankelijkheid van het weer. Figuur 5.11 Legplan prefab-fundering met
balkoverkepingen
De vele systemen die in de handel zijn (Prefunko,
Ringvaart, enzovoort), wijken slechts van elkaar
af door het type manchet dat over de paal- 5.3 Rekenvoorbeeld:
koppen wordt geplaatst als verbindingselement constructieberekening
tussen paal en balk, figuur 5.10.
De paalmanchetten worden op de juiste hoogte Bouwconstructies dienen te voldoen aan de eisen
gesteld en gevuld met krimpvrije mortel. De die zijn gesteld in de Technische Grondslagen
verbinding tussen paal en funderingsbalk bestaat voor Bouwconstructies, de zogenaamde TGB’s.
uit een in de paal te lijmen stekeind, dat in een De belastingen die moeten worden aangehou-
sparing in de balk valt. De manchetten zijn van den kunnen worden ontleend aan de TGB-1990,
beton of van polystyreenschuim. Belastingen en vervormingen (NEN 6702).
150 150
paalmanchet
betonpaal
500 funderingsbalk
2 gevelbalken schaal 1 : 50
100 100
2 verende staven
paalmanchet
stelmoer + plaatje
betonpaal
3 doorsnede A schaal 1 : 20
Figuur 5.12 Prefab-funderingssysteem Prefunko
De in rekening te brengen belastingen zijn: Qe;w = som van de representatieve waarden van
• permanente belasting (G); de extreme windbelastingen
• veranderlijke verticale belasting (Q);
• veranderlijke windbelasting (Qw). Uit de berekeningen in hoofdstuk 1 is gebleken
dat voor deze relatief zware beton-gietbouw de
Deze belastingen dienen gecombineerd te wor- tweede combinatie (1,35 G) maatgevend is voor
den overeenkomstig de TGB-1990, Belastingen de toetsing van de fundering met betrekking tot
en vervormingen (NEN 6702). de uiterste grenstoestand. We gaan daarom voor
Vrij vertaald luiden de zogenaamde fundamen- de gehele gewichtsberekening uit van de maat-
tele belastingscombinaties voor het toetsen of de gevende combinatie II: 1,35 G.
uiterste grenstoestanden (bezwijken) worden
overschreden als volgt: Permanente belastingen
Berekeningsblad
9600 1354 kN
1199
q = = 125 kN/m
9,6
q = 125 kN/m1
Figuur 5.14 Permanente belasting op de fundering ter plaatse van de wanden in de stramienen 1 en 6
Berekeningsblad
Belastingsschema fundering
1354 kN/m
F = 677 kN F = 677 kN
F = 0,5 G = 0,5 × 1354 = 677 kN/m
q = 30 kN/m1
q = beganegrondvloer 4,8 m 5,4 = 26 kN/m
fundering (geschat) 4 kN/m
30 kN/m
Figuur 5.15 Permanente belasting op de fundering ter plaatse van de wanden in de stramienen 2 en 5
Berekeningsblad
Belastingsschema fundering
9600
1825 kN
1825
q = = 190 kN/m
9,6
q = 190 kN/m1
Figuur 5.16 Permanente belasting op de fundering ter plaatse van de wanden in de stramienen 3 en 4
Berekeningsblad
Wand in stramien 1 en 6
q = 169 kN/m1
F = 914 kN F = 914 kN
Wand in stramien 2 en 5
q = 40 kN/m1
qd = 1,35 × 30 = 40 kN/m1
Wand in stramien 3 en 4
Figuur 5.17 Belastingscombinatie (1,35 G) voor het ontwerp van de fundering met betrekking tot de uiterste grenstoestand
Berekeningsblad
1 2 3 4 5 6
4800 4800 4800 4800 4800
C
1450
500
4800
B
500
4800
1450
A
500
950
500 500
schaal 1 : 200
waarin:
B = breedte van het funderingselement
L = lengte van het funderingselement
σv’ = korrelspanning door de maatgevende gronddekking
γ’ = gewicht van de grond onder het funderingselement
Nq en Nγ = draagkrachtfactoren
Sq en Sγ = vormfactoren
Strookbreedte = 0,50 m
qr;v;d = 0,50 · (0,25 × 16 × 15 × 1,0 + 0,5 × 8 × 0,5 × 15 × 1,0) = 45 kN/m1
Strookbreedte = 1,30 m
qr;v;d = 1,30 · (0,25 × 16 × 15 × 1,0 + 0,5 × 8 × 1,3 × 15 × 1,0) = 180 kN/m1
Strookbreedte = 1,60 m
qr;v;d = 1,60 · (0,25 × 16 × 15 × 1,0 + 0,5 × 8 × 1,6 × 15 × 1,0) = 250 kN/m1
De hier berekende rekenwaarden voor de draagkracht zijn groter dan de rekenwaarden voor de belasting
(1,35 G); de fundering voldoet derhalve aan de eisen met betrekking tot het bezwijken van de grond.
1 2
afwerkvloer
Peil
170 30
500
kruipruimte
bodem-
afsluiting
50 200 50
werkvloer
650 650 250 250
1 2 3 4 5 6
4800 4800 4800 4800 4800
A A
4800
B
4800
rekenwaarden (1,35 G)
1 2 3 4 5 6
4800 4800 4800 4800 4800
1000 1000
1600 1600
2400
900
900
4800
2400
1600
B
1600
S-1 S-2
2400
4800
1600 1600
900
900
2400
A
1000 1000
1 2
spouw
afwerkvloer
peil
170 30
750
500
steklengte
werkvloer
50
250 x 250
2
250
C
250
200 x 600
2
650
200 x 600
200 200
schaal 1 : 20 schaal 1 : 50
Figuur 5.23 Bovenaanzicht fundering: paalgroep ter plaatse van de kolom C-2
helft van de maximale paalbelasting, exclusief 5.4 Bouwrijp maken van het
de negatieve kleef. Dit geeft een economische bouwterrein
wapening, waarbij alleen ter plaatse van een
ongelijkmatige belastingsafdracht extra dwars- De uitvoering van een bouwwerk start met het
krachtwapening nodig zal zijn. bouwrijp maken van het terrein. In grote uitbrei-
dingsgebieden met een veenachtige ondergrond
Indien we de voorgaande eisen toepassen op het bestaat dit meestal uit het opspuiten van het
funderingsontwerp van onze beton-gietbouw, gebied met zand. Dit moet in een zeer vroeg
dan resulteert dit in een balkafmeting van stadium gebeuren in verband met het consolida-
400 × 500 mm2. tieproces (enkele jaren). Hierna worden openbare
Figuur 5.23-1 en 5.23-2 tonen een boven- voorzieningen, zoals wegen, gasleidingen, riole-
aanzicht van de fundering ter plaatse van kolom ring en elektriciteit, aangebracht. Het zandpakket
C-2. Het zwaartepunt van de kolom dient samen zorgt voor een verhoging van het maaiveld ten
te vallen met het zwaartepunt van de paalgroep opzichte van de grondwaterstand, het vergemak-
(verhouding eenderde/tweederde) om een kelijkt het graven van sleuven ten behoeve van
ongeveer gelijke paalbelasting van de afzonder- leidingen en het dient als drukverdelende laag
lijke palen te verkrijgen. voor de aan te leggen wegen. Voor een terrein
De dwarskracht in de balk is ter plaatse van de in de bebouwde omgeving bestaat het bouwrijp
kolom zeer hoog, waardoor mogelijk een con- maken uit het verwijderen van de humuslaag, het
structie zoals afgebeeld in figuur 5.23-2, nood- uitgraven tot iets onder de onderkant van de fun-
zakelijk is. dering en eventueel het aanbrengen van een laag
zand om de bouwplaats toegankelijk te maken
voor personen en materieel.
draadnagel
bouwplank
A merkstreep
maaiveld
funderingsbalk
heipaal
Hei-register Heistaat
Nummer op het heiplan Vermelden:
schacht - Bloknummer
Paalafmeting
punt - Datum maken paal
in mm / slag - Sondering
o
1 tocht - Schachtafmetingen
Aantal kalenderslagen per
o
2 - Wapening / lengte
tocht van 25 cm zakking
o
3 - Datum heien paal
o
4 - Aantal kalenderslagen per tocht
o
5 van 25 cm zakking, waarbij voor
o
6 iedere tocht de diepte t.o.v. NAP
o
7 moet worden vermeld
Vereiste kalender
Toelichting Opmerkingen:
conusweerstand qc [MN/m2]
5 10 15 20 25 30
0
vermelden:
- plaats
1 - opdrachtnr.
- paalnummer
2 - sonderingnr.
- m.v. t.o.v. NAP
3 - paalafmetingen
- paalpuntniveau
4 t.o.v. NAP
diepte t.o.v. NAP / m.v. [m]
- blokgewicht
8
10 20 30 40 50 60
aantal slagen per 25 cm zakking
Figuur 5.29 Sondering met ingetekend slagdiagram
De toelaatbare draagkracht van een funderings- drongen. Indien het water niet snel genoeg kan
paal wordt, zoals we hebben besproken, op basis afstromen, ontstaat een ‘drijfzandeffect’ en dus
van sonderingen bepaald volgens rekenregels een lagere kalenderwaarde.
die zijn ontwikkeld uit vergelijkingen tussen son-
deringen en proefbelastingen. Een sondering is Bij twijfel over de draagkracht op basis van het
hierbij te beschouwen als een proefbelasting op kalendergedrag, is het nodig om contact op te
kleine schaal. nemen met de constructeur of de grondmecha-
Daar de bodemopbouw in het algemeen niet- nisch adviseur. Eventueel is dan een aanvullend
homogeen is en afwijkingen zich op korte af- grondonderzoek en/of het plaatsen van een
stand kunnen voordoen, is een controle op de extra paal noodzakelijk. Een mogelijke paalbreuk
weerstand van de te heien palen noodzakelijk. bij betonpalen is eenvoudig te controleren door
Deze controle kan plaatsvinden door tijdens de middel van het akoestisch doormeten van de
uitvoering van het heiwerk te kalenderen. paal.
De eerste paal van het project moet ter plaatse
van een sondering worden geheid en over de 5.6.1 Keuze van een heimachine
volle lengte per tocht van 0,250 m worden geka- De in Nederland in gebruik zijnde heimachines
lenderd. Onder kalenderen verstaan we het tel- zijn naar type onder te verdelen in:
len van het aantal slagen dat nodig is om de paal • valblokken;
0,250 m te laten zakken. De resultaten hiervan • dieselblokken;
tekenen we op de betreffende sonderingsgrafiek • persluchtblokken;
in figuur 5.29. • hydraulische blokken.
Op grond van de vergelijking van het slag- Vroeger werden valblokken en dieselblokken het
diagram en de sondeergrafiek leggen we een meest gebruikt, figuur 5.30 en 5.31. Tegenwoor-
waarde voor de vereiste kalender en de inhei- dig gebruiken we steeds vaker een hydraulisch
diepte van de nabij te heien palen vast. Van deze blok.
palen worden de laatste 2 m (8 tochten van Het type en de massa van het heiblok moet
0,250 m) gekalenderd. zodanig worden gekozen, dat de paal zonder
De inheidiepte dient steeds te worden aangepast, beschadiging op het gewenste inheiniveau kan
waarbij het kalenderbeeld van de voorgaande worden gebracht. De zwaarte van de paal en de
palen in beschouwing dient te worden geno- te verwachten heiweerstand spelen hierbij een
men. Sterke afwijkingen in de kalenderwaarden rol. Enige vuistregels voor de keuze van een hei-
kunnen worden veroorzaakt door paalbreuk of blok zijn:
door obstakels. Een constante analyse van het • de massa van het heiblok (zuigergewicht) is
verloop van de draagkrachtige laag is nood- ten minste gelijk aan de massa van de paal;
zakelijk. • de massa van het heiblok mag niet groter zijn
Wijzigingen in het kalendergedrag kunnen vele dan tweemaal de massa van de paal;
oorzaken hebben. We noemen er een paar: • de te verwachten eindkalenderwaarden moe-
• mutsvulling niet in orde; natte of oude muts- ten tussen de 15 en 25 slagen per 0,250 m paal-
vullingen zijn minder veerkrachtig en geven de zakking bedragen.
slagenergie directer door aan de paal. Daardoor
wordt een lagere kalenderwaarde verkregen; Toezicht op heiwerk
• een warm of vervuild blok geeft minder Gezien het belang van een goede fundering
energie af en kan dus de oorzaak zijn van een voor de uiteindelijke kwaliteit van het te bou-
hogere kalenderwaarde; wen object is een deskundig toezicht tijdens
• verdichting van de pakking van het zand- het heiwerk een vereiste. Alle palen dienen te
pakket bij kleine paalafstanden geeft een verho- worden gekalenderd. Het is verder van groot
ging van de kalenderwaarde; belang alle bijzonderheden die zich tijdens
• wateroverspanning: tijdens het heien moet het heiwerk voordoen, op te nemen, vast te
de met water verzadigde grond worden ver- leggen en te bewaren.
makelaar
optoppen
giek
aftoppen
giek
optrekken
cilinder
kat
giek heiblok
blokgeleider
heimuts
prefab-betonpaal
boomstop
schuiftafel
rups
1 2 3 4 5
De dikte van de werkvloer bedraagt ongeveer Afgezien van zijn tijdelijke vloeibaarheid, veran-
5 cm voor een niet al te slappe ondergrond. deren de eigenschappen van het verse beton
Voor een zeer slappe ondergrond en/of zeer niet. De eigenschappen van verhard beton kun-
zware betonconstructies kan het echter nodig nen door de betere verwerkbaarheid (zelfver-
zijn om in plaats van de traditionele werkvloer dichting) van het vloeibeton over het algemeen
andere typen toe te passen, bijvoorbeeld een zelfs beter worden.
dikkere werkvloer van gewapend beton.
Bij toepassing van vloeibeton voor de werkvloer
De laatste jaren worden naast de traditionele moet de ondergrond (zand) goed nat worden
stampbetonvloeren andere werkvloertypen toe- gehouden om de vloeibaarheid van het beton
gepast. Deze nieuwe vloertypen zijn enerzijds niet te verstoren. De vastheid van de ondergrond
ontstaan door productontwikkelingen en ander- kan eventueel worden verhoogd door het be-
zijds door de behoefte om de op de ondergrond sproeien van het zandpakket met cementwater.
De evenwichtsfundering kan worden toegepast • houdt blijvend holle ruimten, ook tussen de
voor laagbouw, zoals woningen, houtskelet- korrels, en blijft dus goed drainerend;
bouw, agrarische of lichte industriële bouw. • vorstbestendig;
In figuur 5.32 zien we een randdoorsnede van • onbrandbaar, veroorzaakt ook geen rook of
een evenwichtsfundering voor een bungalow. De schadelijke gassen;
rand van de schuimbetonnen fundering is ver- • ongevaarlijk voor het milieu.
diept ten behoeve van een randbalk. De vloer is
van gewapend beton. De korrels worden vervoerd met silo-auto’s, wor-
den vervolgens op de bouwplaats in het werk
5.7.3 Geëxpandeerde kleikorrels (Argex) geblazen en daarna op de gewenste laagdikte
De voordelen van het toepassen van een werk- afgewerkt. De verwerkingscapaciteit bij het
vloer van geëxpandeerde kleikorrels komen over- blazen bedraagt circa 25 m3 per uur.
een met die van een schuimbetonnen werkvloer.
Doeleinden Argex
De geëxpandeerde gebakken kleikorrels zijn rond De geëxpandeerde kleikorrels kunnen we voor
van vorm, hebben een harde roodbruine micro- vele doeleinden gebruiken, zoals:
poreuze schaal en een cellulaire kern. Door de • lichte vulling achter verankerde dam-
met lucht gevulde cellen is het materiaal licht wanden en keermuren;
en heeft het een hoge isolatiewaarde. De • lichte grondaanvulling in de wegenbouw;
gesorteerde korrelgrootte bedraagt 0–4 mm, • lichte drainerende fundaties onder sport-
4–10 mm en 10–16 mm. Afhankelijk van de velden;
korrelgrootte bedraagt het volumegewicht • lichte drainerende werkvloeren voor kabel-
respectievelijk 650, 425 en 350 kg/m3. sleuven;
Ook de thermische isolatie is afhankelijk van de • fundatie op staal voor lichte constructies;
korrelgrootte en varieert voor droog materiaal • lichte ophoging van bestratingen;
van 0,10 tot 0,20 W/mK. • lichte aanvulling tegen fundaties ter ver-
mindering van de gronddruk en/of de nega-
Vervaardiging Argex tieve kleef;
Argex is een geëxpandeerde korrel van speci- • dempen van sloten;
ale klei. • volblazen van niet meer in gebruik zijnde
De Rupeliaanse klei van Kruibeke in België, olietanks;
ook bekend onder de naam ‘Boomse klei’, • aanleg van daktuinen, bijvoorbeeld op
werd ongeveer 35 miljoen jaren geleden af- parkeergarages.
gezet.
Het vervaardigen van de geëxpandeerde klei- Bij toepassing van geëxpandeerde kleikorrels als
korrels gebeurt in stadia: isolerende werkvloer wordt de toplaag gestabili-
1 baggeren van de klei; seerd door besproeiing met zogenaamde cement-
2 het homogeen vermengen van de verschil- melk (samenstelling 1 kg cement op 1 liter water).
2
lende kleilagen; We hebben 13 liter cementmelk per m vloer no-
3 drogen, korrelvorming, expanderen en bak- dig. Deze geringe hoeveelheid cement is genoeg
ken in een draaioven bij een temperatuur van om het oppervlak beloopbaar te maken. Voor
circa 1100 °C; een fundering op staal moet, alvorens de vloer
4 zeven, sorteren en opslaan in silo’s. te stabiliseren, de geëxpandeerde kleikorrellaag
worden getrild met een lichte trilslee.
Het materiaal heeft de volgende eigenschappen: In figuur 5.33 zien we een randdoorsnede van
• isolerend en nauwelijks hygroscopisch; een op staal gefundeerde bungalow. De gewa-
• bestand tegen elke vorm van aantasting, zoals pendbetonnen randbalk en begane-grondvloer
schimmels, chemicaliën, ongedierte; zijn gestort op een isolerende werkvloer van
• sterk en geen vervorming, ook bij langdurige geëxpandeerde kleikorrels, waarvan de toplaag is
belasting; gestabiliseerd met cementwater.
cementdekvloer
betonvloer
800
Argex
gestabiliseerde
Argex korrels
randdoorsnede schaal 1 : 20
Figuur 5.33 Isolerende thermovloer, randdoorsnede
22 x 70 h.o.h. 600 mm
22 x 70 h.o.h. 600 mm
22 x 70 mm 30 x 60 mm
polystyreen
stampbeton betonplex 22 mm
50 mm
22 x 70 mm
2 dwarsdoorsnede schaal 1 : 20
piketten 30 x 30 h.o.h. 600 mm
1 dwarsdoorsnede
horizontale speciedruk 4 x H2
- hoogte H in meters
- beton: 24 kN/m3 H
- reacties in kN/m1
- speciedruk in kN/m2 8x H2
24 x H
3
Figuur 5.34 Bekisting funderingsbalk
Bovendien is een onzichtbare reparatie onmoge- combinatie met een langzame verdamping voor-
lijk. Kleine grindnesten moeten direct na het komt krimpscheuren.
ontkisten worden volgepoetst met zand-cement-
specie. De grote grindnesten dienen eerst te 7 Ontkisten
worden uitgehakt alvorens reparatie kan plaats- Het ontwerp van een bekisting dient zodanig te
vinden. De te nemen maatregelen dienen in het zijn dat er ontkist kan worden zonder schade te
bouwbestek te zijn vermeld. veroorzaken aan de verse betonconstructie en
aan de bekisting. Beschadiging van het beton
5 Uiterlijk leidt tot dure reparaties. Beschadiging van de
De keuze van het uiterlijk van de betonopper- bekisting maakt hergebruik onmogelijk.
vlakken hangt af van de toe te passen bekistings- Het is raadzaam om speciale bekistingsnagels
huid. In het geval van een fundering is dit niet als bevestigingsmiddel voor houtconstructies te
van belang. gebruiken. Door de dubbele kop kunnen ze met
behulp van een klauwhamer gemakkelijk wor-
6 Isolatie den verwijderd. Bij stalen bekistingen verdienen
De thermische isolatie van een bekisting mag klemmen en wiggen de voorkeur boven bouten;
niet te laag zijn in verband met het verhardings- de fijne schroefdraad van een normale bout is
proces van het beton. Een combinatie van een door de aanhechting van zand-cementspecie
lage isolatiewaarde en een lage buitentempera- sterk aan slijtage onderhevig.
tuur vereist aanvullende maatregelen, zoals het
afdekken en/of verwarmen van de bekisting. Het In figuur 5.34-1 zien we een traditionele houten
toestaan van een langzame verharding is onjuist, bekisting.
omdat er dan ten gevolge van de verdamping Hiervoor kunnen we de volgende werkzaam-
van het niet-gebonden water, krimpscheuren heden onderscheiden:
optreden. Een snelle verharding van het beton in • uitgraven en vlakken van de ondergrond op
Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
Normen
NEN 1078 Eisen en bepalingsmethoden voor huis-
houdelijke gasleidinginstallaties
NEN 6702 Technische grondslagen voor bouwcon-
structies - TGB 1990 - Belastingen en vervormingen
NEN 6740 Geotechniek - TGB 1990 - Basiseisen en
belastingen
NEN 6743 Geotechniek - Berekeningsmethode voor
funderingen op palen - Drukpalen
NEN 6744 Geotechniek - Berekeningsmethode voor
funderingen op staal
Inleiding
2 dampaal
3 dampaal
Figuur 6.6 Aanzicht en doorsnede van een houten wand
1 plattegrond bouwput
3 verticale doorsnede
Z - profiel
gordingen vastlassen
met kettinglas 4
UNP 260
90
200
2 damwandprofielen
UNP 260
90
250
2 platen
250 x 280 x 6
las 4
binnenwand
buitenwand
4 detail A (ankerkop)
Figuur 6.7 Stalen damwand van een kantoorgebouw
gording
A B D E
schoor
dwarsstempel
1 bouwput 5 bouwput
gording
3 detail A 6 detail D
4 detail B 7 detail E
kopplaten
schoor
kopplaat
gording
langsstempel
dwarsstempel
5 detail C 8 detail F
Figuur 6.8 Bouwputstempeling
stalen staaf (dywidag-staal) of een aantal strengen beton, figuur 6.10. Het voordeel hiervan is dat
voorspanstaal in de buis geschoven, figuur 6.9-2. we meteen de definitieve kelderwand maken. We
Vervolgens wordt grout (water-cementmeng- hoeven dus geen damplanken meer te heien en
sel) in de ruimte tussen staaf en buis geperst en te trekken. Vooral in de bebouwde kom is deze
wordt tegelijkertijd de buis geleidelijk getrokken, methode gunstig, omdat we geluidhinder en
figuur 6.9-3. Door het onder druk houden van mogelijke schade door trillingen voorkomen. Een
het grout wordt de vrijkomende ruimte opgevuld. diepwand is een in de grond gevormde beton-
Zodoende ontstaat aan het einde van de staaf een nen damwand die geschikt is om als dragend
lichaam van sterk verdicht cementgrout. Als het en als grond- en waterkerend deel van de
eigenlijke verankeringslichaam is gevormd, wordt constructie te worden toegepast. De wand wordt
de buis geheel getrokken. Het einde van de stalen met grijpers of boormachines gemaakt.
staaf steekt dan door de damwand heen.
Als het grout voldoende is verhard, wordt de We graven of boren een sleuf voor een paneel
ankerstaaf afgespannen op de gording, van ongeveer 2,5 m lengte. Het gat blijft ge-
figuur 6.9-4; elk anker wordt daardoor op zijn durende het graafwerk steeds gevuld met een
trekkracht gecontroleerd. steunvloeistof, in hoofdzaak bestaande uit een
suspensie van bentoniet in water. Hierdoor blijven
6.1.4 Diepwand de wanden van de sleuf gehandhaafd en ont-
Een andere grondkering van een bouwput staat er geen instortingsgevaar.
kunnen we verkrijgen door het toepassen van De steunvloeistof, ook wel dikspoeling genoemd,
insteekniveau ankerstaaf
vijzel
α
injecteren
gording
trekken buis
gte
len
5m
groutlichaam 3-
1000 +
pvc-pijp voor
evt. injectie bekistingsbuis
ontgraving
geïnjecteerd
gegraven sleuf
grondanker
7000 –
diepwand
12000 –
bestaat uit circa 50 kg bentoniet (gemalen klei- nauwkeuriger. Zuigboren is echter moeilijker toe
poeder) op 1000 liter water. Het volumiek ge- te passen in klei- en veengronden; in kleigronden
wicht bedraagt ongeveer 10,5 kN/m3 en kan na is het op te zuigen mengsel van grond en steun-
vervuiling met grond oplopen tot 12,5 kN/m3. vloeistof moeilijk te regenereren. Veengronden
Door een lange vultrechter wordt onder in de tasten de stabiliteit van de steunvloeistof aan.
sleuf beton gepompt. Voor beide methoden is het vooraf maken van
Het zwaardere beton verdrijft nu de dikspoeling, betonnen geleidewanden (afmeting circa 0,200 ×
die aan de bovenzijde wordt afgezogen en even- 1,000 m) noodzakelijk om een goede maatvoe-
tueel wordt gezuiverd (regenereren) en opnieuw ring te verkrijgen en om instorten van de boven-
gebruikt. kant van de sleuf te voorkomen.
In het uitgegraven paneel wordt, indien nodig, In figuur 6.11 zien we een afbeelding van een
in de dikspoeling een gelast wapeningsnet ge- zuigboorinstallatie. Aan een op rails verrijdbaar
hangen. Indien de wand met een vloer moet frame is een boormachine met vijf boren op-
worden verbonden, kan de wapening ter hoogte gehangen. De opgeboorde grond wordt als een
van de vloer van stekeinden worden voorzien. mengsel van grond en steunvloeistof via een
Deze zijn aan het wapeningsnet gelast en zo slang naar boven gepompt en naar een zeef- en
omgebogen, dat ze na ontgraven van de wand ontzandingsinstallatie vervoerd (regenereren).
teruggebogen kunnen worden in de daarna te Met deze machine kunnen wanden tot 50 m
storten vloer. diepte worden gemaakt met een dikte van
400–800 mm.
Het maken van de sleuf geschiedt door graven Het beton wordt gestort via een vultrechter met
of boren, afhankelijk van de grondgesteldheid. een stortkoker die tot op de bodem van de sleuf
Het graven van sleuven kan bij iedere grondsoort wordt afgehangen. De betonspecie, die een
worden toegepast; een nadeel van graven is dat belangrijk groter volumiek gewicht heeft dan de
het proces discontinu is, waardoor het minder steunvloeistof, verdringt de steunvloeistof naar
nauwkeurig is. boven. Uit proeven is gebleken dat de dik-
Het boren van sleuven en het afzuigen van de spoeling de aanhechting tussen beton en
grond (zuigboren) is een continu proces en dus wapenstaal nauwelijks beïnvloedt.
1 zijaanzicht 2 vooraanzicht
Figuur 6.11 Zuigboorinstallatie
In figuur 6.10-1 zien we, in bovenaanzicht, de element in te hangen, vullen we de sleuf met
volgorde van werken. De eerste sleuf wordt zogenoemde gestabiliseerde bentoniet. Dit is een
gegraven, voorzien van een stalen bekistings- dikspoeling, bestaande uit een mengsel van
buis en volgestort met beton. Nadat het beton ongeveer 50 kg bentoniet (kleipoeder) en
is opgestijfd wordt de bekistingsbuis getrokken 350 kg cement, per m3 spoeling. De gestabili-
en de volgende sleuf gegraven. Door de ronde seerde bentoniet blijft in de sleuf rondom het pre-
vorm van de buis wordt een goede aansluitvoeg fab-wandelement aanwezig. Dit materiaal wordt
verkregen tussen de opeenvolgende wanddelen. heel langzaam hard, zodat er voldoende tijd is om
De waterdichtheid kan nog worden verbeterd de naastgelegen wandsectie te ontgraven en aan
door het injecteren van de voeg met een mortel; te sluiten. Na verharding vormt de gestabiliseerde
hiertoe wordt een injectiepijp meegestort in het bentoniet als het ware een stevige pleisterlaag
beton. met goede dichtingseigenschappen. Willen we
na het ontgraven van de diepwand het geprefa-
Prefab-diepwanden worden ook wel gebruikt. briceerde oppervlak in het zicht hebben, dan kan
De gegraven sleuf wordt dan niet met plastisch deze pleisterlaag eenvoudig worden verwijderd.
beton gevuld, maar met een complete geprefa-
briceerde wandsectie. Duidelijke voordelen hier- De diepwand is, in vele gevallen, economisch
van zijn: een betere betonkwaliteit, geringere voordelig voor bouwwerken die geheel of ge-
toleranties in afmeting en een veel regelmatiger deeltelijk onder het maaiveld zijn gelegen, zoals
uiterlijk. tunnels en diepe kelders. Hulpdamwanden, tot
nu toe vereist tijdens de bouwfase, zijn door
We moeten bijzondere aandacht besteden aan de toepassing van de diepwand overbodig,
de voegoplossing (waterdichtheid). Alvorens het omdat de betonnen wanden als grond- en
kleistop
talud- haalbuis 1"
bouwput drainage
filterbuis 2"
verhanglijn
filteromstorting (eventueel)
2 doorsnede bouwput 3 drain in drainsleuf
Figuur 6.13 Schematische weergave horizontale bemaling
zandvang
boordiameter > 2"
filteromstorting
bovenleiding
o.w. pomp
perforatie
zandvang
kleistop
3-8m
bodem van het boorgat filtergrind gestort Andere nadelige gevolgen van bronbemaling
ter dikte van 1 à 2 m. Dan plaatsen we het kunnen zijn: verzilting van het oppervlakte-
filter met daarop bevestigd de bronbuis. De water waarop het uitgepompte, vaak zoute
diameter van het boorgat is, naar gelang water, wordt geloosd. Ook kunnen de paalkop-
de diepte en de te gebruiken pomp, 300 à pen van bestaande houten paalfunderingen
450 mm. Het filter, met een middellijn van boven de grondwaterspiegel komen, waardoor
150 à 250 mm, kan worden gemaakt van rotting kan optreden.
geperforeerde buis met een omwikkeling van
tressengaas. Na het plaatsen van het filter Genoemde schadelijke gevolgen hebben geleid
met de bronbuis wordt de boorbuis getrok- tot het invoeren van een vergunningenstelsel bij
ken en wordt gelijktijdig de ruimte tussen het toepassen van een bronbemaling. Een ver-
filter en boorbuis met grind aangevuld. We gunning wordt kan worden geweigerd of er wor-
storten grind tot ongeveer 1 à 2 m boven de den strenge beperkingen opgelegd.
bovenkant van het filter. Daarboven vullen
we aan met uitgegraven grond. Vaak laten 6.2.5 Retourbemaling
we het filter tot het maaiveld doorlopen; dan Een retourbemaling wordt gebruikt om het ont-
wordt het grind ook tot bovenaan aangevuld. trokken water weer terug de bodem in te pom-
In de bronbuis wordt nu de stijg- of haalbuis pen.
gehangen, die op een ringleiding aansluit met Dit doen we om de verlagingen te compenseren
daartussen een afsluiter. Als we een onderwa- bij schadegevoelige bebouwing zoals in de vo-
terpomp willen gebruiken, moet onderaan rige paragraaf beschreven, of wanneer het zout-
de persbuis tot even boven de zogenaamde gehalte van het water te hoog is om op open
zandvang een elektrische pomp worden aan- water te mogen lozen, of wanneer er helemaal
gebracht. geen gelegenheid is om het water kwijt te raken.
Als de hoeveelheid water erg groot is kan de
Provincie eisen dat het water geretourneerd
6.2.4 Gevolgen van verlagingen wordt op grond van de Grondwaterwet.
We moeten er bij de toepassing van een bron-
bemaling uitdrukkelijk op letten dat er geen Door de retourbemaling moet, doordat bema-
schadelijke gevolgen kunnen optreden voor lingswater terugstroomt naar de bouwput,
de omgeving. Door een bronbemaling wordt (‘terugslag’ of ‘rondpompen’), meer water wor-
namelijk de grondwaterstand tot in de wijde den onttrokken ter plaatse van de bouwput. Als
omtrek verlaagd. Het is dan mogelijk dat water- de retourbemaling te dicht bij de bouwput staat,
bronnen, bomen, beplantingen en gewassen geeft dat vaak problemen, figuur 6.18.
verdrogen. Schade aan bestaande bebouwing
kan optreden door zakkingen ten gevolge van de
max.
vergroting van de korrelspanning bij verlaging 1,5 - 2,0 m
van de grondwaterstand; grond boven water compensatie
weegt meer dan onder water! Hierdoor kunnen (verhoging)
bouwput
zettingen van samendrukbare lagen optreden. verlaging
Ook kan door zetting van deze grond nega- (verhanglijn)
Om verdroging van bomen, beplanting en ge- ontstaat een kuip die aan de onderzijde min of
wassen te voorkomen, kunnen we bevloeien, be- meer afgesloten is, figuur 6.19.
regenen of met ondiepe drains water aanvoeren.
Ook met de jetgrouttechniek (zie par. 3.4.3) is een
6.2.6 Afdichting door injectie van de grond dergelijke ondoorlatende laag aan te brengen.
Om verlagingen in de omgeving te voorkomen
kunnen we, behalve een waterkerende wand De diepte waarop de waterafsluitende laag ligt,
plaatsen, ook de onderkant van de bouwput volgt uit de volgende eis: het gewicht van de
waterkerend maken door bijvoorbeeld injecteren. grond vermeerderd met het gewicht van het
Dit doen we als er geen natuurlijke afsluitende water dat zich boven de laag bevindt, moet ten
lagen zijn zoals klei en veen, of als deze niet minste even groot zijn als de opwaartse druk
mooi aaneengesloten in de bodem voorkomen. daaronder.
De methode van injectie van de grond wordt
bepaald door de doorlatendheid van de grond De gesloten bouwkuip met waterafsluitende laag
en is alleen geschikt voor zand en grindhoudend wordt soms voor kelders ook als permanente
zand. constructie toegepast. Het voordeel hierbij is, dat
Door injecteren worden de oorspronkelijke de keldervloer niet wordt belast door een grote
eigenschappen van de grond gewijzigd. Het opwaartse waterdruk. De geringe hoeveelheid
procédé is aan te passen aan de te stellen eisen. water die aan de onderzijde toestroomt, moet
De zandkorrels kunnen aan elkaar worden gekit, worden weggepompt (de poldermethode). Het
zodat een eindproduct ontstaat dat op zand- nadeel hiervan is dat tot in lengte van jaren een
steen lijkt. Ook kan in de poriën van het zand- dergelijk systeem moet blijven werken, omdat
pakket een gelei worden aangebracht, die de anders de boel onder water loopt.
waterdoorlatendheid sterk vermindert, maar het
zandpakket niet versteent.
Een gelei in de poriën van een zandpakket wordt 6.3 Kelders
bijvoorbeeld toegepast bij de aanleg van tunnels
en kelders die onder de grondwaterstand komen Van oudsher werden in ons land kelders gemaakt
te liggen. Tussen twee diepwanden of stalen van metselwerk. Staat een kelder in het grond-
damwanden brengen we een laag aan die water, dan wil de bodem door de opwaartse
praktisch geen water meer doorlaat. Hierdoor waterdruk opbuigen. Ook de wanden ondervin-
den, naar gelang de waterhoogte, een kleiner
meng- en
pompunit 1 à 1 12- steen
g.w.s
1 à 2 klamplagen,
soms een klamplaag
grondkerende aan de buitenkant
wand
kim
injectiebuizen
injectielaag
of groter buigend moment. Het metselwerk de waterdichtheid van de naad tussen vloer en
kan een trekspanning van enige betekenis niet wand en geeft extra steun voor het opnemen
opnemen. Het gewicht van de vloer zelf moet van de horizontale gronddruk tegen de kelder-
voldoende zijn om de door opbuiging ontstane wand.
trekspanning teniet te doen. Bij niet te diepe Kelders moeten altijd goed geventileerd worden,
kelders was aan deze eis te voldoen, maar bij een figuur 6.23. Ook bij waterdichte kelders treedt
enigszins een vochttransport op van buiten naar binnen.
belangrijke waterdruk zou de gemetselde kelder- Een goede waterdichtheid vertraagt het vocht-
vloer al gauw te dik worden. In figuur 6.20 zien transport, maar kan het nooit volledig stoppen.
we een verticale dwarsdoorsnede over de aan- Door een goede ventilatie lijkt de kelder vol-
sluiting van een gemetselde keldervloer op een komen waterdicht!
dito kelderwand, voor een fundering op staal.
werkvloer
Figuur 6.22 Gemetselde wand en betonvloer
stekeinden
stortnaad
ventilatie
werkvloer
prefab.vloer
Figuur 6.21 Kelder van gewapend beton
Wanneer de kelder wordt gebruikt, kan dat een druk op de wand ter grootte van ongeveer
hoge vochtigheidsgraad met zich meebrengen, 0,5 × het verticale grondgewicht. Ter plaatse van
wat bij een lagere buiten- dan binnentempera- de grondwaterstand neemt de horizontale druk
tuur, condensatie tegen de koude kelderwand en minder snel toe, omdat grond onder water
-vloer kan veroorzaken. lichter is (2);
• de waterdruk; deze is alzijdig, zodat we op
een horizontale druk op de wand moeten reke-
nen, groot 1,0 × het verticale watergewicht per
eenheid van oppervlakte (3).
bovenbelasting
bovenbelasting
peil = 0 peil = 0
peil = 0 peil = 0
maaiveld beganegrondvloer
maaiveld beganegrondvloer
grondwaterspiegel 1500 - 1500 -
grondwaterspiegel 1500 - 1500 -
kelderwand
kelderwand
keldervloer 3 2 1
keldervloer 3 2 1
3500 -
3500 -
4
3500 -
4
3500 -
q waterdruk
q waterdruk
q waterdruk
q waterdruk 5
5
stortvoeg
kim
3 kim
2 koekoek
1 kelder
= 1200 mm
methode a methode b
6 doorvoer schaal 1 : 50
g.w.s.
dilatatievoeg
stootplaat
hemelwaterafvoer
verdichten. Daarvoor moet voldoende ruimte lijk is. Voor de uitvoering van een waterdichte
tussen de dubbele wapening aanwezig zijn. betonwand is het om de eerder genoemde
Bij hoge wanden krijgen we een lange stortnaad, redenen raadzaam, de betonwand minimaal
omdat het beton onder een hoek van ongeveer 160 mm dik te maken. Is de waterdruk groot,
30° blijft staan. Het is dan noodzakelijk het beton bijvoorbeeld 2 m, dan is een wand dunner dan
eerst over een hoogte van bijvoorbeeld een 200 mm af te raden.
meter rondom aan te brengen. Indien de ontwik-
kelde lengte van de kelderwand groot is, moet Om de waterdichtheid van de kelder te contro-
er, om het beton niet te lang te laten staan, op leren wachten we nog een tijdje met de grond-
verschillende stortplaatsen tegelijk worden ge- aanvulling en laten de grondwaterstand langzaam
werkt. Het te lang wachten met de aansluiting opkomen. Dit kan geschieden door een aantal
van het verse beton veroorzaakt meestal op deze pompen van de bronbemaling af te zetten. Zo
naden ontmenging en/ of grindnesten. Deze kunnen we de kelder controleren en eventuele
zijn bijna altijd de oorzaak van lekkage. Deze lekken aan de buitenzijde van de kelderwand re-
lekkages kunnen in betonwanden en -vloeren pareren. Dit laten opkomen van het grondwater is
alleen met de grootste moeite worden gedicht. natuurlijk alleen mogelijk als het gewicht van het
De slechte plekken moeten worden uitgehakt en gebouw of een gedeelte daarvan voldoende is om
dichtgezet, waarbij krimp van de nieuw aan- de opwaartse druk tegen te gaan.
gebrachte specie weer een rol speelt. Tegen-
woordig zijn er middelen in de handel die deze Diverse voorzieningen
krimp opheffen, maar deze zijn vrij duur. De aansluiting van een kelder op de bovenbouw,
bijvoorbeeld een spouwmuur, is afgebeeld in
Een andere oorzaak van lekkages kan het beton figuur 6.26-1, en in figuur 6.26-2 zien we de
zelf zijn. Een van de nadelen die aan het mate- reeds besproken koekoek. Het liefst brengen we
riaal zijn verbonden, is het optreden van verhar- deze koekoeken boven grondwaterspiegel aan,
dingskrimp. Voor het verwerken van het beton is omdat zij weer aanleiding geven tot een aantal
meer water nodig dan voor de chemische reactie stortvoegen.
noodzakelijk is. Deze extra hoeveelheid water In de vloer van een kelder kunnen nog een aantal
moet uit het beton treden, waardoor dit poreus constructies voorkomen die enige verduidelijking
wordt en ook krimpt. Het is dus zaak de hoeveel- vergen. In figuur 6.26-4 zien we de aansluiting
heid water tot een minimum te beperken om van een bestaande kelder (links) met een nieuw te
krimpscheuren te voorkomen. bouwen kelder. Bij de bouw van de eerste is met
een eventuele uitbreiding rekeninggehouden. Bij
Door gebruik te maken van (super)plastificeerders de bouw van de eerste kelder is een dilatatievoe-
is het mogelijk om bij toepassing van een kleine genband aangebracht die is uitgevoerd zoals in de
hoeveelheid water toch een grote vloeibaarheid figuur is aangegeven. Deze band, die hoofdzake-
van het beton te bereiken. De verwerkingsduur lijk uit rubber bestaat, is voor de helft in het reeds
is beperkt. Na het verstrijken ervan stelt zich het bestaande bouwwerk gebetonneerd en voor de
oorspronkelijke beton met bijbehorende consi- andere helft moet hij in de nieuwe vloer worden
stentie weer in. Afgezien van zijn tijdelijke vloei- opgenomen. Deze voegenbanden zijn in verschil-
baarheid, veranderen de eigenschappen van het lende vormen in de handel.
verse beton niet. Voor het verharde beton geldt
dat de eigenschappen door de betere verwerk- In figuur 6.26-5 zien we de verdieping in een
baarheid (zelfverdichting) van het beton zelfs keldervloer, die noodzakelijk is voor de uitloop
beter kunnen worden. van een lift. Voor de aansluiting van de put aan
de vloer zijn twee oplossingen gegeven.
Indien we geen (super)plastificeerder gebruiken, Bij methode a wordt weinig beton verbruikt,
moeten we beton met een lage zetmaat gebrui- maar deze winst wordt weer tenietgedaan door
ken. De binding van het beton verloopt dan zo de dure bekisting van de wanden, die desnoods
snel, dat een goede verwerking niet meer moge- als verloren kist kan worden uitgevoerd.
Methode b wordt toegepast als de grond onder loop min of meer overeen, zoals weergegeven in
een vrij steile helling kan blijven staan; desnoods figuur 6.27-2 of figuur 6.27-3.
kunnen we de aanvulling gedeeltelijk in stamp-
beton uitvoeren. Ook hier moeten we ervoor De evenredigheid van grondspanning en
zorgen dat de stortvoegen goed worden uitge- -zetting kunnen we als volgt vastleggen in
voerd, omdat de waterdruk, doordat de put nog formulevorm:
dieper ligt dan de keldervloer, groot is.
σg = k · z
F [kN/m1] F [kN/m1]
schaal 1 : 100
zetting kelder /
1 z
vervorming keldervloer
2 σg = 2 F [kN/m2]
3 σg = 4 F [kN/m2]
Bij een gedeeltelijke onderkeldering van een uiteraard de funderingssloof te berekenen op het
bouwwerk krijgen we te maken met een on- zettingsverschil, hetgeen leidt tot het toepassen
gelijk aanlegniveau van de kelder en het overige van een onder- en bovenwapening.
bouwwerk, figuur 6.29. We moeten nu rekening De overige betonsloven van de hooggelegen
houden met ongelijke zettingen. Deze ongelijke fundering krijgen alleen een onderwapening,
zettingen worden enerzijds veroorzaakt door de figuur 6.29, doorsnede B.
ongeroerde grond naast de kelder ten gevolge
van de ontgraving, anderzijds door het verschil 6.3.4 Kelders op palen
in de beddingsconstante ter plaatse van kelder De palen plaatsen we onder het hart van de kel-
en de hoger gelegen fundering. Over het al- derwanden, bij kleine paalafstanden direct onder
gemeen is de grond onder de kelder stijver, de keldervloer. Bij grote paalafstanden brengen
waardoor deze minder zal zetten. Er zijn nu twee we onder de keldervloer een verzwaarde rand
mogelijkheden: óf we houden het bouwdeel aan, die berekend dient te worden op het stort-
ter plaatse van de kelder vrij van de rest van het gewicht van de kelderwand. Na verharding gaat
bouwwerk (dilateren), óf we verbinden de hoog- de kelderwand als draagconstructie werken en
gelegen fundering buigvast aan de kelder, figuur brengt de kelderwand de bovenbelasting over
6.29, detail A. In het laatste geval dienen we naar de palen. Passen we een balkloze vloer toe,
F [kN/m1] F [kN/m1]
schaal 1 : 100
b b
σg = F [kN/m2]
b
dan zijn ook ter plaatse van de middenkolom- 6.4 Meervoudig ruimtegebruik
men verzwaringen (poeren) nodig om ponsen
van de kolommen door de vloer te voorkomen, In de voorgaande paragrafen is vooral ingegaan
figuur 6.30. op de technische aspecten van ondergronds
bouwen. Ondergronds bouwen is echter meer
Bij grote overspanningen brengen we, om de dan alleen techniek: de interactie tussen tech-
vloer niet al te dik te maken, een balkenrooster nische en niet-technische aspecten neemt een
aan, figuur 6.31. belangrijke plaats in.
We gebruiken de ondergrond in toenemende
Indien we te maken hebben met een hoge mate voor uiteenlopende functies, zoals trans-
grondwaterstand in combinatie met een relatief port, opslag, wonen, werken en vrijetijdsbeste-
lichte bovenbouw, dan kan het economisch ding. De ontwikkelingen hierin gaan erg snel.
voordeliger zijn om een balkloze keldervloer te Tot nu toe in de meeste gevallen succesvol, maar
maken met een dikte van 0,60 à 0,80 m. Het we lopen ook in toenemende mate tegen allerlei
alternatief zou zijn, groutankers of trekpalen toe ‘probleempjes’ aan. Zoals de beperkingen van
te passen, maar dat is vaak duurder. de techniek, bodemomstandigheden, financiële
middelen, veiligheid en onze eigen beleving van
Bij het ontwerp van een palenplan moeten we ‘onder de grond leven’. In deze paragraaf gaan
de palen onder de kelderwand zo plaatsen, dat we dus de techniek even verlaten en storten we
de resultante van de bovenbelasting (G) zoveel ons op het multidisciplinaire karakter van onder-
mogelijk samenvalt met het zwaartepunt van gronds bouwen en ondergronds ruimtegebruik.
de paalgroep (R). Indien G en R samenvallen, Een voorbeeld van ondergronds ruimtegebruik is
dan krijgen alle palen een gelijke belasting, gegeven in figuur 6.33.
figuur 6.32.
metselwerk
B
peil A systeemvloer
grondveren
kelder 45°
geroerde grond
grondveren ongelijke
beddingsconstanten schaal 1 : 100
systeemvloer
metselwerk
wandstekken
beugels
200
200
50
doorsnede B schaal 1 : 20
Figuur 6.29 Ongelijk aanlegniveau
1 doorsnede schaal 1 : 50
2 bovenaanzicht schaal 1 : 50
Figuur 6.30 Balkloze vloer
kolom kolom
peil
kelder
1 verticale doorsnede
bovenbelasting
of radioactief afval of opslag van olie en gas,
maar ook om de goederen te beschermen, zoals
bijvoorbeeld levensmiddelen. We kunnen dan
in de grond extra voorzieningen treffen om bij-
voorbeeld te voorkomen dat opgeslagen afval
‘weglekt’.
G
3 Wonen, werken en recreëren
Deze categorie zal het meest herkenbaar zijn:
aanzicht kelderwand hierbinnen vallen bijvoorbeeld ondergrondse
parkeergarages, stations, winkelcentra, archief-
ruimten, militaire bunkers, concertzalen, geluids-
walwoningen en de chip-industrie, maar er zijn
ook ondergrondse discotheken waardoor een
palen
‘beetje meer volume’ niet tot geluidsoverlast
leidt!
waardoor we minder het idee hebben ‘begraven’ extra onderzoek en brengen vaak vertraging in
te zijn; bouw en kosten met zich mee om deze te conser-
• grond is een goede isolator voor geluid. Dit is veren, onschadelijk te maken of te verwijderen.
prettig voor geluid waarvan je niet wilt dat het
de ruimte inkomt of uitgaat, maar ondergronds In de meeste gevallen wordt een bouwput ge-
ruimten zijn vaak ook ‘echogevoelig’. Dat is ver- woon vanaf maaiveld ontgraven. Bij kruisingen
velend, maar kan door een slim ontwerp worden met water heeft Nederland internationaal veel
voorkomen. Daarnaast worden in de grond laag- aanzien verworven door het ‘afzinken’ van in
frequente trillingen, bijvoorbeeld van treinen, bouwdokken geprefabriceerde tunnelelementen
juist weer erg goed gevoeld en hiermee moeten en deze methode is ook ‘op land’ toepasbaar.
we dus bij het ontwerp rekening houden; Daarnaast zijn er ook methoden waarbij vanaf
• grond is ook een goede isolator voor tempe- maaiveld wordt begonnen met de bouw en dan
ratuur. Grond en grondwater zijn in Nederland laag voor laag de diepte in wordt gewerkt (‘top-
10 à 12 °C en de laatste jaren is Koude Warmte down’- of ‘wanden-dak’-methode)
Opslag (KWO) als duurzame energie maatregel Technisch gezien zijn er eigenlijk geen belem-
erg in zwang. Dit betekent dus ook dat als je met meringen voor het bouwen van constructies
veel mensen in een ondergrondse ruimte zit, je onder het maaiveld; er is bijna altijd wel een
de geproduceerde warmte (mensen, verlichting, technische oplossing te bedenken. De eerder
installaties) ook moet afvoeren (want die gaat genoemde ongunstige bodemomstandigheden
niet vanzelf of slechts heel langzaam weg); hebben wel grote invloed op de betaalbaarheid
• ten slotte zijn er extra veiligheidsaspecten. van ondergronds bouwen. Dit betekent dat de
Door recente ongelukken in tunnels in het bui- ‘haalbaarheid’ vaak bepaald wordt door de
tenland is brandveiligheid een actueel thema ‘betaalbaarheid’.
maar ook de ‘beleving’ van de ondergrondse
ruimte speelt een aparte rol. Een ondergrondse 6.4.4 Toekomst van ondergronds bouwen
ruimte is al snel ‘enger’ dan een bovengrondse in Nederland
ruimte. Dat ligt niet altijd aan de ruimte zelf Ondergronds bouwen schept nieuwe mogelijk-
maar vaak aan de omgeving waarin die ruimte heden voor het oplossen van ons ruimteprobleem.
ligt. Of dit ook werkelijk gebeurt, hangt af van allerlei
belangenafwegingen die niet alleen van techni-
6.4.3 Kenmerken van ondergronds bouwen sche, maar ook van politieke aard zijn.
in Nederland Hierbij worden de voorstanders vaak door de
In Nederland is er vaak sprake van slappe bodem- tegenstanders geconfronteerd met de volgende
lagen. Als we de grond in willen, moeten we er (schijnbare?) bezwaren:
dus rekening mee houden dat de zijwanden van • ondergronds bouwen is duurder dan boven-
een ontgraving niet zonder hulpmiddelen stabiel gronds bouwen. Dit is op zich juist, maar aan
zijn. We moeten dan dus bijvoorbeeld damwan- de andere kant is het heel moeilijk in geld uit te
den, boorpalenwanden of diepwanden maken. drukken wat het oplevert als je dezelfde vierkante
Daarnaast betekent in Nederland ‘bouwen onder meter twee keer gebruikt (boven en onder de
de grond’ ook bijna altijd ‘bouwen onder het grond), geen verkeersproblemen meer hebt, het
grondwater’ en moeten we grondwaterstanden milieu minder belast en bovengronds een pret-
tot diepe niveaus verlagen of de spanning van tigere leefomgeving in stand kunt houden;
diep grondwater onder afsluitende lagen verla- • ondergrondse bouwprojecten zijn vaak
gen om opbarsten van de bouwput te voorko- grootschalig en gaan gepaard met veel over-
men. last (geluid, trillingen, verlagingen, zettingen,
verkeershinder door afzettingen). Veel van deze
Als we gaan graven komen we vaak ‘obstakels’ hinder kan worden beperkt door slimmer te bou-
tegen zoals fossiele bomen, archeologische wen en veel van de hinder is weer verdwenen als
objecten, oude funderingen en bijvoorbeeld ook het project ‘klaar’ is. Dit wordt niet altijd door
bommen en verontreinigingen. Deze vergen veel het publiek beseft en we worden dan ook vaak
maaiveld
zand of grind
drijflaag
grondwater-
spiegel
puur product
zwaarder dan product
water in oplossing
grondwater-
stroming
Figuur 7.1 Vorming van drijflaag (rechts) en zaklaag (links) van mobiele verontreinigingen in de bodem
door de bodem, waarbij ze stagneren op slecht grond bevat, hoe beter de grond verontreinigin-
doorlatende (klei- of veen-) lagen en zaklagen gen met metalen kan binden.
vormen, figuur 7.1. Vandaar uit lossen ze lang-
zaam op en verspreiden zich horizontaal op 7.1.4 Risicobeoordeling
grote diepte met de grondwaterstroming. Een Een geval van bodemverontreiniging wordt be-
voorbeeld van dergelijke verontreinigingen zijn oordeeld op het risico dat deze verontreiniging
gechloreerde oplosmiddelen die in chemische was- vormt voor de mens en het ecosysteem. Dit
serijen werden gebruikt. Deze verontreinigingen risico wordt bepaald door een bron-pad-object-
in de diepe ondergrond vormen geen direct con- benadering, figuur 7.2:
tactgevaar, maar kunnen bijvoorbeeld een pro- • in de bron wordt de hoeveelheid, de concen-
bleem gaan vormen bij drinkwatervoorziening tratie en de aard en giftigheid van de verontrei-
uit grondwater en bedreigen de kwaliteit van de nigende stof beoordeeld;
bodem voor toekomstige generaties. Daarnaast • vervolgens wordt gekeken welke onderdelen
dampen ze langzaam uit en kunnen de lucht in van het ecosysteem en/of de mens (object) kun-
kruipruimtes vergiftigen. nen worden blootgesteld aan deze stof, en wat
de gevolgen zijn;
2 Immobiele verontreinigingen • deze blootstelling kan alleen plaatsvinden
Andere verontreinigingen zijn minder oplosbaar indien er de mogelijkheid is van directe blootstel-
of worden aan de klei- en humusdeeltjes in de ling, of een pad aanwezig is. Het pad is over het
grond gebonden, waardoor ze minder mobiel algemeen verspreiding door verdamping, via het
zijn. Met name metalen hechten zich aan klei- grondwater of de voedselketen.
en humusdeeltjes. Hoe meer klei en humus de
bron
verontreiniging
pad
binnenatmosfeer
object gezondheid
Verontreinigingen kunnen direct met de mond stoffen. Omdat er zo veel stoffen potentieel de
worden ingenomen, met name door spelende bodem verontreinigd kunnen hebben, is het
kinderen. Andere stoffen kunnen door de huid belangrijk om informatie over de historie van
heendringen. In lucht in kruipruimtes onder de locatie te achterhalen. Dit wordt het voor-
woningen kan ophoping ontstaan van vluchtige onderzoek genoemd.
verontreinigingen afkomstig uit de bodem. Door De meeste verontreinigingen zijn door de mens
het eten van gewassen afkomstig van veront- tijdens de afgelopen eeuw veroorzaakt en veel
reinigde grond kunnen verontreinigingen in de van deze (bedrijfsmatige) activiteiten zijn gear-
voedselketen komen. Verder kunnen verontrei- chiveerd bij de gemeente en soms de provincie.
nigingen door grondwateronttrekkingen op het Daarnaast kunnen de gebruiker van de locatie
land of in de drinkwatervoorziening terecht- en omwonenden informatie geven over cala-
komen. miteiten, zoals bijvoorbeeld brand, en om de
gegevens uit de archieven verifiëren. Luchtfoto’s
Gevolgen van blootstelling geven informatie over sloop van gebouwen en
Mensen kunnen ziek worden door inname van ophoging van terreinen.
schadelijke stoffen. Na enkele gifschandalen Op basis van de resultaten van het voor-
bleken genetische afwijkingen bij ongeboren onderzoek wordt een hypothese opgesteld voor
kinderen, kanker en aantasting van het zenuw- de locatie. Hierbij worden verdachte deellocaties
stelsel tot de effecten te behoren. De relatie tus- aangegeven, de activiteiten die op de locatie
sen de concentratie en de mate waarin een stof hebben plaatsgevonden en met welke stoffen er
schadelijk is wordt de dosis-effectrelatie genoemd. op de locatie gewerkt is.
2 Verkennend onderzoek
7.2 Milieukundig onderzoek Aan de hand van de in het vooronderzoek op-
gestelde hypothese wordt een boorplan opge-
Eventuele bodemverontreiniging tast de ge- steld, waarbij verdachte terreindelen intensiever
bruiksmogelijkheden van een terrein aan, dus worden bemonsterd dan de onverdachte ter-
ook de waarde van het onroerend goed. Aan- reindelen. De grond kan worden bemonsterd
koop en verkoop van terreinen gaat over het met een simpele handboor of guts of met een
algemeen gepaard met een bodemonderzoek, net mechanische boor zoals een avegaar of pulsboor.
als bij een bestemmingswijziging. Bij woning- Als het nodig is om ongeroerde grondmonsters
bouw is bodemonderzoek verplicht. Daarnaast is te nemen, wordt de grond bemonsterd met
bij oprichting, wijziging en beëindiging van een een steekbus of een sonische boor. Tijdens de
vergunning voor potentieel bodembedreigende boringen mag uiteraard geen olie of vet worden
installaties, zoals bij brandstofverkoop en indu- gebruikt en wordt bij voorkeur geen werkwater
striële bedrijven, een bodemonderzoek vereist. gebruikt. De grondopbouw wordt beschreven
en verdachte kleuren en bijmengingen worden
Een bodemonderzoek kan uit de volgende stadia genoteerd. Grondwater wordt bemonsterd
bestaan, figuur 7.3: door het plaatsen van peilbuizen met een ge-
1 vooronderzoek (inventarisatie van gegevens); perforeerd filter onder de grondwaterspiegel,
2 verkennend onderzoek; figuur 7.4.
3 nader onderzoek;
4 saneringsonderzoek; De grond- en grondwatermonsters worden in
5 bestek en uitvoering; het laboratorium geanalyseerd op ‘verdachte
6 controle en nazorg. stoffen’, ondergebracht in standaardpakketten,
met daarin de meest voorkomende verontrei-
1 Vooronderzoek nigende stoffen en parameters indicatief voor
Verontreinigingen worden onderzocht door bodemverontreiniging. Deze standaardpakketten
monsters te nemen van de grond en het grond- kunnen worden uitgebreid al naar gelang de be-
water en deze te analyseren op verontreinigende vindingen van het vooronderzoek.
• kaarten
• archieven
hypothese voor
• interviews vooronderzoek
verkennend
• inspecties (par. 7.2.1.)
onderzoek
• veldmetingen
• monstername verkennend
• laboratoriumonderzoek onderzoek
(par. 7.2.2.)
indicatie
voor
geen
nee
verontreiniging ? milieubezwaar
ja
• veldmetingen
• monstername aard, omvang
nader onderzoek
• laboratoriumonderzoek en
(par. 7.2.3.)
milieurisico's
risico's geen
ja
acceptabel ? milieubezwaar
nee
methode van
saneringsonderzoek
saneren en
(par. 7.2.4.)
kosten
bestek en uitvoering
(par. 7.2.5.)
controle
probleem geen
ja
opgelost ? milieubezwaar
nazorg nee
filters
Omvang
Als een verontreiniging kleiner is dan 25 m3
in grond of 100 m3 in grondwater, hoeft deze
verontreiniging niet te worden gesaneerd.
Ernst
De ernst van een verontreiniging heeft te
maken met de concentratie van de verontrei-
nigende stoffen in relatie tot hun giftigheid.
Figuur 7.4 Filters voor bemonstering van grondwater Hiervoor zijn door de overheid normen opge-
steld: de streef- en interventiewaarden.
Om de laboratoriummetingen te kunnen inter- Een geval van ernstige verontreiniging wil zeg-
preteren, wordt van de grond het percentage gen dat de verontreiniging met stoffen boven
klei en organisch stof bepaald. De referentie- de interventiewaarden groter is dan 25 m3 in
waarden van bepaalde stoffen in de bodem grond en/of 100 m3 in grondwater. Een geval
worden berekend via deze klei- en organisch- van ernstige verontreiniging moet in principe
stofpercentages en zogenaamde bodemtype- altijd worden gesaneerd. NB: Voor verontrei-
correctiefactoren. Deze bodemtypecorrectie- nigingen die zijn ontstaan ná 1987 geldt dat
factoren geven voor een bepaalde stof de mate deze ook moeten worden gesaneerd als ze
aan waarin deze stof zich aan organisch stof niet ernstig zijn.
of aan klei bindt.
Urgentie
Als uit het verkennend onderzoek blijkt dat er De urgentie bepaalt wanneer de verontreini-
sterke verontreinigingen op de locatie aanwezig ging moet worden gesaneerd. De urgentie
zijn, moet een nader onderzoek worden uit- hangt af van een groot aantal factoren, zoals
gevoerd om de ernst en de omvang van de economische belangen (ontwikkeling van so-
verontreiniging te bepalen. ciale woningbouw, eventuele bedrijfssluiting,
enzovoort) en gebruik van een locatie (een
3 Nader onderzoek verontreiniging in een tuin is urgenter dan
In het nader onderzoek wordt de grond en/of wanneer deze op een industrieterrein ligt).
het grondwater in een raster rondom de aange- Hiervoor is door de overheid een systematiek
troffen verontreiniging bemonsterd, net zolang ontwikkeld, die veel ruimte laat voor politieke
tot de contouren van de verontreiniging in de besluitvorming.
grond en/of het grondwater bekend zijn. Indien
de verontreiniging deel uitmaakt van een diffuse 4 Saneringsonderzoek
verontreiniging moet in overleg met het be- Tijdens het saneringsonderzoek wordt de sane-
voegd gezag worden bepaald in hoeverre nader ringsmethode gekozen en beschreven in het
onderzoek noodzakelijk is. Gevallen van ernstige saneringsplan. In het saneringsplan komen mini-
verontreiniging, zie de leestekst, moeten door de maal de volgende punten aan de orde:
eigenaar worden gemeld bij de overheid. • de wijze waarop de sanering zal worden uit-
gevoerd;
brandstof schoorsteen
naverbrander
transportbanden doekenfilter
koeltrommel
gereinigde grond
In figuur 7.5 is een installatie voor het reini- teerd. De temperatuur in de oven bedraagt circa
gen van grond door verbranding afgebeeld. 700 °C. De trommels zijn dan ook
Bij dit type oven is er direct contact tussen bekleed met vuurvaste steen.
de verontreinigde grond en de rookgassen, Deze techniek is geschikt voor zandgrond, klei-
die nog een aanzienlijk deel lucht bevatten. houdend zand en veenhoudend zand, veront-
Hierdoor worden de bodemverontreinigingen reinigd met organische stoffen zoals benzine en
afgestoten, verdampt en met de rookgassen olie.
afgevoerd naar de naverbrander. De droog- Bij te hoge temperaturen in de gloeitrommel
trommel en de gloeitrommel zijn geplaatst (> 650 °C) treedt sintering en verglazing van
onder een lichte helling (circa 4°) en draaien de grond op, terwijl alle levende organismen
langzaam om de lengte-as. De trommels zijn worden gedood. De grond verliest dan zijn
voorzien van schoepen die een tegenstroom ecologische waarde. Bij temperaturen lager dan
van de grond bewerkstelligen, waardoor een 650 °C blijven de vegetatieve eigenschappen
beter resultaat wordt bereikt. Door de rond- behouden en kan de grond, na bevochtiging,
draaiende beweging en de lichte helling weer worden gebruikt.
wordt de grond door de trommel getranspor-
overkoepeling (broeikas)
watersproeiers
recirculatie (optioneel)
verontreinigde grond
met micro-organismen
In figuur 7.6 zien we de inrichting van een het percolatiewater en het overkappen van het
zogenaamde landfarm. Landfarming is een terrein met tuinbouwkassen bespoedigen het
bodemsaneringstechniek, waarbij de afbraak proces. Door het plaatsen van een tuinbouwkas
van verontreinigingen door micro-organismen wordt de temperatuur verhoogd, waardoor
in de bodem wordt gestimuleerd door regel- de afbraak door micro-organismen sneller
matig beluchten en keren van de grond met verloopt.
behulp van landbouwwerktuigen (ploegen). Ook deze techniek is geschikt voor het ver-
Hiertoe wordt de verontreinigde grond afge- wijderen van organische stoffen zoals benzine
graven en op een speciaal ingericht terrein en olie.
bewerkt. De afbraak wordt versneld door het Een nadeel van deze techniek is dat vaak
toevoegen van extra zuurstof in de vorm van 1 à 2 jaar nodig is om het gewenste resultaat
nitraten (kunstmest). Besproeien, zuiveren van te bereiken.
water wordt gezuiverd, figuur 7.7, en het residu micro-organismen komen. Dit wordt ‘in-situ’
verbrand of gestort. saneren genoemd.
lucht naar
luchtzuivering
verontreinigd water
sproeiers
contactlichaam
pomp
striptoren onttrekkingsbron
grondwater
injectiebron
grondwater
verontreinigd
In figuur 7.7 is een mobiele installatie afge- door een groot deel van de verontreiniging
beeld die de bodem zuivert door het spoelen verdwijnt. Uiteraard wordt ook bij de grotere
met water. Door het relatief grote specifieke gronddeeltjes een deel van de verontreiniging
oppervlak van fijne gronddeeltjes is een belang- door spoeling weggehaald. Deze techniek is al-
rijk deel van de verontreiniging gebonden aan leen toepasbaar bij zandgrond met een hoge
deze deeltjes. Juist deze kleine deeltjes horizontale doorlaatbaarheid.
worden bij het spoelen opgezogen, waar-
schone grond
niet verontreinigd
verontreinigde
grond
veen
isolatiescherm
regen
afdekking
d.m.v. folie
afvoer
verontreinigde grond
grondwaterstand hydrologische
isolatie
verticale scheidingswand
(verticale afscherming)
afsluitende laag
(horizontale afscherming)
3 Horizontale afscherming onder de verontreiniging Bij deze oplossing dient continu grondwater ont-
Indien een verspreiding van verontreiniging in trokken en gezuiverd te worden.
verticale zin optreedt, dan is het noodzakelijk om
onder de verontreiniging een isolerende voorzie-
ning aan te brengen. Feitelijk is hiervoor slechts 7.4 Bodembescherming
één techniek beschikbaar, namelijk injectie van
de ondergrond met een waterremmend middel. Tegenwoordig is iedereen zich bewust van de
Deze techniek is erg duur en tevens is de effecti- gevaren die het gebruik van milieugevaarlijke
viteit moeilijk te garanderen. Indien er een risico stoffen met zich meebrengt. De bodembescher-
voor verticale verspreiding is, wordt als isolatie- mende maatregelen die moeten worden geno-
maatregel ook eerder gekozen voor hydrologi- men om verontreiniging te voorkomen zijn vast-
sche isolatie. gelegd in de Wet bodembescherming (Wbb) en
de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO).
4 Hydrologische isolatie
Hierbij wordt de grondwaterstand ter plaatse van 7.4.1 Bodembeschermende voorzieningen
de verontreiniging verlaagd, zodat alle grond- (Wbb)
waterstroming naar de verontreiniging toe In milieuvergunningen van bedrijven worden
gericht is. Er kan dus geen verdere verspreiding afspraken opgenomen over de opslag en het ge-
via het grondwater plaatsvinden. bruik van milieugevaarlijke stoffen. Het gebruik
van milieugevaarlijke stoffen wordt beperkt,
bodemafsluiting
drainagesysteem
waarnemingsfilters
stromingsrichting grondwater
Schone grond Ongeïsoleerd toepasbaar • Desgevraagd gegevens aan het bevoegd gezag
onder voorwaarden tot 5 jaar na verwerken
• Regels voor verwerking, terugnemen en
verwijderen
mogen ongeïsoleerd worden toegepast. Catego- • als op een locatie een (gedeeltelijke)
rie 2 bouwstoffen voldoen voor één of meerdere gebruiksbeperking en/of nazorgmaatregelen
stoffen niet aan de uitloogeisen van het Bouwstof- rusten. Dan moet de projectontwikkelaar in-
fenbesluit en mogen dus alleen geïsoleerd worden ventief zijn voor wat betreft de inrichting en
toegepast. Voor categorie 2 bouwstoffen en voor het gebruik van deze locatie;
categorie 1 grond geldt een meldingsplicht wan- • bij het bouwen op verontreinigingen. De
neer deze worden toegepast in een werk. Voor projectontwikkelaar is verantwoordelijk voor
grond bestaat er een derde categorie, namelijk de naleving van veiligheidseisen. Voor het
“schone grond”. Voor alle bouwstoffen, met uit- werken met verontreinigde grond zijn Arbo-
zondering van “schone grond”, geldt een terug- richtlijnen opgesteld;
name plicht bij sloop. • bij de inrichting van bedrijven. In de milieu-
vergunning van bedrijven kunnen eisen aan
Rol van de projectontwikkelaar/ de inrichting worden gesteld, zoals het aan-
bouwkundig architect brengen van vloeistofdichte vloeren, bezink-
De plan- of projectontwikkelaar moet met putten, ventilatie, isolatie, enzovoort. Derge-
milieuwetgeving rekening houden: lijke milieuvoorschriften zijn generiek bepaald
• bij aankoop van terreinen: het is dan ge- voor bepaalde bedrijfsactiviteiten. Alleen voor
bruikelijk een milieukundig bodemonderzoek zeer grote industriecomplexen geldt dat zij
te verlangen van de verkopende partij; momenteel een grote mate van eigen inbreng
• voordat een bouwvergunning wordt afge- krijgen in het ontwerp van hun milieubescher-
geven door de gemeente: de projectontwikke- mingsmaatregelen, zie par. 7.4.1);
laar moet eerst aanwezige verontreinigingen • bij naleving van het Bouwstoffenbesluit,
saneren, zie par. 7.3 voor typen saneringen. bijvoorbeeld de eis van terugneembaarheid
Informatie over ernstige gevallen van veront- van bouwstoffen, zie par. 7.4.2.
reiniging is openbaar en beschikbaar bij het
Kadaster en de gemeente. Mogelijk kan een
sanering gefaseerd worden uitgevoerd in
samenhang met bouw- of inrichtingsplannen;
Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
zettingsverschillen 2
zetting van een
funderingsstrook 108
zuigboren 132
zwaartekrachtbemaling 135
zware metalen 154