You are on page 1of 184

JELLEMA 2

ONDERBOUW

06950416_voorwerk.indd 1 09-03-2005 11:20:25


II

omslagontwerp Marjan Gerritse, Amsterdam


vormgeving binnenwerk Peter van Dongen, Amsterdam
opmaak Van de Garde, Zaltbommel

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.


Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de
uitgever wenden.

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet


Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs.
Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:
www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 90 06 95041 6
Tweede druk, tweede oplage

© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2005

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet
1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,
Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB
Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezin-
gen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever
te wenden.

06950416_voorwerk.indd 2 19-12-2005 16:34:50


III

Bouwtechniek
2 Onderbouw
B werktuigbouwkundig
en gas

06950416_voorwerk.indd 3 09-03-2005 11:20:25


IV

De serie Jellema Hogere Bouwkunde bestaat naast Auteurs deel 2:


het inleidende deel uit drie reeksen boeken: ir. H.L. Jansen
bouwtechniek, bouwmethoden en bouwproces. Senior Projectleider Adviesafdeling
Tezamen vormt de inhoud de onontbeerlijke Geotechniek
basiskennis voor het hoger beroepsonderwijs en Fugro Ingenieursbureau b.v., Leidschendam
wetenschappelijk onderwijs.
ing. G.J.M. Janssen
Ook deze vernieuwde uitgave is ontstaan vanuit Adjunct directeur
de noodzakelijke interactie tussen het onderwijs Fugro Ingenieursbureau b.v., Leidschendam
enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. Beide
sectoren leveren auteurs, maar zijn ook bereid drs. M. Muskens
tot het leveren van commentaar en kritiek in een Milieukundig consultant
voortdurende discussie tussen redactie, auteurs Fugro Ingenieursbureau b.v., Leidschendam
en het onderwijs.

De redactie:
ir. K. Hofkes
Docent Bouwkunde, Hogeschool
INHOLLAND,
Haarlem en Alkmaar

ir. H. Brinksma
Docent Bouwkunde, Hogeschool van Utrecht,
Utrecht

ir. A. van Tol


Architect, Zwolle

ir. M. Bonebakker
Adviseur Bouwmanagement, Geesteren

H.A.J. Flapper
Bouwinnovator, Amsterdam

ing. N. Zimmermann
Architect, Amsterdam

06950416_voorwerk.indd 4 09-03-2005 11:21:00


V

Serieoverzicht

JELLEMA

JELLEMA

JELLEMA
1 2 7 10

3 8 11
www.jellema-online.nl

4 9 12

4 12

4 13

06950416_voorwerk.indd 5 09-03-2005 11:21:04


VI

Woord vooraf

De aanzet tot elk gebouw, waar ook ter wereld,


vereist een weloverwogen keuze van de onder-
bouw.
Dit deel 2 uit de serie Jellema Hogere Bouw-
kunde is het eerste deel in de reeks Bouwtechniek.

Dit boek behandelt de aspecten voor het ont-


werpen en uitvoeren van funderingen.
Waar nodig zijn relevante rekenvoorbeelden
opgenomen, zoals een gewichtsberekening, het
draagvermogen van een fundering op staal en
van een fundering op palen.

Het boek wordt afgesloten met een hoofdstuk


over bodemverontreiniging en -sanering.

De auteurs
mei 2005

06950416_voorwerk.indd 6 09-03-2005 11:21:07


VII

Inhoud 3.4.3 Grondverbetering door jetgrouting 58


3.4.4 Tijdelijke grondverbetering door
bevriezing 60
1 Funderingen algemeen 1 3.5 Berekening van de draagkracht 60
Inleiding 2 3.5.1 Bezwijkdraagkracht 61
1.1 Gegevens van het gebouw 3 3.5.2 Vormveranderingsdraagkracht 62
1.2 Ondergrond 5 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 64
1.3 Overzicht typen funderingen 6
1.4 Invloeden bouwterrein, omgeving en 4 Fundering op palen 65
organisatie 7 Inleiding 66
1.5 Gewichtsberekening 9 4.1 Houten palen 69
1.5.1 Belastingen op de fundering ter plaatse 4.1.1 Houten palen met gemetselde
van de wand in stramien 5 11 fundering 69
1.5.2 Stabiliteit van de bovenbouw 12 4.1.2 Houten palen met betonopzetter 70
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 16 4.2 Prefab-betonpalen 73
4.3 In de grond gevormde betonpalen 75
2 De ondergrond 17 4.3.1 Keuzecriteria 78
Inleiding 18 4.4 Speciale palen 79
2.1 Grondsoorten 20 4.4.1 Geheide stalen buispalen 81
2.2 Geotechnisch grondonderzoek 23 4.4.2 Geschroefde stalen buispalen 82
2.2.1 Veldonderzoek 23 4.4.3 Injectiepalen 83
2.2.2 Grondboringen 31 4.5 Berekening van de draagkracht 84
2.2.3 Laboratoriumonderzoek 33 4.5.1 Negatieve kleef 85
2.3 Grondmechanica 34 4.5.2 Schachtweerstand 85
2.3.1 Verticale grond-, korrel- en 4.5.3 Puntweerstand 86
waterspanning 34 4.5.4 Toetsing van de draagkracht 87
2.3.2 Wrijvingshoek en cohesie 35 4.5.5 Verticale zakking van palen 87
2.3.3 Horizontale grond-, korrel- en Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 90
waterspanning 36
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 39 5 Ontwerp en uitvoering 91
Inleiding 92
3 Fundering op staal 41 5.1 Kruipruimte 92
Inleiding 42 5.2 Funderingsdetails 96
3.1 Funderingsconstructies op staal 43 5.2.1 Dimensionering 96
3.1.1 Fundering op staal van metselwerk 43 5.2.2 Prefab-funderingsbalken 99
3.1.2 Fundering op staal van gewapend 5.3 Rekenvoorbeeld: constructieberekening 100
beton 45 5.3.1 Gewichtsberekening 100
3.1.3 Doorgaande gewapendbetonplaat 47 5.3.2 Fundering op staal 103
3.1.4 Eenzijdige fundering (belendingen) 48 5.3.3 Alternatieve oplossing voor een fundering
3.1.5 Fundering op poeren 50 op staal 107
3.2 Fundering op grondvervanging 53 5.3.4 Fundering op palen 108
3.2.1 Grondvervanging: methode met 5.4 Bouwrijp maken van het bouwterrein 111
zandkoffer 53 5.5 Fundering op staal: grondwerk 112
3.2.2 Grondvervanging: de spaarmethode 53 5.6 Fundering op palen: heiwerk 113
3.2.3 Oppervlakteverdichting 54 5.6.1 Keuze van een heimachine 115
3.3 Grondverbetering door 5.6.2 Paalafwijkingen 117
diepteverdichting 55 5.7 Keuze en uitvoering van de werkvloer 118
3.4 Bestaande funderingen op staal 55 5.7.1 Vloeibeton 118
3.4.1 Ondermetselen, onderstromen 56 5.7.2 Schuimbeton 119
3.4.2 Grondverbetering door injectie 57 5.7.3 Geëxpandeerde kleikorrels (Argex) 120

06950416_voorwerk.indd 7 19-12-2005 16:35:52


VIII

5.8 Keuze en uitvoering van de beton- 7.4.1 Bodembeschermende voorzieningen


bekisting 121 (Wbb) 165
5.8.1 Eisen ten aanzien van een bekisting 121 7.4.2 Bouwstoffenbesluit (WVO) 166
5.8.2 Uitvoeren van PS-funderingsbekisting 123 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 168
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 124
Register 169
6 Bouwputten en kelders 125
Inleiding 126
6.1 Grondkering 127
6.1.1 Berliner wand 127
6.1.2 Damwanden 127
6.1.3 Grondankers 129
6.1.4 Diepwand 131
6.1.5 Grondkering door injectie en
jetgrouten 134
6.2 Drooghouden van de bouwput 134
6.2.1 Open bemaling 134
6.2.2 Horizontale bemaling 135
6.2.3 Verticale bemaling 135
6.2.4 Gevolgen van verlagingen 137
6.2.5 Retourbemaling 137
6.2.6 Afdichting door injectie van de grond 138
6.3 Kelders 138
6.3.1 Grond- en waterdruk 140
6.3.2 Kelders van gewapend beton 140
6.3.3 Kelders op staal 144
6.3.4 Kelders op palen 145
6.4 Meervoudig ruimtegebruik 146
6.4.1 Redenen om ondergronds te gaan 148
6.4.2 Wat kunnen we ondergronds? 148
6.4.3 Kenmerken van ondergronds bouwen in
Nederland 151
6.4.4 Toekomst van ondergronds bouwen in
Nederland 151
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 152

7 Bodemverontreiniging en
bodemsanering 153
Inleiding 154
7.1 Wat is bodemverontreiniging? 154
7.1.1 Verontreinigende stoffen 154
7.1.2 Schaal 155
7.1.3 Stofgedrag 155
7.1.4 Risicobeoordeling 156
7.2 Milieukundig onderzoek 157
7.3 Aanpak van bodemverontreinigingen 160
7.3.1 Wettelijke regelingen bodem-
verontreiniging 160
7.3.2 Saneringsmethoden 160
7.4 Bodembescherming 165

06950416_voorwerk.indd 8 09-03-2005 11:21:07


Funderingen algemeen
ir. H.L. Jansen, ir. J.J.M. Brouwer
1
De fundering van een bouwwerk is de constructie die het gebouw-
gewicht overbrengt naar een draagkrachtige grondlaag. In Nederland
bestaan de draagkrachtige grondlagen hoofdzakelijk uit vast gepakt
zand.
Indien de draagkrachtige grondlaag zich vlak onder het maaiveld
bevindt, dan kan hierop rechtstreeks worden gefundeerd. Er is dan
sprake van een zogenaamde ‘fundering op staal’. Bevindt de draag-
krachtige grondlaag zich op grote diepte onder het maaiveld, dan is
meestal een fundering op palen nodig. De palen overbruggen hierbij
de afstand tussen gebouw en draagkrachtige grondlaag.
Beide funderingstypen komen in Nederland voor. In het westen van
het land wordt hoofdzakelijk op palen gefundeerd, terwijl in het
oosten van het land meestal een (goedkopere) ‘fundering op staal’
wordt toegepast.

06950416_h01.indd 1 09-03-2005 11:36:31


2

Inleiding voor het bouwwerk toelaatbaar zijn. In Neder-


land bestaan de draagkrachtige lagen hoofd-
De fundering van een bouwwerk is de construc- zakelijk uit vast gepakt zand. In het buitenland
tie die de belasting van het gebouw overbrengt wordt ook gefundeerd op onder andere sterk
op de daaronder gelegen draagkrachtige grond- samengedrukte kleilagen en uiteraard op rots-
lagen, en wel zo, dat geen grotere zettingen bodem.
(zakkingen) of zettingsverschillen optreden dan Bij het ontwerpen van een fundering gaat het
om de verbinding tussen het bouwwerk en
de draagkrachtige grondlagen, figuur 1.1 en
1.2.

Enerzijds zal daarom kennis nodig zijn omtrent


de constructie, bestemming en inrichting van
het gebouw. Aan de hand van deze gegevens
wordt een gewichtsberekening gemaakt die
de verschillende belastingen en de verdeling
G daarvan over de fundering geeft. Anderzijds is
fundering kennis van de ondergrond nodig om te weten
hoe belastingen hierop veilig kunnen worden
overgebracht.
samendrukbare laag

Zettingen
Zettingen, maar vooral zettingsverschillen
draagkrachtige laag kunnen scheuren en zelfs verschuivingen ver-
oorzaken. Om zettingsverschillen te kunnen
overbruggen dient een fundering niet alleen
Figuur 1.1 Fundering brengt gewicht gebouw over op sterk maar ook voldoende stijf te zijn.
draagkrachtige laag
Niettegenstaande de snelle ontwikkelingen van
toegepaste mechanica en grondmechanica in de
laatste decennia, is er nog altijd een aantal onze-
kerheden betreffende de funderingsconstructie.
De invloed hiervan kunnen we sterk verminderen
door een zekere stijfheid aan de constructie te
geven. Daarbij zijn een constructief gevoel en
praktisch inzicht ook van groot belang.

G Wanneer we verschuivingen in de ondergrond


(die een enkele maal in ons land kunnen optre-
fundering den, bijvoorbeeld in de mijngebieden van Zuid-
Limburg) buiten beschouwing laten, kunnen we
samendrukbare drie soorten zettingen met betrekking tot het
laag
gebouw, figuur 1.3, onderscheiden:
1 het gebouw kan in zijn geheel zakken;
2 het gebouw kan scheef zakken;
draagkrachtige laag 3 bepaalde onderdelen kunnen meer zakken
dan andere.

Figuur 1.2 Funderingsconstructie zorgt voor evenwicht/ Het eerste geval veroorzaakt in de regel weinig
stabiliteit narigheid, mits de totale zetting maar gering

06950416_h01.indd 2 09-03-2005 11:36:33


1 FUNDERINGEN ALGEMEEN 3

y Nederlandse praktijkrichtlijnen (NPR’s) en de


productnormen).
De belastingen omvatten onder andere:
• permanente belastingen (G), zoals het eigen
gewicht van het gebouw;
• veranderlijke belastingen (Q), bijvoorbeeld
door meubilair en personen, of door sneeuw;
• veranderlijke windbelastingen (QW);
• bijzondere belastingen (FA), zoals door aan-
G rijdingen, explosies en brand.

x
G
NEN 6702 (TGB-1990, Belastingen en vervor-
fundering mingen ) geeft voor de veranderlijke belastingen
twee waarden:
samendrukbare 1 de extreme waarde van de veranderlijke belas-
laag
ting (Qe); dit is een hoge belasting die een enkele
maal kan optreden gedurende de levensduur van
draagkrachtige laag de constructie. Voorbeeld: een extreem zware
storm of een extreem aantal personen op een
verjaardagspartijtje of als toeschouwers van een
Figuur 1.3 Zettingen (gelijkmatig/ongelijkmatig) optocht op een dak;
2 de momentane waarde van de veranderlijke
is en niet blijft voortduren. Indien een gebouw belasting (Qm); dit is de belasting die gemiddeld
blijft zakken, dan zijn zeer kostbare ingrepen altijd aanwezig is.
noodzakelijk.
Het tweede geval kan wel onaangenaam zijn, In de voorschriften (normen) staat beschreven
ook in esthetisch opzicht. hoe de genoemde belastingen dienen te worden
Het laatste geval, de ongelijke zetting, levert ge- gecombineerd tot zogenaamde belastings-
vaar op, omdat hierdoor scheuren kunnen ont- gevallen, figuur 1.4.
staan. Een voldoende stijfheid met bijpassende
sterkte van de fundering kan deze ongelijke
zetting verminderen en zelfs geheel tegengaan.
Hierbij geniet een constructie in gewapend be-
ton de voorkeur.
Qw
Als aanvulling op de informatie in de hierna
volgende paragrafen en hoofdstukken kun je
gebruikmaken van het door de Stichting Bouw-
research (SBR) opgestelde Handboek Funderingen.
G+Q
Dit is een losbladige uitgave die jaarlijks wordt fundering
geactualiseerd.
uit
1.1 Gegevens van het gebouw + G+Q
Voor wat betreft de belastingen die door het uit Qw
gebouw worden uitgeoefend op de fundering,
zijn er afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in Figuur 1.4 Belastingen (druk/trek)
zogenaamde normen (we onderscheiden onder
andere de Nederlandse normen (NEN’s), de

06950416_h01.indd 3 09-03-2005 11:36:34


4

De afdracht van de belastingen op de fundering door de gebruikseisen die aan het gebouw wor-
is afhankelijk van het gekozen constructie- den gesteld, anderzijds door de wenselijkheid
systeem. Deze keuze wordt enerzijds bepaald om de belastingen op een zo eenvoudig en
doorzichtig mogelijke manier over te brengen op
de fundering.
In de belastingsafdracht op de fundering kunnen
we de volgende typen onderscheiden:
• lijnlasten (gestapelde bouw), figuur 1.5;
• plaatselijk hoge belastingen (liftschachten,
kernen, schoorstenen, hoge vloerbelastingen,
machines, silo’s, enzovoort);
• puntlasten (skelet- en spantbouw).
Ook de vorm van het gebouw heeft grote in-
fundering vloed op het funderingsontwerp. Bij homogene
bouwmassa’s is er sprake van een zich steeds
samendrukbare repeterend funderingsysteem. Heterogene bouw-
laag
massa’s (hoog/laag, gedeeltelijke onderkelderin-
gen, liftputten) veroorzaken een verstoring in het
funderingspatroon. Vaak is het noodzakelijk om,
draagkrachtige laag in verband met ongelijke zettingen, de verschil-

Figuur 1.5 Lijnlast


Qw

stabiliteitswand
Qw
dilatatie
Qw

Qw

kelder

samendrukbare
laag

draagkrachtige laag

schaal 1 : 200

Figuur 1.6 Heterogene bouwmassa

06950416_h01.indd 4 09-03-2005 11:36:37


1 FUNDERINGEN ALGEMEEN 5

lende bouwdelen afzonderlijk te funderen. De 1.2 Ondergrond


bouwdelen worden dan gescheiden door een
verticale voeg (dilatatie), figuur 1.6. Om tot een verantwoorde en goede keuze van
een fundering te komen is kennis van de bodem
Spantconstructies oefenen op de fundering niet ter plaatse van het te bouwen project noodza-
alleen verticale belastingen uit, maar leveren ook kelijk. De draagkracht van een fundering wordt
horizontale belastingen (spatkrachten), figuur bepaald door een aantal factoren met betrekking
1.7. Machines die sterke trillingen veroorzaken, tot de ondergrond. De belangrijkste zijn:
worden vaak op een afzonderlijke fundering • de plaatselijke samenstelling van de grond. Het
geplaatst. Dit zogenaamde funderingsblok (zeer is van belang inzicht te krijgen in de mate waarin
grote massa vereist) staat dan volkomen los van zettingen en vervormingen te verwachten zijn;
de overige fundatie. • de diepte van de draagkrachtige lagen en de
De fundering bij skelet- of spantbouw bestaat dikte daarvan. Kennis van de ligging van de
uit een verzameling van plaatselijke funderings- draagkrachtige lagen is noodzakelijk bij de keuze
punten, de zogenaamde poeren, figuur 1.8. Het van het type fundering in relatie tot de daarop
begrip poer is de benaming voor een, meestal toe te laten belastingen;
vierkant of rechthoekig, funderingsblok van met- • de grondwaterstand. Toekomstige verlagingen
selwerk of beton (in tegenstelling tot lijnvormige van het grondwater, die in polders nogal eens
funderingsconstructies, zoals stroken en balken). voorkomen, kunnen soms aanzienlijke zettingen
teweegbrengen. Daarnaast is het van belang de
grondwaterstand te kennen in verband met de
aanleg van kelders en het uitvoeren van bemalin-
gen voor funderingsputten.
s s
De studie van grond als bouwmateriaal is be-
trekkelijk laat gestart. Wel werd de wordingsge-
schiedenis van de aardkorst, de geologie, al heel
lang wetenschappelijk onderzocht. De grond-
trillingen mechanica, die de grond op zijn mechanische
Figuur 1.7 Spatkrachten/machinefundatie eigenschappen beschrijft, is echter een relatief
jong vak.
Bij het grondonderzoek onderscheiden we:
• veldonderzoek;
• laboratoriumonderzoek.
Een voorbeeld van een veldonderzoek is het zo-
genaamde sonderen (= peilen). Hiermee worden
de draagkracht en de wrijvingsweerstand van de
grondlagen onderzocht. Dit gebeurt door het in
de grond drukken van een stalen buis (diameter
36 mm), voorzien van een binnenstang met aan
de onderkant een kegelvormige punt (de conus),
figuur 1.9. De conusweerstanden en de wrijvings-
weerstanden worden in een grafiek (sondering)
uitgezet ten opzichte van de diepte, figuur 1.10.
Sonderingen bespreken we verder in hoofdstuk
Figuur 1.8 Poer 2, subparagraaf 2.2.1, waar ook de elektrische
sondeerconus aan de orde komt.

06950416_h01.indd 5 09-03-2005 11:36:38


6

De samenstelling van de grond moet in het labo-


ratorium worden onderzocht. Laboratorium-
sondeerstang
onderzoek wordt verder behandeld in hoofd-
stuk 2, subparagraaf 2.2.2.
In ons land is in 1934 in Delft een laboratorium
mantelbuis
voor grondmechanica opgericht. Daar zijn door
prof. ir A.S. Keverling Buisman tal van succesvolle
onderzoekingen verricht. Er zijn tegenwoordig ook
10 cm2 vele bedrijven en ingenieursbureaus die zich met
grondonderzoek en grondmechanica bezighouden.
Naast het grondmechanisch onderzoek kennen
60° conus
we ook het onderzoek op bodemverontreinigin-
ø 36
gen (zware metalen, minerale oliën, enzovoort).
Figuur 1.9 Principe mechanische sondeerconus Veelal wordt een dergelijk onderzoek door de
verschillende overheidsinstanties verplicht ge-
conusweerstand steld, zie hoofdstuk 7.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
0

1
qc [MN/m2] 1.3 Overzicht typen funderingen
2
Globaal worden drie typen funderingen onder-
3
scheiden:
4
1 fundering op staal;
5 2 fundering op palen;
6 3 tussenvormen.
7

8 1 Fundering op staal
9
Dit is de Nederlandse benaming voor een ‘on-
diep’ aangelegde fundering waarbij de krachten
10
uit de bouwconstructie via plaat- of strook-
11
achtige elementen of via poeren in de bodem
12 worden geleid, figuur 1.11.
13

14

15

16

17

18

19

20

21
z [m]
fs [MN/m2]

0,1 0,2 0,3 0,4 0,5


draagkrachtige laag
wrijvingsweerstand
Figuur 1.10 Veldonderzoek (sonderingsgrafiek)

Figuur 1.11 Fundering op staal (vorstvrije aanleg)

06950416_h01.indd 6 09-03-2005 11:36:40


1 FUNDERINGEN ALGEMEEN 

2 Fundering op palen fundering op grondvervanging, zie figuur 1.13.


Dit is de benaming voor een ‘diep’ aangelegde Economisch gezien is deze methode vaak alleen
fundering waarbij de krachten uit de bouw- aantrekkelijk als de slecht draagkrachtige laag
constructie via palen (hout, beton, staal) worden niet dikker is dan 1,0 of hooguit 2,0 m en geen
afgevoerd naar een dieper gelegen draag- dure aanvullende maatregelen nodig zijn zoals
krachtige laag, figuur 1.12. een kunstmatige verlaging van de grondwater-
stand (bemaling)en/of een tijdelijke grondkering
(damwand).
De draagkracht van een los gepakte bovenlaag
van zand is ook te verbeteren door middel van
verdichting door trillen of door injecteren van het
zand met cement of met chemische stoffen.

1.4 Invloeden bouwterrein,


omgeving en organisatie

De keuze van de fundering wordt niet alleen be-


fundering paald door de geschiktheid van de ondergrond
samendrukbare en de ligging van draagkrachtige lagen. Ook het
laag
gebouwontwerp en het bouwterrein zijn bepa-
lend voor de keuze van het funderingssysteem.
Om tot een optimale funderingskeuze te komen,
draagkrachtige laag gaat dus een analyse van de bouwkundige en
constructieve criteria vanuit het gebouwontwerp
vooraf aan het funderingsontwerp. Bij deze ana-
Figuur 1.12 Fundering op palen lyse dienen de volgende punten in beschouwing
te worden genomen:
3 Fundering op grondvervanging 1 bereikbaarheid van het bouwterrein;
Wanneer we grondsoorten met onvoldoende 2 werkruimte op het bouwterrein;
draagkracht voor een fundering op staal aantref- 3 aanwezigheid van obstakels in de bodem;
fen, kunnen deze worden afgegraven en vervan- 4 beschikbare tijd en organisatie.
gen door zuiver zand. We spreken dan van een
1 Bereikbaarheid
De bereikbaarheid van het bouwterrein is vaak
van invloed op de keuze van een paalsysteem.
Het kan bijvoorbeeld onmogelijk zijn om lange
prefab-betonpalen aan te voeren. Een systeem
waarbij de palen in segmenten in de grond
worden aangebracht, kan dan de oplossing zijn,
figuur 1.14. Dezelfde overwegingen gelden voor
samendrukbare laag
het toepassen van een prefab-funderingsysteem.
Soms is echter alleen een in het werk te storten
betonfundering mogelijk.

2 Werkruimte
draagkrachtige laag De beschikbare werkruimte op een bouw-
grondvervanging terrein stelt ook beperkingen aan de te ont-
(zand) werpen fundering. Hierbij kunnen vooral de
Figuur 1.13 Fundering op grondvervanging belendende gebouwen een hinderende factor zijn.

06950416_h01.indd 7 27-12-2005 09:54:17


8

hijskraan Een aanlegniveau van een nieuwe fundering


beneden het aanlegniveau van een bestaand
gebouw is wel mogelijk, maar is zeer kostbaar,
omdat speciale voorzieningen moeten worden
getroffen:
• indien de belending op staal is gefundeerd, is
een ontgraving beneden het bestaande funde-
paal
ringsniveau zeer gevaarlijk in verband met

afwerking (invullen wanden)


snelle opbouw
segmenten

samendrukbare
laag

draagkrachtige laag
samen-
drukbare
laag
Figuur 1.14 Bereikbaarheid van het bouwterrein

draagkrachtige laag

Een relatief dure oplossing, zoals een staal-


skeletbouw waarbij later de wandvlakken wor-
den ingevuld met dragend metselwerk, kan in
verband met de snellere bouwtijd toch tot een
goedkopere oplossing leiden. Het voordeel van
een dergelijk systeem is dat bij de afwerking op
de bovenste bouwlaag kan worden begonnen:
er kan ‘schoon’ naar het maaiveld worden af-
gezakt. Er moet echter, bij het ontwerp van de
fundering, rekening worden gehouden met de
verschillende montagestadia: er is een periode
Figuur 1.15 Belendingen (fundering op staal) tijdens de uitvoering, waarbij er sprake is van
skeletbouw, terwijl in een latere periode de con-
structie over gaat in zogenaamde stapelbouw.

Figuur 1.16 Bouwstroom

06950416_h01.indd 8 09-03-2005 11:36:44


1 FUNDERINGEN ALGEMEEN 9

samendrukbare laag

gelijk niveau

funderings-
resten
afstand tot bestaande
palen

draagkrachtige laag

samendrukbare laag
Figuur 1.17 Belendingen (fundering op palen)

verschuivingen; er kan onder het bestaande ge-


bouw een zogenaamd glijvlak in de grond ont-
draagkrachtige laag
staan, figuur 1.15;
• is de belending op palen gefundeerd, dan
moet voorkomen worden dat de draagkracht
van de bestaande palen wordt verstoord door Figuur 1.18 Overbruggingsconstructie
het inbrengen van de nieuwe palen. Dit stelt
eisen aan het paaltype en de diepte. Bij een 4 Beschikbare bouwtijd
kleine tussenafstand verdient het daarom veelal De beschikbare bouwtijd en de daarmee samen-
aanbeveling geen langere palen te gebruiken hangende organisatie van de bouwstromen
dan de bestaande palen, figuur 1.17. hebben grote invloed op het te kiezen bouw-
systeem. De levertijd en de inbrengsnelheid van
3 Obstakels in de bodem paalsystemen dienen te worden afgewogen ten
Obstakels in de bodem (leidingen, kabels, oude opzichte van de kosten.
funderingsresten) stellen speciale eisen aan het
funderingsontwerp. Nog in gebruik zijnde leidin-
gen en kabels dienen, in verband met hun be- 1.5 Gewichtsberekening
reikbaarheid, te worden omgelegd. Oude funde-
ringsresten moeten eerst verwijderd worden. Het Bij de berekening van bouwconstructies dienen
is echter ook mogelijk om een fundering zodanig we uit te gaan van de eisen die zijn gesteld in de
te ontwerpen, dat een overbrugging wordt ge- Technische Grondslagen voor Bouwconstructies, de
maakt over de bestaande funderingsresten heen, zogenaamde TGB’s. De belastingen die moeten
figuur 1.18. worden aangehouden voor de berekening van

06950416_h01.indd 9 09-03-2005 11:36:45


10

gebouwen, kunnen worden ontleend aan de • de vloeren en het dak zijn 180 mm dik;
TGB-1990, Belastingen en vervormingen (NEN • de galerijvloeren zijn 120 mm dik;
6702). • de vloeren en galerijen hebben een afwerk-
laag van 30 mm zand-cementspecie;
Aan de hand van de in figuur 1.19 getoonde • de dakvloer heeft een afschotlaag van gemid-
beton-gietbouw, bestaande uit vijf traveeën en deld 60 mm zand-cementspecie;
drie bouwlagen, wordt een globale indruk gege- • alle betonwanden zijn 200 mm dik.
ven van de belastingen die in rekening moeten
worden gebracht en de afdracht van deze belas- Figuur 1.20 tot en met 1.22 geven respectievelijk
tingen naar de fundering. Het gebouw heeft een een horizontale en twee verticale doorsneden
zogenaamde woonfunctie. door het gebouw.
De in rekening te brengen belastingen zijn:
• de permanente belasting (G);
• de veranderlijke verticale belasting (Q);
• de veranderlijke windbelasting (QW).
Deze belastingen dienen te worden gecombi-
neerd overeenkomstig de TBG-1990, Belastingen
en vervormingen (NEN 6702).
Vrij vertaald luiden de zogenaamde fundamen-
tele belastingcombinaties voor het toetsen of de
uiterste grenstoestand (bezwijken) wordt over-
schreden:
Figuur 1.19 Bouwwerk in beton-gietbouw
I 1,2 G + 1,5 Qm; p + 1,5 Qe; w
Verdere gegevens zijn: II 1,35 G

1 2 3 4 5 6
4800 4800 4800 4800 4800
1200

C
4800

B
4800

A
1200

schaal 1 : 200
Figuur 1.20 Verdiepingsvloer

06950416_h01.indd 10 09-03-2005 11:36:47


1 FUNDERINGEN ALGEMEEN 11

A C A C

1200 9600 1200 12000


600 8400 600 1200 9600 1200
2700

2700
2700

2700
2200 500

2200
schaal 1 : 200 schaal 1 : 200
Figuur 1.21 Wand in stramien 5 Figuur 1.22 Wand in stramien 6

waarin: terwijl voor de windbelasting de extreme waarde


G = som van de representatieve waarden is bepaald. Redenen hiervoor zijn:
van de permanente belastingen • extreme windbelasting hoeft niet te worden
Qm; p = som van de representatieve waarden gecombineerd met een extreme belasting door
van de momentane (veranderlijke) personen;
belastingen door personen, meubilair • een combinatie van momentane windbelas-
en aankleding ting met extreme belasting door personen is niet
Qe; w = som van de representatieve waarden maatgevend. Dit komt omdat voor de wind-
van de extreme windbelastingen. belasting een momentane waarde van nul mag
Uit de berekening blijkt dat voor deze relatief worden aangehouden (zie NEN 6702).
zware beton-gietbouw de tweede combinatie
(1,35 G) maatgevend is voor de toetsing van de 1.5.1 Belastingen op de fundering
fundering met betrekking tot de uiterste grens- ter plaatse van de wand in stramien 5
toestand. Voor de bruikbaarheidsgrenstoestand Figuur 1.24 toont de gewichtsberekening van de
(zettingen, vervormingen) dienen andere permanente belasting voor de wand in stramien
belastingscombinaties te worden beschouwd (zie 5.
hiervoor NEN 6702). Figuur 1.25 toont de gewichtsberekening van de
Figuur 1.23 toont de berekening van de vier- momentaan veranderlijke belasting door perso-
kantemeterbelastingen voor de verschillende nen, meubilair en aankleding voor de wand in
bouwelementen, zoals dak, vloeren, wanden en stramien 5.
gevels De belastingen dienen te worden gesplitst Figuur 1.26 toont de gewichtsberekening van
in: de extreem veranderlijke windbelasting voor de
• permanente belastingen; wand in stramien 5.
• veranderlijke belastingen. Figuur 1.27 toont de gewichtsberekening van de
belastingscombinaties, permanent en verander-
De splitsing is noodzakelijk omdat deze belas- lijk, voor de wand in stramien 5.
tingen dienen te worden vermenigvuldigd met
afwijkende belastingsfactoren. Voor de verander- De totale belasting wordt verkregen door de per-
lijke belasting door personen, meubilair en aan- manente en veranderlijke belasting te vermenig-
kleding zijn de momentane waarden berekend, vuldigen met een belastingsfactor.

06950416_h01.indd 11 09-03-2005 11:36:48


12

Berekeningsblad

Permanente belastingen: Veranderlijke verticale (momentane) belastingen


Dak: Dak: 0,00 kN/m2
beton 0,18 × 24 = 4,3 kN/m2 Vloeren: 0,70 kN/m2
afschotlaag 0,06 × 20 = 1,2 kN/m2 Galerij: 1,25 kN/m2
dakbedekking 0,1 kN/m2 Trappenhuis: 1,00 kN/m2

5,6 kN/m2 Veranderlijke extreme windbelasting:


Voor de fundering behoeft alleen gerekend te
Galerijvloeren: worden op winddruk, windzuiging en windwrijving.
beton 0,12 × 24 = 2,9 kN/m2 De belastingen worden verkregen door de stuw-
druk- waarde volgens de TGB te vermenigvuldigen met
afwerklaag 0,03 × 20 = 0,6 kN/m2 windvormfactoren.

3,5 kN/m2 Stuwdrukwaarde:


Overige vloeren: Pw = 0,46 kN/m2
beton 0,18 × 24 = 4,3 kN/m2 (gebied III, bebouwde omgeving)
afwerklaag 0,03 × 20 = 0,6 kN/m2
lichte scheidingswanden = 0,5 kN/m2 Windvormfactoren:
Cd = 0,8 (druk)
5,4 kN/m2 Cz = 0,4 (zuiging)
Cw = 0,04 (wrijving)
Gevels per bouwlaag:
1 m metselwerk 1/1 st. = 4,0 kN/m1 De extreme windbelasting (druk + zuiging, met
glaspui = 1,0 kN/m1 verwaarlozing van de windwrijving) bedraagt:
Pw = (0,8 + 0,4) × 0,46 = 0,55 kN/m2
5,0 kN/m1 te rekenen loodrecht op de gevels

Figuur 1.23 Aangehouden belastingen

1.5.2 Stabiliteit van de bovenbouw met een belastingsfactor van 0,9 te worden
De kantelzekerheid van het gebouw moet in twee vermenigvuldigd (gunstig werkend), terwijl de
richtingen worden aangetoond (dwars- en langs- representatieve waarde van de veranderlijke
stabiliteit). De dwarsstabiliteit wordt verzekerd belasting door personen, meubilair en aankle-
door de bouwmuren in de stramienen 1 tot en ding op nul dient te worden gesteld. Immers,
met 6. De langsstabiliteit wordt verzekerd door alle neerkomende belastingen werken ‘gunstig’
de wand in stramien B, meestal gesitueerd ter voor wat betreft de kantelzekerheid. Ook moet
plaatse van een trappenhuis, figuur 1.28. worden nagegaan of de volledige belasting van
De berekeningen laten zien, dat in het geval van de dwarswanden als tegenwicht in rekening mag
dit relatief lage flatgebouw, er geen problemen worden gebracht. In het geval van deze beton-
optreden: de verticale belasting ten gevolge van gietbouw lijkt dit juist in verband met de sterkte
het eigen gewicht is vele malen groter dan de en stijfheid van de wanden. In het geval van
opwaartse belasting door de wind. gemetselde wanden of van wanden met door-
Wel dient bij de toetsing van de stabiliteit, de gangen mag slechts een klein gedeelte van het
representatieve waarde van het eigen gewicht wandgewicht worden meegeteld (meewerkende
breedte).

06950416_h01.indd 12 09-03-2005 11:36:48


1 FUNDERINGEN ALGEMEEN 13

Berekeningsblad

A C
Belastingsschema fundering

1200 9600 1200


G = dak 12,0 × 4,8 × 5,6 = 322 kN
vloer 2e verd. 9,6 × 4,8 × 5,4 = 249 kN
galerij 2e verd. 2,4 × 4,8 × 3,5 = 40 kN
vloer 1e verd. = 249 kN
galerij 1e verd = 40 kN
G betonwand
(3 × 2,52 × 9,6- 2,2 × 8,4) × 0,2 × 24 = 260 kN
gevels 2 × 3 × 4,8 × 5,0 = 144 kN
1304 kN

F = 0,5 G = 0,5 × 1304 = 652 kN

q = beganegrondvloer 4,8 × 5,4 = 26 kN/m1


F = 652 kN F = 652 kN De aangegeven belastingen zijn representatieve
waarden.
q = 26 kN/m1 In dit voorbeeld is slechts één belastinggeval
beschouwd. In werkelijkheid moeten we meer belas-
tinggevallen beschouwen, aangezien vooraf niet
bekend is welk geval maatgevend is.

Figuur 1.24 Permanente belasting, wand in stramien 5

Berekeningsblad

Belastingsschema fundering
A C

1200 9600 1200 Q = dak = 0 kN


vloer 2e verd. 9,6 × 4,6 × 0,70 = 31 kN
galerij 2e verd. 2,4 × 4,8 × 1,25 = 14 kN
vloer 1e verd. = 31 kN
galerij 1e verd. = 14 kN

Q
90 kN

F = 0,5 Q = 0,5 × 90 = = 45 kN

q = beganegrondvloer 4,8 × 0,70 = 3 kN/m1

De aangegeven belastingen zijn representatieve


waarden.
F = 45 kN F = 45 kN

q = 3 kN/m1

Figuur 1.25 Veranderlijke belasting, wand in stramien 5

06950416_h01.indd 13 09-03-2005 11:36:49


14

Berekeningsblad

Belastingsschema fundering
A C

1200 9600 1200 Qw = 8,1 × 4,8 × 0,55 = 22 kN

Mw = 0,5 × 8,1 × 22 = 89 kNm

89
Fw = = 10 kN
9

Qw De aangegeven belastingen zijn representatieve


waarden.
4050

Fw = 10 kN Fw = 10 kN

9000

Qw

Figuur 1.26 Windbelasting, wand in stramien 5

Berekeningsblad

A C
Belastingsschema fundering

1200 9600 1200


I F = 1,2 × 652 + 1,5 × 45 + 1,5 × 10 = 865 kN

q = 1,2 × 26 + 1,5 × 3 = 36 kN/m1

II F = 1,35 × 652 = 880 kN

q = 1,35 × 26 = 35 kN/m1

Combinatie II (1,35 G) is maatgevend.

De aangegeven belastingen zijn representatieve


waarden.

F = 865 kN F = 865 kN F = 865 kN F = 865 kN

q = 36 kN/m1 q = 36 kN/m1

Figuur 1.27 Belastingscombinaties (uiterste grenstoestand), wand in stramien 5

06950416_h01.indd 14 09-03-2005 11:36:51


1 FUNDERINGEN ALGEMEEN 15

Berekeningsblad

6 1
24000

9600

neerwaartse belasting op kern

Qw1
4050

Qw2
wand
4050

R1 R2 R3 R4 R5 R6

schaal 1 : 200
Rw
Rw

Belastingsschema fundering

Representatieve waarden voor de windbelastingen:

Qw1 = windwrijving dakvlak: 12 × 24 × 0,04 × 0,46 = 5 kN

Qw2 = winddruk + windzuiging: 8,1 × 9,6 × (0,8 + 0,4) × 0,46 = 43 kN

windwrijving op gevels: 2 × 8,1 × 24 × 0,04 × 0,46 = 7 kN

windwrijving op galerijen: 2 × 5 × 1,2 × 24 × 0,04 × 0,46 = 5 kN

55 kN

De aangegeven belastingen zijn rekenwaarden.

Figuur 1.28 Langsdoorsnede (stabiliteit)

06950416_h01.indd 15 09-03-2005 11:36:52


16

Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur

Handboek Funderingen. SBR, Ten Hagen Stam,


losbladige uitgave met jaarlijkse aanvullingen.

Normen
NEN 6702 Technische grondslagen voor bouwcon-
structies - TGB 1990 - Belastingen en vervormingen

06950416_h01.indd 16 09-03-2005 11:36:52


De ondergrond
ir. H.L. Jansen, ir. J.J.M. Brouwer
2
De methode van funderen wordt hoofdzakelijk bepaald door de
samenstelling van de ondergrond. Onder samenstelling verstaan we
de grondsoorten die plaatselijk aanwezig zijn, de opbouw van de
lagen en de mechanische eigenschappen van de grondsoorten.
Kennis van de geologie ofwel de geschiedenis van het ontstaan van
de aardkorst is belangrijk: aan de hand van geologische kaarten weten
we de globale opbouw van de grondlagen.
Door veldonderzoek, zoals sonderen en het nemen van grond-
monsters, kunnen we meer gedetailleerde gegevens verkrijgen.
In het laboratorium kunnen we door middel van proeven de mecha-
nische eigenschappen van de grond, zoals de samendrukbaarheid,
bepalen.
Hierna wordt beslist welk funderingstype het beste kan worden toe-
gepast.
Met behulp van grondmechanische berekeningen wordt dan de defi-
nitieve fundering ontworpen.

06950416_h02.indd 17 09-03-2005 11:52:50


18

Inleiding aardkorst, 50 km

Om een beter begrip te krijgen van het ont-


staan en de eigenschappen van de verschillende
grondsoorten, is het noodzakelijk om ons te
verdiepen in de kennis van de aarde, de geologie.

km
0
Een onderdeel hiervan is de historische geolo-

30
6.
gie, de geschiedenis van de aardkorst, ofwel de
geschiedenis van de verschillende grondlagen.
We onderscheiden daarbij hoofdtijdperken, tijd- kern
perken, enzovoort. De ouderdom van de aarde
wordt geschat op vier à vijf miljard jaar, figuur
2.1.

holoceen 10000 jaar

Figuur 2.2 Aarde/aardkorst


kwartair
2 miljoen jaar
Voor het funderen van gebouwen zijn alleen de
pleistoceen grondlagen die zijn gevormd in het kwartair, van
belang.
tertiair
De bovenkant van de in het pleistoceen ge-
secundair 5000 miljoen jaar vormde aardlagen ligt in het westen van Neder-
land op ongeveer 30 meter beneden het maai-
primair
veld, oplopend tot vlak onder het maaiveld in
precambrium het zuiden en in het oosten. In het pleistoceen
werden gedurende vier ijstijden en de daartussen
Figuur 2.1 Tijdperken gelegen perioden met hogere temperaturen, de
pleistocene aardlagen gevormd. Deze aardlagen
Door de beweging van de aarde in het planeten- bestaan uit afzettingen van fijn en grof zand,
stelsel en de ronddraaiende beweging om haar met hier en daar wat leem en grind. Tijdens de
eigen as werd de aarde ongeveer bolvormig zeer koude perioden was een groot deel van
met afplattingen aan de polen. De vaste korst is Europa en Noord-Amerika bedekt met ijs. Aan
ongeveer 50 km dik, figuur 2.2. Hieronder be- de voet van de gletsjers, aan de randen van de
vinden zich nog steeds vloeibare gesteenten, die ijsvelden, bevonden zich morenen, dat wil zeg-
zo nu en dan door vulkanische uitbarstingen of gen opeenhopingen van gebroken gesteente en
erupties naar buiten komen. Hierdoor ontstaan gruis (glaciale afzetting).
de uitvloeiingsgesteenten, zoals basalt en lava. De
gesteenten die op deze wijze zijn ontstaan en Vaak worden gebouwen gefundeerd op pleisto-
zich bevinden aan de oppervlakte, zijn bloot- cene aardlagen. We spreken dan over een fun-
gesteld aan de invloed van de vrije atmosfeer, dering op het ‘diepe zand’ of pleistocene zand.
de luchtlaag die de aarde omgeeft. Wind, regen De ijsmassa’s hebben plaatselijk diepe geulen
en zon hebben vrij spel. De verweerde gesteen- uitgesleten in het pleistocene zand; op relatief
ten worden eerst meegevoerd door rivieren, korte afstand kan de diepte van de bovenkant
de zee of de wind en daarna vindt afzetting of sterk verschillen.
sedimentatie plaats. We spreken dan van resp. Op de pleistocene aardlagen werden in het
fluviatiele afzetting, mariene afzetting en eolische holoceen zand- en kleilagen afgezet en veenlagen
afzetting. gevormd. In het westen van het land worden de
kleinere bouwwerken ook wel op de holocene
aardlagen gefundeerd.

06950416_h02.indd 18 09-03-2005 11:52:52


2 DE ONDERGROND 19

jonge duinen pleistocene afzettingen


dicht onder het maaiveld
zeeafzettingen
oude duinen

holocene rivierafzettingen
en veen

Figuur 2.3 Geologische kaart van Nederland, in grote lijnen

06950416_h02.indd 19 09-03-2005 11:52:52


20

De grondsoorten die worden aangetroffen, wor- 2.1 Grondsoorten


den met hun geologische herkomst aangegeven
op geologische kaarten. Op de kaart van figuur Onder grond verstaan we die bestanddelen van
2.3 zijn de verschillende afzettingen in Neder- onze aardkorst, die van een min of meer korrelige
land vereenvoudigd weergegeven: met name of vezelachtige samenstelling zijn. Bestaat de
holocene en pleistocene afzettingen. bodem uit een vast, samenhangend geheel, dan
noemen we dit gesteente rots of semi-rots.
Profielen Voor het grootste gedeelte bestaat ons land
De gegevens uit grondboringen en sonderin- aan de oppervlakte uit losse gronden: grind,
gen kunnen we grafisch verwerken in dwars- zand, leem, klei, löss en veen. In Zuid-Limburg
profielen en lengteprofielen. Een profiel geeft en het oostelijk deel van Gelderland komt vast
het verloop van de lagen in verticale en hori- gesteente voor. Dit is meestal kalkzandsteen die
zontale richting weer. Het is een tekening van vaak wordt aangeduid met de term mergel.
de doorsnede van een aardlaag. Een dergelijke De grond in Nederland onderscheiden we in de
doorsnede is slechts representatief voor een volgende drie typen:
smalle strook. Toepassing vindt plaats voor 1 niet-samenhangende, anorganische grond-
dijken, wegen en kanalen. soorten, zoals zand en grind;
2 samenhangende, anorganische grondsoorten,
Grondprofielen en sondeerprofielen geven inzicht zoals klei en leem;
in het verloop van de lagen, figuur 2.4 en 2.5. 3 samenhangende, organische grondsoorten,
zoals veen.
Geotechnische kaarten geven inzicht in het ver-
loop van de lagen over een bredere locatie,
figuur 2.6.
NAP

– 4.00 oppervlakteveen

holoceen
oude zeeklei
– 8.00 veen op grotere
diepte
– 12.00

– 16.00

– 20.00
zand pleistoceen

Figuur 2.4 Voorbeeld van een grondprofiel

NAP
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
93
94
95
96
97
98
99

0 - 150 kN/m2 150 - 300 kN/m2 300 - 800 kN/m2 800 - 1000 kN/m2 > 1600 kN/m2

Figuur 2.5 Voorbeeld van een sondeerprofiel

06950416_h02.indd 20 09-03-2005 11:52:55


2 DE ONDERGROND 21

11.25 9.75

11.25
12.25

13.00

17.75 12.50

11.00
12.50
11.00
15.00 12.25 10.75

12.50
14.00

12.50

11.25 10.75
14.0

11.00
0

0
.0

.0
13

12
0

0
.0
11

11.00
11.00

.50
12
Indien er behoefte is aan een onderzoek over technische kaarten samengesteld. Deze kaar-
een bredere locatie, waarbij de ligging en het ten worden gebruikt bij uitbreidingsplannen
verloop van de grondlagen op verschillende van dorpen en steden, haven- en fabrieks-
plaatsen bekend moet zijn, dan worden geo- complexen.

Figuur 2.6 Geotechnische kaart; lijnen met paalpuntniveaus

1 Niet-samenhangende, anorganische • bergzand (ook wel heidezand genoemd): komt


grondsoorten voor op onze tegenwoordige en voormalige
Niet-samenhangende, anorganische grond- heidevelden;
soorten zoals zand en grind zijn meestal goed • duinzand: van oorsprong zeezand; door ver-
waterdoorlatend en nauwelijks samendruk- stuiving zijn de fijnere korrels afgezet;
baar. • klapzand: fijn, rondkorrelig, enigszins kleihou-
Zand is gruis van gesteente en is fijner dan grind. dend, waardoor het toch wat water vasthoudt.
De korrelgrootte van zand ligt tussen 0,02 en
2 mm. Daarbij onderscheiden we fijn zand Grind is een verzameling losse afgeronde brok-
(korrelgrootte 0,02 tot 0,2 mm) en grof zand stukjes van gesteente, waarvan de korrelgrootte
(0,2 tot 2 mm). Afhankelijk van vindplaats, kleur varieert van 2 tot 64 mm. De bovengrens van
en eventuele bijmengsels onderscheiden we de 64 mm komt overeen met de diameter van ope-
volgende soorten zand: ningen in een van de zeven voorkomend in het
• zeezand: in zee afgezet en zeer fijn en rond- normblad NEN 2560. De benedengrens van
korrelig; 2 mm valt samen met de bovenste grens van de
• rivierzand: in rivierbeddingen afgezet. Het korrelgrootte van zand. Zand en grind lopen dus
is grover en scherper gekant dan zeezand. Het in elkaar over. De grens is willekeurig vastgelegd.
voelt daardoor scherper aan. We noemen dit De aaneengesloten grindbanken in onze bodem
zand dan ook dikwijls scherp zand;

06950416_h02.indd 21 09-03-2005 11:52:56


22

bevatten nagenoeg geen stenen die groter zijn wel bovengrond of zwarte grond genoemd;
dan de bovengrens. • zeeklei: in zee bezonken klei. Ze bevat een
We onderscheiden de volgende soorten grind: tamelijk hoog kalkgehalte (mariene afzetting);
• zeegrind: komt voor op of in de zeebodem; • rivierklei: door rivieren aangevoerde klei die
• riviergrind: is in de huidige beddingen en op de uiterwaarden is bezonken gedurende de
uiterwaarden van de grote rivieren aanwezig; perioden dat de rivier buiten het zomerbed is
• berggrind: komt voor in voormalige rivier- getreden (fluviatiele afzetting);
beddingen en op de heide. • potklei: een zeer taaie kleisoort met een hoge
wrijvingsweerstand. Deze kleisoort is een product
2 Samenhangende, anorganische grondsoorten van de grondmorenen uit de ijstijd en komt in
Samenhangende, anorganische grondsoorten, ons land voor in Groningen (glaciale afzetting);
zoals klei en leem zijn meestal slecht water- • keileem: mengsel van leem en zand met gruis
doorlatend en wel samendrukbaar. Ook deze van gesteente. Het bevat dus zowel zeer fijne als
grondsoorten bezitten een ‘korrelstructuur’. Het grove bestanddelen. In verse vochtige toestand
geven van een juiste definitie voor klei en leem is het veelal zeer vast en stug; de korrels voelen
is moeilijk. In het algemeen kunnen we zeggen, hoekig en scherp aan. Evenals potklei is keileem
dat klei en leem beide een mengsel zijn van de een product van de grondmorenen uit de ijstijd
fijnste deeltjes van de verweringsproducten van (glaciale afzetting);
rotsgesteenten. • löss: wordt in Limburg aangetroffen. De kleur
Een veel toegepaste manier om klei en leem te is grijs, vuilgeel of bruinrood. De structuur is los,
onderscheiden is het uitrollen van een hoeveel- wat verklaard kan worden uit de eolische vor-
heid grond. Vochtige klei kan tot betrekkelijk ming.
dunne draden uitgerold worden zonder dat de
klei zijn samenhang verliest. Met vochtig leem 3 Samenhangende, organische grondsoorten
gaat dat niet, doordat leem bij het uitrollen in Veen is een voorbeeld van een samenhangende,
brokken uiteenvalt. organische grondsoort. Het is een verzameling
Naar gelang er in klei en leem veen- of zand- van dode plantenresten die door het onvol-
delen aanwezig zijn, krijgen ze een andere naam. doende toetreden van zuurstof onvolledig zijn
De voornaamste klei en leemsoorten volgen hier: vergaan.
• teelaarde: een mengsel van klei of leem en We kennen laagveen en hoogveen. Het eerste
zand. Met in ontbinding zijnde stoffen van plant- wordt gevormd in stilstaand water waar de zuur-
aardige oorsprong wordt teelaarde humus of ook stof niet kan toetreden. Het hoogveen ontstaat

klei plantenresten zand

slib keileem schelpen

leem teelaarde puin

veen grind koolas

hout

Figuur 2.7 Aanduiding van grondsoorten in een boorprofiel

06950416_h02.indd 22 09-03-2005 11:52:56


2 DE ONDERGROND 23

op moerassige, waterrijke bodem, waar de lucht- bestaat dit onderzoek ten minste uit:
toevoer wordt afgesloten door planten (veen- • bepaling van de bodemopbouw;
mossen). • bepaling van de grondwaterstand;
Evenals klei en leem is veen slecht waterdoor- • bepaling van de diepte van de draagkrachtige
latend, hoewel de horizontale doorlatendheid zandlaag bij een fundering op palen;
beduidend groter kan zijn dan de verticale. In • bepaling van de samendrukbaarheid van de
tegenstelling tot klei en leem heeft veen geen grondlagen bij een fundering op staal.
‘korrelstructuur’, maar een vezelachtige struc-
tuur. Naast geotechnisch grondonderzoek kunnen we
ook milieukundig grondonderzoek uitvoeren, zie
In figuur 2.7 is weergegeven hoe grondsoorten hoofdstuk 7.
in een boorprofiel worden aangegeven. In figuur De manier waarop en op welke schaal geotech-
2.8 is aangegeven hoe bijmengsels in een bodem- nisch grondonderzoek plaatsvindt, is afhankelijk
profiel worden weergegeven. van de grootte van het gebouw en de wijze van
uitvoering. Zo kunnen we voor lichte gebouwen,
6 4
bijvoorbeeld garages, kleine sportgebouwen en
tramhuisjes, met een eenvoudig onderzoek vol-
hoofdbestanddeel
staan, terwijl we bij grotere bouwwerken, al dan
veel bijmengsel
niet met diepe kelders, een uitgebreid onderzoek
laten instellen om ook de uitvoeringstechnische
zaken beter te kunnen bezien.
7 3 Grondonderzoek wordt in het algemeen uit-
gevoerd door gespecialiseerde bedrijven. Des-
hoofdbestanddeel
matig bijmengsel gewenst geven deze ook een deskundig funde-
ringsadvies.

Het grondonderzoek kunnen we globaal indelen


8 2 in veldonderzoek en laboratoriumonderzoek. Bij
hoofdbestanddeel het veldonderzoek gaat het erom het niveau van
weinig bijmengsel de grondwaterspiegel te peilen (peilbuis) en de
bodemopbouw en de diepte van de draagkrach-
tige laag vast te stellen (sonderen).
Bij het laboratoriumonderzoek willen we, aan de
5 3 2
hand van zogenaamde ongeroerde grondmonsters
hoofdbestanddeel (grondboring), de sterkte (triaxiaalproef) en de stijf-
meeste bijmengsel
heid (samendrukkingsproef) van de grond bepalen.
minste bijmengsel

2.2.1 Veldonderzoek

2.2.1.a Peilen grondwaterstand


Figuur 2.8 Aanduiding van een bodemprofiel, in geval van Het veldonderzoek wordt meestal gestart met
bijmengsels het meten van de grondwaterstand. Deze
hoogte kunnen we vinden door in het terrein
een put te graven. Willen we deze stand regel-
2.2 Geotechnisch grondonderzoek matig controleren, dan kunnen we beter een
peilbuis in de grond brengen, figuur 2.9. Indien
Om de geschiktheid van de ondergrond te leren de grondwaterspiegel vrij ver onder het maaiveld
kennen en daaruit de draagkracht van een fun- ligt, is het aanbrengen van een peilbuis zonder
dering te kunnen bepalen, wordt geotechnisch meer noodzakelijk. In NEN 5120 staan richtlijnen
grondonderzoek uitgevoerd. Voor een gebouw voor het plaatsen van peilbuizen.

06950416_h02.indd 23 09-03-2005 11:52:57


24

dop met gaatje het freatisch vlak. Hoe nauwer de poriën, des te
groter is de capillaire stijghoogte. Tot aan deze
capillaire grondwaterspiegel zijn dus alle poriën
gevuld met water. Maar de grond hierboven
korrels, zakwater
en lucht pendulair zuigt nog water op in de naden tussen de grond-
korrels. Het is vergelijkbaar met hoe water zich
korrels, veel funiculair gedraagt tussen bijvoorbeeld twee glasplaten die
verzadigde poriën een kleine hoek met elkaar maken. In deze hoek
korrels, alle capillair
ontstaat dan een driehoekige waterdraad met
poriën gevuld een hol zijvlak. Dit zogenaamde funiculaire water
peilklokje (funiculus = draad) heeft een veel grotere stijg-
hoogte dan het capillaire water. In dit gebied zijn
freatisch vlak
verzadigde poriën de poriën niet geheel gevuld met water.
Ten slotte is er in de bovenste grondlaag nog
filter
water aanwezig dat blijft hangen bij het door-
zakken van het hemelwater en eventueel, wat
lager, door het zakken van de grondwater-
Figuur 2.9 Peilbuis met soorten grondwater spiegel. Dit is het zogenaamde pendulaire
grondwater. Tussen deze zones kan dus een laag
Een peilbuis kan ook dienen om de spanning te geheel droge grond aanwezig zijn.
meten van het onder niet-waterdoorlatende klei-
of leemlagen aanwezige grondwater. Dit grond- Bij het graven in grond kan in de drie zones bo-
water of spanningswater stijgt dan in de buis tot ven het freatische vlak het water niet uittreden,
een niveau dat overeenkomt met de waterdruk. omdat de atmosferische druk groter is dan de
Dit kan dus zelfs hoger zijn dan het waterniveau druk die in dit water heerst. De snelheid waar-
in de peilbuis die boven de niet-waterdoor- mee het water in een gat onder het freatisch vlak
latende laag staat. uittreedt, is sterk afhankelijk van de doorlaatbaar-
In slecht waterdoorlatende lagen is de stijg- heid van de omringende grond.
hoogte van het grondwater met een peilbuis
moeilijk te bepalen. Er is een zogenaamde 2.2.1.b Sonderingen
insteltijd nodig, die afhankelijk van de doorlaat- Het meest toegepaste veldonderzoek is het
baarheid van de betreffende grond, varieert van zogenaamde sonderen. Bij mechanische son-
enkele dagen tot enkele weken. deringen wordt, door het in de grond drukken
van een stalen buis (diameter 36 mm) voorzien
De hoogte van de grondwaterspiegel is af- van een binnenstang met aan de onderkant een
hankelijk van het jaargetijde (dus of er veel of kegelvormige punt (de conus), de puntweer-
weinig neerslag is geweest) en de mate van stand en de wrijvingsweerstand van de grond
ondergrondse aanvoer van hoger gelegen
gronden,bijvoorbeeld in droogmakerijen, nabij
duinen en heuvellandschappen en nabij rivieren. sondeerstang

Het grondwater tussen de korrels of vezels (bij mantelbuis


veen) onderscheiden we in, zie figuur 2.9:
• freatisch water; a
• capillair water;
• funiculair water; a
• pendulair water. conusmantel (taps)

Het freatische vlak is niet de bovengrens van conuspunt


het grondwater. In de nauwe poriën tussen de a = hoogte van 1 waarneming
grondkorrels wordt het water opgezogen boven Figuur 2.10 Mechanische mantelconus

06950416_h02.indd 24 09-03-2005 11:52:59


2 DE ONDERGROND 25

F1 F1 F1
F2 F2 F2 F2 F2 F2

mantelbuis ∅ 36 x 10 F1 : conusdruk

F2 : conusdruk +
binnenstang ∅ 15 mantelwrijving

taps toelopende
beschermkap
conus (10 cm2) (geen wrijving)
70
200
130

Figuur 2.11 Sondeerwagen met mechanische conus (100–200 kN)

gemeten, figuur 2.10. De mantelbuis bestaat kabel naar registratie-


uit geschroefde segmenten van 1 m lengte. De apparatuur

binnenstangen, eveneens 1 m lang, worden ge-


woon opeengestapeld.

De in figuur 2.11 afgebeelde sondeerwagen, die


flexibele ring
voldoende gewicht moet hebben om de buizen
de grond in te kunnen drukken, levert een zo-
genaamde mechanische/discontinue sondering.
Mechanisch, omdat de conus door middel van
de binnenstangen wordt bewogen, en discon-
tinu, omdat er wordt gemeten in stappen van
rekstrookje
200 mm.
meetlichaam
We hebben hier gekozen voor een discontinue
flexibele ring
sondering, omdat de werking hiervan een-
conuspunt
voudig is weer te geven. In de praktijk wordt
echter bijna alleen nog maar continu gemeten Figuur 2.12 Elektrische conus
(mechanisch of elektrisch).
Bij een elektrische sondering wordt in plaats van chanische conus, aangezien voor sonderingen
de binnenstangen een kabel aangebracht, die met de elektrische conus inmiddels NEN 5140 is
verbonden is met een meetlichaam in de conus. verschenen. In deze laatste norm is ook een
De vervorming van het meetlichaam door de klassenindeling opgenomen, zie de tabel van
tegendruk van de grond wordt door middel van figuur 2.13. In klasse 1 is de vereiste nauwkeurig-
rekstrookjes gemeten, figuur 2.12. heid van de metingen het grootst, in klasse 4 het
laagst. Klasse 1, die relatief hoge kosten met zich
In NEN 3680 staan richtlijnen voor de uitvoering meebrengt, komt alleen in aanmerking voor spe-
van sonderingen. Deze norm is alleen nog maar cifiek onderzoek. Voor het geotechnisch ontwerp
van toepassing voor sonderingen met de me- van funderingen voldoen vaak de klassen 3 en 4.

06950416_h02.indd 25 09-03-2005 11:53:00


26

Klasse Specifieke toepassingen

3,4 • Classificatie/schematisering van zand en klei/veen (onderscheid tussen klei en veen vaak niet
goed mogelijk)
• Ontwerp van fundering op drukpalen en trekpalen

2 • De toepassingen van klassen 3 en 4 en daarnaast:


• Classificatie/schematisering van zand, stijve klei en veen
• Ontwerp van funderingen op kleefpalen
• Correlaties voor de bepaling van geotechnische parameters van (stijve) klei en zand

1 • De toepassingen van klasse 2, 3 en 4 en daarnaast:


• Classificatie/schematisering van slappe klei en veen
• Correlaties voor de bepaling van geotechnische parameters van slappe klei en veen

Figuur 2.13 Specifieke toepassingen voor de sondeerklassen in NEN 5140

Voor grondconstructies waar zetting en stabiliteit We geven een overzicht van de typen sonderin-
een rol spelen, is behoefte aan sonderingen vol- gen die worden toegepast, zie figuur 2.15.
gens klasse 2.
Meting van zowel conusweerstand als plaatselijke
Naast de conusweerstand kunnen bij gebruik wrijving maakt het mogelijk het wrijvingsgetal te
van andere conustypen ook andere gegevens berekenen. Het wrijvingsgetal definiëren we als:
worden gemeten. De meest toegepaste conus is het quotiënt van plaatselijke wrijving en de op
de elektrische kleefmantelconus. Daarmee wordt gelijke diepte gemeten conusweerstand,
zowel de conusweerstand als de plaatselijke vermenigvuldigd met een factor 100. Hierbij
wrijving gelijktijdig geregistreerd. Hiertoe is een wordt rekeninggehouden met scheidingen van
mantel met een oppervlak van 15.000 mm2 de laag ter hoogte van de mantel.
boven de punt aangebracht.
De plaatselijke wrijving wordt op dezelfde wijze Type Uitvoering Metingen
als de conusweerstand gemeten en geregi- sondering
streerd, figuur 2.14.
Discontinue Conusdruk
(in stappen)
Mechanische +
(stangen)

Continue Plaatselijke
(20 mm/sec) wrijving
(wel/niet)
Elektrische
(rekstroken)
flexibele ring Wrijvings-
getal

kleefmantel Indicatie
grondsoort

veen – klei – zand?


flexibele ring
conuspunt
Figuur 2.15 Typen sonderingen
Figuur 2.14 Elektrische kleefmantelconus

06950416_h02.indd 26 09-03-2005 11:53:02


2 DE ONDERGROND 27

Grondsoort Wrijvingsgetal
elektrode

Grind, grof zand 0,2 – 0,6


Zand 0,6 – 1,2 elektrode

Silt, leem, löss 1,2 – 4,0


Klei 3,0 – 5,0
Potklei 5,0 – 7,0
Veen 5,0 – 10,0 flexibele ring

Figuur 2.16 Enkele waarden van het wrijvingsgetal


kleefmantel

Het wrijvingsgetal geeft samen met de conus-


weerstand over het algemeen een goed beeld
van de opbouw van de bodem onder de grond-
flexibele ring
waterstand. In de tabel van figuur 2.16 zijn enige conuspunt
kenmerkende waarden van het wrijvingsgetal
gegeven. Met nadruk stellen we dat deze waar- Figuur 2.18 Elektrische geleidbaarheidsconus
den slechts indicatief zijn en getoetst dienen te
worden aan boringen, dan wel aan lokale erva-
ring. Ze gelden uitsluitend voor de cilindrische
elektrische kleefmantelconus. Boven de grond-
waterstand en in geroerde grond kunnen grote
afwijkingen ten opzichte van genoemde waar-
den voorkomen.

Naast het meten van de conusweerstand en de flexibele ring


plaatselijke wrijving is het mogelijk extra metin-
gen uit te voeren, zoals meting van:
• waterspanning: voor het registreren van lagen
die het water remmen en het bepalen van de
stijghoogte van het grondwater, figuur 2.17;
flexibele ring
temperatuursensor
conuspunt

Figuur 2.19 Temperatuurconus

• elektrische geleidbaarheid: voor onderzoek naar


de verspreiding van verontreiniging, figuur 2.18;
• temperatuur: voor warmteoverdracht in de
bodem en het bepalen van de temperatuur-
gradiënt, figuur 2.19.

Sonderingen onderscheiden we in:


• handsonderingen: alleen geschikt voor con-
troleonderzoek bij bijvoorbeeld grondvervan-
ging, figuur 2.20;
poreuze steen
conuspunt

Figuur 2.17 Waterspanningsconus

06950416_h02.indd 27 09-03-2005 11:53:03


28

manometer • middelzware sonderingen: alleen geschikt om


de slappere lagen boven het ‘diepe zand’ te ver-
kennen. Maximaal kan een conusweerstand van
handvat
10 MN/m2 worden gehaald. Dit type sondering
gebruiken we bij een fundering op staal en bij de
aanleg van wegen en dijken, waarbij we vooral
cilinder
geïnteresseerd zijn in de zettingen van de slap-
pere lagen;
plunjer
• diepsonderingen: hierbij worden de diepere
draagkrachtige lagen verkend. Dit type
sondering heeft pas zin als we de weerstand
van het diepe zand moeten weten in verband
met paalfunderingen van gebouwen en kunst-
werken.

sondeerstang In figuur 2.21 tot en met 2.25 zijn diepsonderin-


gen, verspreid over Nederland, respectievelijk in
conus Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Zwolle en
Figuur 2.20 Principe handsondeerapparaat Eindhoven, afgebeeld.
De naast de sonderingen geplaatste bodem-
profielen zijn schattingen op grond van de wrij-
vingsgetallen.
conusweerstand in MN/m2 Amsterdam wrijvingsgetal W/C × 100
0 2 4 6 8 10
1.80 m voorgeboord
MV = 0.90 m + NAP
20 6 5 4 3 2 1
Altijd funderen op palen. Tot
0 toplaag zand
een maximale paalbelasting
-1 klei, plaatselijk zand

-2
van 300 kN is een paalpunt-
-3 veen
niveau van NAP –13 à 13,5 m.
-4 mogelijk. Voor hogere belastin-
-5
klei gen moet worden gefundeerd
-6
zandhoudende klei op circa NAP –19 m.
-7
In verband met de hier aan-
-8
diepte in meters t.o.v. NAP

-9
zand wezige ophoging (bestrating
-10
klei
op zandpakket) en de onder-
-11 liggende slappe lagen (veen,
veenlagen
-12
klei), moeten we rekenen op
-13 zand
een extra paalbelasting ten-
-14

-15
klei gevolge van het zetten van
-16 zand de grond (negatieve kleef, zie
-17 zand, kleilagen hoofdstuk 4).
-18 38.5
37.7
-19 36.0
zand, zeer vast
34.8
-20 31.8
32.0
-21

-22

-23

-24
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch

Figuur 2.21 Sondering met plaatselijke kleefmetingen te Amsterdam

06950416_h02.indd 28 09-03-2005 11:53:05


2 DE ONDERGROND 29

conusweerstand in MN/m2 Rotterdam wrijvingsgetal W/C × 100


0 2 4 6 8 10 20 6 5 4 3 2 1
Funderen op palen met een
MV = 1.37 m + NAP
2
paalpuntniveau van NAP –17
1

0
zand, klei of –21 m.
slib
-1
(oude ophoging) Gezien de aanwezige opho-
-2 ging en de daaronder gelegen
-3 slappe lagen, moeten we reke-
-4
veen nen op een aanzienlijke nega-
-5
tieve kleef.
-6
diepte in meters t.o.v. NAP

-7

-8

-9 klei

-10

-11
veenlaag
-12

-13

-14

-15

-16
zand
-17
kleilaag
-18

-19

-20

-21

-22
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch

Figuur 2.22 Sondering met plaatselijke kleefmeting te Rotterdam

conusweerstand in MN/m2 Groningen wrijvingsgetal W/C × 100


0 2 4 6 8 10 20 6 5 4 3 2 1
8
MV = 6.85 m + NAP
Funderen op palen met een
7

6
oplaag,
wisselend zand / klei
paalpuntniveau van circa NAP
5
zand, minder vast +3 m.
4 Denk om de zettingsgevoelig-
3 40.3 zand, zeer vast heid van de kleilagen tussen
2
NAP –1 en –10 m.
1

-1
diepte in meters t.o.v. NAP

-2

-3 klei
-4

-5

-6

-7

-8
potklei
-9

-10
40.6
-11

-12

-13 zand

-14

-15

-16

-17
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch

Figuur 2.23 Sondering met plaatselijke kleefmeting te Groningen

06950416_h02.indd 29 09-03-2005 11:53:07


30

conusweerstand in MN/m2 Zwolle wrijvingsgetal W/C × 100


0 2 4 6 8 10 20 6 5 4 3 2 1
Funderen op staal of op korte
MV = 1.80 m + NAP
2 zand
klei / leem palen.
1

0 zand, vast

-1
zand, kleihoudend
-2

-3
zand,
-4
matig vast

-5

-6
diepte in meters t.o.v. NAP

-7

-8

-9

-10

-11

-12

-13

-14

-15

-16

-17

-18

-19

-20

-21

-22
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch

Figuur 2.24 Sondering met plaatselijke kleefmeting te Zwolle

conusweerstand in MN/m2 Eindhoven wrijvingsgetal W/C × 100


0 2 4 6 8 10 20 6 5 4 3 2 1
Een fundering op staal is voor
MV = 16.40 m + NAP
19
lage belastingen mogelijk. Bij
18

17
hoge belastingen moet wor-
16
zand
den gefundeerd op palen met
15 leem een paalpuntniveau van circa
14
zand NAP +7 m.
13
leem,
12 zandlagen
11
diepte in meters t.o.v. NAP

10 veenlaag

9 veenlaag

8
zand, wisselende
7 vastheid
6

5
zand, leemlagen
4

2
zand
1
leem
0

-1 zand

-2

-3
leem

-4 zand

-5
0 01 02 03 04 05
sondering volgens NEN 5140
wrijvingsweerstand in MN/m2
conustype: cylindrisch elektrisch

Figuur 2.25 Sondering met plaatselijke kleefmeting te Eindhoven

06950416_h02.indd 30 09-03-2005 11:53:10


2 DE ONDERGROND 31

2.2.2 Grondboringen NEN 5119 en de vele handboeken.


Vaak zijn grondboringen nodig om de met son- Om fysische grondeigenschappen, zoals sterkte
deringen vastgestelde bodemopbouw te verifië- en stijfheid, te kunnen bepalen, moeten de mon-
ren en om grondmonsters te steken voor nader sters zoveel mogelijk ongeroerd boven worden
onderzoek in het laboratorium. We onderschei- gehaald. Gaat het alleen om een nadere beschrij-
den de volgende typen boringen: ving van de bodemlagen, dan kunnen we soms
• spoel-, spuit- wasboringen; volstaan met geroerde monsters. Voor het steken
• avegaarboringen; van ongeroerde monsters gebruiken we in
• pulsboringen; Nederland vaak Begemann- en Ackermann-
• steekboringen. monstersteekapparaten.

Pulsboring en spoelboring Begemann-steekapparaat


Een veel toegepaste boormethode is de puls- Dit door het Laboratorium voor Grondmecha-
boring. Hierbij wordt de grond binnen de nica Delft ontwikkelde systeem gaat ervan uit
boorbuis (steunbuis) met een puls omhoog dat er in één operatie een heel lang monster van
gehaald, zie figuur 2.26. Een puls hangt aan bijvoorbeeld 20 m lengte wordt gestoken. We
een draad en bestaat uit een stukje stalen pijp spreken dan van een Begemann-boring.
met onderin een klep die automatisch sluit als Er zijn twee typen ontwikkeld, namelijk voor
de puls omhoog wordt gehaald. De grond in monsters met een diameter van 29 mm en van
de puls is geroerd en veelal vermengd. 66 mm.
Met een spoelboring wordt de grond nog De boor- en steekbuis worden met een sondeer-
meer geroerd en vermengd. Hierbij wordt on- apparaat in de grond gebracht.
derin de boorbuis water gepompt dat vervol-
gens door de boorbuis omhoog stroomt en de vast punt
losgewoelde grond meevoert. Door het water
over een zeef te leiden kan de boorbaas de
samenstelling van de grond vaststellen. boorbuis

Voor een uitgebreide beschrijving van de ver- steunvloeistof

schillende typen boringen verwijzen we naar


20 mm/s

nylonvlies

binnenbuis

plunjer (gefixeerd)

monster
steunbuis

nylonvlies
puls

nauwe opening voor


∅ 29
passage nylonvlies
of ∅ 66
Figuur 2.26 Pulsboring Bron: NEN 5119 Figuur 2.27 Begemann-steekaparaat

06950416_h02.indd 31 09-03-2005 11:53:12


32

Begemann-boring Ackermann-steekaparaat
Kenmerken van de Begemann-boring, zie Het Ackermann-steekapparaat kunnen we ge-
figuur 2.27, zijn: bruiken om bij de uitvoering van een pulsboring
• de boorbuis heeft een grotere diameter dan monsters te steken van bepaalde grondlagen, die
de steekbuis en is gevuld met een vloeistof om we nader in het laboratorium willen onderzoe-
steun te verlenen aan het grondmonster; ken. Na het steken van het monster vervolgen
• de vloeistof heeft een volumegewicht van we de boring door met een puls de grond te
16 kN/m3, om voldoende steundruk te geven verwijderen. Zijn we in de volgende grondlaag
aan het continue grondmonster teneinde in aangekomen die we nader willen onderzoeken,
elkaar zakken te voorkomen; dan nemen we daarvan weer een monster met
• de plunjer wordt vastgezet ten opzichte van het Ackermann-steekapparaat. Op deze wijze ge-
het maaiveld, terwijl de boorbuis in de grond bruiken we het steekapparaat discontinu: alleen
wordt gedrukt met een snelheid van 20 mm/s; op bepaalde diepten worden monsters gestoken.
• het grondmonster wordt direct na het Met dit steekapparaat kunnen we echter ook een
binnenkomen van de steekbuis omhuld met continu bodemprofiel maken, namelijk door over
een continue nylon kous; de gehele boordiepte monsters te steken.
• het voornaamste verschil tussen de Bege-
mann-boring van 29 mm en die van 66 mm is,
buiten het verschil in diameter, de aanwezig-
heid van een extra streng plastic buizen die
betrekkelijk nauw het door de nylon kous om-
hulde monster omsluiten, zie figuur 2.28;
stilstaande boorbuis
• na luchtdichte afsluiting aan boven- en
onderzijde worden de tot 1 m lengte afgesne-
den monsters in deze plastic buizen naar
het laboratorium gestuurd.

valgewicht
40 à 100 kg
monster
d = 66 mm
schoon gepulst

verlengbuis dunwandige
stalen buis (1 mm)
kous
ongeroerd monster
smeervloeistof
plastic buis
∅ 67
toevoer smeer-
vloeistof Figuur 2.29 Ackermann-steekapparaat

buitenkant kous
d = 66,7 mm

plastic buis d = 67,3 mm


Figuur 2.28 Dwarsdoorsnede Begemann-steekapparaat,
diameter 66 mm

06950416_h02.indd 32 09-03-2005 11:53:14


2 DE ONDERGROND 33

2.2.3 Laboratoriumonderzoek
Om de samenstelling en de eigenschappen van
grond nader vast te stellen, worden de uit de
boring verkregen grondmonsters in een labora-
torium beproefd. Het doel hiervan is parameters
vast te stellen over:
• samenstelling;
• mechanische eigenschappen;
• fysische eigenschappen;
• chemische eigenschappen.
De bekendste proeven zijn de samendrukkings-
proef en de triaxiaalproef, die hierna nader zijn
beschreven. De met de methode-Ackermann en
-Begemann verkregen grondmonsters kunnen
als zijnde ‘ongeroerd’ worden aangemerkt. Voor
laboratoriumproeven, zoals de samendrukkings-
proef, is de Begemann-steekboring met de kleine
diameter (29 mm) minder geschikt.

2.2.3.a Triaxiaalproef
Vervormingseigenschappen van de grond kun-
nen we bepalen met een zogenaamde triaxiaal- Figuur 2.31 Triaxiaalmonster in cel
proef, figuur 2.30.
steundruk wordt de verticale belasting opge-
Bij deze proef wordt een ongeroerd grond- voerd tot het monster bezwijkt, figuur 2.31.
monster, omhuld door een rubber vlies en ge- Tijdens de gehele proef wordt de verkorting van
steund door water, in een glazen cilinder (cel) het monster gemeten, gelijktijdig met de op-
geplaatst. Bij een constante horizontale tredende verticale kracht. Daaruit kan het span-
ningsvervormingsgedrag worden afgeleid. De
p spanningstoestand is drie-assig (triaxiaal).
Met de triaxiaalproef kunnen we de cohesie en
de hoek van inwendige wrijving van het grond-
monster bepalen.

glazen cilinder 2.2.3.b Samendrukkingsproef


Het principe van de samendrukkingsproef is vrij
rubber plaat eenvoudig, figuur 2.32.

Uit een ongeroerd grondmonster wordt een


monster schijfje met een dikte van 20 mm gesneden en
geplaatst in een stalen of koperen ring. De ring
rubber vlies
voorkomt dat zijdelingse vervormingen optre-
water den. Het uitpersen van water uit de poriën van
de grond wordt gesimuleerd door, aan onder- en
bovenzijde, het grondmonster op te sluiten tus-
steundruk binnen sen poreuze stenen die het water opnemen. In
monster d.m.v.
waterdruk de proef gebeurt dit uitpersen uiteraard in een
drainage grondmonster belangrijk kortere tijd dan in werkelijkheid. De
Figuur 2.30 Triaxiaalproef

06950416_h02.indd 33 09-03-2005 11:53:15


34

meethorloge voor lucht


zakkingsmeting
belasting van het monster

poreuze stenen water


gevat in
koperen ringen

messing
belastingplaatje korrels

water Figuur 2.33 De drie bestanddelen van grond: lucht, water


en vaste stof

grondmonster horizontale richting kan zowel kleiner als groter


Figuur 2.32 Samendrukkingsproef zijn dan die in verticale richting.

tijd die nodig is om het water uit de poriën te Daarom maken we onderscheid tussen grond-,
laten afstromen (consolidatie), blijkt evenredig korrel- en waterspanningen. De grondspanning
aan het kwadraat van de laagdikte te zijn (het is de som van de korrel- en de waterspanning.
zogenaamde laagdikte-effect). In figuur 2.34 zijn de verticale grond-, korrel- en
waterspanningen weergegeven.
Door het trapsgewijs aanbrengen van een Trekspanningen kunnen door grond alleen wor-
verticale belasting op het monster, wordt de den overgedragen als deze samenhangend is
samendrukking gemeten over een bepaald (cohesief), en dan nog alleen in beperkte mate.
tijdsverloop. Met behulp van de samendruk-
kingsproef kunnen we de samendrukkings- Figuur 2.34 laat een verticale doorsnede van een
constante (C) bepalen. aantal grondlagen zien. De grond wordt belast
met een bovenbelasting p; het grondwaterpeil
bevindt zich beneden het maaiveld. Tevens is het
2.3 Grondmechanica verloop van de grondspanning in de ondergrond
aangegeven, waarbij de korrelspanning wordt
De grondmechanica is de leer van het evenwicht verkregen door de gronddruk te verminderen
en de vervorming van de grond onder invloed met de hydrostatische waterspanning.
van de erop uitgeoefende krachten.
In de volgende subparagrafen bespreken we een Voorbeeld
aantal hoofdzaken betreffende de grondmecha-
nica. h1 = 1 m; h2 = 2 m; h3 = 3 m.
p = 10 kN/m2 (bovenbelasting)
2.3.1 Verticale grond-, korrel- en water-
spanning De volumieke gewichten van de grond zijn:
Grond kan bestaan uit korrels, water en lucht, zie veen: γ = 13 kN/m3
figuur 2.33. Belastingen die op de grond wor- zand: γ = 20 kN/m3
den uitgeoefend, kunnen door het water en de water: γ = 10 kN/m3
korrels worden overgedragen. Beide materialen
reageren echter verschillend: σv = 10 + 13 × 3,0 + 20 × 3,0 = 109 kN/m2
• water kan wel drukspanningen, maar geen u = 10 × 5,0 = 50 kN/m2
schuifspanningen overbrengen; bovendien is de
waterdruk in alle richtingen gelijk; De maximale korrelspanning σ’v is σv – u =
• korrels kunnen zowel druk- als schuif- 59 kN/m2
spanningen overbrengen; de korrelspanning in

06950416_h02.indd 34 09-03-2005 11:53:17


2 DE ONDERGROND 35

bovenbelasting p

p
σv

h1 veen
grondwaterspiegel

h2 veen

G waterdruk

h3 zand verloop van de


verticale korreldruk

σv
u σ 'v

σv
h

σv = σ’v + u
waarin:
σv = verticale grondspanning;
σ’v = verticale korrelspanning;
u = waterspanning.

Figuur 2.34 Verloop van de verticale grond-, korrel- en waterdruk

2.3.2 Wrijvingshoek en cohesie Uit het voorgaande blijkt dat de schuifweerstand


Het verband tussen normaalspanning en schuif- van grondmassa’s sterk afhankelijk is van de
weerstand, dat rechtlijnig blijkt te zijn, is in 1776 grondwaterstand. Immers: waterdruk vermindert
door de Fransman Coulomb in een formule vast- de korrelspanning en dus de schuifweerstand.
gelegd, zie ook figuur 2.35:
[kN/m2 ]
schuifweerstand τ R

τR = c’ + σ’ ∙ tan ϕ’ (wet van Coulomb)

waarin:
τR = schuifweerstand van de grond
c’ = cohesie of haakweerstand van de grond;
c' + σ ' tg ϕ '
ook zonder bovenbelasting (korrel-
spanning) biedt de grond weerstand tegen ϕ'
verschuiven
c'
σ’ = korrelspanning [kN/m2 ]
ϕ’ = hoek van inwendige wrijving; bij droge korrelspanning σ '
grond zonder cohesie komt deze hoek Figuur 2.35 Schuifweerstand τR als functie van de
overeen met de hoek van het natuurlijke cohesie c’, de korrelspanning σ’ en de hoek van inwendige
talud wrijving ϕ’

06950416_h02.indd 35 09-03-2005 11:53:19


36

2.3.3 Horizontale grond-, korrel- en water- constructie beweegt zich naar de grond toe, fi-
spanning guur 2.37.
De horizontale gronddruk (bijvoorbeeld op een
grondkerende wand) bestaat uit de volledige Om een indruk te krijgen van de orde van
waterdruk en een deel van de verticale korrelspan- grootte van de horizontale gronddrukcoëfficiën-
ning. Hiertoe vermenigvuldigen we de verticale ten, geven we een paar voorbeelden (vereenvou-
korrelspanningen met een coëfficiënt K. Deze is digde formule):
afhankelijk van de grootte van de hoek van in- • klei met ϕ’ = 20°: Ka = 0,49;
wendige wrijving en de wrijving tussen de grond Ko = 0,66;
en de grondkerende constructie (wandwrijving). Kp = 2,04;
We onderscheiden hierbij: • zand met ϕ’ = 30°: Ka = 0,33;
• Ka = de actieve horizontale gronddrukcoëffi- Ko = 0,50;
ciënt; deze coëfficiënt geldt, indien de gronddruk Kp = 3,00.
een verschuiving of vervorming van een grond-
kerende constructie veroorzaakt. De constructie De grootte van Ka en Kp is afhankelijk van vele
beweegt zich van de grond af, figuur 2.36; factoren, zoals de hoek van inwendige wrijving ϕ
• Ko = de neutrale horizontale gronddrukcoëf- van de grond, de helling van de wand, de helling
ficiënt; deze coëfficiënt geldt, indien de grond- van het maaiveld, de vorm van het schuifvlak en
druk geen verschuiving of vervorming van de de ruwheid van de wand. Voor de algemene for-
grondkerende constructie veroorzaakt; mules verwijzen we naar bijvoorbeeld NEN 6740
• Kp = de passieve horizontale gronddrukcoëf- en de diverse handboeken. Voorgaande waarden
ficiënt; deze coëfficiënt geldt, indien een grond- gelden voor een gladde, verticale wand en een
kerende constructie tegendruk (weerstand) horizontaal maaiveld. De grootte van K0 is alleen
ontleent aan een grondmassa. De grondkerende afhankelijk van de ϕ-waarde.

schuifvlakken

horizontale korreldruk
op keerwand
bewegingsrichting
keerwand

1
45° + 2 ϕ'

(c' = 0) Ka · σv'

Figuur 2.36 Verloop van de schuifvlakken en de horizontale korreldruk in de actieve situatie

schuifvlakken

bewegingsrichting
keerwand
horizontale korreldruk
op keerwand
1
45° - 2 ϕ '

(c' = 0) Kp · σv'

Figuur 2.37 Verloop van de schuifvlakken en de horizontale korreldruk in de passieve situatie

06950416_h02.indd 36 09-03-2005 11:53:20


2 DE ONDERGROND 37

Gronddrukcoëfficiënten bij veen zijn niet zomaar 2.3.4 Logaritmische samendrukkingswet


aan te geven. Indien de grondslag uitsluitend uit van Terzaghi
veen is samengesteld, wordt de horizontale druk In de grondmechanica speelt de samendrukking
van de grond op de verticale wand vrijwel alleen van de grond een belangrijke rol. Bij het aanbren-
bepaald door de waterdruk. gen van een aardebaan voor de aanleg van een
weg wordt de ondergrond samengedrukt.
Het is van belang om te weten hoeveel de te
verwachten zetting bedraagt om de aardebaan
de benodigde overhoogte te kunnen geven. Ook
voor het inschatten van zettingen bij funderin-
gen op staal zijn berekeningen nodig.
G
Bij laboratoriumproeven (samendrukkingsproef)
Qa
blijkt het verloop van de zetting in de tijd een
gebogen lijn te zijn, figuur 2.41.
Qp

RH
In figuur 2.39 is het vereenvoudigde verloop
van de horizontale gronddruk in samenhang
RV met de verplaatsing van de grond te zien. We
noemen dit ook wel de karakteristiek van een
In figuur 2.38 zijn de krachten getekend die horizontale grondveer (verband tussen kracht
werken op een keerwand. Rechts werkt de en verplaatsing).
actieve horizontale gronddruk en links de pas- De hoek α is een maat voor de stijfheid van
sieve druk (weerstand) op de keerwand. Het de grond; tan α noemen we de beddings-
eigen gewicht (G) van de keerwand voorkomt constante (k).
dat de constructie kantelt.
In formule:
Figuur 2.38 Krachten, werkend op een keerwand
σ ’h = K × w

σ 'h (horizontale korreldrukspanning)

passieve gronddruk
Kp · σv'

Ko · σv' (neutrale gronddruk)


actieve gronddruk
Ka · σv'

verplaatsing w 0 verplaatsing w

deformatie naar actieve zijde deformatie naar passieve zijde

Figuur 2.39 Karakteristiek van een horizontale grondveer

06950416_h02.indd 37 09-03-2005 11:53:21


38

10 5
σ 'v σ 'h
1m

veen
grondwaterspiegel
2m

veen

20 29 20 15
3m

zand

50 59 50 30

109 kN/m2 80 kN/m2


h h

1 verloop van de verticale drukken 2 verloop van de horizontale drukken

In figuur 2.40 is het verloop van de verticale gronddruk is hierbij uitgegaan van de neutrale
en horizontale grond-, korrel- en water- gronddruk met een gronddrukcoëfficiënt
spanningen bij de grondlagen uit figuur 2.34 Ko = 0,5.
te zien. Voor de berekening van de horizontale

Figuur 2.40 Verloop van de verticale en horizontale grond-, korrel- en waterspanningen bij de grondlagen uit figuur 2.34
tijd belasting p

zand

klei
zakking
zakking

veen

Figuur 2.41 Zakkingsverloop van belaste grond voor Figuur 2.42 Last-zakkingsdiagram
verschillende grondsoorten

Zetten we de samendrukking uit tegen de belas-


ting, dan vinden we wederom een gebogen lijn,
figuur 2.42. Deze lijn wordt een rechte, indien
we de logaritmen van de belasting uitzetten,
figuur 2.43.

06950416_h02.indd 38 09-03-2005 11:53:23


2 DE ONDERGROND 39

belasting p pg log σ v'

1
stijf gedrag bij
ontlasten en
herbelasten (C)
2
normaal
zakking

zetting
gedrag (C')

Figuur 2.43 Zakking als functie van de logaritmen van de Figuur 2.44 Invloed vroegere voorbelasting op grond-
belasting stijfheid

Op grond hiervan heeft Terzaghi de volgende ijstijd of uit een vroeger bouwwerk dat op die
wet geformuleerd: plaats heeft gestaan. De vroegere belasting op
de grond wordt de grensspanning genoemd. Als
h σ’v + Δσ’v
z= ∙ ln (wet van Terzaghi) de nieuwe belasting beneden de grensspanning
C’ σ’v
blijft, is de zakking een factor 3 à 5 kleiner, figuur
waarin: 2.44. Anders gezegd: voor spanningen beneden
z =zetting in eindtoestand de grensspanning werken we met de C-waarde
h =laagdikte van de samendrukbare laag en deze is een factor 3 à 5 hoger dan de C’-
C’ =samendrukkingsconstante waarde. Met een samendrukkingsproef kunnen
σ’v = oorspronkelijke korrelspanning in het we de grensspanning bepalen.
midden van de laag Ten slotte laten we een eenvoudige zettings-
∆σ’v = verhoging van de korrelspanning, na berekening zien voor een fundering op staal, fi-
ophoging of bovenbelasting van het guur 2.45 (op de volgende bladzijde).
terrein.

Het bereiken van de zetting in de eindtoestand Geraadpleegde en aanbevolen


vergt tijd (maanden, jaren), omdat het over- literatuur
spannen water uit de poriën moet afstromen.
De lengte van deze zogenaamde consolidatiepe- Veen, C. van der, E. Horvat en C.H. van Koope-
riode hangt af van de waterdoorlatendheid van de ren, Grondmechanica. Waltman, Delft, 1981.
grondsoort: een korte periode bij zand en een
lange periode bij klei en veen, figuur 2.41. Normen
De samendrukkingsconstante C’ wordt bepaald NEN 2560 Controlezeven - Draadzeven, plaat-
in het laboratorium. De orde van grootte van de zeven en geëlektroformeerde zeven met ronde en
samendrukkingsconstante C’ voor verschillende vierkante gaten
grondsoorten is als volgt: NEN 3680 Grondonderzoek - Statische sondeer-
• zand: 50–500; methoden
• leem: 20–50; NEN 5119 Geotechniek - Boren en monsterneming
• klei: 10–25; in grond
• veen: 2–10. NEN 5120 Geotechniek - Bepaling van stijghoog-
ten van grondwater door middel van peilbuizen
We moeten erop bedacht zijn, dat de grond veel NEN 5140 Geotechniek - Bepaling van de conus-
stijver reageert als deze al eerder een belasting weerstand en de plaatselijke wrijvingsweerstand
heeft gedragen. De zetting is dan veel kleiner. van grond - Elektrische sondeermethode
Die vroegere belasting kan bijvoorbeeld zijn ver- NEN 6740 Geotechniek - TGB 1990 - Basiseisen
oorzaakt door het gewicht van het ijs tijdens de en belastingen

06950416_h02.indd 39 09-03-2005 11:53:24


40

Berekeningsblad

maaiveld

1,0 m
1,5 m

zand
grondwaterspiegel 1,0 m

3,5 m
1,0 m

2:1

2:1
2,0 m

3,5 m
veen

zand

Q = 100 kN/m Zetting in eindtoestand:

Spanningsspreiding onder de strook: 2:1 h σ’ + Δσv’


z = ln v (wet van Terzaghi)
Volumiek gewicht van de grond: C’ σ’v
• zand: γn = 18 kN/m3 (nat)
γo = 10 kN/m3 (onder water) σ’v (– 3,5 m) = 1,5 × 18 + 1,0 × 10 + 1,0 × 1 = 38 kN/m2
• veen: γn = 1 kN/m3 (onder water)
Q 100
Δσ’v = = = 29 kN/m2
Samendrukkingsconstante C’ = 10 (veen) 3,5 3,5

h = 2,0 m.

2000 38 + 29
z = ln = 113 mm.
10 38

De zetting van het zandpakket ten opzichte Er zijn nu twee mogelijkheden:


van de samendrukking van de veenlaag 1 verlagen van de belasting;
mogen we verwaarlozen. Voor de spreiding 2 fundering op palen.
van de bovenbelasting gaan we uit van een
spreidingshoek van 2 : 1, hetgeen een veilige Een verbreding van de fundering blijkt niet veel
aanname is. invloed uit te oefenen (ga dit zelf na met bij-
De eindzetting van 113 mm is erg hoog. voorbeeld een strookbreedte van 2 m).
Normaal is een gelijkmatige zetting van
10–30 mm toelaatbaar.

Figuur 2.45 Voorbeeld van een zettingsberekening

06950416_h02.indd 40 09-03-2005 11:53:25


Fundering op staal
ir. H.L. Jansen, ir. J.J.M. Brouwer
3
Onder een fundering op staal verstaan we het rechtstreeks op de
ondergrond plaatsen van het bouwwerk. Het aanlegniveau moet
vorstvrij zijn; aanlegdiepte minimaal 0,8 m.
Indien er sprake is van een ondergrond die tot op grote diepte bestaat
uit vastgepakt zand, dan is de keuze voor een fundering op staal van-
zelfsprekend. Bij matig verdicht zand en bij een ondergrond van klei
is deze keuze echter niet zo vanzelfsprekend. Hier is namelijk kennis
nodig van de eigenschappen van de grond, zoals sterkte en stijfheid.
Een investering in veld- en laboratoriumonderzoek kan zeer lonend
zijn, omdat op basis van de uitkomsten de meest economische funde-
ring kan worden ontworpen.

06950416_h03.indd 41 09-03-2005 12:51:27


42

Inleiding

In Nederland krijgen funderingen op staal door-


gaans minder aandacht dan funderingen op
palen. Te vaak wordt bij de afweging van het
funderingstype, op grond van angst voor zetting
en/of uit gewoonte, gekozen voor een fundering
vloer
op palen, terwijl een fundering op staal een goed
alternatief kan zijn.

> 800 mm (vorstvrij)


De voornaamste reden dat niet wordt gekozen

maatgevende
gronddekking
voor een fundering op staal is de onbekend-
heid met de eigenschappen van de grond,
zoals sterkte en stijfheid. Op veel plaatsen in
Nederland, met name op de zandgronden, is
de sterkte van de grond vaak voldoende. Door
onvoldoende stijfheid van de grond kunnen
echter ongelijke zettingen optreden, die kunnen aanlegbreedte
leiden tot problemen zoals scheurvorming, klem-
mende deuren en breuken in nutsleidingen. Het
ontstaan van een niet al te grote en gelijkmatige
zetting is vaak wel acceptabel. Figuur 3.1 Vorstvrije aanleg
Het al of niet gelijkmatig zetten van een gebouw
hangt in belangrijke mate af van het gebouw- F
ontwerp.
Door een juiste keuze (homogene bouwmassa
in combinatie met een stijve fundering) is veelal bovenbelasting

een relatief dure fundering op palen niet nodig.

Bij een fundering op staal moeten we kritisch


letten op:
1 aanlegniveau; schuifvlakken
2 belendingen; Figuur 3.2 Schuifvlakken bij het bezwijken van de grond
3 grondwaterstand.
• Economische afweging: een aanlegniveau die-
Richtlijnen voor funderingen op staal zijn gege- per dan 1,5 m zal veelal oneconomisch zijn.
ven in NEN 6740 en NEN 6744.
2 Belendingen
1 Aanlegniveau • Door het weggraven van grond ten behoeve
• Vorstvrije aanleg: ten minste 800 mm bene- van een nieuwe fundering kan de belendende
den het maaiveld in verband met de mogelijk- fundering op staal bezwijken (de bovenbelasting
heid van opvriezen. Het bevriezen van de grond vervalt eenzijdig).
veroorzaakt een volumevergroting en bij het • De gronddruk onder een nieuwe fundering
ontdooien zettingen, figuur 3.1. kan door belastingspreiding de gronddruk onder
• Bovenbelasting: een dieper aanlegniveau be- de belendende fundering verhogen, waardoor
invloedt in gunstige zin de sterkte van de funde- een ongelijkmatige (scheve) zetting kan op-
ring. Immers bij het bezwijken van de grond (het treden, figuur 3.3.
ontstaan van schuifvlakken) moet de bovenlig-
gende grond worden weggeperst, figuur 3.2.

06950416_h03.indd 42 09-03-2005 12:51:29


3 FUNDERING OP STAAL 43

F1 F2

bestaand nieuw
aanlegniveau

A
B

D
2:1

2:1
voorbelaste grond nieuw belaste grond
sommatie van
spanningen

Punt B zakt meer dan punt A vanwege de In het laatste geval moeten we namelijk eerst
sommatie van gronddrukspanningen. de strokenfunderingen uitzetten, waarna we
Punt C zakt minder dan punt D vanwege de nogmaals profielen dienen te stellen voor het
voorbelasting van de grond onder punt C. opgaande metselwerk. Om dit tweemaal maat-
voeren te voorkomen, wordt dan een gemet-
Figuur 3.3 Spanningsgebieden onder funderingen op staal selde fundering toegepast. Een bijkomend voor-
deel is dat we niet hoeven te wachten op het
3 Grondwaterstand verharden van de betonstroken voordat we met
Een (toekomstige) verlaging van de grondwa- het opgaande metselwerk kunnen beginnen,
terspiegel verhoogt, zoals we reeds besproken figuur 3.4.
hebben in hoofdstuk 2, de korrelspanning. Hier-
door treden zettingen op (subparagraaf 2.3.4: de De verzwaring van de voet wordt trapsgewijs ge-
logaritmische samendrukkingswet van Terzaghi). metseld, gewoonlijk door de muur om de twee
Daarnaast wordt ook de draagkracht beïnvloed lagen aan weerszijden een verbreding van een
door de grondwaterstand: hoe hoger de grond- klezoor te geven, de zogenaamde versnijding.
waterstand, hoe lager de korrelspanning en hoe Bij zeer grote belastingen worden weleens
lager de draagkracht. versnijdingen van drie en soms zelfs vier lagen
toegepast. Een enkele maal, bij zeer geringe
belasting, worden versnijdingen van slechts één
3.1 Funderingsconstructies op staal laag toegepast.

In deze paragraaf bespreken we een aantal, veel De onderste laag metselwerk komt niet direct op
voorkomende, funderingstypen. de grondslag. Eerst wordt een laag stampbeton
(werkvloer) van 50 mm dikte of een vlijlaag (dit
3.1.1 Fundering op staal van metselwerk is een laag stenen die niet worden gemetseld,
Dit soort funderingen wordt nog maar zelden maar die eenvoudig naast elkaar komen te lig-
toegepast. Slechts bij kleine gebouwen waarvan gen) op de bodem van de funderingssleuven
de plattegrond veel onregelmatigheden vertoont aangebracht. Deze sleuven moeten op de juiste
in de vorm van inspringende hoeken en derge- diepte vlak en horizontaal zijn afgegraven (uit-
lijke, kan het goedkoper zijn om de fundering te vlakken).
metselen in plaats van bijvoorbeeld betonstroken
toe te passen. Mocht, om welke reden dan ook (bijvoorbeeld
vanwege een plaatselijk laagje slechte grond),
de bodem te diep zijn uitgegraven, dan kunnen

06950416_h03.indd 43 09-03-2005 12:51:30


44

100 210

200 - m.v.

320 540

1 halfsteens muur (schuur) 2 steens muur

320 270

200 - m.v.

760 650

3 anderhalfsteens muur 4 spouwmuur schaal 1 : 50

Figuur 3.4 Traditioneel gemetselde fundering op staal

we het beste de fundering zoveel dieper aanleg- verloop van tijd verweert en haar vastheid geheel
gen, of het te diep gegraven stuk aanvullen met verliest. Tegenwoordig gebruiken we vaak kalk-
stampbeton. Betreft het een klein verschil, dan zandsteenklinker of betonsteen.
kunnen we ook aanvullen met een laag zand, dat Om te zorgen dat alle voegen goed vol komen
we zorgvuldig moeten verdichten. en ook om een beschermend laagje te vormen
Dit laatste moet ook gebeuren met de vaste tegen de schadelijke invloeden uit de grond,
grondslag zelf, indien deze door het ontgraven laten we de fundering vertinnen (afstrijken met
(graafmachines en afvoerend materieel) mocht cementmortel).
zijn losgewerkt.
Bij klei- en leemgrond wordt soms, alvorens de De in figuur 3.4 getekende aanlegbreedten zijn
vlijlaag te leggen, een dun laagje scherp zand minimale waarden, zie ook paragraaf 3.4.
aangebracht, dat dan ook zorgvuldig wordt aan- De spouw mag niet te diep (0,200 m) onder het
gestampt. maaiveld doorlopen, anders bestaat de kans dat
bij het machinaal aanvullen van de sleuven de
Voor de fundering kunnen we meestal volstaan halfsteensmuren door de grond naar elkaar toe
met een vrij zachte steensoort. Deze moet ove- worden gedrukt.
rigens niet al te zacht zijn, omdat deze dan na

06950416_h03.indd 44 09-03-2005 12:51:31


3 FUNDERING OP STAAL 45

Stampbeton
Vroeger werd een fundering op staal ook
wel met stampbeton gemaakt. Hierbij werd hoofdwapening verdeelwapening
een gat van de gewenste afmetingen ge-
graven, dat vervolgens werd volgestort met

150
betonspecie in aardvochtige toestand. Door
aanstampen werd de betonspecie verdicht.

50
Tegenwoordig passen we deze methode soms werkvloer

nog toe bij verbouwingen van of aanbouwen


1 dwardoorsnede
aan een bestaande fundering op staal.

3.1.2 Fundering op staal van gewapend


beton
Is de benodigde aanlegbreedte groot (hoge
belasting of slechte grond), dan kunnen we
besparen op de aanlegdiepte – en daardoor op
materiaal, eigen gewicht en ontgraving – door
gewapend beton toe te passen. Dit betekent dat
we geen schrale betonsamenstelling mogen
2 vervorming

gebruiken, maar constructiebeton, bijvoorbeeld


beton B25 van de betoncentrale moeten toe- F
passen.
Voor de goede verwerkbaarheid dient dit beton
σg
half-plastisch te zijn met een maximale zetmaat
van 70 à 80 mm. b

De eenvoudigste vorm van een gewapendbe- 3 belastingsschema


tonfundering is weergegeven in figuur 3.5-1, de
zogenaamde strokenfundering. De grootte van het maximale moment (in het
De strook buigt door onder invloed van de be- midden van de strook) bedraagt:
lasting door de muur en van de reactie die de • belasting: F [kN/m];
grond uitoefent, figuur 3.5-2. Deze reactie wordt • strookbreedte: b [m];
• grondspanning: σg [kN/m ].
2
meestal gerekend gelijkmatig verdeeld te zijn
over de gehele breedte, figuur 3.5-3. F 2
σg = [kN/m ]
Bij toenemende aanlegbreedte neemt het mo- b
ment en ook de dikte van de strook toe.
De doorbuiging veroorzaakt onder in de strook,
∙ ∙
F b 2
Mmax = 21 ∙ ∙ = 18 ∙ F ∙ b [kNm/m]
in breedterichting, trekspanning, zodat een b 2
hoofdwapening van korte staven nodig is.
De Betonvoorschriften schrijven voor dit geval een Figuur 3.5 Strokenfundering van gewapend beton
minimum betondekking op de buitenste staven
van 30 mm voor. Om uitvoeringstechnische redenen passen we
Behalve deze hoofdwapening wordt er, evenals minimaal een strookdikte van 150 mm toe.
in elke plaatconstructie, een verdeelwapening Om de wapening op de juiste afstand van de
loodrecht op de hoofdwapening aangebracht onderkant te kunnen houden en om te voorko-
die ten minste 20% hiervan bedraagt. Deze men dat zand of grond zich kan vermengen met
verdeelwapening houdt de hoofdwapening op het beton, brengen we eerst een werkvloer aan.
zijn plaats. Vroeger namen we hiervoor een laag stamp-
beton van ten minste 50 mm dikte, figuur 3.5-1.

06950416_h03.indd 45 09-03-2005 12:51:32


46

2300 2000 1200 2000 2500

1000

1500

1200

1600
1 bovenaanzicht 750

5000

1500
900

2 bovenaanzicht schaal 1 : 100


Figuur 3.6 Vereffening van strookbreedten

Tegenwoordig passen we een laag van 30 mm Vervangen werkvloer


vloeibeton toe. In de praktijk wil men de werkvloer nog wel
Vloeibeton is normaal constructiebeton met toe- eens vervangen door wegenpapier of plastic
voeging van een plastificeerder, die het geheel folie (zogenaamd landbouwfolie). Deze me-
tijdelijk vloeibaar maakt. De ondergrond moet thode is echter sterk af te raden, omdat door
eerst goed nat gemaakt worden om het ont- het lopen op het aangebrachte wapeningnet
trekken van water aan het beton te voorkomen, de afstandhouders in deze zachte onderlaag
hetgeen de vloeibaarheid zou verstoren. worden gedrukt. Daardoor is er niet meer vol-
doende dekking en gaat de hoofdwapening
De belasting is zelden geheel gelijkmatig over roesten. Deze methode is alleen te overwegen
de muur verdeeld. Is de variatie gering, dan indien de strook niet wordt belopen en kan
wordt door de stijfheid van de muur de belasting worden toegepast bij smalle stroken, zoals bij
gelijkmatig over de lengte van de fundering ver- de bouw van eengezinswoningen of bunga-
deeld. Zijn er echter belangrijke verschillen, dan lows.
moeten we hiermee rekening houden door de
breedte van de funderingsstrook te laten varië- Worden de variaties te groot, dan moeten we
ren, figuur 3.6-1. over de strook een doorgaande verstijvingsrib
Zelden is de belastingsverdeling precies na te van gewapend beton aanbrengen, waardoor
gaan. Bovendien is het onpraktisch met veel de muurbelasting gelijkmatiger over de strook
verschillende strookbreedten en verschillende wordt verdeeld.
wapeningen en dikten te werken. We kunnen Ook als plaatselijk een grote opening in de muur
dan beter over een bepaalde strooklengte voorkomt, bijvoorbeeld een brede ingangspartij
een gemiddelde strookbreedte toepassen, of een breed puikozijn, is een verstijvingsrib no-
figuur 3.6-2. dig om de belasting gelijkmatig over te brengen,
figuur 3.7-1 en 3.7-2.
Ter plaatse van de overgang van gevel naar
kozijn treden in de rib trekspanningen op aan de
onderzijde en in het midden van de opening aan

06950416_h03.indd 46 09-03-2005 12:51:32


3 FUNDERING OP STAAL 47

de bovenzijde, figuur 3.7-3. Op deze plaatsen is dus een opbuigend moment en op de andere een
een relatief zware wapening nodig. neerbuigend moment door de rib worden opge-
nomen. Het is van tevoren niet te zeggen waar
Een andere reden voor het aanbrengen van een en hoe het buigend moment in de lengterichting
verstijvingsrib kan de ongelijkmatigheid van de van de strook verloopt. Meestal is hier geen
ondergrond zijn. Daar waar de grondslag gro- betrouwbare berekening voor op te stellen.
tere draagkracht heeft, is de grondreactie groter
(stijve grondveren) en op minder draagkrachtige Daarom geven we de verstijvingsrib een door-
lagen (slappe grondveren) is de grondreactie gaande onder- en bovenwapening, die over
kleiner. Op de eerstgenoemde plaatsen moet de gehele lengte onder en boven gelijk is en
die we evenals de ribhoogte naar constructief
inzicht kiezen.
De verstijvingsrib wordt verder gewapend als
een normale balk, figuur 3.8-1.
penant penant
A
Het is zaak de aanlegbreedten zo te bepalen dat
voor elke muur de werklijnen van de resultanten
van de belastingen en aangenomen grond-
reacties samenvallen. Anders kunnen de werkelijk
optredende spanningen belangrijk afwijken van
1 vooraanzicht de veronderstelde spanningen.

3.1.3 Doorgaande gewapendbetonplaat


Naast de strokenfundering kennen we de funde-
ring op een doorgaande gewapendbetonplaat,
F F
figuur 3.9. Redenen voor de keuze van een door-
gaande plaat kunnen zijn:

σg
• er is geen kruipruimte nodig; isolatie van de
vloer tegen een koude ondergrond is mogelijk
door toepassing van een speciale werkvloer.
2 belastingsschema Bij gebouwen met een woonfunctie wordt een
isolerende werkvloer toegepast om een te koude
begane-grondvloer tegen te gaan;
• de muren van de bovenbouw staan zo dicht
op elkaar dat er nauwelijks ruimte tussen de stro-
ken overblijft;
• een zodanig grillige plaatsing van de muren,
dat de benodigde ontgravingen niet uitvoerbaar
3 vervorming zijn.

Ter plaatse van de buitengevel is een vorstrand


nodig, figuur 3.9-1 en 3.9-2.
Daar waar sprake is van zware neerkomende
belastingen, kan het nodig zijn om de vloer
plaatselijk te verdikken. We maken hier dan een
rib zogenaamde versterkte strook, figuur 3.9-3. De
versterkte strook kan in langsrichting worden
beschouwd als een balk op meerdere steun-
doorsnede A punten, figuur 3.9-4.
Figuur 3.7 Krachten op strook in langsrichting De gronddruk werkt als een opwaartse belasting

06950416_h03.indd 47 09-03-2005 12:51:33


48

a
aan eisen ten aanzien van buiging, maar wordt
mede bepaald door het criterium ten aanzien
van de veiligheid tegen het door de vloer ponsen
van de kolommen.
De vloer tussen vorstrand en versterkte strook
hoofdwapening
wordt ook op buiging belast; zetting van rand en
strook veroorzaken een opwaartse gronddruk op
verdeelwapening balkwapening
de vloer. De hiervoor optredende buiging geeft
beugels afwisselend trekspanningen onder en boven in
150

de plaat. Een dubbel kruisnet is nodig (onder- en


bovenwapening in twee richtingen).
50

werkvloer
Indien het verschil in dikte tussen strook en vloer
1 vooraanzicht klein is, is het uit praktische overwegingen een-
voudiger de vloer dezelfde dikte te geven als de
strook.

F 3.1.4 Eenzijdige fundering (belendingen)


Wanneer de zijgevel samenvalt met de erfschei-
A A
σg ding, kunnen we in de regel de normale funde-
ring op staal niet toepassen, omdat de eigenaar
1
2 (b - a) a 1
2 (b - a) van het belendende perceel het uitstekende deel
b hiervan niet op zijn terrein hoeft toe te laten.
Ook bij het bouwen tegen een bestaand pand
2 belastingsschema aan is het onmogelijk de normale constructie uit
te voeren. We moeten een eenzijdige fundering
Het maatgevende moment in de strook toepassen.
bevindt zich nu niet in het midden van de Bij geringe belasting en goede grondslag kun-
breedte maar onder de zijkanten van de ver- nen we bij metselwerk volstaan met het aan één
stijvingsrib (punt A). De grootte van dit maxi- zijde aanbrengen van de versnijdingen, zie figuur
male moment bedraagt: 3.10-1. Een eenzijdige fundering op staal van
• belasting: F [kN/m]; stampbeton (figuur 3.10-2) of van gewapend
• strookbreedte: b [m]; beton (figuur 3.10-3) is ook mogelijk.
• grondspanning: σg [kN/m ].
2

De gronddrukspanning onder de funderingsstrook


F 2 verloopt driehoekig, figuur 3.10-4. Aangezien
σg = [kN/m ]
b de resultante van de gronddruk en de boven-
F belasting samenvallen, bedraagt de meewer-
Mmax = 12 ∙ ∙ ∙ 21 ∙ (b – a)∙2
b kende strookbreedte maximaal anderhalf maal
de muurdikte. Een bredere strook is zinloos: het
F (b – a)2 uiteinde komt dan los van de grond.
Mmax = 18 ∙ ∙ [kNm/m]
b b
Indien we een grotere strookbreedte nodig heb-
Figuur 3.8 Strokenfundering met verstijvingsrib ben, kan het toepassen van koppelbalken een
oplossing zijn, figuur 3.10-5.
en de kolommen als steunpunten. Ter plaatse Het niet-samenvallen van de bovenbelasting met
van de kolommen treedt trek op aan de onder- de resultante van gronddrukspanningen (we
zijde van de versterkte strook; in het midden van nemen aan dat deze gelijkmatig is), veroorzaakt
de velden aan de bovenzijde. Op deze plaatsen een moment M = F ∙ e. Dit geeft wringing in de
is een relatief zware wapening nodig. strook, die we hiervoor moeten verzwaren.
De dikte van de strook moet niet alleen voldoen De wringing wordt overgedragen aan de koppel-

06950416_h03.indd 48 09-03-2005 12:51:34


3 FUNDERING OP STAAL 49

kolom

A B

vorstrand versterkte strook


schaal 1 : 100

1 verticale doorsnede

kolom
afwerklaag afwerklaag
800 mm

werkvloer werkvloer

schaal 1 : 50

2 detail A: vorstrand 3 detail B: versterkte strook

kolom kolom kolom

F F F

belastingsschema

vervorming schaal 1 : 100

4 versterkte strook in langsrichting

Figuur 3.9 Doorgaande gewapendbetonplaat

balken die dwars op de strook staan (h.o.h. circa Een centrisch belaste funderingsstrook is nu
3 m) en die het benodigde evenwicht verkrijgen mogelijk. De begane-grondvloer maken we van
uit een tegenovergelegen bouwmuur. gewapend beton, waarbij het overstek moet
De koppelbalken worden belast op buiging. worden berekend op een groot buigend mo-
ment en een grote dwarskracht.
Een andere oplossing is de overkraging van de
begane-grondvloer, figuur 3.10-6.

06950416_h03.indd 49 11-03-2005 11:57:15


50

belending metselwerk belending stampbeton

hard polystyreen
schuim

1 gemetselde fundering 2 stampbeton fundering

200

F
R

belending
σg

gewapend beton
100 200
werkvloer
400

3 gewapende betonfundering 4 verloop grondspanningen

belending
koppelbalk

M=F·e
belending
R
e

5 strook met koppelbalk 6 uitgekraagde vloer


Figuur 3.10 Eenzijdige fundering

3.1.5 Fundering op poeren punten, de zogenaamde poeren of stiepen, die


In de utiliteitsbouw komt het vaak voor dat we vorstvrij worden aangelegd op de vaste grond-
niet te maken hebben met lijnlasten van muren, slag, zie figuur 3.11. De figuur toont een poer
maar met puntlasten tengevolge van de spanten van metselwerk (figuur 3.11-1) en een poer van
van de bovenbouw. gewapend beton (figuur 3.11-2).
Het spreekt vanzelf dat we dan ook geen door- Op deze manier kunnen we muren funderen
gaande funderingsstroken hoeven te maken. We waarbij de vaste grondslag wat dieper (tot maxi-
kunnen volstaan met plaatselijke funderings- maal circa 3 m) onder het maaiveld ligt.

06950416_h03.indd 50 09-03-2005 12:51:36


3 FUNDERING OP STAAL 51

worden in principe net zo gemaakt als de funde-


ringen voor doorgaande muren. Alleen komen hier
de versnijdingen bij metselwerk, figuur 3.11-1, en
de plaatoverstekken bij gewapend beton, figuur
3.11-2, aan alle vier zijden voor.

Voor het bepalen van de benodigde afmetingen


(dimensionering) van een gewapendbetonpoer
moeten we met de volgende aspecten rekening
houden (figuur 3.12-1):
• bepaling van het benodigde oppervlak van de
poer (b × b) met betrekking tot de toelaatbare
1 metselwerk gronddruk;
• de breedte/dikteverhouding van de poer
(b < 6h); we streven naar een relatief stijve plaat-
constructie zodat een gelijkmatige gronddruk
optreedt;
• zodanige afmetingen van de plaatdoorsnede
(b × h), dat het buigend moment kan worden
opgenomen;
• een voldoende dikte (h) van de poer, zodat de
kolom niet door de plaat ponst.

De grootte van het moment in de plaat kan wor-


2 gewapend beton den bepaald zoals bij de strokenfundering met
Figuur 3.11 Poeren of stiepen verstijvingsrib. Voor een goede verbinding van
kolom en plaat dienen er in de plaat wapening-
Onder de muren komen gewapendbetonbalken, stekken te worden aangebracht, die voldoende
die de belasting via gemetselde of betonnen laslengte hebben voor de later aan te brengen
pijlers naar de vaste grond afvoeren. Deze pijlers kolomwapening, figuur 3.12-2.
kunnen alleen ‘in den droge’ worden uitgevoerd.
Ze vergen naast het nodige graafwerk vaak Het moment werkt in beide richtingen, zodat
kostbare voorzieningen ten behoeve van bema- we te maken hebben met twee hoofdrichtingen,
ling . Deze diepe pijlers worden nog wel eens figuur 3.12-3; de momenten MI en MII zijn in de
toegepast in combinatie met een gedeeltelijke figuur aangegeven met een momentvector
onderkeldering. Hierdoor wordt het gehele ge- (kurkentrekker-regel).
bouw op dezelfde grondslag gefundeerd (gelijk We dienen de wapening uit te rekenen in twee
aanlegniveau). De betonnen pijlers worden als richtingen. De nuttige hoogte in de ene richting
normale kolommen uitgevoerd. De gemetselde is daarbij groter dan in de andere richting, figuur
pijlers kunnen we beter maken als een kort 3.12-4.
muurtje, gemetseld in normaal vuilwerkverband,
dan als een gemetselde vierkante kolom. Dit laat- De berekening van de ponsspanning is sterk
ste is nogal arbeidsintensief. Het metselwerk van vereenvoudigd (4 × a × h is het manteloppervlak
baksteen moet, door berapen, tegen agressieve van de kolom in de plaat, figuur 3.12-1).
invloeden vanuit de grond worden beschermd.

De poeren of stiepen voor de fundatie van kolom-


men en de ondergrondse pijlerfunderingen

06950416_h03.indd 51 09-03-2005 12:51:37


52

F
Berekeningsblad

a
F F
a

a
a
F kolomstekken
a

a h

b h kolomstekken

h
b 1 1
2b 2b
b 2 h
1
b 1 1
2b 2b
De grootte van de momenten zijn: 2
•1 belasting: F [kN] 1 MI
2b
• grondoppervlak: b2 [m2]
• grondspanning: σg [kN/m2]
1 MI
2b MII
F
σg = 2 [kN/m2]
b 1
2b
F b 2
MI = MII = 1 · 2 · ∙ ∙
2 b 2 MII
= MII 1 1
b
MI = · F [kNm/m] 32
8

ofwel
3
1
M = · F · b [kNm], voor de totale poerbreedte. b
8

De ponsspanning bedraagt circa (fig. 1):


• belasting: F [N] b

• afm. kolomdoorsnede: a × a [mm2]


• afm. plaat: b × b × h [mm3]
b
F 4
Ponsspanning: τ = [N/mm2]
4·a·h

b
(4 · a · h is het manteloppervlak van de kolom in 4
de plaat (fig. 1).

In werkelijkheid is het breukpatroon conusvormig.


De toelaatbare ponsspanning bedraagt ongeveer
1,0 N/mm2, afhankelijk van de betonkwaliteit (zie
hiervoor de Betonvoorschriften).

Figuur 3.12 Sterkteberekening van een poer

06950416_h03.indd 52 09-03-2005 12:51:38


3 FUNDERING OP STAAL 53

3.2 Fundering op grondvervanging We kunnen volstaan met het zandpakket


(meestal zandkoffer genoemd) uitsluitend aan te
Wanneer we grondsoorten met onvoldoende brengen onder de muren. De sleuven hiervoor
draagkracht voor een fundering op staal ont- worden minstens zo breed, dat de uitgeoefende
moeten, kunnen we deze laten weggraven en drukkrachten zich door de aanvulling onder 45°
vervangen door zuiver zand. Deze werkwijze kunnen spreiden, figuur 3.13-1.
heet grondvervanging.
Als de vaste grondslag vrij diep ligt, zodat de
Fundering op grondverbetering zandlaag nogal hoog wordt, zouden tussen de
In plaats van een ‘fundering op grondvervan- sleuven maar kleine onafgegraven gedeelten
ging’ spreekt men ook vaak van een ‘funde- overblijven. Eenvoudigheidshalve wordt dan
ring op grondverbetering’. Omdat de slechte alles afgegraven, zodat de zandkoffer in zo’n
grond in werkelijkheid wordt vervangen en geval onder het gehele gebouw doorloopt,
niet wordt verbeterd, hebben we in dit boek figuur 3.13-3.
gekozen voor de term ‘fundering op grond-
vervanging’. 3.2.2 Grondvervanging: de spaarmethode
Een gedeelte van de slechte grond wordt niet af-
gegraven. We maken de ontgraving dan minder
3.2.1 Grondvervanging: methode met diep, zodat over een zekere hoogte de slappere
zandkoffer grond boven de vaste laag blijft staan.
De slechte grond wordt over de gehele hoogte We gebruiken de zandkoffer om de druk van de
weggegraven. Vervolgens wordt een zandstorting bouwmuren over zo’n breedte te spreiden, dat
aangebracht om een behoorlijk draagkrachtige de druk per vierkante meter veilig door deze
laag te verkrijgen tussen de vaste grondslag en slappere grond kan worden opgenomen, figuur
de zool van de fundering. Deze hoeft nu niet 3.13-2.
dieper te worden aangelegd dan voor het vorst-
vrij zijn noodzakelijk is.

grond-
aanvulling

grondaanvulling zand

zand

vaste grondslag vaste grondslag

1 zandkoffer onder draagmuur 2 spaarmethode

grondaanvulling grondaanvulling

H.W.

zand

vaste grondslag

H.W. = hoogste waterstand


3 volledige zandkoffer onder gehele gebouw
Figuur 3.13 Fundering op zandstorting

06950416_h03.indd 53 09-03-2005 12:51:39


54

Deze methode kan echter ongelijke zettingen ge- dichtingsmethoden worden niet-samenhangende,
ven door onregelmatigheden in de slappe laag. losgepakte grondsoorten verdicht; de draag-
kracht neemt daardoor belangrijk toe en de zet-
Deze in de waterbouwkunde als spaarmethode tingen worden sterk verminderd.
bekend staande manier van werken, moet voor
de bouw van enigszins belangrijke bouwwerken Door het verdichten wordt de pakkingsdichtheid
worden verworpen. Zelfs in de wegenbouw tre- opgevoerd. De grond wordt daartoe in trilling
den hierbij al zeer ernstige zettingsverschillen op. gebracht, zodat de wrijvingskrachten tussen de
korrels tijdelijk kleiner worden. De korrels vinden
Indien de dikte van de slappe lagen enige meters een nieuw evenwicht in een dichtere pakking als
bedraagt (2 à 3 m), dan is het bij gebouwen gevolg van de trillingen en de werking van de
mogelijk om het ontwerp aan te passen en het zwaartekracht. Zandige soorten zijn weinig
bouwwerk van een kelder te voorzien. Daardoor samenhangend. In het algemeen kan het zand
kan een dure zandaanvulling achterwege blijven. het beste verdicht worden wanneer we het in
trilling brengen combineren met inwatering.
3.2.3 Oppervlakteverdichting Elke aanvulling klinkt op den duur door samen-
Bij grondvervanging dienen we ernaar te streven werking van trillingen en eigen gewicht in. De
de zandaanvulling zo dicht en vast mogelijk te factor tijd speelt dus een belangrijke rol. Omdat
maken, om inklinking van betekenis te voor- we echter willen beginnen met de bouw zodra
komen. de aanvulling gereed is, moeten we middelen
We kunnen de draagkracht van voornamelijk gebruiken die deze inklinking sneller doen verlo-
zandlagen verbeteren door de korrels door trillen pen. De voor dit doel geschiktste verdichters zijn
dichter in elkaar te drijven, waardoor de pakking trilmachines en explosiestampers. Ook mechani-
wordt vergroot, figuur 3.14. sche stampers geven goede resultaten. Is het te
verdichten oppervlak groot, dan kunnen we een
De draagkracht van de grondmassa wordt voor trilwals gebruiken.
een belangrijk deel bepaald door de grootte van
de wrijvingskrachten op de raakvlakken tussen We gaan als volgt te werk: na het ontgraven
de korrels. Dichtgepakte grond heeft per wordt een zandbed, in dikte variërend van 200
volume-eenheid meer raakvlakjes en daardoor tot 500 mm, aangebracht en verdicht. De laag-
een hogere draagkracht dan losgepakte grond. dikte is afhankelijk van de toe te passen verdich-
Goed gegradeerd zand laat zich goed verdich- tingsmachine, zie de tabel van figuur 3.15.
ten, in tegenstelling tot zand met een gelijk-
matige samenstelling, zoals duinzand. Met ver-

1 losse pakking 2 dichte pakking


Figuur 3.14 Grondverbetering door verdichting

06950416_h03.indd 54 09-03-2005 12:51:40


3 FUNDERING OP STAAL 55

Verdichter Laagdikte verdichte bodemlagen zijn stabiel en vertonen


geen zettingen meer van betekenis.
Handstampers < 200 mm
Met behulp van sonderingen kan het resultaat
Explosiestampers < 300 mm van de diepteverdichting worden gecontroleerd.
Er is een duidelijk verband tussen de grootte van
Trilplaten de conusweerstand (qc) en de samendrukkings-
< 1000 kg < 400 mm constante C’. Voor zand geldt als vuistregel:
> 1500 kg < 500 mm
qc
C’ = 1,5 à 3,0
σ’v
Figuur 3.15 Laagdikte zandaanvulling afhankelijk van te
gebruiken verdichters waarin:
qc = conusweerstand
Na het verdichten wordt de volgende laag zand σ’v = verticale korrelspanning ter plaatse van de
opgebracht en verdicht. Dit proces wordt her- gemeten conusweerstand
haald tot de vereiste dikte van het totale pakket
is bereikt.
3.4 Bestaande funderingen op staal
Na verdichten kan bij deze methode de toe-
gestane funderingsdruk (gronddruk) variëren van Het komt regelmatig voor dat een bestaande
2
200–300 kN/m , afhankelijk van de zandsoort en fundering te licht is uitgevoerd (te smalle aanleg-
het gewicht van de trilplaat. Scherp zand geeft breedte en/of te ondiep aanlegniveau).
de beste resultaten en natuurlijk het gebruik van Bij gebouwen uit vroegere eeuwen blijkt her-
een zware trilplaat met hoge frequentie. haaldelijk dat men weinig inzicht had in de
Het verdichten van zand met trilmachines is funderingsproblematiek. Er zijn oude gebouwen
alleen in den droge mogelijk. De waterspiegel met zware balklagen en dikke muren, waarbij
moet minimaal 500 mm onder de te verdichten de voet van de fundering weinig, soms zelfs in
laag liggen, anders ontstaat door de trillende het geheel niet is verzwaard. Het is onbegrijpe-
werking van de machine drijfzand. lijk hoe zo’n gebouw door de eeuwen heen is
Het is duidelijk dat na het aanbrengen van blijven staan. Bij sommige van deze gebouwen
de zandstorting de fundering zelf een zijn dan ook grote zettingen en scheuren op-
normale fundering op staal of kelderfundering getreden. Bij andere beginnen die zich nu te
vormt. vertonen onder invloed van trillingen door het
hedendaagse verkeer. Deze scheuren kunnen
ook ontstaan wanneer we de houten vloeren
3.3 Grondverbetering door vervangen door betonvloeren of bij afbraak van
diepteverdichting een belendend perceel. Door de plotselinge
ontlasting van de ondergrond gaat een deel van
Bij deze methode wordt het diepliggende de draagkracht hiervan verloren. Belasting op de
zand verdicht, zo nodig tot een diepte van grond naast het fundament verhoogt immers de
35 meter. Het ondiepe zand direct beneden draagkracht. In dergelijke gevallen kan de funde-
maaiveld moet altijd worden naverdicht met de ring worden verdiept.
hiervoor beschreven methoden. De dieptever-
dichting geschiedt met een speciale trilmachine, Ook wanneer een opdrachtgever een gebouw
figuur 3.16. wil laten uitbreiden en dit nieuwe gebouw met
een kelder moet worden uitgevoerd, onmiddel-
Met deze methode kunnen we ook onder lijk naast het bestaande gebouw zonder kelder, is
water verdichten. Deze methode is niet alleen het noodzakelijk de fundering van het bestaande
van belang voor het funderen van bouwwerken gebouw te verdiepen. Hiervoor bestaan de vol-
op staal, maar ook voor paalfunderingen. Goed gende mogelijkheden:

06950416_h03.indd 55 09-03-2005 12:51:41


56

inspuiten

verdichten punt gereed

De machine bestaat uit een motorlier met toevoer afgesloten; dan begint de eigenlijke ver-
arm, waaraan een trilelement is opgehan- dichting. De trillingen en de werking van
gen. Het trilelement is aangesloten op een de zwaartekracht zorgen ervoor dat een
waterpomp. Het water kan aan de onderzijde cilindervormige moot van het zandpakket
van het trilelement uittreden. Het stelsel van wordt verdicht. Wanneer de verdichting op
trilelement en verlengingsbuizen wordt in de een punt is voltooid, wordt de verdichter over
zandgrond gebracht. een kleine afstand opgetrokken: de inklinkende
De overvloedige hoeveelheid water, gecom- grondmassa wordt vanaf het maaiveld bijgevuld
bineerd met de trillingen, doet plaatselijk met zand. De hoeveelheid zand is in sommige
drijfzand ontstaan; de verdichter zakt door gevallen een maatstaf voor de bereikte verdich-
zijn eigen gewicht daarin weg. Wanneer de ting.
gewenste diepte is bereikt, wordt de water-

Figuur 3.16 Diepteverdichting

• een ondermetseling toepassen; We sluiten onder het bestaande metselwerk aan


• onder de bestaande fundering een beton- met een stroomlaag, figuur 3.17-3. We spreken
achtig materiaal aan te brengen voordat de daarom ook wel van het onderstromen van een
bouwput wordt ontgraven; we spreken van bestaande fundering. De vlijlaag onder de be-
injecteren en jetgrouten; staande muur en soms ook enkele lagen van het
• door bevriezing van de grond. funderingsmetselwerk, indien dit slecht blijkt te
zijn, verwijderen we.
3.4.1 Ondermetselen, onderstromen
Ondermetselen wordt bloksgewijs uitgevoerd; Deze methode van ondermetselen heeft het
dat wil zeggen over een geringe lengte van voordeel, dat onder de nieuwe fundering de
ongeveer 1 meter. Onder de bestaande muur druk vrijwel gelijkmatig wordt verdeeld. Daar-
wordt de grond plaatselijk weggegraven, ten tegenover staat, dat het nieuwe metselwerk
minste tot een diepte die nodig is om een voet nogal wat zetting kan krijgen. In de praktijk
met het vereiste aantal versnijdingen aan te wordt de verhardingskrimp van het nieuwe
brengen, figuur 3.17-1. Verder wordt de diepte metselwerk grotendeels opgevangen door de
van de uitgraving bepaald door de plaats van stroomlaag een dag na voltooiing van het
een draagkrachtige laag en de aanlegniveaus van overige metselwerk aan te brengen.
een nieuwe kelder.

06950416_h03.indd 56 09-03-2005 12:51:42


3 FUNDERING OP STAAL 57

bestaand
bestaand metselwerk metselwerk
bestaand
vlak hakken

stroomlaag
A stroomlaag

keldervloer
nieuw
nieuw funderings-
metselwerk

1 doorsnede ondermetseling 3 aanzicht stroomlaag schaal 1 : 20

A B C

D E F

2 doorsnede A

De werkvolgorde is achtereenvolgens de blok- zo aan elkaar. Hierdoor ontstaat een versteend


ken A, B en C aanbrengen. Daarna, als A, B en massief onder de fundering dat de gebouwbelas-
C voldoende zijn verhard, beginnen we met ting naar een dieper niveau overdraagt en tevens
de blokken D, E en F. dient als grondkering, zie figuur 3.18. In deze
figuur zijn twee voorbeelden van een dergelijke
Figuur 3.17 Ondermetseling van een bestaande fundering grondverbetering gegeven, één zonder stempe-
ling, figuur 3.18-1, en de ander voorzien van
Het bezwaar dat we telkens moeten wachten groutankers, figuur 3.18-2. Bij beide zien we de
totdat de strook onder een blok verhard is, al- mogelijkheid om kelders aan te brengen tegen of
vorens we een naastgelegen blok kunnen ont- zelfs onder bestaande gebouwen.
graven, is bij het gebruik van snelverhardend
cement tot een minimum te beperken. De injectievloeistof stroomt veelal niet verder
dan ongeveer 0,5 m vanaf het injectiepunt, af-
Onderblokken hankelijk van de grondsoort en de vloeistof. We
Behalve met metselklinkers kunnen we een maken min of meer bolvormige lichamen met
bestaande fundering ook verdiepen met prefab- een diameter van ongeveer 1 m. Om een door-
betonblokken. In dat geval spreken we wel van gaand injectiemassief van voldoende omvang
onderblokken. De blokken zijn bijvoorbeeld 1 m te verkrijgen, moeten we op een groot aantal
breed en 0,5 m hoog. plaatsen injecteren. Dit maakt de methode
arbeidsintensief en daardoor kostbaar.
3.4.2 Grondverbetering door injectie
Losse gronden en zand- en grindlagen, die door 3.4.2.a Injecteren met cement
te geringe dichtheid een onvoldoende draag- Grof zand en grind kunnen we verstenen door
kracht hebben, zijn te verbeteren door het inbren- injecteren met een water-cementmengsel (in
gen van cementwater of een chemisch preparaat klei, leem en veen is deze methode niet toepas-
waarmee de korrels worden omhuld. Na verhar- baar). Voor het inpersen hiervan bestaan ver-
ding wordt een verstening van de desbetreffende schillende toestellen.
laag bereikt. Dit noemen we injecteren. Hierbij In plaats van een mengsel van cement en water
pompen we een geschikte vloeistof in de holle zoals we bij zandgrond kunnen gebruiken, moet
ruimte tussen de korrels, die na verharding de voor grindgrond een mengsel van cement, water
zandkorrels onderling verbindt. De korrels kitten en zand worden ingeperst.

06950416_h03.indd 57 09-03-2005 12:51:42


58

bestaand gebouw nieuwe kelder bestaand gebouw nieuwe kelder

grondwaterstand

geïnjecteerde grond

groutanker

1 zonder stempels/ankers 2 met groutankers


Figuur 3.18 Grondverbetering door injectie onder een bestaand gebouw

De samenstelling van het mengsel is afhankelijk Tot een diepte van 25 m is het mogelijk de
van het percentage zand dat tussen het grind grond chemisch te verstenen.
reeds aanwezig is. De versteende grondmassa is uitstekend bestand
tegen schadelijke bodemzuren.
3.4.2.b Injecteren met chemische stoffen Deze werkwijze is ook toe te passen om lekke
Bij dit systeem wordt door middel van dunne, kelders weer te dichten, door aan de buitenkant
aan het ondereind geperforeerde boorbuizen een versteende aardlaag aan te brengen. Dit kan
eerst een kiezelzuurverbinding onder druk in zelfs geschieden vanaf de binnenkant, zodat ont-
de grond gespoten. Hiervoor moet de grond gravingen niet nodig zijn.
voldoende doorlatend zijn. Deze methode is Deze methode is onder andere ook toegepast
daarom alleen geschikt in zand, mits hierin niet om de grond onder pijlers waarop naderhand
te veel fijne delen aanwezig zijn. In klei, leem en een grotere belasting moest worden toegelaten,
veen is deze methode niet toepasbaar. Daarna te verstenen. Hierdoor was vergroting van het
wordt een zoutoplossing ingebracht, die met het funderingsoppervlak niet meer nodig.
kiezelzuur een verbinding aangaat die de grond-
deeltjes omhult en onderling bindt. Tegenwoor- 3.4.3 Grondverbetering door jetgrouting
dig worden ook andere chemicaliën gebruikt. Met jetgrouten kunnen we onder de bestaande
Gaat de verbinding in vaste toestand over, dan fundering overlappende betonkolommen aan-
ontstaat een blijvende verstening. brengen. Met een roterende spuitlans wordt de
Door de juiste keuze van de injectievloeistof aanwezige grond onder hoge druk losgespoten
heeft het versteende grondmassief voldoende en verwijderd. Tegelijkertijd voegen we een
sterkte gekregen. Er zijn injectievloeistoffen waar- water-cementmengsel toe, zodat na verharding
mee de grond vooral waterdicht wordt gemaakt. een steenachtig massief (grondbeton) ontstaat,
We spreken dan van een gellaag. Zo’n gellaag die de gebouwbelasting naar een dieper niveau
heeft echter maar weinig sterkte en is ongeschikt overdraagt en tevens dient als grondkering.
als funderingsversterking.
We noemen jetgrouting ook wel VHP-grouting
Met de juiste injectievloeistof krijgt los zand een (Very High Pressure) of HDI (Hoge Druk Injectie),
druksterkte van 200 à 250 kN/m2, hetgeen over- figuur 3.19. In tegenstelling tot de hiervoor be-
eenkomt met de druksterkte van zandsteen. sproken injectiemethoden, kunnen we jetgrou-

06950416_h03.indd 58 09-03-2005 12:51:45


3 FUNDERING OP STAAL 59

Figuur 3.19 Jetgrouting Bron: Handboek Funderingen

ting in alle grondsoorten toepassen, mits we de In hoofdlijnen zijn er drie uitvoeringsmethoden


specifieke uitvoeringswijze aanpassen aan de mogelijk, figuur 3.20:
grondsoort. Ook hangt het bereikte resultaat af 1 mono-jetsysteem, figuur 3.20-1. De boorkroon
van het type grond waarin we jetgrouten. heeft één injectieopening. De spuitdruk bedraagt
circa 40–80 MPa. Dit systeem passen we hoofd-
De uitvoeringswijze is in grote lijnen als volgt: zakelijk toe als er alleen zandlagen zijn;
1 Een stalen hulpbuis wordt door boren of spoe- 2 bi-jetsysteem. De groutstraal heeft een druk
len op de gewenste diepte gebracht. Aan de on- van 40–50 MPa en wordt omhuld door een
derzijde is een speciale boorkroon met injectie- luchtstraal met een druk van 0,7–1,2 MPa. Door
openingen bevestigd. de luchtstraal wordt het bereik van de grout-
2 De buis wordt langzaam, draaiend getrokken. straal vergroot. Bovendien wordt door de op-
Onder zeer hoge druk wordt een water-cement- stijgende lucht het transport van het materiaal
mengsel in de grond gespoten. naar het maaiveld verbeterd (airliftwerking).
3 De aanwezige grond wordt laagje voor laagje 3 tri-jetsysteem. Hierbij wordt de grond door
afgeschraapt en vermengd met grout. Op deze een waterstraal met een druk van 40–50 MPa
wijze wordt een groutkolom geformeerd. losgespoten. De waterstraal is omhuld door
4 Eventueel kan achteraf, als het grout nog een luchtstraal. Enkele decimeters lager wordt
vloeibaar is, wapening in de groutkolom worden grout geïnjecteerd, waardoor de ontstane ruimte
aangebracht. wordt opgevuld.

De losgespoten grond die via het boorgat naar Als we in een bepaalde ondergrond nog maar
het maaiveld afstroomt, moet daar worden op- weinig of geen ervaring hebben met jetgrou-
gevangen en vervolgens worden afgevoerd van ting, maken we vaak enkele proefkolommen om
de bouwplaats. het juiste systeem en de uitvoeringsparameters
Als we naast elkaar een aaneensluitende rij (draaisnelheid, druk, treksnelheid) te kunnen
kolommen willen maken, moeten we versprin- bepalen.
gend werken om te verhinderen dat de eerder
gemaakte en nog niet verharde kolom wordt
beschadigd.

06950416_h03.indd 59 09-03-2005 12:51:46


60

lucht
lucht
water
water-cement water-cement

water-cement

1 mono-jet 2 bi-jet 3 tri-jet


Figuur 3.20 Uitvoeringswijzen jetgrouting

3.4.4 Tijdelijke grondverbetering door baar wordt en er geen veiligheidsmarge meer


bevriezing aanwezig is.
Door de grond onder de bestaande fundering De grondmechanische grenstoestand wordt ook
kunstmatig te bevriezen, ontstaat een steen- wel de bezwijkdraagkracht genoemd. Deze grens-
achtig materiaal waardoor de draagkracht van de toestand wordt bereikt indien een steeds door-
grond hoger wordt. Uiteraard is dit maar tijde- gaande vormverandering (zetting) optreedt. De
lijk. Net als bij het injecteren van grond, moeten constructieve grenstoestand betreft het bezwijken
ook voor kunstmatige bevriezing op een groot van constructieonderdelen (balken, kolommen
aantal plaatsen vrieslansen in de grond worden enzovoort), bijvoorbeeld door ongelijke zettingen.
gebracht om een vrieslichaam van voldoende
omvang te verkrijgen. Bij kunstmatig bevriezen 2 Bruikbaarheidsgrenstoestand
van cohesieve grond zoals klei en veen treden Dit is de toestand waarbij het bouwwerk de
vervormingen op (volumevergroting door ijs- grens van eisen voor normaal gebruik heeft
vorming), hetgeen betekent dat we de methode bereikt. We noemen dit ook wel de vormveran-
in dat geval beter niet kunnen toepassen. deringsdraagkracht. Deze grenstoestand wordt
bereikt wanneer de vormveranderingen, bijvoor-
beeld de zettingen, ontoelaatbaar groot worden.
3.5 Berekening van de draagkracht
Rekenwaarden en partiële factoren
Voor het bepalen van de draagkracht van een De veiligheid van de constructie wordt berekend
fundering op staal moeten we twee grens- met behulp van de belastingsfactoren en de
toestanden in beschouwing nemen: materiaalfactoren, die zijn verwerkt in de reken-
1 de uiterste grenstoestand: waarden van respectievelijk de belastingen en de
• grondmechanische; grondeigenschappen, zie TGB-1990 (NEN 6700
• constructieve; en NEN 6702), Belastingen en vervormingen en
2 de bruikbaarheidsgrenstoestand. de TGB’s Geotechniek (NEN 6740 en NEN 6744).
De rekenwaarden van de belastingen uit de bo-
1 Uiterste grenstoestand venbouw en uit de fundering mogen niet groter
Dit is de toestand waarbij de constructie van het zijn dan de rekenwaarden van de draagkracht
bouwwerk, ten gevolge van het bereiken van de (sterkte) en de vervorming (stijfheid) van de
draagkracht van de grond of van constructieve grond.
elementen van het bouwwerk, volledig onbruik-

06950416_h03.indd 60 09-03-2005 12:51:47


3 FUNDERING OP STAAL 61

Uiterste grenstoestand 3.5.1 Bezwijkdraagkracht


tangens van de hoek van inwendige In figuur 3.22 zijn de schuifvlakken afgebeeld
wrijving ϕ’ 1,15 die ontstaan ten gevolge van de bezwijk-
cohesie c’ 1,6 belasting; de grond wordt zijdelings weggeperst.
samendrukkingsconstante C’ 1,3 De gronddekking (bovenbelasting) werkt gunstig
volumiek gewicht γ 1,1 op de draagkracht. We moeten dus conservatieve
waarden voor de dekking in rekening brengen.
Bruikbaarheidsgrenstoestand
samendrukkingsconstante 1,0 De bezwijkdraagkracht van een strokenfundering
kan met behulp van de volgende formule wor-
Figuur 3.21 Materiaalfactoren volgens NEN 6740; den bepaald (zie NEN 6744):
TGB 1990 – Geotechniek, Basiseisen en belastingen
Fr;v;d = B ∙ L ∙ (c’ ∙ NC + σ’V ∙ Nq + 0,5 ∙ γ’ ∙ B ∙ Nγ)
Onder rekenwaarden verstaan we de bij de toet-
sing van de fundering aan de grenstoestanden waarin:
aan te houden waarden voor de belasting en de Fr;v;d = rekenwaarde van de bezwijkdraagkracht
grondeigenschappen. in kN
B = aanlegbreedte van de strook in m
De rekenwaarden voor de belastingen verkrijgen L = lengte van de strook (L > 10 ∙ B) in m
we door de representatieve belastingen te ver- c’ = rekenwaarde van de cohesie in kPa
menigvuldigen met een belastingsfactor. Voor de σ’v = oorspronkelijke korrelspanning op diepte
uiterste grenstoestand (1) is de belastingsfactor z van het aanlegniveau in kPa
groter dan 1,0. γ = rekenwaarde van het volumiek gewicht
De rekenwaarden voor de grondeigenschappen van de grond onder het aanlegniveau,
verkrijgen we door de representatieve waarden in kN/m3
te delen door een materiaalfactor. Voor de uiter- Nc = draagkrachtfactor voor de invloed van de
ste grenstoestand (1) is de materiaalfactor groter cohesie
dan 1,0, zie figuur 3.21. De grondeigenschap- Nq = draagkrachtfactor voor de invloed van de
pen, zoals de hoek van inwendige wrijving, de gronddekking
cohesie en de samendrukkingsconstante worden Nγ = draagkrachtfactor voor de invloed van de
in een laboratorium bepaald. aanlegbreedte en het volumiek gewicht
Voor de bruikbaarheidsgrenstoestand (2) werken van de grond onder het funderings-
we met een belastingsfactoren en materiaal- oppervlak
factoren van 1,0. Dit komt er op neer dat we
deze grenstoestand (2) toetsen onder de
gebruiksbelasting.
Fs;d

bovenbelasting bovenbelasting

45 – 12 σ ' 45 – 12 σ ' 45 – 12 σ ' 45 – 12 σ '

45 + 12 σ ' 45 + 12 σ '

schuifvlakken
Figuur 3.22 Schuifvlakken volgens Prandtl

06950416_h03.indd 61 09-03-2005 12:51:48


62

100 115 kN/m. In het algemeen passen we stroken-


90
funderingen toe indien de ondergrond bestaat
uit zand. Een strokenfundering op kleigrond is bij
80 niet al te grote belastingen ook mogelijk.
70
3.5.2 Vormveranderingsdraagkracht
60
De vormveranderingsdraagkracht betreft twee
50 grenstoestanden:

40
• de uiterste (constructieve) grenstoestand; hierbij
moeten we controleren of de constructie-
30 elementen in de fundering en in de bovenbouw
Nq (balken, kolommen enzovoort) de vervormingen
20
Nc kunnen volgen;
10
N
• de bruikbaarheidsgrenstoestand; hierbij moeten
0 we controleren of de zettingen niet zodanig zijn
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 dat de bouwconstructie niet meer voldoet aan
σ 'e;d de eisen ten aanzien van de bruikbaarheid.

In deze figuur zien we een grafiek met de De twee grenstoestanden moeten worden ge-
waarden voor de draagkrachtfactoren. De fac- toetst met verschillende belastings- en mate-
toren zijn alleen afhankelijk van de hoek van riaalfactoren. Voor de uiterste grenstoestand zijn
inwendige wrijving van de betreffende grond. deze factoren groter dan 1,0; voor de bruikbaar-
De grootte van de draagkrachtfactoren berus- heidsgrenstoestand zijn de factoren gelijk aan 1,0.
ten op onderzoek van Prandtl, Meyerhof en Om de vervormingen te kunnen uitrekenen
Brinch Hansen. (bijvoorbeeld met behulp van de logaritmische
samendrukkingswet van Terzaghi), moeten we
Figuur 3.23 Draagkrachtfactoren het verloop van de belastingspreiding in de
ondergrond kennen.
Indien de grond zich onder de waterspiegel In hoofdstuk 2 hebben we bij een zettingsbere-
bevindt, moeten we het volumiek gewicht onder kening een spreiding van 2 : 1 aangenomen en
opdrijving in rekening brengen. dit gekwalificeerd als een veilige aanname. Hoe
veilig is deze aanname eigenlijk?
Indien de strokenfundering niet voldoet aan de eis
L > 10 ∙ B, moeten we in de draagkrachtbereke- De Fransman Boussinesq heeft de belasting-
ning vormfactoren opnemen. Als de belasting on- spreiding in formulevorm vastgelegd.
der een hoek gericht is (dus niet verticaal), loopt In figuur 3.25 is het verloop van de belasting-
het schuifvlak minder diep door de ondergrond. spreiding grafisch weergegeven. Zo is de belas-
Hierdoor neemt de draagkracht sterk af. Dit wordt tingsdruk op een diepte van anderhalf maal de
in rekening gebracht met hellingfactoren. aanlegbreedte van de fundering, in het midden,
Als de belasting niet midden op het fundament nog maar 40% van de druk ter plaatse van het
staat, maar excentrisch, neemt de draagkracht aanlegniveau.
ook af. In feite wordt maar een deel van de De belastingsdruk neemt naar de zijkanten toe,
breedte van de strokenfundering benut. Dit af. In berekeningen houden we veiligheidshalve
brengen we in rekening door in de formule de vaak ter vereenvoudiging een belastingspreiding
breedte te reduceren. van 2 : 1 aan. In NEN 6744 is verder vermeld dat
bij het bepalen van de zakking alleen die grond-
Figuur 3.24 toont de berekening van de bezwijk- lagen hoeven te worden meegenomen, waarin
draagkracht van een funderingsstrook. Uit de de toename van de korrelspanning groter is dan
berekening blijkt, dat de rekenwaarde van de 20% van de oorspronkelijke verticale korrelspan-
strookbelasting niet groter mag zijn dan ning.

06950416_h03.indd 62 09-03-2005 12:51:49


3 FUNDERING OP STAAL 63

Berekeningsblad

100 ÷ Peil

200
600

kruipruimte

500
800

200

200
maatgevende
grondwaterstand gronddekking
50

800 schaal 1 : 20

Voorbeeld: Voorts is gegeven:


Een fundering heeft een aanleg- C’ = 0 (geen cohesie)
breedte van 0,8 m en een grond- ϕ’rep = 35˚ → ϕ’d = 31,3˚ (zand)
dekking van 0,2 m. γ1 = 16 kN/m3 → γ1;d = 14,55 kN/m3
De hoogste grondwaterstand is
gelijk aan de onderkant van de
γ2 = 20 kN/m3 (onder water) → γ2;d = ∙ 20
1,1
– 10∙ = 8,18 kN/m 3

fundering.
In de grafiek lezen we af:
Nc = 33,6, Nq = 21,5 en Nγ = 24,9.

De bezwijkdraagkracht per strekkende meter bedraagt nu:


Fr;v;d = 0,8 × 1,0 × (0 × 33,6 + 0,2 × 14,55 × 21,5 + 0,5 × 8,18 × 0,8
× 24,9) = 115 kN/m1.

Figuur 3.24 Bezwijkdraagkracht van een funderingsstrook

06950416_h03.indd 63 09-03-2005 12:51:50


64

b De belasting die door de funderingsvoet op


F de ondergrond wordt overgebracht, spreidt
zich naar beneden toe. De belasting per een-
heid van oppervlakte wordt met toenemende
45° diepte dus steeds kleiner. We kunnen nu
2b
1

spannings- onder de funderingsvoet door middel van


–0,9
trajectorie spanningstrajectoriën (lijnen van gelijke
2b
1

–0,6 verticale spanningsverhoging) verschillende


45°
2b
1

spanningsgebieden aangeven. Dieper gelegen


–0,4
lagen ondervinden dus minder invloed van de
1 belasting door de fundering, dan lagen direct
onder de funderingsvoet.
F1 F2
2 b1

Naarmate de funderingsvoet breder is, zullen


1

2 b2

de diepere grondlagen meer tot de zetting


1
2 b1

bijdragen. Bredere funderingen zullen dus bij


1

2 b2
1

gelijke specifieke druk een grotere zakking


2 b1

b1
2 b2

geven dan smallere funderingen.


1

b2

2 Bij een nieuw gebouw dat naast een be-


F1 F2 staand gebouw moet komen, beïnvloeden de
spanningsgebieden elkaar, zodat er hogere
bestaand nieuw
grondspanningen optreden. Dit resulteert in
extra zettingen, wat het scheefzakken van de
gebouwen tot gevolg kan hebben (zie ook
figuur 3.3).

3
Figuur 3.25 Belastingspreiding onder een fundering op
staal

Geraadpleegde en aanbevolen Normen


literatuur NEN 6700 Technische grondslagen voor bouw-
constructies - TGB 1990 - Algemene basiseisen
1 Handboek Funderingen. SBR, Ten Hagen Stam, NEN 6702 Technische grondslagen voor bouwcon-
losbladige uitgave met jaarlijkse aanvullingen. structies - TGB 1990 - Belastingen en vervormingen
2 Veen, C. van der, E. Horvat en C.H. van NEN 6740 Geotechniek - TGB 1990 - Basiseisen
Kooperen, Grondmechanica. Waltman, Delft, en belastingen
1981. NEN 6744 Geotechniek - Berekeningsmethode voor
funderingen op staal

06950416_h03.indd 64 09-03-2005 12:51:52


Fundering op palen
ir. H.L. Jansen, ir. J.J.M. Brouwer
4
Indien de draagkrachtige grondlaag ver beneden het aanlegniveau
van een bouwwerk ligt, funderen we op palen. Om een juiste keuze te
kunnen maken is een gedegen kennis van typen palen en heimiddelen
nodig.
De keuze wordt bepaald door randvoorwaarden zoals nieuwbouw of
renovatie, de invloed van heitrillingen, de grondwaterstand en de aan-
wezigheid van zettingen van de slappe lagen boven het inheiniveau.
Ten slotte is kennis nodig van grondmechanische berekeningen om de
draagkracht van de paal vast te stellen.

06950416_h04.indd 65 09-03-2005 12:58:55


66

Inleiding en/of balkenrooster worden aangebracht om op


verder te kunnen bouwen.
Een fundering op palen passen we toe als we een De verbinding tussen paal en vloer of balk moet
bouwwerk moeten optrekken waarbij de vaste uiteraard bijzonder goed worden uitgevoerd
grondslag zo ver beneden de aanleg van het (paalstekken).
bouwwerk ligt, dat noch in technisch noch in eco-
nomisch opzicht een fundering op poeren, putten In figuur 4.1 zijn schematisch weergegeven:
of grondvervanging mogelijk is. Maar de draag- • houten palen (figuur 4.1-1 en 4.1-2);
krachtige lagen zijn wel met palen te bereiken. • prefab-betonpalen (figuur 4.1-3 en 4.1-4);
• in de grond gevormde betonpalen
Nadat de palen als dragende elementen zijn ge- (figuur 4.1-5).
plaatst, moet daarover een voldoende stijve vloer

funderingsbalk

laagste grondwaterstand

vaste zandlaag

1 houten paal 2 houten paal met betonopzetter 3 gladde betonpaal

4 betonpaal met verzwaarde voet 5 in de grond gevormde paal


Figuur 4.1 Verschillende paaltypen, schematisch weergegeven

06950416_h04.indd 66 09-03-2005 12:58:57


4 FUNDERING OP PALEN 67

Palen kunnen ook ingedeeld worden naar andere • schroefboren: met behulp van een zoge-
criteria, zoals: naamde avegaar (spiraalboor) wordt op diepte
• wel/niet grondverdringend; geboord, waarna door de holle as van de boor
• wel/niet trillingsarm respectievelijk trillingsvrij; betonmortel wordt ingeperst, terwijl de boor
• wel/niet geluidarm; wordt getrokken;
• benodige werkhoogte. • boren: een geboord gat, vaak van zeer grote
diameter, wordt tijdelijk gevuld met een steunvloei-
Het in de grond brengen van de palen geschiedt stof, die later vervangen wordt door betonmortel.
op zeer uiteenlopende manieren, afhankelijk van
het paalsysteem. We onderscheiden hierbij: De palen, hoe ze ook in de grond gebracht wor-
• heien: de paal wordt in de grond geslagen den, kunnen hun draagkracht op twee manieren
met behulp van bijvoorbeeld een valgewicht verwerven, figuur 4.2:
(valblok) of een dieselblok; 1 wanneer de paalpunt de vaste laag niet
• drukken: korte paalsegmenten worden in de bereikt; de palen staan dan op kleef;
grond gedrukt, waarbij veelal het benodigde 2 wanneer de paal de vaste laag wel bereikt; de
tegenwicht wordt ontleend aan de bestaande palen staan dan op stuit.
bebouwing;
• trillen: met behulp van een vibrator met een Evenals bij een fundering op staal kunnen we
groot eigen gewicht wordt de paal op diepte bij een fundering op palen onderscheid maken
getrild; tussen de bezwijkdraagkracht en de vormverande-
ringsdraagkracht.
F F Bij stuitpalen is voor een enkele paal de bezwijk-
draagkracht maatgevend. Deze draagkracht
wordt het beste bepaald door een diepsonde-
ring. De mantelbuis met conus kunnen we
daarbij beschouwen als een proefpaal met kleine
diameter.
De vormveranderingsdraagkracht speelt voor een
enkele stuitpaal geen rol. De zandmassa onder
de punt is weinig samendrukbaar en de sprei-
ding van de last in de ondergrond vindt voor de
enkele paal ongehinderd en snel plaats.

Voor een paalgroep van stuitpalen wordt in het


algemeen per paal dezelfde belasting toegelaten
als voor de enkele paal, zoals deze op grond van
de uitkomsten van de diepsondering(en) is vast-
gesteld.
De zetting is voor een paalgroep aanzienlijk
groter dan voor een enkele paal, omdat het
samendrukbare laag (klei)
spreidingsgebied van elke paal van de groep in
ongunstige zin wordt beïnvloed door de neven-
palen. Daardoor wordt een dikkere zone in het
draagproces betrokken, figuur 4.3.

draagkrachtige laag (zand) Zijn de afmetingen van de paalgroep aanzien-


lijk, dan is het zelfs mogelijk dat de dikte van de
bedoelde zone zo groot wordt, dat deze reikt
kleefpaal stuitpaal tot onder de draagkrachtige zandlaag waarin de
Figuur 4.2 Draagkracht van palen door kleef en door stuit palen zijn geheid.

06950416_h04.indd 67 09-03-2005 12:58:58


68

F F

zand zand

spanningsspreiding
spanningsspreiding

klei (samendrukbaar) klei (samendrukbaar)

1 enkele paal 2 paalgroep


Figuur 4.3 Draagkracht van palen; spanningsspreiding aan de punt

Bevindt zich onder deze zandlaag een samen-


drukbare grondlaag, dan moet uiteraard een
grondig onderzoek worden ingesteld naar de
vormveranderingsdraagkracht. Hierbij dient ten
opgebrachte grond
minste een laagdikte gelijk aan tweemaal de
breedte van de paalgroep in beschouwing te
worden genomen.
veen- of kleilagen

Bij een zeer hoog gebouw, waarbij sprake is van


een geconcentreerde paalplaatsing, komt dit
overeen met een laagdikte ter grootte van twee- negatieve kleef ten
gevolge van inklinkende
maal de breedte van het gebouw. grondlagen

Zoals we reeds hiervoor hebben besproken, kan


een paal zijn draagkracht ontlenen aan kleef.
Deze kleef noemen we positieve kleef.
positieve kleef
Het is ook mogelijk dat een paal die op stuit is
geheid, een extra belasting krijgt als de boven de
draagkrachtige laag gelegen slappe lagen wor-
den belast door bijvoorbeeld een opgespoten puntweerstand
zandpakket. Figuur 4.4 Negatieve en positieve kleef
De slappe lagen ondergaan nu een zetting en
gaan aan de paal ‘hangen’ en geven een extra Ook een grondwaterstandverlaging veroorzaakt
paalbelasting. Het opgespoten zandpakket en de vaak zettingen (de grond wordt immers zwaar-
slappe lagen vormen samen een extra belasting, der) en dus negatieve kleef op bestaande palen,
die zeer aanzienlijk kan zijn. Dit noemen we zie subparagraaf 6.3.2.
negatieve kleef, figuur 4.4.

06950416_h04.indd 68 09-03-2005 12:59:00


4 FUNDERING OP PALEN 69

220 4.1 Houten palen

330 4.1.1 Houten palen met gemetselde


fundering
Hoewel de houten paal met gemetselde funde-
440
ring niet meer wordt toegepast, is het in verband
schuifhout met renovatie van oude gebouwen noodzakelijk
langshout iets van deze vroeger toegepaste funderings-
kesp constructies te weten.

De in ons land meest gebruikte methoden van


houten paal houten paalroosterwerken zijn de zogenaamde
Amsterdamse en de Rotterdamse methode.
Voor beide methoden geldt dat het aanleg-
niveau van het metselwerk ruimschoots onder de
grondwaterspiegel moet liggen, om het verrot-
ten van de houten paalkoppen en het daarover-
250 400 à 500 250 heen gelegen houten roosterwerk te voorkomen.
Vanwege kwaliteit, vorm en afmetingen werd
1 funderingsdoorsnede Europees naaldhout toegepast.

langshout
De Amsterdamse methode, die in Amsterdam en
van daaruit in geheel Noord-Holland de geijkte
constructie werd, is afgebeeld in figuur 4.5.
De palen werden zodanig ingeheid, dat de vrije
ruimte tussen de beide palen van een paaljuk
niet minder werd dan ongeveer 200 mm. Daar-
door bedroeg de hart-op-hartafstand van de
kesp palen ongeveer 400 mm en bij dikkere palen
meestal 500 mm.
Bij een smallere aanleg van een muur werden de
kespen niet haaks, maar schuin op de muur-
schuifhout
richting gelegd, om een gunstiger belasting van
de kespen te bereiken, figuur 4.5-3.
2 paalroosterwerk
Bij het funderen op twee rijen palen, zoals bij de
Amsterdamse methode, werd alleen bij hoge en
zware gebouwen de draagkracht van de palen
benut. Omdat bij normale stuit op een houten
paal ongeveer 80 kN mag worden toegelaten,
zou deze belasting van 160 kN per paaljuk bij een
paalafstand van 1,2 m pas worden bereikt als de
3 paalrooster bij een smalle aanleg van de muur muur 133 kN/m (160 : 1,2) zou wegen. Bij muren
Figuur 4.5 Amsterdamse paalfundering met een belasting van de helft of minder zou dus
met één rij palen kunnen worden volstaan.
In de meeste woonhuizen komen niet zulke hoge
muurbelastingen voor. Daarom wordt in Rotter-
dam de voorkeur gegeven aan een fundering
met één paal (Rotterdamse methode).

06950416_h04.indd 69 09-03-2005 12:59:02


70

110

220 220

330

schuifhout 50 x 70 schuifhout 80 x 60 schuifhout 80 x 60


langshout 280 x 150 langshout 330 x 150 langshout 330 x 150

paalkop

1 fundering halfsteensmuur 2 fundering steensmuur 3 fundering anderhalfsteensmuur


Figuur 4.6 Rotterdamse paalfundering

In figuur 4.6 zijn de doorsneden voor dit type op dezelfde wijze doet. Vervolgens kunnen we
aangegeven voor een halfsteens-, een éénsteens- de dragende doorsnede van de houten paal be-
en een anderhalfsteensmuur. Er waren dus geen rekenen om ten slotte de draagkracht te
kespen. Wel was er het schuifhout, dat hier niet controleren.
meer is dan een schuiflat met spijkers op de plaat
bevestigd. 4.1.2 Houten palen met betonopzetter
De Rotterdamse fundering had veel voordelen Funderingen op houten palen worden nog
boven de Amsterdamse, behalve wanneer er steeds toegepast voor lichte bouwwerken, zoals
zijdelingse krachten optraden. Het is dus te be- eengezinswoningen, bungalows en opslag-
grijpen dat deze methode ook buiten Rotterdam loodsen. De toelaatbare paalbelasting varieert
veel werd toegepast, soms in combinatie met de van 80–120 kN, afhankelijk van de grondgesteld-
Amsterdamse methode. heid.
Belangrijke redenen om nog steeds houten palen
Aantasting houten palen toe te passen zijn:
Om aantasting te voorkomen, is lange tijd ge- • de snelle levertijd;
dacht dat het voldoende was de houten palen • een lichte heimachine is veelal voldoende om
geheel beneden de laagste grondwaterspiegel de palen in de grond te brengen.
weg te heien. Bepaalde houtsoorten kunnen
echter ook dan nog in de loop van de tijd wor- Bij een vrij lage grondwaterstand moet een be-
den aangetast. Daarom is voor onderzoek naar langrijke ontgraving worden uitgevoerd. Het is
houten palen in opdracht van het ministerie van dan voordeliger een opzetstuk te maken in de
VROM (Directoraat-Generaal Wonen - directie vorm van een korte gewapendbetonpaal. Deze
Strategie) in 2003 een protocol opgesteld om plaatsen we op de houten paal, als de laatste zo
vast te leggen welke informatie bij een funde- ver is ingeslagen, dat de kop nog net boven het
ringsinspectie moet worden verzameld en op maaiveld uitsteekt. Daarna worden ze tezamen
welke wijze dat moet plaatsvinden. Het protocol verder geheid.
is door de VNG verspreid onder alle gemeenten We spreken dan van een gewapendbetonopzetter
van Nederland. De kwaliteit van houten palen of -oplanger.
bepalen we door met een priem in de paal te We nemen de lengte van de opzetter zodanig,
prikken. In het protocol zijn hiervoor richtlijnen dat het boveneinde boven het peil van de on-
gegeven, om ervoor te zorgen dat iedereen dit derkant van de funderingsbalken uitsteekt. Dit

06950416_h04.indd 70 09-03-2005 12:59:02


4 FUNDERING OP PALEN 71

stuk hakken we vervolgens af, het koppensnellen, Ook kan het voorkomen dat de paal pas vol-
zodat de wapeningsstaven van de opzetter 200 doende stuit heeft, als het boveneinde van de
à 250 mm bloot komen en in de betonbalk kun- opzetter al beneden de onderkant van de fun-
nen worden ingewerkt. deringsbalk is gekomen. We hakken dan toch
In sommige opzetters zijn de staven over deze normaal de opzetter af en storten onderaan de
lengte bovenin haaks omgebogen, zodat we funderingsbalk een betonpoer die de opzetter
maar weinig hoeven te hakken om de staven ver verlengt.
genoeg vrij te krijgen.
8 o/ 8
Bij het heien van een houten paal met beto- +
nopzetter moeten we bedenken, dat het niet spiraalwapening o 8

altijd voldoende is de paal te heien tot deze de


verlangde stuit heeft bereikt, figuur 4.7-1. Bij een 300
plaatselijk hogere ligging van de vaste laag zou 50 200 50
de houten paal boven het grondwater kunnen
uitsteken. We moeten in zo’n geval doorheien
totdat de bovenkant van de houten paal onder spiraalwapening
dit niveau staat. In de regel zagen we dan van de spoed : 60 mm

volgende palen iets af, omdat langdurig door-


spoed : 30 mm
heien in de vaste grond kostbaar is en niet zon-
der gevaar voor zowel de opzetter als de houten
80

paal (stukslaan of pruikheien).


200

stalen bus
70

o.k. funderingsbalk
aanstorting funderingsbalk

slecht goed

ontluchtingsgat
laagste
230-280

grondwaterlijn
250

c
b

a
d

lijn van
voldoende stuit Heien met gehakte kop Heien met goed
zonder mesband: ingezaagde kop:
a = goed Kop soms opnieuw Gezaagde kop splijt af
b = fout zagen en hakken in vezelrichting hout
Klemkracht alleen door
c = fout iets overmaat van
d = goed houtdiameter in de bus

1 het op stuit heien van houten palen 2 aansluiting betonopzetter op houten palen
Figuur 4.7 Houten palen met betonopzetter

06950416_h04.indd 71 09-03-2005 12:59:04


72

Bij alle systemen voor gewapendbetonopzetters doorloopt, figuur 4.7-2. In deze figuur is ook
bestaat de opzetter uit een ronde of vierkante aangegeven dat de paalkop op de juiste wijze
betonkolom, voorzien van een langs- en spiraal- moet worden ingezaagd om een goede aanslui-
wapening die aan de onderzijde eindigt in ting tussen betonopzetter en paal te verkrijgen.
een huis of bus, die om het passend gemaakte
boveneinde van de houten paal sluit. Deze Ook kan de houten paal worden geheid met een
verbinding is uiteraard het kwetsbare punt. Bij paalband waarvan de inwendige diameter over-
zijdelingse krachten, in het werk of tijdens het eenkomt met die van de stalen buis. Daardoor
heien, kan de paal hier afbreken. Bij de huidige past, na het verwijderen van de band, de opzet-
systemen blijkt dat dit punt niet zwakker is dan ter juist om de gekruinde paal. Bij het verder
de houten paal zelf. heien snijdt nu de buis in de paal; zodoende ont-
staat hieraan een cilindervormige verdunning die
Er kan zich een enkele maal lucht bevinden tus- de ruimte in de opzetter geheel opvult. Het hout
sen de paalkop en de opzetter, waardoor houtrot wordt hierbij zeer vast samengeperst.
kan optreden. Eén of twee ontluchtingsgaten
verhelpen dit euvel. De opzetters worden in de regel in verschillende
afmetingen in voorraad gehouden, in lengte op-
Het huis van de betonopzetter wordt gevormd klimmend met 250 mm.
door een stalen buis, die bijna geheel in het
beton is ingestort en waar de wapening omheen Figuur 4.8 geeft enige informatie over houten
palen met betonopzetters.
D

Betonopzetters
Diameter : 280 310 350 mm
werkende lengte

Minimale busdikte : 2 2 2 mm
Maximale lengte : 3 3 4 m
totale lengte

betonopzetter
Houten palen
ontluchtingsgat
Omtrek kop : 650 700 750 800 850 mm
Omtrek punt : 400 400 400 400 400 mm
bus

Maximale lengte : 16 17 23 23 23 m
stalen ring, t = 2 mm

De omtrek van de kop wordt gemeten op 1 m van


180 - 230
de bovenkant van de paal.

Heiblokken
Valblokken : 250 – 1200 kg
heien met gehakte
kop en mesband
Dieselblokken : Delmag D4, zuigergewicht 380 kg
250

: D5 500 kg
: D8 800 kg

bovenkant houten paal : Robot 500, zuigergewicht 500 kg


: 800 800 kg

Bovenkant houten paal ten minste 0,5 m onder de


laagste grondwaterstand.

Figuur 4.8 Houten palen met betonopzetters

06950416_h04.indd 72 09-03-2005 12:59:04


4 FUNDERING OP PALEN 73

4.2 Prefab-betonpalen voor een kwelwaterstroom langs de paalschacht.


Tegenwoordig worden daarom nagenoeg alleen
De gladde prefab-betonpaal is het meest ge- nog gladde prefab-palen gebruikt.
bruikte paaltype in Nederland. De paalwapening
bestaat tegenwoordig meestal uit voorspanstaal, De schachtafmeting van een gladde prefab-
maar ook zachtstaal wordt nog toegepast. betonpaal wordt onder andere bepaald door:
In figuur 4.11 is een voorbeeld te zien van een • de draagkracht van de ondergrond. Aan de
specificatie van een voorgespannen betonnen hand van de resultaten van (een) sondering(en)
heipaal. kan de grondmechanische draagkracht van de
paal worden bepaald, zie paragraaf 4.5;
De wapening in de paal dient: • de toelaatbare drukspanning in de schacht.
• om buigende momenten op te nemen die De draagkracht van een paal wordt ook be-
optreden tijdens transport, hijsen en heien van grensd door de kwaliteit van het materiaal;
de paal (transportwapening); • de paallengte. Vooral tijdens het heien ont-
• om de trekkrachten (trekgolf) op te nemen die staat knikgevaar. Een paal mag daarom niet te
ontstaan tijdens het heien van de paal. Het hei- slank zijn. Veelal wordt als eis gesteld dat de
blok veroorzaakt een drukgolf in de paal, die bij paallengte niet groter mag zijn dan 70 × de dia-
bereiken van de paalpunt terugkeert als trekgolf; meter van de schacht.
• om een zekere weerstand te geven tegen
loodrecht op de paal gerichte gronddrukken Schacht- Max. Schacht- Max.
(horizontale paalbelastingen). doorsnede lengte doorsnede lengte
in mm in m in mm in m
In de tabel van figuur 4.9 staan de standaardaf-
metingen van voorgespannen heipalen. 140 × 140 13 350 × 350 31
180 × 180 16 380 × 380 34
Vroeger werden ook palen met een verzwaarde 220 × 220 20 400 × 400 36
paalpunt (voet) toegepast. Het voordeel van dit 250 × 250 23 420 × 420 36
type paal was de grote stuitweerstand die kan 290 × 290 27 450 × 450 36
worden verkregen. Een nadeel was dat alleen 320 × 320 29 500 × 500 36
positieve kleef wordt ontwikkeld ter plaatse van
de verzwaarde paalpunt, figuur 4.10. Daarnaast Figuur 4.9 Standaardafmetingen van voorgespannen hei-
geeft een verzwaarde paalpunt extra gevaar palen volgens opgave leverancier

Figuur 4.10 Prefab-betonpaal als schakelpaal Bron: Handboek Funderingen

06950416_h04.indd 73 09-03-2005 12:59:05


BUITENSPIRAAL 2
74

EXTRA WINDINGEN
1 WINDING EXTRA
SLAGSPIRAAL 3
EXTRA WINDINGEN

06950416_h04.indd 74
VOET KOP
420

A
TRANSPORTMERKEN a c
SPOEDVERDELING 60 3 x 70 150 n x 300 150 8 x 70 40
BUITENSPIRAAL
7 x 70
SPOEDVERDELING S L AG S P I R A A L
LENGTE

SLAGSPIRAAL M SPECIFICATIE TRANSPORTMERKEN + HIJSEN MET 2


E PALEN HIJSMERKEN (GROEN) TAKELS
HOOFDWAPENING : 17 Ø 9,3 STRENGEN FeP 1860 R
K AANTAL LENGTE a=c

60
RELAXATIE NIVEAU 2
SPIRAALWAPENING : Ø 5 FeB 400 HK NL 21000 4350
BETONKWALITEIT : NA 28 DAGEN B 52,5 21500 4450
2
BIJ AANSPANNEN f' CK1 = 30 N/MM 22000 4555
BETONDEKKING 22500 4660
T.P.V. DE SCHACHT : BEUGELS 35 MM 23000 4760

420
VOORSPANSTAAL 45 MM c
60 23500 4865

80 2525 80 55 50
2 a
'b : 4,77 N/MM
PER STRENG SPANNEN OP : 53808 N
1

50 55
VERLENGING PER STRENG : 5,17 MM/M

TRANSPORT
TO L E R A N T I E S : ZIE M A ATA F W I J K I N G E N B L A D
2000 2000
50 50 85 2525 85 50 50 OPM.
420
a 300 300 c

WERK TE :
DOORSNEDE A PAAL TYPE
420 TEK NR : DD.
MATEN IN MM GET. : WIJZ. A

Figuur 4.11 Voorbeeld van de specificatie van een voorgespannen betonnen paal

09-03-2005 12:59:05
4 FUNDERING OP PALEN 75

Als we te maken hebben met een zeer grote Nadelen van de in de grond gevormde palen
paallengte kunnen zogenaamde schakelpalen kunnen zijn:
uitkomst bieden. Dergelijke palen bestaan uit • de opbouw van de paal in het in de grond
segmenten die onderling verbonden zijn door gevormde gat is niet tijdens het proces te
een hechte aansluiting die trek- en drukkrachten controleren;
en een buigend moment kan overbrengen, zie • indien de lagen waarin de paal gevormd moet
figuur 4.10. worden zeer slap zijn en dus niet voldoende
steundruk geven, is de betonpaal moeilijk tot aan
het maaiveld op te bouwen. Daardoor moeten
4.3 In de grond gevormde er zeer speciale en kostbare maatregelen worden
betonpalen genomen.

Bij in de grond gevormde palen wordt eerst, op Controle op de kwaliteit van de paal is moge-
een voor de verschillende systemen eigen wijze, lijk door middel van akoestische metingen. De
een gat in de bodem gemaakt tot in de draag- draagkracht kan met behulp van (dynamisch)
krachtige lagen. Daarna wordt dit gat eventueel proefbelasten worden gecontroleerd. Beide
van een wapening voorzien en met beton vol- werkzaamheden worden door verschillende
gestort. instituten en adviesbureaus uitgevoerd.
Alle systemen hebben gemeen, dat de paal- Van de vele paalsystemen die in Nederland wor-
lengte niet van tevoren hoeft te zijn vastgesteld. den toegepast, bespreken we:
Voor elke paal kan de onderkant tijdens de uit- 1 de Vibro-paal;
voering in het werk worden bepaald, namelijk 2 de schroefpaal type avegaar.
daar waar de paalpunt voldoende diep in de
draagkrachtige laag is geplaatst. 1 Vibro-palen
Bij dit van oorsprong Engelse systeem wordt de
Indien uit het grondonderzoek blijkt dat voor paal gemaakt in een dikwandige stalen buis, die
een bouwwerk een paalfundering noodzakelijk is later weer wordt opgetrokken. De buis wordt
waarvan de benodigde paallengten sterk verschil- geplaatst op een stalen schoen, die op de juiste
lend zijn, komt een fundering van in de grond plaats op de grond wordt gezet.
gevormde palen als de goedkoopste fundering in
aanmerking. Behalve de prijs is een ander voor- Omdat er geen grondwater of grond in de buis
deel van in de grond gevormde palen de zeer mag dringen, wordt de aansluiting tussen buis
grote lengte die met dit paaltype kan worden ver- en paalschoen gedicht met een rubberring.
wezenlijkt. De normale prefab-paal is door De buis wordt nu in de grond geheid, zie figuur
productie en vervoer gebonden aan een maximale 4.12-1.
lengte van ongeveer 36 m. Bij in de grond ge- Over het laatste traject wordt de zakking per slag
vormde palen zijn grotere lengten mogelijk. Ook gemeten, om te bepalen of de punt op de juiste
kunnen in de grond gevormde palen op kortere diepte is gekomen. Als dit het geval is, wordt de
termijn geleverd worden dan prefab-betonpalen. buis eerst gecontroleerd op de eventuele aan-
wezigheid van grondwater of grond. Enig water
De transportwapening, die een belangrijke rol is nog wel te accepteren, maar in geen geval
speelt bij prefab-palen, is bij in de grond ge- grond. Is de buis gecontroleerd, dan kan met de
vormde palen niet nodig. opbouw van de paal worden begonnen. De buis
De aan te brengen wapening dient alleen om de wordt voorzien van wapening en gevuld met
draagkracht van de paal te vergroten. Indien de beton, figuur 4.12-2.
bodemgesteldheid het toelaat, is het zelfs moge- De buis wordt vervolgens getrokken,
lijk de wapening voor een groot gedeelte weg te figuur 4.12-3. Dat kan op twee manieren:
laten en ten behoeve van de verbinding met de • om de buis wordt een mantelvibrator
bovenbouw alleen een korte wapeningskorf aan geplaatst. Daarna wordt het geheel trillend
te brengen. getrokken;

06950416_h04.indd 75 09-03-2005 12:59:05


76

trekken + trillen

heimachine
explosieblok

vullen

mantelvibrator

stalen buis

A gevormde paal
stalen schoen

rubberen ring 2 aanbrengen wapenkorf 3 trekken van de buis


en storten beton

stalen schoen

detail A

1 heien van de buis


Figuur 4.12 Principe Vibro-paal

• indien wordt geheid met een hydraulisch blok, past als zwaar heiwerk noodzakelijk is. Door de
dan is het mogelijk om de slagrichting te keren. geringe massa van de buis kan met een naar
Daarna wordt het geheel al heiend getrokken. verhouding licht heiblok worden gewerkt, dat
De maximale omhoog gerichte slagkracht be- een minimum aan trillingen veroorzaakt. De pa-
draagt circa 10% van de maximale neergaande len worden vervaardigd met behulp van speciale
slagkracht. stellingen, waarmee zowel te lood als schoor kan
worden geheid. Palen tot 40 m lengte worden
In beide gevallen is een aanzienlijke trekkracht met een normale Vibro-buis gemaakt. Voor lan-
(tot 400 kN) nodig om de buis uit de grond te gere palen wordt gebruikgemaakt van gekop-
krijgen. pelde buizen. De diameter van de buizen varieert
Het in de buis aanwezige beton komt door het tussen 300 en 720 mm. Een draagkracht van de
trillen of het heien in vloeibare toestand en vormt paal tot 3000 kN is mogelijk.
de paalschacht gelijktijdig met het omhoog-
trekken van de heibuis. Dit gaat door tot aan het Vibro-palen hebben een gegolfd oppervlak en
maaiveld, al of niet met navulling van beton. sluiten goed aan op de omringende grond. Ze
zijn daarom bij uitstek geschikt voor het op-
Vibro-palen hebben het doordringingsvermogen nemen van trekkrachten (bijvoorbeeld door
van een stalen paal en kunnen worden toege- opwaartse waterdruk op kelders).

06950416_h04.indd 76 09-03-2005 12:59:07


4 FUNDERING OP PALEN 77

Door toepassing van een centrale ankerstaaf van tenzijde is voorzien van een doorgaande schroef-
hoogwaardig staal is het mogelijk de paal na ver- gang (avegaar), de grond ingeboord, figuur
harding met een moerverbinding aan de boven- 4.13-1. De avegaar is aan de onderzijde van een
bouw te koppelen en na te spannen. boorkop voorzien. Deze boorkop kan eventueel
aan de grondsoort waarin geboord moet wor-
2 Schroefpalen type avegaar den, worden aangepast.
Door grote renovatieprojecten in oude stadsker- De holle (stort)buis is aan de onderzijde afge-
nen ontstond rond de jaren zeventig behoefte sloten. Wanneer de avegaar bijna op diepte is,
aan een trillingsvrij en geluidarm type paal. De wordt deze ongeveer 10 centimeter gelicht,
normale heisystemen voldeden hier niet goed teneinde de afsluiting aan de onderzijde van de
meer, omdat zij schade aan de belendingen kon- stortbuis los te persen met behulp van de beton-
den veroorzaken. mortelpomp. Daarna wordt onder de volle
In de oude stadskernen werd vroeger veel op morteldruk nog iets dieper gedraaid.
staal gefundeerd. De huidige gebouwen moeten
door hun grootte en constructiewijze (grote Dit laatste is van belang, aangezien door het
geconcentreerde belastingen), op een lagere trekken van de boor de grond kan ontspannen
vaste laag op palen worden gefundeerd. Hier- (geroerde grond), wat een verhoogde beginzet-
voor zijn trillingsvrije paalsystemen nodig. ting van de paal tot gevolg kan hebben. Door
nu onder de morteldruk naar een dieper niveau
De schroefpaal type avegaar, die uit de te draaien dan waar de afsluiting is uitgeperst,
Verenigde Staten afkomstig is, is geschikt wordt de punt van de paal in ongeroerde grond
gemaakt voor de Nederlandse bodem. De toe- gevormd.
passing heeft aanvankelijk een zeer grote vlucht
genomen, maar lijkt de laatste jaren weer af te De paalschacht wordt nu gevormd door de boor
nemen. op te trekken en de mortel met behulp van een
De werkwijze is als volgt. Met behulp van een hogedrukpomp door de holle kern van de boor
boormotor wordt een holle buis, die aan de bui- in het boorgat te persen, figuur 4.13. Tijdens het

holle
(stort) buis

1 inboren van de avegaar 2 trekken van de avegaar 3 aanbrengen 4 paal


vullen paalschacht wapening gereed
Figuur 4.13 Principe schroefpaal type avegaar

06950416_h04.indd 77 09-03-2005 12:59:09


78

trekken van de boor wordt de druk op de mortel 4.3.1 Keuzecriteria


automatisch door een zelfregistrerende schijf Bij de keuze van het paaltype spelen vele criteria
gehandhaafd. Hierdoor vult de ruimte onder de een rol. De belangrijkste zijn:
boorkop zich met mortel op, zonder dat holle • kosten; we kiezen altijd het goedkoopste paal-
ruimten kunnen ontstaan. Op deze wijze kan de type, mits aan alle overige voorwaarden wordt
paal tot aan het maaiveld worden opgebouwd, voldaan;
figuur 4.13-2. • levertijd; prefab-betonpalen moeten vol-
Tijdens het trekken van de boor, die in de boor- doende verhard zijn voordat ze geheid kunnen
richting blijft doordraaien, wordt de grond die worden;
tussen de schroefbladen achterblijft, uitgestoken. • trilling- en geluidhinder; ingeheide of
In het bovenste gedeelte van de paal (circa 0,5 ingetrilde paalsystemen zoals prefab-betonpalen
m) kan zich eventueel invallende grond ver- en Vibro-palen geven in bebouwde omgeving
zamelen; deze bovenkant is dus ondeugdelijk veel trilling- en geluidhinder;
en dient afgekapt te worden. Nadat de paal is • invloed op belendingen; naast trillingsinvloed,
vervaardigd, kan desgewenst een wapeningskorf moet ook gekeken worden naar de vervorming
van beperkte lengte (een grotere lengte komt van een belending; zowel te veel grondontspan-
niet op diepte en is niet centrisch te houden) in ning (bij grondverwijderende palen) als te veel
de paal worden aangebracht, figuur 4.13-3 en grondopspanning (bij grondverdringende palen)
figuur 4.13-4. zijn ontoelaatbaar;
• afvoer van grond; bij sommige paaltypen
De schroefpaal type avegaar is bijzonder geschikt komt grond vrij die meestal van het bouwterrein
voor die gebieden waar de vaste zandlaag zich moet worden afgevoerd;
op wisselende diepte bevindt. De paallengte kan • grondmechanische draagkracht; bij een
worden aangepast aan de diepte van de vaste grondverdringende installatiemethode is de
laag. grondmechanische draagkracht hoger dan bij
Daar waar zwaar heiwerk wordt verwacht, biedt een grondverwijderende methode; dit betekent
de schroefboorpaal ook uitkomst. Het blijkt in grote lijnen dat minder materiaal (beton)
namelijk dat het boren door zeer vaste grond- nodig is voor grondverdringende palen;
soorten geen enkel probleem oplevert. • ook voor de stijfheid van de paalfundering:
Als nadeel geldt dat dit paaltype erg gevoelig grondverdringende palen gedragen zich stijver;
is voor de uitvoeringswijze. Als de avegaar te • bereikbaarheid bouwplaats; de moeilijke
snel wordt getrokken, kan een onregelmatige en bereikbaarheid van de bouwplaats, bijvoorbeeld
mogelijk zelfs te kleine paaldiameter ontstaan. in de binnenstad, kan een reden zijn geen pre-
Ook is het paaltype moeilijk toepasbaar als fab-betonpalen toe te passen;
slappe bovenlagen aanwezig zijn. Deze geven • paallengte en variabiliteit van de ondergrond;
onvoldoende zijdelingse steun waardoor de een grote paallengte of een sterk wissellende
verse betonmortel kan uitzakken. Daarnaast kan diepte van de draagkrachtige laag kan een reden
de afvoer van de grond die bij het trekken van zijn om te kiezen voor in de grond gevormde
de avegaar vrijkomt, een extra kostenpost zijn, palen;
mede vanwege strenge milieueisen. • slappe bovenlagen; in slappe bovenlagen kan
de nog niet verharde betonmortel gemakkelijk
Afhankelijk van de benodigde draagkracht van zijdelings indringen, waardoor de paalschacht uit
de paal en de draagkracht van de ondergrond kan zakken; dit is vooral voor schroefpalen type
wordt de diameter van de boor aangepast. avegaar een beperking.
De meest gebruikte schachtdiameters zijn 250,
260, 450 en 600 mm, met draagvermogens van Daarnaast kunnen andere factoren een rol spe-
300 kN tot en met 2000 kN. len, zoals beschikbare werkruimte en bijzondere
Controle op het gerede product kan geschieden belastingen. Deze komen in de volgende para-
door ultrasone testen en een eventuele (dynami- graaf aan de orde.
sche) proefbelasting.

06950416_h04.indd 78 09-03-2005 12:59:09


4 FUNDERING OP PALEN 79

bestaande bouwmuur

paalwapening nieuwe betonvloer inkassen


in bestaande bouwmuur

segmentpaal
bestaande fundering

200 500
schaal 1 : 20
Figuur 4.14 Nieuwe paalfundering bij renovatie

4.4 Speciale palen Trillingsarme of trillingsvrije, grondverdringende


paalsystemen scoren hierbij goed. Een nadeel
Naast de hiervóór besproken paalsystemen is een van deze paaltypen is de vaak wat hogere prijs.
groot aantal speciale systemen op de markt, die
we als volgt kunnen indelen: De laatste jaren worden steeds vaker diepe
• palen in beperkte werkruimte, bijvoorbeeld in parkeerkelders aangelegd. Om de opwaartse
een bestaand gebouw of onder een hoog- waterdruk te weerstaan, zijn vaak trekpalen
spanningsleiding; deze palen worden ook wel benodigd. Dit heeft geleid tot een verdere ont-
aangeduid met de term renovatiepalen; wikkeling van speciaal voor dit doel geschikte
• palen met bijzondere belastingen, zoals een paaltypen.
trekbelasting of een horizontale belasting.
Hierna worden enkele paaltypen nader beschre-
Genoemde indeling is niet strikt. Sommige paal- ven. Voor een compleet overzicht van alle in
typen kunnen in beide categorieën ingedeeld Nederland gangbare paaltypen wordt verwezen
worden. Voortdurend komen nieuwe of ver- naar het Handboek Funderingen (SBR).
beterde paaltypen op de markt om te voldoen
aan de gestelde eisen. Vooral bij toepassing in Bij renovatiewerkzaamheden kan het voorkomen
stedelijk gebied zijn vaakgestelde eisen: hoge dat onder het bestaande gebouw een nieuwe
draagkracht en weinig hinder voor de omgeving. paalfundering moet worden aangebracht. Een

06950416_h04.indd 79 09-03-2005 12:59:09


80

mogelijke oplossing is het aanbrengen van Bij stalen palen geschiedt dit koppelen meestal
segmentpalen, met eroverheen een betonvloer. door elektrisch lassen of met een speciale
De betonvloer wordt ingekast in de bestaande schroefdraadverbinding, figuur 4.15.
bouwmuren (inkassingen, breed circa 500 mm,
h.o.h. circa 1 m), figuur 4.14. 2 Trillingsarm
Teneinde beschadigingen aan het te renoveren
Het te kiezen paalsysteem moet voldoen aan de gebouw en de belendingen te voorkomen, dient
volgende criteria: een trillingsarm paalsysteem te worden gekozen.
1 beperkte werkhoogte; Hiervoor komen systemen in aanmerking waar-
2 trillingsarm; bij de paal wordt ingeheid met behulp van een
3 grondverdringend; lichte snelslaghamer (trillingsarm), of waarbij de
4 economisch haalbaar. paal in de grond wordt geschroefd (trillingsvrij).
Bij twijfel omtrent de schadelijkheid van trillingen
1 Beperkte werkhoogte op de bestaande bebouwing kunnen meetpunten
Veelal moeten de nieuwe palen binnen in het worden aangebracht op gevels en bouwmuren.
gebouw worden aangebracht, waardoor de Door het meten van de maximale versnelling en
beschikbare werkhoogte beperkt is. Dit leidt tot de frequentie van de trillingen kan, aan de hand
systemen waarbij een paalsegment van 1 à 2 m van door Stichting Bouwresearch (SBR) en TNO-
in de grond wordt gebracht, waarna een vol- Bouw ontwikkelde grafieken, worden vastgesteld
gend segment wordt aangekoppeld. of de kans op scheurvorming aanwezig is.

hoeklas

hoeklas

hoeklas

1 getrompt 2 met band

hoeklas

V- las

schroef-
draad

3 V-naad (las) 4 schroefkoppeling


Figuur 4.15 Koppeling voor stalen buispalen

06950416_h04.indd 80 09-03-2005 12:59:10


4 FUNDERING OP PALEN 81

3 Grondverdringend De in ons land meest toegepaste segmentpalen


Tijdens het aanbrengen van de renovatiepalen met grondverdringing zijn:
mag, in verband met de kans op zetting van de • geheide stalen buispalen;
reeds aanwezige palen, geen grondontspanning • geschroefde stalen buispalen;
plaatsvinden. Pulsen of het werken met een con- • injectiepalen.
tinue avegaar zijn in dat geval uitgesloten. Het te
kiezen paalsysteem dient te behoren tot de cate- 4.4.1 Geheide stalen buispalen
gorie grondverdringende palen. Bij het indrijven van stalen buispalen kan gebruik
worden gemaakt van een valblok dat, afhankelijk
4 Economisch haalbaar van de grondmechanische gegevens en de werk-
Meestal bestaat een duidelijk verband tussen de omstandigheden, in of op de paal valt, figuur 4.16.
kosten en de baten van een renovatie. De be-
oogde levensduur en de veiligheidsklasse spelen De stalen buissegmenten, 1 à 2 m lang, afhan-
hierin een belangrijke rol. Op grond van een kelijk van de beschikbare werkhoogte, worden
kosten/batenanalyse kan een selectie worden gekoppeld zoals afgebeeld in figuur 4.15. Is de
gemaakt uit de beschikbare paalsystemen. paal op de gewenste diepte gebracht, dan wordt
Nadrukkelijk dient te worden gesteld dat dit niet de stalen buis gevuld met beton en voorzien van
inhoudt dat we het goedkoopste systeem moe- een kopwapening, figuur 4.17. Beschikbare buis-
ten kiezen. Er dient gekeken te worden naar de diameters: oplopend van 168 mm tot 600 mm.
prijs/prestatieverhouding. Toelaatbare draagkracht van de palen: oplopend
Daarbij is het van groot belang om vooraf de vanaf 150 kN.
minimaal vereiste prestatie (draagkracht, zetting,
levensduur enzovoort) vast te stellen.

1 op de buis geheid 2 in de buis geheid 3 vullen met beton en 4 paal gereed


voorzien van
topwapening
Figuur 4.16 Aanbrengen van een geheide stalen buispaal

06950416_h04.indd 81 09-03-2005 12:59:11


82

eerste buissegment in boortafel


wapening FeB500 HWL en in positie brengen van de boortafel
lengte wapening

aanlassen van de boorpunt


aan het eerste buissegment

stalen buis Fe 360

beton kwaliteit B 25

combinatie van boren en drukken

betonprop

Figuur 4.17 Stalen buispaal

4.4.2 Geschroefde stalen buispalen


Een voorbeeld van een geschroefde stalen buis-
paal is de Tubex-paal, die geheel in Nederland
vastlassen van een volgend
is ontwikkeld. De Tubex-paal is een in de grond buissegment etc.
gevormde geschroefde paal, waarbij de stalen
boorbuis als blijvende paalmantel fungeert. De
boorbuis is voorzien van een vastgelaste boor-
punt met een grote diameter. De boorbuis wordt
in een boortafel geklemd en door een combi-
natie van gelijktijdig drukken en schroeven op
diepte gebracht. Afhankelijk van de beschikbare
werkhoogte, kan de boorbuis worden verlengd
aanbrengen van wapening
door het oplassen van nieuwe paalsegmenten, en storten van beton
figuur 4.18.

Nadat de paal op diepte is geplaatst, wordt de


overlengte van de stalen buis afgebrand. Ten
slotte wordt de boorbuis gevuld met beton en
worden, voor de vereiste verbinding met de fun-
dering, stekeinden aangebracht.

Indien gewenst kan een nog stijver en sterker


paalsysteem worden verkregen door het toepas-
sen van de Tubex-paal met groutinjectie (grout Figuur 4.18 Aanbrengen van een Tubex-paal
is een mengsel van cement en water). Hierbij

06950416_h04.indd 82 09-03-2005 12:59:13


4 FUNDERING OP PALEN 83

wordt tijdens het schroeven van de paal de 4.4.3 Injectiepalen


grond ter plaatse van de draagkrachtige laag Bij een injectiepaal wordt gestreefd naar kosten-
geïnjecteerd met grout, figuur 4.19. Het grout beperking door middel van een relatief hoge
vormt samen met de grond een steenachtige inbrengsnelheid. Een injectiepaal is een stalen
mantel om de boorbuis ter grootte van de dia- buispaal die omhuld en gevuld is met verharde
meter van de boorpunt. cementgrout. Bij het installeren wordt de grond
verdrongen, hetgeen een gunstige invloed heeft
op de draagkracht van de paal.
wapening

Het op diepte brengen van de stalen buis ge-


schiedt door schroeven en/of heien met een
snelslaghamer, onder gelijktijdig injecteren van
stalen buis, 355,6 x 8
cementgrout. Tijdens het installeren fungeert dit
cementgrout als smeermiddel, waardoor de te
overwinnen weerstand tijdelijk wordt geredu-
ceerd.
Na verharding levert het cementgrout een bij-
drage aan de sterkte en de stijfheid van de paal,
draagt een gedeelte van de kracht over naar de
Ø 560 grond en beschermt de stalen buis tegen
corrosie.
groutinjectie

We onderscheiden de volgende soorten injectie-


palen, figuur 4.20:
1 de gekoppelde injectiepaal, diameter circa 150
boorpunt mm, die zijn draagkracht (max. 350 kN) hoofd-
zakelijk ontleent aan positieve kleef;
2 de schroefinjectiepaal, die voorzien is van een
Figuur 4.19 Tubex-paal met groutinjectie schroefblad (diameter 300 tot 550 mm) en die
zijn draagkracht (maximaal 1200 kN) hoofd-
Het injecteren geschiedt door een leiding in de zakelijk ontleent aan puntweerstand.
boorbuis, die is verbonden met een opening in
de boorpunt. De verdere afwerking, zoals het Door de manier van aanbrengen is de schacht-
vullen van de boorbuis met beton, komt overeen diameter van de gekoppelde injectiepaal onge-
met de normale Tubex-paal. veer gelijk aan de diameter van de paalschoen,
zie figuur 4.20-1.
Bij gebruik van een speciale boorpunt is het zelfs Bij de geschroefde systemen is de zaak wat ge-
mogelijk om door in de grond aanwezige obsta- compliceerder. In slappe lagen is de penetratie-
kels, zoals beton en metselwerk, heen te boren. snelheid groot, waardoor om de stalen buis een
Standaard diameters van de boorbuizen zijn groutschil ontstaat ter dikte van 15 tot 40 mm,
220 à 460 mm, met een diameter van de boor- figuur 4.20-2 en 4.20-3. In draagkrachtige zand-
punt van respectievelijk 300 à 670 mm. lagen neemt de penetratiesnelheid sterk af. Hier
Afhankelijk van de bodemgesteldheid zijn paal- wordt het zand laagje voor laagje afgeschraapt
belastingen mogelijk van 200 tot 2300 kN. en intensief vermengd met een overmaat aan
Tubex-palen zijn onder andere toegepast bij de cementgrout. Daardoor wordt de paaldiameter
renovatie van het Concertgebouw te Amster- ongeveer gelijk aan die van het schroefblad.
dam.

06950416_h04.indd 83 09-03-2005 12:59:14


84

Ø 200 mm

Ø 150 mm zandlaag

stalen buis
stalen buis
schil van cementgrout
schil van cementgrout
kern van cementgrout
kern van cementgrout
schroefblad

1 gekoppelde injectiepaal 2 schroefinjectiepaal


Figuur 4.20 Principe van injectiepalen

4.5 Berekening van de draagkracht aan de grenstoestanden, aan te houden waarden


voor de belastingen en de weerstand van de
Voor het bepalen van de draagkracht van een grond.
fundering op palen moeten we kijken naar de- De rekenwaarden voor de belastingen verkrijgen
zelfde grenstoestanden als die voor een funde- we door de representatieve waarden van de
ring op staal: belastingen te vermenigvuldigen met een belas-
1 de uiterste grenstoestand: tingsfactor (zie hiervoor NEN 6702; TGB-1990,
• grondmechanische; Belastingen en vervormingen).
• constructieve; De rekenwaarden voor de bezwijkdraagkracht en
2 de bruikbaarheidsgrenstoestand. de vormveranderingsdraagkracht van een paal
verkrijgen we door de berekende waarden (stuit
We noemen de grondmechanische grenstoestand en positieve kleef) te delen door een materiaal-
ook wel de bezwijkdraagkracht. Hierbij ontstaan factor, zie de tabel van figuur 4.21.
schuifvlakken in de grond ter plaatse van de
paalpunt. In dit hoofdstuk beschouwen we alleen de draag-
De constructieve grenstoestand betreft het bezwij- kracht op druk. Voor een nadere beschrijving
ken van constructieonderdelen (balken, kolom- wordt verwezen naar NEN 6740 en NEN 6743.
men enzovoort), bijvoorbeeld door ongelijke
zettingen van paalgroepen. Uiterste grenstoestand
De bruikbaarheidsgrenstoestand (2) komt overeen • met sonderingen: 1,25
met criteria voor normaal gebruik, bijvoorbeeld • zonder sonderingen:
een scheefstand van het bouwwerk, waardoor – met slagdiagram: 1,40
het niet meer voldoet aan zijn gebruiksfunctie. – zonder slagdiagram: 1,80
De rekenwaarden van de belastingen uit de
bovenbouw en uit de fundering mogen niet Bruikbaarheidsgrenstoestand
groter zijn dan de rekenwaarden van de draag- γm = 1,0 (met of zonder sonderingen)
kracht (sterkte) en de vervorming (stijfheid) van
de paalfundering. Onder rekenwaarden verstaan Figuur 4.21 Materiaalfactoren
we hierbij de, bij de toetsing van de fundering

06950416_h04.indd 84 09-03-2005 12:59:14


4 FUNDERING OP PALEN 85

4.5.1 Negatieve kleef gemaakt. Bij een dergelijke berekening kan de


Onder invloed van een (zand)ophoging kunnen grootte van de negatieve kleef beduidend lager
slappe lagen (klei, veen) inklinken. Door deze uitvallen. Daar staat tegenover dat, als gerekend
terreinzakking oefenen de slappe grondlagen wordt met interactie, een grotere partiële factor
boven de draagkrachtige laag wrijving uit op de en dus een hogere rekenwaarde van de nega-
schacht van de palen. tieve kleef van toepassing is.
Deze zogenaamde negatieve kleef moeten we als
een permanente belasting op de paal in rekening 4.5.2 Schachtweerstand
brengen. Het berekenen van de grootte van de De schachtweerstand wordt ontleend aan posi-
negatieve kleef is zeer complex. Van invloed zijn tieve kleef.
onder andere: De berekening van de positieve kleef moet zijn
• de bovenbelasting; gebaseerd op de conusweerstanden en/of plaat-
• de samendrukking van de grond; selijke wrijvingsweerstanden over het traject
• de zakking van de paal; waarover de paalschacht zich in de draag-
• de wrijving tussen grond en paalschacht; krachtige laag bevindt. De waarde van de ge-
• de weerstand van de draagkrachtige laag. middelde wrijvingsweerstand wordt uitgedrukt
in een percentage van de gemiddelde conus-
Er zijn vele rekenmethoden, die vaak sterk plaats- weerstand, zie de tabel van figuur 4.22.
gebonden zijn. De aspecten van negatieve kleef
zijn zo gevarieerd, dat het zeer moeilijk is om Tapse houten paal 1,2%
een universele rekenmethode te ontwikkelen. Gladde prefab betonpaal 1,0%
Een veilige methode is de zogenaamde slip- Stalen buispaal met gesloten punt 1,0%
methode. Bij deze methode wordt de hoogst mo- Schroefboorpaal 0,6%
gelijke waarde van de negatieve kleef vastgesteld Pulspaal 0,5%
door sommatie van de maximale waarden van
de wrijvingsweerstand over dat deel van de paal- De bovenstaande waarden gelden voor alleen-
schacht, dat zich bevindt boven de laag waarin staande palen in fijn tot matig zand.
de paalpunt is geplaatst.
Voor een gladde prefab-betonpaal mag worden Figuur 4.22 Wrijvingsweerstand op palen als percentage
gerekend op een paalbelasting door negatieve van de gemiddelde conusweerstand
kleef van:
De formule voor de schachtweerstand luidt:
Fs;nk;d = γf ∙ 0,25 ∙ σ’v ∙ Aschacht
Fr;schacht = Op ∙ Σ αs ∙ qc ∙ ΔZ
waarin:
Fs;nk;d = rekenwaarde van de belasting door waarin:
negatieve kleef Fr;schacht = schachtweerstand;
γf = belastingsfactor. Daarvoor mogen we Op = omtrek van de paal in de draag-
1,0 nemen wanneer we de volledige krachtige laag
belasting door de slappe lagen boven αs = schachtwrijvingsfactor, die afhankelijk
het paalpuntniveau in rekening is van het paaltype, zie de tabel in
brengen figuur 4.22
σ’v = verticale korrelspanning van de grond; qc = conusweerstand in de betreffende laag;
Aschacht = schachtoppervlak van de paal dat ΔZ = dikte van de betreffende laag
onderhevig is aan negatieve kleef

Een meer realistische berekening, waarbij de


interactie van de beweging van de paal en van
de grond in rekening wordt gebracht, kan door
een grondmechanisch adviesbureau worden

06950416_h04.indd 85 09-03-2005 12:59:15


86

Berekeningsblad

De trajecten AB en BD geven hogere gemiddelde


conuswaarden dan AC en CD.
D
We moeten dus uitgaan van de laatst genoemde
trajecten.

E
Gemiddelde conusweerstanden:
traject AC = I
traject CD = II
traject DE = III
8D

Gemiddelde bezwijkspanning onder de paalpunt:


I + II
basisniveau D A 2

C 4D Gemiddelde bezwijkspanning onder en boven de


paalpunt: III

B
Gemiddelde bezwijkspanning onder en boven de
paalpunt:
diepte [m]

I + II
+ III
        2
Pr; punt = [MN/m2]
conusweerstand [MN/m2]     2      

Voor de maximale paalpuntweerstand Pr; punt in fijn tot


grof zand moeten we een limietwaarde aanhouden
van 15 MN/m2. Voor grindhoudend zand geldt hier-
voor een lagere waarde.

Figuur 4.23 4D–8D-methode

4.5.3 Puntweerstand 4 Bepaal de gemiddelde waarde III van de co-


De berekening van de draagkracht van de nusweerstand van de afgesnoten sondeergrafiek
paalpunt moet geschieden op grond van een tot 8D boven de paalpunt, zie de streeplijn in
sondering, figuur 4.23. De berekeningsmethode figuur 4.23. Het afsnuiten dient te geschieden
verloopt als volgt: van beneden naar boven, te beginnen bij de
1 Bepaal de gemiddelde conusweerstand I over waarde II, waarbij de opeenvolgende waarden
het traject vanaf het gekozen paalvoetniveau tot steeds lager zijn dan of gelijk zijn aan de vooraf-
0,7 à 4 D beneden dit niveau, figuur 4.23. Hierbij gaande waarden.
is D de diameter van de paalpunt bij ronde palen De maximale weerstand van de paalpunt wordt
of de equivalente diameter (1,13 √A) bij palen met dan gevonden uit:
een afwijkende doorsnede. De waarde 0,7 à 4 D
moet zodanig worden gekozen dat de laagste be- I+I
zwijkweerstand voor de paalpunt wordt gevonden. + III
I2
2 Neem de minimum conusweerstand II over pr, punt = [MN/m2]
2
het onder punt 1 genoemde traject.
3 Bepaal de gemiddelde waarde van I en II.

06950416_h04.indd 86 27-12-2005 10:06:30


4 FUNDERING OP PALEN 87

6 Vermenigvuldig de aldus verkregen bezwijk- Voor Fr;d geldt:


spanning met het oppervlak van de paalpunt, 0,75 ∙ (Fr;punt + Fr;schacht)
teneinde de representatieve waarde van de Fr;d =
γm
grenspuntweerstand te vinden.
De formule voor de puntweerstand luidt: Het getal 0,75 in voorgaande formule stelt de
factor ξ voor. Deze factor heeft een dubbele
Fr;punt = Apunt ∙ αp ∙ pr;punt functie. We brengen ermee in rekening:
• de capaciteit van een gebouw om krachten
waarin: over te dragen van een punt met een ‘zwak’
Fr;punt = puntweerstand funderingselement naar punten met een ‘sterk’
Apunt = paalpuntoppervlak funderingselement;
αp = paalklassefactor, die afhankelijk is van • de betere kennis die we van de grond hebben
het paaltype, zie de tabel van als we meer sonderingen uitvoeren.
figuur 4.24
De waarde van ξ varieert tussen 0,75 en 0,92.
Voor prefab-betonpalen is de paalklassefactor αp het gebouw en hoe meer sonderingen, des te
gelijk aan 1,0. Voor andere paaltypen dient een hoger is ξ.
correctie op de grensstuitkracht te worden toe-
gepast, zie de tabel van figuur 4.24. Voor de materiaalfactor mag γm = 1,25 worden
aangehouden, indien voldoende sonderingen op
Houten palen 1,2 de bouwplaats zijn gemaakt; er dienen ten
Stalen buispalen 1,0 minste twee sonderingen te worden gemaakt,
Schroefpaal type avegaar 0,6 waarbij de gemiddelde afstand tussen de sonde-
Pulspaal 0,5 ringen ten hoogste 25 m is, en er per sondering
2
een oppervlakte van ten hoogste 25 × 25 m
Figuur 4.24 Paalklassefactoren αp op de grensstuitkracht mag worden bestreken.
van verschillende soorten palen
Indien bij lichte bouwwerken (Geotechnische
Ook op palen met een verbrede paalvoet moet Categorie 1, volgens NEN 6740) uitgegaan
een reductie worden toegepast, die afhankelijk is wordt van sonderingen uit de directe omgeving
van de vorm van de voet (zie NEN 6743). Hier (ten minste twee sonderingen ter weerszijden
voor gebruiken we de factor β, die een waarde van de bouwplaats met een maximale afstand
heeft tussen 0,7 en 1,0. ten opzichte van de bouwplaats van 50 m),
dan dient er een grotere materiaalfactor in
Ten slotte geven we in paragraaf 4.5.4 een voor- rekening te worden gebracht, zie de tabel van
beeld van een paalberekening voor een geheide figuur 4.21:
gladde prefab-betonpaal, figuur 4.25. γm = 1,40; heien met slagdiagram;
γm = 1,80; heien zonder slagdiagram.
4.5.4 Toetsing van de draagkracht
De rekenwaarde van de belastingen in de uiter- 4.5.5 Verticale zakking van palen
ste grenstoestand mogen niet hoger zijn dan de Voor het berekenen van de verticale zakking van
bezwijkdraagkracht van de paal, verminderd met een alleenstaande paal gaan we meestal uit van
de belasting door de negatieve kleef: op ervaring gebaseerde gegevens. De zakking
blijkt te kunnen worden uitgedrukt als een per-
Fs;d < Fr;d – Fs;nk;d centage van de paaldiameter, afhankelijk van de
verhouding van de paalbelasting inclusief nega-
waarin: tieve kleef (Fs;tot;d), en de bezwijkdraagkracht van
Fs;d = rekenwaarde van de paalbelasting de paal (Fr;punt + Fr;schacht), figuur 4.26.
Fr;d = rekenwaarde van de bezwijkdraagkracht
van de paal

06950416_h04.indd 87 09-03-2005 12:59:16


88

De grootte van de paalbelasting (Fs;tot;d) kunnen Uit figuur 4.26 kun je tevens aflezen dat schroef-
we voor de bruikbaarheidsgrenstoestand globaal palen en boorpalen een aanzienlijk slapper ge-
stellen op maximaal 50% van de bezwijkdraag- drag vertonen dan grondverdringende palen,
kracht. We kunnen in figuur 4.26 de verticale zoals heipalen. Voor dit paaltype wordt ook wel
paalzakking aflezen, uitgedrukt in procenten van de vuistregel gehanteerd dat 1 mm paalkop-
de equivalente paaldiameter. Hierbij komt nog zakking optreedt per 100 kN paalbelasting.
de elastische verkorting van de paal zelf. Voor paalgroepen is de zakking per definitie
Als vuistregel wordt ook wel gerekend met een groter dan voor een enkele paal, omdat bij paal-
totale zakking van het boveneinde van de paal groepen rekening moet worden gehouden met
ter grootte van tweemaal de elastische samen- samendrukking van de grond tot een grotere
drukking van de paal. diepte. Als daarin ook nog samendrukbare lagen

Berekeningsblad

2 46 8 10
0

zand
γ = 20 kN/m3 1,5
2,5 G.W.S

geheide prefabbetonpaal
400 (D eq = 450 mm)

veen
γ = 20 kN/m3

10

15

8D = 3600

19

20 4D = 1800
zand
γ = 20 kN/m3

11 13 15

25

z [m]

conusweerstand
q c [MN/m2]

06950416_h04.indd 88 09-03-2005 12:59:16


4 FUNDERING OP PALEN 89

Stuit

13 + 11
+8
2
Pr; punt = = 10 MN/m2
2

Fr; punt = 10 · 103 × 0,4 × 0,4 = 1600 kN

Positieve kleef
σ v' [kN/m2] Fr; schacht = 0,01 · qc;gem × Aschacht = 0,01 × 10 · 103 × 4 × 1,6 = 640 kN

1,5 30 Negatieve kleef


2,5 40 Fs; nk = 0,25 · σv’ · Aschacht = 0,25(15 × 1,5 + 35 × 1,0 + 52 × 12) × 1,6 =
274 kN

Fs; nk;d = 1,0 × 274 = 274 kN

Rekenwaarde voor de bezwijkbelasting van de paal

0,75∙Fr;punt + Fr;schacht∙ 0,75[1600 + 640]


Fr;d = = = 1344 kN
1,25 1,25
af: negatieve kleef Fs;nk;d = 274 kN

Fs;d ≤ 1070 kN

Bruikbaarheidsgrenstoestand
14,5 64 Stel dat de paalbelasting voor de bruikbaarheidsgrenstoestand, inclusief
negatieve kleef, 800 kN bedraagt:
z [m]

F·I 800 × 19
(γf = 1,0): Wel;d = = = 0,005 m
E · A 20,106 × 0,16

We stellen de totale zakking van de paal op ongeveer twee maal de elas-


Verloop van de verticale korrel- tische zakking:
spanning in de slappe lagen
Wtot ≈ 2 × 5 = 10 mm.

Volgens NEN 6743 hoeft, voor de berekening gerekend met de negatieve kleef. Voor de glo-
van de uiterste grenstoestand IA, de negatieve bale dimensionering van een geheide gladde
kleef niet in rekening te worden gebracht. prefab-betonpaal is de voorgestelde bereke-
Echter bij grenstoestand IB moet wel worden ningswijze voldoende nauwkeurig.

Figuur 4.25 Berekening van de bezwijkdraagkracht van een gladde prefab-betonpaal

06950416_h04.indd 89 09-03-2005 12:59:17


90

F s;d
meting van de paalgroep, in combinatie met
[%]
F r;d
een 2, de logaritmische samendrukkingswet van
0 50 100 Terzaghi).
[ %]

Raadpleeg de literatuur voor een exactere bere-


kening.
W punt ; d

heipalen
D eq

5 geschroefde palen Deze algemene beschouwing maakt echter wel


duidelijk dat bij een hoog gebouw met dicht op
elkaar staande palen de onder het paalpunt-
boorpalen
10 niveau liggende grondlagen tot op grote diepte
(ten minste tweemaal de gebouwbreedte) in de
zettingsberekening moeten worden betrokken,
15 figuur 4.27.

Figuur 4.26 Last-zakkingsgedrag van geheide, geschroefde Geraadpleegde en aanbevolen


en geboorde palen in zandgrond literatuur

aanwezig zijn, drukken deze door de paal- 1 Handboek Funderingen. SBR, Ten Hagen Stam,
belasting samen, waardoor de paalgroep een losbladige uitgave met jaarlijks aanvullingen.
nog grotere zakking ondergaat. 2 Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor tril-
lingen, deel A - Schade aan gebouwen. Stichting
De zakking kan worden benaderd door de paal- Bouwresearch, Rotterdam, 2002.
groep ter plaatse van het puntniveau van de 3 Protocol voor het uitvoeren van een inspectie aan
palen te beschouwen als een funderingsplaat houten paalfunderingen, versie 2003. Ministerie
met een diameter ter grootte van de paalgroep van VROM.
die wordt ondersteund door grond met bed- 4 Veen, C. van der, E. Horvat en C.H. van
dingsconstante k. Voor een globale berekening Kooperen, Grondmechanica. Waltman, Delft,
kunnen we volstaan met uit te gaan van een 1981.
grondmoot met een dikte van tweemaal de af- 5 Weele, A.F. van, Moderne funderingstechnieken.
belastingspreiding van 2 : 1 (zie ook hoofdstuk Waltman, Delft, 1981.

Normen
NEN 6702 Technische grondslagen voor bouw-
constructies – TGB 1990 – Belastingen en vervor-
mingen
NEN 6740 Geotechniek – TGB 1990 – Basiseisen
en belastingen
NEN 6743 Geotechniek – Berekeningsmethode
voor funderingen op palen – Drukpalen
zand
invloedsgebied

klei

zand

Figuur 4.27 Belastingspreiding bij paalgroepen

06950416_h04.indd 90 09-03-2005 12:59:18


Ontwerp en uitvoering
ir. H.L. Jansen, ir. J.J.M. Brouwer
5
Het ontwerp van een fundering start met het vaststellen van de rand-
voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Randvoorwaarden zijn
onder andere de methode van funderen (‘op palen’ of ‘op staal’), de
grondwaterstand, de obstakels in de bodem, de aanwezigheid van
belendingen en de bereikbaarheid van het bouwterrein.
Bij het ontwerp moeten we ons afvragen of een kruipruimte wel of
niet noodzakelijk is. Door een goede detaillering van de kruipruimte
kunnen problemen zoals optrekkend vocht en koudebruggen worden
voorkomen.
Kennis van de werkzaamheden behorend tot de uitvoering van een
fundering, zoals het bouwrijp maken van het terrein en de keuze en
uitvoering van de werkvloer en de bekisting, is van belang.
In dit hoofdstuk geven we een rekenvoorbeeld van een ‘fundering op
staal’ en een ‘fundering op palen’.

06950416_h05.indd 91 09-03-2005 13:03:21


92

Inleiding • bij een fundering op staal: het geschikt maken


van de ondergrond;
Het ontwerp en de uitvoering van een fundering • bij een fundering op palen: voorbereiding en
zijn van vele factoren afhankelijk. Zelfs voor toezicht op het heiwerk;
een eenvoudig gebouw moeten we eerst de • keuze en uitvoering van de werkvloer. De
randvoorwaarden vaststellen waaraan de funde- betonconstructie wordt gestort op een over het
ring moet voldoen. Het blindelings kiezen van algemeen steenachtige werkvloer. De keuze van
een funderingstype en het maken van sterkte- het type werkvloer is afhankelijk van factoren
berekeningen daarvoor, kan tijdens de uit- zoals afmetingen van de betonconstructies
voering tot dure aanpassingen van het ontwerp (balken, kelder) en vereiste isolatiewaarde van de
leiden. fundering;
• keuze en uitvoering van de betonbekisting.
Bij het ontwerp van een fundering zijn de vol-
gende punten van betekenis: In de volgende paragrafen gaan we dieper in op
• de keuze voor een fundering op staal, op de genoemde werkzaamheden. We richten ons
palen of een tussenvorm: een juiste keuze kun- vooral op de verschillende keuzeaspecten en op
nen we alleen maken, indien we de eigenschap- de wijze van uitvoering.
pen van de grond ter plaatse kennen;
• de uiterste grenzen waarbinnen de grondwa-
terstand varieert: we hebben deze grenzen nodig 5.1 Kruipruimte
voor het ontwerpen van de fundering (droge
kruipruimte, waterdrukken op kelders enzovoort) Een van de eerste beslissingen die we bij het
en – tijdens de uitvoering – voor een eventuele ontwerp van de fundering moeten nemen, is het
bemaling van de bouwput (dit kan gevaar op- al of niet toepassen van een kruipruimte. Bij het
leveren voor belendingen!); toepassen van een houten begane-grondvloer is
• de aanwezigheid van obstakels in de bodem, een kruipruimte vereist in verband met de beno-
zoals oude funderingsresten en nog in gebruik digde ventilatie onder de vloer (houtrot, grond-
zijnde leidingen; lucht, enzovoort).
• de aanwezigheid van belendingen en de wijze Volgens het Bouwbesluit zijn houten begane-
waarop deze zijn gefundeerd; grondvloeren niet zonder meer toegestaan.
• het dilateren (dilatatie) van de fundering in Alleen bij kleine ondergeschikte bouwwerken
verband met ongelijke zettingen van bouwdelen mag dit type vloer nog worden toegepast.
(hoog/laag), te grote vervormingen door fluctu-
aties in de temperatuur, te grote vervormingen Bij steenachtige vloeren is een kruipruimte alleen
door krimp bij een omvangrijke betonfundering; nuttig, indien onder de vloer leidingen worden
• de bereikbaarheid van het bouwterrein: aangebracht. Het toepassen van een kruipruimte
beperkingen in de aan- en afvoer van bouw- is duur. Indien geen leidingen onder de vloer
materialen en materieel zijn van invloed op het nodig zijn, is een op de ondergrond aange-
ontwerp en de uitvoering. brachte betonvloer met isolatie tussen onder-
grond en vloer veelal goedkoper. Echter bij een
Bij de uitvoering van een fundering krijgen we te fundering op palen ontstaat vaak een kruip-
maken met de volgende werkzaamheden: ruimte als overbrugging tussen het aanlegniveau
• het bouwrijp maken van het bouwterrein. We van de funderingsbalken en het peil van de be-
verstaan hieronder globaal: het verwijderen van gane-grondvloer.
obstakels en begroeiing met humuslaag, even-
tueel het uitvoeren van een grondverbetering De functie van een kruipruimte kan zijn:
en/of ophoging van de grond; • ventilatie onder houten vloeren;
• het uitzetten van het bouwwerk; dat wil zeg- • ruimte voor leidingen;
gen het landmeetkundig vastleggen van de situ- • overbrugging tussen aanlegniveau van funde-
ering en afmetingen van het gebouw; ring en begane-grondvloer.

06950416_h05.indd 92 09-03-2005 13:03:21


5 ONTWERP EN UITVOERING 93

Indien de leidingen in de kruipruimte ten be- • muisdichte ventilatieopeningen in twee tegen-


hoeve van onderhoud en vervanging bereikbaar over elkaar staande buitenwanden;
moeten zijn, is een hoogte van ten minste • de gezamenlijke
2 2
vrije doorlaatopening moet
0,500 m vereist. Verder moeten we voldoende 400 mm /m vloeroppervlak bedragen;
kruipluiken in de begane-grondvloer aanbrengen • de verdeling van de ventilatieopeningen in de
met dezelfde bouwfysische eigenschappen als de gevels moet zodanig zijn dat in de kruipruimte
vloer. Indien we niet voldoende kruipluiken kun- geen ‘dode hoeken’ ontstaan waar onvoldoende
nen plaatsen, dan zijn kruipgaten in de wanden ventilatie plaatsvindt;
onder de vloer noodzakelijk. De kruipluiken en • de ventilatie van de kruipruimte en van de
-gaten moeten afmetingen hebben van ten gevelspouw moet gescheiden zijn in verband
minste 0,400 × 0,700 m. met vochttransport, ongedierte zoals muizen en
ratten, en explosiegevaar bij gaslekkage.
De vrije hoogte van kruipruimten moet zijn:
• voor alleen ventilatie: 0,300–0,500 m; Bij een ongunstige ligging van een gebouw of
• voor leidingen: minimaal 0,500, beter is een kruipruimte met veel ‘dode hoeken’ is een
0,800 m. Voor kruisende leidingen en luchtkana- aanzienlijk grotere ventilatieopening nodig.
len is veelal een vrije hoogte van 1 m nodig. In NEN 1078, die GAVO-1987 vervangt, worden
eveneens eisen gesteld met betrekking tot de
Een goed ontworpen kruipruimte, figuur 5.1, ventilatie van kruipruimten waarin zich gasleidin-
heeft: gen bevinden.
1 een goede ventilatie met buitenlucht, ook bij
steenachtige vloeren (zie subparagraaf 5.1.2); 2 Begane-grondvloer
2 een goed geïsoleerde begane-grondvloer; De ventilatie heeft een gunstige invloed op de
3 een bodemafsluiting en eventueel een vochthuishouding in de kruipruimte, voorkomt
drainage indien de bodemgesteldheid dat ver- stankoverlast (grondlucht, lekkage riolering) en
eist; voorkomt explosiegevaar bij gaslekken.
4 geen open verbinding met de gevelspouw; Een nadeel is dat de temperatuur in de kruip-
5 waterdichte verticale begrenzingen van beton ruimte ‘s winters sterk daalt, wat sommige bewo-
en/of een trasraam bij metselwerk; ners ertoe aanzet de ventilatieopening te dichten,
6 geen koudebruggen ter plaatse van de met alle gevaren van dien. Isolatie van de begane-
begane-grondvloer. grondvloer moet de klachten ten aanzien van de
onbehagelijke vloertemperatuur verhelpen.
1 Ventilatie Het Bouwbesluit eist meestal voor de begane-
Een goede ventilatie moet aan de volgende mini- grondvloer een warmteweerstand Rc van ten
male eisen voldoen: minste 2,5 m2 K/W. Daarvoor is isolatiemateriaal

dampdichtheid
t.p.v. leidingdoorvoer afdrukken afzetten
stuclaag van zouten

optrekkend
( vorstvrij )

ventilatie
_ 800 mm

vocht
hemelwater
afvoer
>

hemelwater

verticale doorsnede
Figuur 5.1 Aandachtspunten bij het maken van de kruipruimte

06950416_h05.indd 93 09-03-2005 13:03:22


94

van 70–100 mm dikte nodig. Bij prefab-vloeren dichtheid van vloeren. Bij de huidige kierdichte
wordt de isolatie fabrieksmatig aangebracht. Bij woningen, die zijn voorzien van mechanische
vlakke plaatvloeren is het mogelijk om de isolatie afzuiging, heerst in de woonruimte ten opzichte
bovenop de vloer aan te brengen met hierop van de kruipruimte een onderdruk. Via opening-
weer een steenachtige dekvloer. en in de begane-grondvloer (bijvoorbeeld kieren
rond kruipluiken, leidingdoorvoeringen, vooral
Naast eisen ten aanzien van warmte-isolatie, ter plaatse van de meterkast!) wordt vochtige
gelden er ook eisen ten aanzien van de damp- lucht uit de kruipruimte aangezogen. Dit is veelal
de oorzaak van het vochtprobleem in laagbouw-
woningen.
120

100
3 Bodemafsluiting
sp De onderste horizontale begrenzing van de
ec
ies
lab
kruipruimte is de bodem, die de overgang vormt
naar de ondergrond. De bodem dient altijd
ruimschoots boven het hoogste grondwaterpeil
te liggen. Desondanks kan bij hevige regenval
wateroverlast ontstaan in de kruipruimte, indien
152 de ondergrond bestaat uit een slecht waterdoor-
50 latende laag (leem, klei, veen), figuur 5.1. Het
aanbrengen van een laag zand in combinatie
105 met een drainage is in dat geval noodzakelijk.
108
Maar de vraag is dan wel waarop deze drainage
50 kan worden afgevoerd. Veel gemeenten laten
lozing op de riolering niet meer toe.
250
Een dunne stampbetonnen bodemafsluiting, dik
60–70 mm wordt alleen toegepast bij een hou-
ten begane-grondvloer en bij een steenachtige
begane-grondvloer als de ondergrond slecht
waterdoorlatend is. Indien de hoogste grond-
waterstand boven het niveau van de kruipruimte
ligt, moeten we – ook bij een steenachtige be-
44 145 gane-grondvloer – een waterdichte kelderbak
102
toepassen.

Enige punten waarmee we rekening moeten


houden zijn:
geeft instelmogelijkheid aan • Wanneer langs gevels in geval van een hoge
grondwaterstand een drainage wordt toegepast,
Tegenwoordig worden nagenoeg alleen kan dat gevaar opleveren voor de stabiliteit van
kunststof ventilatiekokers toegepast, figuur de fundering. Zo kunnen bij een te diepe aanleg
5.2. De kokers zijn voorzien van een specie- van de drainage bij een fundering op staal door
slab. Deze voorkomt dat valspecie een vocht- de verhoogde korrelspanningen in de grond
brug vormt tussen binnen- en buitenspouw- zettingen ontstaan. Tevens kan de fundering in-
blad. Van het in figuur 5.2 getoonde type stabiel worden door het tijdens de aanleg tijdelijk
moeten we, per 6 m2 vloeroppervlak, één weghalen van de bovenbelasting.
koker toepassen (netto luchtdoorstroom- • In veel gebieden in ons land staan de
opening van de koker: 2400 mm2). woningen op palen die door een dunne hardere
bovenlaag zijn geheid. Als zich onder deze har-
Figuur 5.2 Kunststof ventilatiekoker dere bovenlaag (meestal tijdelijk) overspannen

06950416_h05.indd 94 09-03-2005 13:03:23


5 ONTWERP EN UITVOERING 95

grondwater bevindt, ‘brult’ dit water door al die sluiting. Een goede oplossing is, zoals besproken,
perforaties in de bovenlaag de kruipruimte in. het toepassen van ventilatiekokers.
Het toepassen van een drainage kan hier de op-
lossing zijn. 5 Wanden
• In nieuwbouwwijken in het westen van het De wanden van kruipruimten moeten water-
land worden de bouwterreinen vaak op- dicht zijn om het optrekken van vocht uit de
gehoogd met zand. De onderliggende veen- ondergrond en tengevolge van condensatie
lagen worden door de langzame consolidatie (koudebruggen) te voorkomen. De waterdichte
nog lange tijd na het gereedkomen van de wijk wanden kunnen worden gemaakt van beton of
samengeperst. bij metselwerk met een zogenaamd trasraam, zie
• We moeten soms rekenen op een zakking van figuur 5.3.
de bodem van de kruipruimte van 0,200 tot
0,500 m. De kruipruimten lopen nu, ongeacht Het trasraam of cementraam plaatsen we altijd
de grondwaterstand, vol met regenwater. Een voor de ene helft boven het maaiveld en voor de
oplossing van dit probleem kan zijn het navullen andere helft onder het maaiveld. Het trasraam
met lichte steenachtige materialen, zoals schuim- bestaat meestal uit 10 à 12 lagen metselwerk,
beton, schelpen of geëxpandeerde kleikorrels uitgevoerd in klinkers in klare cementspecie
(Argex). (vroeger gebruikte men hiervoor een specie-
• De vullaag wordt met behulp van een silo- mengsel van tras en kalk). We passen kinkers toe
auto en slangen via de kruipluiken in de kruip- omdat deze waterdicht zijn; de capillairen in bak-
ruimte geblazen. De bewoners ondervinden steen zijn bij klinkers door de hoge temperaturen
hiervan weinig ongemak. tijdens het bakproces dicht gesinterd.
We kunnen het trasraam ook vervaardigen uit
4 Gevelspouw kalkzandsteenklinkers of uit betonsteen dat vol-
Een open verbinding van de kruipruimte met de doende waterdicht is.
gevelspouw is de oorzaak van veel bouwschade.
De relatief warme lucht in de kruipruimte stijgt Indien geen tras- of cementraam aanwezig is,
‘s nachts op in de spouw, met als gevolg kan vooral bij massieve bouwmuren optrekkend
condensatie ter plaatse van kozijnen en dakaan- vocht optreden. De beste oplossing voor der-
gelijke situaties is verlaging van de temperatuur
in de kruipruimte (door isolatie van de begane-
spouw-
ventilatie
grondvloer) en verbetering van de ventilatie in
de kruipruimte.
Uiteraard zijn er meerdere oplossingen mogelijk,
trasraam zoals het waterdicht maken van de wanden door
injecteren (epoxiehars) of het aanbrengen van
een waterdicht scherm (tussenvoegen van een
loodslab), maar deze oplossingen zijn veel duur-
der.
water- oplegnokken
afvoer
tras(cement)raam Optrekkend vocht
_ 800

+ afwerklaag Optrekkend vocht via funderingsmuren ver-


>

dampt vooral in centraal verwarmde wonin-


gen vlak boven de begane-grondvloer. Zo
ontstaat een voortdurende vochtstroom naar
boven. Een bijkomend verschijnsel is dat door
het vocht zouten uit metselwerk, en vooral
uit voegmortel, worden opgenomen, die ter
plaatse van de ‘verdampingszone’ weer wor-
Figuur 5.3 Trasraam den afgezet. Door deze hardnekkige

06950416_h05.indd 95 09-03-2005 13:03:24


96

zoutafzetting kan schoonmetselwerk blijvend Methode van funderen


worden ontsierd en kunnen stuclagen van de 1 fundering op palen
muur af worden gedrukt. 2 fundering op staal

6 Koudebruggen Funderingsonderdelen
Op koudebruggen kan vanuit de kruipruimte in 1 balk/strook: hoge q-last
overvloedige mate condensatie optreden, waarbij 2 plaat: hoge p-last
het vocht door de (betonnen) vloerelementen 3 poer: hoge F-last
optrekt en hinder veroorzaakt in de erboven
gelegen woonvertrekken. Om koudebruggen te Lage belastingen (q-, p- of F-lasten) kunnen door
voorkomen is het verstandig een drukvast isolatie- ieder willekeurig funderingsonderdeel worden
materiaal (bouwvilt, gasbeton enzovoort) als opgenomen.
vloeroplegging toe te passen. Bij paalfunderin-
gen kunnen we een PS-funderingsbekisting toe- 5.2.1 Dimensionering
passen. Dit is een blijvende bekisting, gemaakt De berekening van de diverse onderdelen van
van hard polystyreenschuim. De bekisting heeft een betonfundering (balken, platen, poeren)
isolerende eigenschappen en voorkomt koude- worden bij het vak Betonconstructies besproken.
bruggen in de aansluiting met de begane-grond- Hier geven we een aantal factoren die bij dimen-
vloeren, figuur 5.4. sionering van belang zijn.

tengels h.o.h. 600 mm 5.2.1.a Balken over palen


• De breedte van de balken wordt onder andere
regel 30 mm
bepaald door de afmetingen van de paalschacht;
indien we uitgaan van een maximale hei-
afwijking van 50 mm naar weerszijde, wordt
polystyreenschuim de balkbreedte: Dpaal + 100 mm.
• De hoogte van de balken kan globaal wor-
den gesteld op circa 1/10 van de gemiddelde
bandstaal paalafstand, uitgaande van een niet al te zware
belasting. Uiteraard moeten we de velden met
extreme belastingen en grotere overspanningen
badding
afzonderlijk controleren op sterkte en stijfheid.
Figuur 5.4 PS-funderingsbekisting • De afmetingen van de dwarsdoorsnede van
de balken (breedte × hoogte) moeten we
afstemmen op de maximale paalbelasting; de
5.2 Funderingsdetails betonbalk + de standaard beugelwapening
(∅ 8–250 à 300 mm) moet ten minste een
Bij het bepalen van de funderingsdetails starten dwarskrachtcapaciteit hebben ter grootte van de
we met het vaststellen van een programma van helft van de draagkracht van de paal.
eisen, waarbij de volgende punten in beschou- • Dit uitgangspunt is gebaseerd op een even-
wing worden genomen: redige belasting van de balken, links en rechts
van de paal.
Functie van het gebouw • Afwijkende belastingssituaties moeten we op
1 woningbouw → wel/geen kruipruimte een zwaardere dwarskrachtwapening berekenen.
2 utiliteitsbouw → isolatie-eisen belastingen
5.2.1.b Platen
Belastingstype • Bij een fundering op staal wordt de benodig-
1 lijnlasten (q) de plaatdikte meestal bepaald door de stijfheid
2 verdeelde belastingen (p) (beddingsconstante) van de ondergrond. De ver-
3 puntlasten (F) vorming van de plaat moet klein zijn ten

06950416_h05.indd 96 09-03-2005 13:03:24


5 ONTWERP EN UITVOERING 97

opzichte van de gemiddelde zetting van de


grond, om een gelijkmatige drukverdeling te
verkrijgen.
drukboog • Bij een fundering op palen wordt de beno-
digde plaatdikte bepaald door de afstand tussen
wapening de palen en door het ponscriterium ter plaatse
trekband
van de palen.

5.2.1.c Poeren

1 drukboog/trekband
• Bij een fundering op staal wordt de beno-
digde dikte van de poer meestal bepaald door
het ponscriterium.
1000 • Bij een fundering op palen maken we de poer-
500 500 dikte zodanig dat er een zogenaamde drukboog
met trekband kan ontstaan, zie figuur 5.5-1. Hier-
door ontstaat een constructie-element met een
grote moment- en dwarskrachtcapaciteit. De hoek
600
1300

van de drukboog mag niet te flauw zijn. We ge-


900

60° ven de poer daarom een dikte van circa de halve


300

paalafstand (minimum paalafstand 2,5 Dpaal). Een


en ander geldt voor zowel twee-, drie- als vier-
1400 paalspoeren, figuur 5.5-2 en figuur 5.5-3.

2 driepaalspoer:
In figuur 5.6 en 5.7 zien we een ontwerp van
kolom in zwaartepunt van de palen
een paalfundering voor gemetselde laagbouw.
We gebruiken meestal palen met een geringe
200 500 500 200
draagkracht. In dit voorbeeld is gekozen
voor een houten paal met betonopzetter
(∅ 280–300 mm). De breedte van de balk wordt
nu 400 mm (paalafwijkingen).
Een balkhoogte van 400 mm geeft in dit geval
1400

een voldoende sterkte en stijfheid. Tussen funde-


ringsbalk en vloer brengen we metselwerk aan,
waardoor we:
• een comfortabele hoogte voor de kruipruimte
krijgen;
• een mogelijkheid scheppen voor de doorvoer
van leidingen, door het sparen of boren van
gaten in het metselwerk.
dr
uk

600
uk

Willen we een mogelijkheid scheppen voor het


dr

trek
maken van kruipgaten, dan moet het funderings-
metselwerk een minimale hoogte krijgen van
400 mm.
500 500
De gevelspouw is voorzien van isolatie, terwijl
3 vierpaalspoer in het buitenspouwblad voldoende open stoot-
Figuur 5.5 Paalfundering met betonpoeren voegen (hart-op-hartafstand circa 1 m) aanwezig
zijn voor ventilatie van de spouw en voor afvoer
van zakkend vocht.

06950416_h05.indd 97 09-03-2005 13:03:25


98

afgehakt op 20 mm boven de onderkant van de


balk.

In figuur 5.8 en 5.9 zien we het ontwerp van een


fundering op palen voor een loods waarbij de
bovenbouw bestaat uit een stalen halconstructie.
De vloer krijgt een hoge veranderlijke vloer-
belasting.
De vloer wordt rechtstreeks ondersteund door
A B prefab-betonpalen, die in de lengte- en breedte-
richting van het gebouw op gelijke hart-op-hart-
afstanden worden geplaatst (4 tot 5 m), afhan-
Figuur 5.6 Dwarsdoorsnede woning kelijk van de belasting. Ter plaatse van de palen
hebben we veelal een plaatselijke verdikking van
De begane-grondvloer bestaat uit een geïso- de vloer (kolomplaat) nodig om doorponsen van
leerde betonnen systeemvloer (isolatie de paal te voorkomen.
2
70 à 100 mm; Rc > 2,5 m K/W). De randbalken en de vloer worden verbonden
De paalwapening steekt 250 tot 300 mm in de door een haarspeldwapening. De ankerbouten
funderingsbalk. De betonopzetter zelf wordt voor de staalconstructie verankeren we bij hoge

geïsoleerde
systeemvloer
+ afwerklaag
ventilatie
Peil Peil
100

250
400

oplegnokken
250
doorvoer van
kruipruimte leidingen

ventilatie

paalwapening
400

te vergroten naar
400 - 500 i.v.m.
eventuele kruipgaten
20
50

betonopzetters
Ø 280 - Ø 300

400 400

detail A detail B
Figuur 5.7 Paalfundering van een woonhuis

06950416_h05.indd 98 09-03-2005 13:03:26


5 ONTWERP EN UITVOERING 99

A B

palen

schaal 1 : 200
Figuur 5.8 Dwarsdoorsnede van een bedrijfshal

stalen stalen kolom kolomplaat


wandplaat HE 180 A 500 t.b.v.
ponsweerstand

afwerkvloer

30
200
100

100
2 ankers M16
500

paalwapening

werkvloer
50

prefab betonpalen 250

400 250 250

4000

detail A detail B schaal 1 : 20


Figuur 5.9 Paalfundering van een bedrijfshal

kolombelastingen in de funderingsbalken. Bij 5.2.2 Prefab-funderingsbalken


kleine belastingen kunnen we volstaan met een Bij een fundering op palen voor woningbouw en
verankering in de vloer. utiliteitsbouw met serie-effecten, worden vaak
geprefabriceerde funderingsbalken toegepast.

06950416_h05.indd 99 09-03-2005 13:03:27


100

sparing 100 x 200


aangieten met beton

prefabfunderingsbalk

ingelijmd stekeind in paalkop

krimpvrije gietmortel
prefabpaalmanchet (p.s.)

betonpaal

schaal 1 : 20
Figuur 5.10 Dwarsdoorsnede paalmanchet

De voordelen hiervan zijn:


• hoge betonkwaliteit;
• kortere bouwtijd; schaal 1 : 200

• geringe afhankelijkheid van het weer. Figuur 5.11 Legplan prefab-fundering met
balkoverkepingen
De vele systemen die in de handel zijn (Prefunko,
Ringvaart, enzovoort), wijken slechts van elkaar
af door het type manchet dat over de paal- 5.3 Rekenvoorbeeld:
koppen wordt geplaatst als verbindingselement constructieberekening
tussen paal en balk, figuur 5.10.
De paalmanchetten worden op de juiste hoogte Bouwconstructies dienen te voldoen aan de eisen
gesteld en gevuld met krimpvrije mortel. De die zijn gesteld in de Technische Grondslagen
verbinding tussen paal en funderingsbalk bestaat voor Bouwconstructies, de zogenaamde TGB’s.
uit een in de paal te lijmen stekeind, dat in een De belastingen die moeten worden aangehou-
sparing in de balk valt. De manchetten zijn van den kunnen worden ontleend aan de TGB-1990,
beton of van polystyreenschuim. Belastingen en vervormingen (NEN 6702).

De werkwijze is als volgt: In hoofdstuk 1 hebben we een gedeeltelijke


1 heien van de benodigde palen; gewichtsberekening gemaakt voor een beton-
2 paalkoppen ontgraven en eventueel snellen; gietbouw van vijf traveeën en drie bouwlagen,
3 inlijmen van de stekeinden; figuur 1.19 en figuur 5.13. De berekening betrof
4 plaatsen van de paalmanchet en aangieten slechts de wand in stramien 5. We maken nu
met mortel; echter de gehele gewichtsberekening (subpara-
5 aanbrengen prefab-balken over de stalen stek- graaf 5.3.1).
ken; Op basis van deze gewichtsberekening ontwerpen
6 aangieten van de sparingen in de balken ter we voor de bewuste beton-gietbouw een funde-
plaatse van paalkoppen. ring op staal (subparagraaf 5.3.2) en vervolgens
een fundering op palen (subparagraaf 5.3.3).
Er kunnen funderingen worden gemaakt met
een zeer gevarieerd legplan, figuur 5.11. De 5.3.1 Gewichtsberekening
ontmoetingen van elkaar kruisende balken De afmetingen van het ‘beton-gietgebouw’ zijn
worden uitgevoerd als ’halve overkepingen’. te vinden in hoofdstuk 1, figuur 1.20 tot en met
1.22.

06950416_h05.indd 100 09-03-2005 13:03:28


5 ONTWERP EN UITVOERING 101

150 150

sparing 100 x 200 A 200


500
100

paalmanchet

betonpaal

1 funderingsbalk t.p.v. bouwmuren schaal 1 : 50

hartmaat bouwmuren 300

sparing 100 x 200


aangieten met beton
500

500 funderingsbalk

300 300 ingelijmd draadeind

2 gevelbalken schaal 1 : 50
100 100

2 verende staven

paalmanchet
stelmoer + plaatje
betonpaal

3 doorsnede A schaal 1 : 20
Figuur 5.12 Prefab-funderingssysteem Prefunko

Overige gegevens zijn: Prefunko-funderingssysteem


• de vloeren en het dak zijn 180 mm dik; Het Prefunko-funderingssysteem onderscheidt
• de galerijvloeren zijn 120 mm dik; zich van andere systemen door een paal-
• de vloeren en galerijen hebben een afwerk- manchet met inveermechanisme, figuur 5.12-3.
laag van 30 mm zand-cementspecie; Door de vering komen tijdens de montage de
• de dakvloer heeft een afschotlaag van gemid- prefab-funderingsbalken nagenoeg spannings-
deld 60 mm zand-cementspecie; vrij op de paalmanchetten te liggen. Afwijkin-
• alle betonwanden zijn 200 mm dik. gen in de peilhoogte van de manchetten en de
vlakheid van de prefab-balken, tot een totaal
van 5 mm per manchet, worden aldus gecor-
rigeerd. Na het plaatsen van de funderingsbal-
ken worden de paalmanchetten en de
balksparingen volgestort met beton.

Figuur 5.13 Bouwwerk in beton-gietbouw

06950416_h05.indd 101 09-03-2005 13:03:30


102

De in rekening te brengen belastingen zijn: Qe;w = som van de representatieve waarden van
• permanente belasting (G); de extreme windbelastingen
• veranderlijke verticale belasting (Q);
• veranderlijke windbelasting (Qw). Uit de berekeningen in hoofdstuk 1 is gebleken
dat voor deze relatief zware beton-gietbouw de
Deze belastingen dienen gecombineerd te wor- tweede combinatie (1,35 G) maatgevend is voor
den overeenkomstig de TGB-1990, Belastingen de toetsing van de fundering met betrekking tot
en vervormingen (NEN 6702). de uiterste grenstoestand. We gaan daarom voor
Vrij vertaald luiden de zogenaamde fundamen- de gehele gewichtsberekening uit van de maat-
tele belastingscombinaties voor het toetsen of de gevende combinatie II: 1,35 G.
uiterste grenstoestanden (bezwijken) worden
overschreden als volgt: Permanente belastingen

I 1,2 G + 1,5 Qm;p + 1,5 Qe;w Dak:


II 1,35 G beton 0,18 × 24 = 4,3 kN/m2
afschotlaag 0,06 × 20 = 1,2 kN/m2
waarin: dakbedekking 0,1 kN/m2
G = som van de representatieve waarden van
totaal dak 5,6 kN/m2
de permanente belastingen (eigen
gewicht)
Galerijvloeren:
Qm;p = som van de representatieve waarden van
beton 0,12 × 24 = 2,9 kN/m2
de momentane (veranderlijke)
afwerklaag 0,03 × 20 = 0,6 kN/m2
belastingen door personen, meubilair en
aankleding totaal galerijvloeren 3,5 kN/m2

Berekeningsblad

G = dak 12,0 × 2,4 × 5,6 = 161 kN


vloer 2e verdieping 9,6 × 2,4 × 5,4 = 124 kN
galerij 2e verdieping 2,4 × 2,4 × 3,5 = 20 kN
vloer 1e verdieping = 124 kN
galerij 1e verdieping = 20 kN
G beganegrondvloer = 124 kN
betonwand 3 × 2,52 × 9,6 × 0,2 × 24 = 348 kN
kopgevels 3 × 2,7 × 9,6 × 2,0 = 156 kN
(1/2) st. metselwerk)
langsgevels 2 × 3 × 2,4 × 5,0 = 72 kN
fundering (geschat) = 50 kN

9600 1354 kN

1199
q = = 125 kN/m
9,6
q = 125 kN/m1

Spreiding van de gevelbelasting over de volle wand-


breedte in verband met de stijfheid van de betonwand.

De aangegeven waarden zijn representatieve waarden.

Figuur 5.14 Permanente belasting op de fundering ter plaatse van de wanden in de stramienen 1 en 6

06950416_h05.indd 102 09-03-2005 13:03:30


5 ONTWERP EN UITVOERING 103

Berekeningsblad

Belastingsschema fundering

G = dak 12,0 × 4,8 × 5,6 = 322 kN/m


vloer 2e verdieping 9,6 × 4,8 × 5,4 = 249 kN/m
galerij 2e verdieping 2,4 × 4,8 × 3,5 = 40 kN/m
G
vloer 1e verdieping = 249 kN/m
galerij 1e verdieping = 40 kN/m
betonwand
(3 × 2,52 × 9,6 – 2,2 × 8,4) × 0,2 × 24 = 260 kN/m
gevels 2 × 3 × 4,8 × 5,0 = 144 kN/m
fundering (geschat) = 50 kN/m
9600

1354 kN/m

F = 677 kN F = 677 kN
F = 0,5 G = 0,5 × 1354 = 677 kN/m

q = 30 kN/m1
q = beganegrondvloer 4,8 m 5,4 = 26 kN/m
fundering (geschat) 4 kN/m

30 kN/m

De aangegeven waarden zijn representatieve waarden.

Figuur 5.15 Permanente belasting op de fundering ter plaatse van de wanden in de stramienen 2 en 5

Overige vloeren: 5.3.2 Fundering op staal


beton 0,18 × 24 = 4,3 kN/m2 In figuur 5.18 zien we het ontwerp van een
afwerklaag 0,03 × 20 = 0,6 kN/m2 strokenfundering voor onze beton-gietbouw.
lichte scheidingswanden 0,5 kN/m2 Hierna is de berekening van par. 3.5.1 uitge-
werkt.
totaal overige vloeren 5,4 kN/m2
Uitgangspunten voor de belastingen zijn
Gevels per bouwlaag: (figuur 5.17):
1 m metselwerk 1/1 st. 4,0 kN/m • stramien 1 en 6: 169 kN/m;
glaspui 1,0 kN/m • stramien 2 en 5: 40 kN/m + twee puntlasten
van 914 kN;
totaal 5,0 kN/m • stramien 3 en 4: 256 kN/m (inclusief gewicht
wand in stramien B).
Figuur 5.14 tot en met 5.16 zijn berekenings-
bladen voor de bepaling van de representatieve Uitgangspunten voor de ondergrond zijn:
waarden van de permanente belastingen op • zand, schoon, matig vast (geen cohesie);
de fundering ter plaatse van de wanden in de • hoogste grondwaterstand is gelijk aan onder-
stramienen 1 tot en met 6. Figuur 5.17 is het kant fundering;
berekeningsblad waarop de maatgevende • maatgevende gronddekking: 0,25 m.
belastingscombinaties (1,35 G) voor het ontwerp
van de fundering met betrekking tot de uiterste
grenstoestand zijn vastgesteld.

06950416_h05.indd 103 09-03-2005 13:03:31


104

Berekeningsblad

Belastingsschema fundering

G = dak 12,0 × 4,8 × 5,6 = 322 kN


vloer 2e verdieping 9,6 × 4,8 × 5,4 = 249 kN
galerij 2e verdieping 2,4 × 4,8 × 3,5 = 40 kN
vloer 1e verdieping = 249 kN
galerij 1e verdieping = 40 kN
G
beganegrondvloer = 249 kN
betonwand 3 × 2,52 × 9,6 × 0,2 × 24 = 348 kN
betonwand 3 × 2,52 × 2,3 × 2,0 × 24 = 84 kN
in stramien B
gevels 2 × 3 × 4,8 × 5,0 = 144 kN
fundering (geschat) = 100 kN

9600
1825 kN

1825
q = = 190 kN/m
9,6
q = 190 kN/m1

Spreiding van de gevelbelasting over de volle wand-


breedte in verband met de stijfheid van de betonwand.
Inclusief gewicht wand in stramien B.

De aangegeven waarden zijn representatieve waarden.

Figuur 5.16 Permanente belasting op de fundering ter plaatse van de wanden in de stramienen 3 en 4

Berekeningsblad

Wand in stramien 1 en 6
q = 169 kN/m1

qd = 1,35 × 125 = 169 kN/m1

F = 914 kN F = 914 kN
Wand in stramien 2 en 5
q = 40 kN/m1
qd = 1,35 × 30 = 40 kN/m1

Fd = 1,35 × 677 = 914 kN


q = 256 kN/m1

Wand in stramien 3 en 4

qd = 1,35 × 190 = 256 kN/m1

Figuur 5.17 Belastingscombinatie (1,35 G) voor het ontwerp van de fundering met betrekking tot de uiterste grenstoestand

06950416_h05.indd 104 09-03-2005 13:03:32


5 ONTWERP EN UITVOERING 105

Berekeningsblad

1 2 3 4 5 6
4800 4800 4800 4800 4800

1300 2400 1600 1600 2400 1300


950

C
1450
500
4800

B
500
4800

1450

A
500

950

500 500
schaal 1 : 200

De rekenwaarden voor de grensdraagvermogens kunnen worden berekend met de formule:

Fr;v;d = B · L · (σv’ · Nq · Sq + 0,5 · γ’ · B · Nγ · Sγ)

waarin:
B = breedte van het funderingselement
L = lengte van het funderingselement
σv’ = korrelspanning door de maatgevende gronddekking
γ’ = gewicht van de grond onder het funderingselement
Nq en Nγ = draagkrachtfactoren
Sq en Sγ = vormfactoren

Strookbreedte = 0,50 m
qr;v;d = 0,50 · (0,25 × 16 × 15 × 1,0 + 0,5 × 8 × 0,5 × 15 × 1,0) = 45 kN/m1

Strookbreedte = 1,30 m
qr;v;d = 1,30 · (0,25 × 16 × 15 × 1,0 + 0,5 × 8 × 1,3 × 15 × 1,0) = 180 kN/m1

Strookbreedte = 1,60 m
qr;v;d = 1,60 · (0,25 × 16 × 15 × 1,0 + 0,5 × 8 × 1,6 × 15 × 1,0) = 250 kN/m1

Poer = 2,40 × 2,40 m2


Fr;v;d = 2,40 × 2,40 × (0,25 × 16 × 15 × 1,4 + 0,5 × 8 × 2,4 × 15 × 0,7) = 1064 kN

De hier berekende rekenwaarden voor de draagkracht zijn groter dan de rekenwaarden voor de belasting
(1,35 G); de fundering voldoet derhalve aan de eisen met betrekking tot het bezwijken van de grond.

Figuur 5.18 Strokenfundering

06950416_h05.indd 105 09-03-2005 13:03:33


106

Representatieve waarden van de grondeigen- Draagkrachtfactoren volgens tabel 1 van NEN


schappen volgens tabel 1 van NEN 6740: 6744:
• gewicht grond boven water: 18 kN/m3; • Nq = 15 en Nγ = 15 (zie ook hoofdstuk 3,
• gewicht grond onder water: 20 – 10 = figuur 3.23)
10 kN/m3;
• hoek van inwendige wrijving: 31,5°. Vormfactoren:
• stroken: Sq = 1,0 en Sγ = 1,0;
Rekenwaarden van de grondeigenschappen met • poeren: Sq = 1,4 en Sγ = 0,7.
betrekking tot de uiterste grenstoestand:
• gewicht grond boven water: 18/1,1 = Verder moeten we de sterkte van de betonstro-
16 kN/m3; ken en de platen controleren. Er moet gerekend
• gewicht grond onder water: 20/1,1 – 10 = worden op extra momenten en dwarskrachten
8 kN/m3; ten gevolge van verschillen in de grondspan-
• hoek van inwendige wrijving: tan (31,5°)/1,15 ning. Grondspanningsverschillen over een kleine
geeft ϕ’ = 28°. tussenafstand zijn in verband met de starheid
van de fundering niet mogelijk; de zettingen en
Opmerking dus de spanningen zullen zich vereffenen, wat
Feitelijk moeten we tan ϕ’ delen door 1,15 en extra krachten op de fundering veroorzaakt.
vervolgens weer terugrekenen naar de hoek. De
hier gevoerde rekenwijze geeft echter weinig In figuur 5.19 zien we een dwarsdoorsnede
verschil. over de stramienen 1 en 2. Het aanlegniveau is
op 0,800 m onder het maaiveld gekozen, om
De rekenwaarden worden verkregen door de opvriezen van de fundering te voorkomen. De
representatieve waarden te delen door de mate- spouw is ter plaatse van stramien 1 doorgezet tot
riaalfactoren volgens tabel 3 van NEN 6740. op de funderingsplaat, hetgeen gevaar kan op-
leveren in verband met horizontale gronddruk-

1 2

afwerkvloer
Peil
170 30
500

kruipruimte
bodem-
afsluiting
50 200 50

werkvloer
650 650 250 250

Figuur 5.19 Funderingsdetails, verticale dwarsdoorsneden

06950416_h05.indd 106 09-03-2005 13:03:34


5 ONTWERP EN UITVOERING 107

ken. We vullen de spouw gedeeltelijk (eventueel ondergrond (beddingsconstante) en de stijfheid


met een drukvast isolatiemateriaal ter voorko- van de funderingsplaat (EI).
ming van een koudebrug). Het lijkt zinvol om In figuur 5.20 is tevens het belastingsschema van
een bodemafsluiting toe te passen, onder andere de (elastisch ondersteunde) funderingsplaat in
om de in rekening gebrachte gronddekking van langsrichting getekend.
0,250 m in stand te houden.
Uitgangspunten voor de berekening zijn:
5.3.3 Alternatieve oplossing voor een • alle dwarswanden zijn voldoende stijf en sterk
fundering op staal om de belastingen in dwarsrichting gelijkmatig
Een alternatieve oplossing voor het funderings- te verdelen;
ontwerp zien we in figuur 5.20 getekend. Hier • ook de funderingsbalken in de stramienen
is een doorgaande plaat toegepast waarvoor 2 en 5 verdelen de belastingen gelijkmatig; hier-
aanmerkelijk meer gewapend beton nodig is. voor is een aanzienlijke balkwapening nodig;
Door de eenvoud van de bekisting en van het • de beddingsconstante4 wordt3 in eerste instan-
vlechtwerk kan deze fundering toch economisch tie gelijk gesteld aan 10 kN/m ; bij volgende
aantrekkelijk zijn. De gekozen oplossing levert berekeningen dienen hogere en lagere waarden
een mooie droge kruipruimte op. voor de beddingsconstante te worden ingevoerd
De berekening van het grondspanningsverloop om de invloed hiervan te kunnen bepalen.
is echter minder eenvoudig; het wordt bepaald
door de verhouding van de stijfheid van de

1 2 3 4 5 6
4800 4800 4800 4800 4800

A A
4800

B
4800

rekenwaarden (1,35 G)

F = 1620 kN F = 2220 kN F = 2460 kN F = 2460 kN F = 2220 kN F = 1620 kN

belastingschema volgens doorsnede A–A


betonplaat, dik 0,2 m, breed 10,10 m
(beddingsconstante ca 104 kN/m3)
Figuur 5.20 Plaatfundering

06950416_h05.indd 107 09-03-2005 13:03:34


108

Het zwak of sterk gekromde verloop van de De oorspronkelijke grondspanning, halverwege


grondspanningen hangt af van de doorbuiging de in rekening te brengen laag, bedraagt:
van de funderingsplaat; immers de spanningen
zijn evenredig met de zettingen (σ = k ∙ z). σ’v = 0,80 × 18 + 1,30 × 10 = 27,4 kN/m2
De ongunstigste aanname van het spannings-
verloop voor de berekening van de wapening in De spanningsverhoging halverwege de laag is:
de funderingsplaat is een gelijkmatig verdeelde
grondspanning. 135
Δσ’v = = 52 kN/m2
De ongunstigste aanname van het spannings- (2,6 × 1,0)
verloop voor de grensdraagkracht en de bruik-
baarheidsdraagkracht is een sterk ongelijkmatig Terzaghi:
verdeelde grondspanning.
h σ’ + Δσ’v 2600 27,4 + 52
z= ∙ ln v = ∙ ln = 5 mm
C’ σ’v 600 27,4
Exacte waarden kunnen nooit worden verkregen.
We raden daarom aan om voor de verschillende De zetting vindt tijdens de bouw geleidelijk aan
controles (wapeningsberekening of grond- plaats en zal niet worden opgemerkt. Grond-
spanningsberekening) uit te gaan van het spanningsverschillen (stel 40%) leiden tot kleine
ongunstigste grondspanningsverloop. zettingsverschillen (2 mm). Deze zijn zeer goed
We kunnen de berekende grondspanningen op te nemen door de betonconstructie.
ook gebruiken om de dwarskrachten en de
momenten in de dwarsrichting te schatten; de 5.3.4 Fundering op palen
funderingsplaat kunnen we beschouwen als een Voor het ontwerp van een fundering op palen
vierzijdig ondersteunde plaat waarop de grond- zijn de volgende gegevens nodig:
spanning als uitwendige belasting in rekening • de rekenwaarde van de maximale paal-
wordt gebracht (het zogenaamde ‘denkbeeldig belasting Fs;d;
omkeren’ van de constructie). • de rekenwaarde van de negatieve kleef (Fs;nk;d);
Ten slotte maken we nog een schatting van de • de rekenwaarde van de draagkracht van de
zetting van de funderingstrook in stramien 1 palen Fr;d.
(figuur 5.18). In verband met de spreiding van
de belasting in de ondergrond kunnen we voor We moeten voldoen aan de eis:
de zettingsberekening uitgaan van een laagdikte
die niet groter is dan tweemaal de breedte van Fs;d + Fs;nk;d < Fr;d
de funderingstrook.
De rekenwaarde voor de totale belasting per
Uitgangspunten: wand zijn aangegeven in figuur 5.20,
• zand, matig, vast; doorsnede A–A:
• grondwaterstand: onderkant fundering; • stramien 1 en 6: F = 1620 kN
• gewicht van de grond: 18 kN/m3 en (5 palen × 324 kN);
10 kN/m3 (onder water); • stramien 2 en 5: F = 2220 kN
• samendrukkingsconstante C = 600; (7 palen × 317 kN);
• laagdikte: 2 × 1,30 = 2,60 m (onder de fun- • stramien 3 en 4: F = 2460 kN
dering); (7,5 palen × 328 kN).
• belastingspreiding in ondergrond 2 : 1;
• belastingsfactor: 1,0 (bruikbaarheidsgrens- Het aangegeven aantal palen geeft redelijke
toestand); paalafstanden en paalbelastingen. De onderlinge
• representatieve belasting: q = 125 kN/m verschillen in belasting zijn klein. De ‘halve’ paal
(permanent) + ca. 10 kN/m (momentaan); in de stramienen 3 en 4 verkrijgen we door een
• rekenwaarde van de belasting: 135 kN/m paal onder de betonwand in stramien B te plaat-
(γf = 1,0). sen, figuur 5.21.

06950416_h05.indd 108 09-03-2005 13:03:35


5 ONTWERP EN UITVOERING 109

1 2 3 4 5 6
4800 4800 4800 4800 4800

1000 1000

1600 1600
2400

900

900
4800

2400

1600
B

1600
S-1 S-2
2400
4800

1600 1600
900

900
2400

A
1000 1000

- te heien 39 st. prefab-betonpalen, afm. 250 x 250 mm, diepsondering


bruto lengte: 15 m
- rekenwaarde van de maximale paalbelasting (uiterste grenstoestand), noordpeil
inclusief negatieve kleef: 450 kN
Figuur 5.21 Palenplan

De maximale paalbelasting stellen we op 400 kN Palenplan


(uit het bouwwerk 350 kN en uit negatieve kleef Op het palenplan moeten we vermelden:
100 kN). (Kies een paal met een bezwijkdraag- • het aantal palen, paalsoort, paaldoorsnede,
kracht van 500 kN). paallengte;
Veelal kan een gladde betonpaal met een • de rekenwaarde van de draagkracht van de
schachtafmeting van 250 × 250 mm2 om hier- palen en de in rekening gebrachte negatieve
voor voldoende draagkracht leveren. kleef;
De volgende punten zijn hierbij van belang: • de plaats van de gemaakte sondering(en);
• de draagkracht van de paal moet worden • een Noordpeil;
vastgesteld overeenkomstig de eisen die worden • nummering van alle palen in verband met het
gesteld in de TGB’s-1990, Geotechniek heiregister;
(NEN 6740 en 6743); • de ‘peilmaat’ van het bouwwerk ten opzichte
• de draagkracht van de paal wordt ook be- van NAP;
paald door de materiaalsterkte van de paal zelf. • het paalpuntniveau ten opzichte van NAP;
Raadpleeg hiervoor de opgave van de fabrikant. • afhakhoogte van de palen en de vereiste mini-
male steklengten;
Indien de rekenwaarde voor de draagkracht van • de merken en typenummers van de toe-
de paal kleiner blijkt te zijn dan de rekenwaarde gestane heimachines;
voor de paalbelasting, kunnen we de volgende • de omtrekken van de funderingselementen
stappen nemen: (balken, poeren, platen, enzovoort).
• verlaging van de paalbelasting door het toe-
passen van meer palen; Benodigd grondonderzoek
• vergroting van de doorsnede van de paal; Indien de ligging van de draagkrachtige laag niet
• plaatsing van de paalpunt in een diepere en al te veel in hoogte varieert kunnen we volstaan
draagkrachtiger laag, eventueel in combinatie met circa 1 sondering per 400 m2. Dat komt
met een vergroting van de doorsnede. overeen met hart-op-hartafstanden van 20 m.

06950416_h05.indd 109 09-03-2005 13:03:35


110

Het verdient aanbeveling om altijd ten minste Funderingsdetails


één op de drie sonderingen te laten uitvoeren In figuur 5.22 en 5.23 zien we een aantal details
met een plaatselijke kleefmeting. Met behulp van van het funderingsontwerp. De afmetingen
de kleefgegevens kunnen we: van de betonbalken moeten voldoen aan de
• de opbouw van het grondprofiel bepalen; het volgende eisen:
wrijvingsgetal geeft een indicatie van de grond- • de onderkant van de gevelbalken dienen ten
soort; minste 0,60 m onder het maaiveld te liggen ten-
• een schatting maken van de positieve en einde opvriezen en/of vorming van rattennesten
negatieve kleef. onder de fundering te voorkomen;
• de hoogte van de balken wordt bepaald door
Bij onzekerheden dient verder onderzoek te wor- de gewenste hoogte van een eventuele kruip-
den verricht met behulp van boringen en labora- ruimte;
toriumproeven. • in het werk te storten betonbalken hebben
voor de sterkte een hoogte nodig van circa
Ten slotte nog een opmerking over de te ver- 1/10 × L, waarin L de maximale hart-op-hart-
wachten paalzettingen tijdens de bouw. Een afstand van de palen is;
vuistregel luidt: 1 mm zetting per 100 kN, zie • uitgaande van een toegestane heiafwijking
par. 4.5.4. van 50–75 mm dient de balkbreedte 100–150
Verschillen in paalbelastingen leiden tot zettings- mm groter te zijn dan de doorsnede van de paal;
verschillen. De betonconstructie moet in staat • de balken moeten een zodanige afmeting
zijn om deze zettingsverschillen op te nemen. hebben, dat de dwarskrachtcapaciteit bij een
normale beugelafstand iets groter is dan de

1 2

spouw
afwerkvloer

peil
170 30
750

500

steklengte

werkvloer
50

250 x 250

300 200 200 200

detail t.p.v. stramien 1 detail t.p.v. stramien 2 schaal 1 : 20


Figuur 5.22 Verticale dwarsdoorsnede van een fundering

06950416_h05.indd 110 09-03-2005 13:03:36


5 ONTWERP EN UITVOERING 111

2
250

C
250

200 x 600

2
650

200 x 600

200 200

schaal 1 : 20 schaal 1 : 50

Figuur 5.23 Bovenaanzicht fundering: paalgroep ter plaatse van de kolom C-2

helft van de maximale paalbelasting, exclusief 5.4 Bouwrijp maken van het
de negatieve kleef. Dit geeft een economische bouwterrein
wapening, waarbij alleen ter plaatse van een
ongelijkmatige belastingsafdracht extra dwars- De uitvoering van een bouwwerk start met het
krachtwapening nodig zal zijn. bouwrijp maken van het terrein. In grote uitbrei-
dingsgebieden met een veenachtige ondergrond
Indien we de voorgaande eisen toepassen op het bestaat dit meestal uit het opspuiten van het
funderingsontwerp van onze beton-gietbouw, gebied met zand. Dit moet in een zeer vroeg
dan resulteert dit in een balkafmeting van stadium gebeuren in verband met het consolida-
400 × 500 mm2. tieproces (enkele jaren). Hierna worden openbare
Figuur 5.23-1 en 5.23-2 tonen een boven- voorzieningen, zoals wegen, gasleidingen, riole-
aanzicht van de fundering ter plaatse van kolom ring en elektriciteit, aangebracht. Het zandpakket
C-2. Het zwaartepunt van de kolom dient samen zorgt voor een verhoging van het maaiveld ten
te vallen met het zwaartepunt van de paalgroep opzichte van de grondwaterstand, het vergemak-
(verhouding eenderde/tweederde) om een kelijkt het graven van sleuven ten behoeve van
ongeveer gelijke paalbelasting van de afzonder- leidingen en het dient als drukverdelende laag
lijke palen te verkrijgen. voor de aan te leggen wegen. Voor een terrein
De dwarskracht in de balk is ter plaatse van de in de bebouwde omgeving bestaat het bouwrijp
kolom zeer hoog, waardoor mogelijk een con- maken uit het verwijderen van de humuslaag, het
structie zoals afgebeeld in figuur 5.23-2, nood- uitgraven tot iets onder de onderkant van de fun-
zakelijk is. dering en eventueel het aanbrengen van een laag
zand om de bouwplaats toegankelijk te maken
voor personen en materieel.

06950416_h05.indd 111 09-03-2005 13:03:37


112

draadnagel
bouwplank

A merkstreep

maaiveld

funderingsbalk

heipaal

Figuur 5.24 Bouwplanken

Als het terrein bouwrijp is, worden rondom


het bouwwerk bouwplanken aangebracht met
merktekens voor de stramienlijnen. De bouw-
planken vervangen als het ware de maatlijnen
op de plattegrond van de fundering. Door het
spannen van draden tussen de tegenover elkaar
geplaatste bouwplanken of door het toepassen
van geavanceerde meettechnieken (laserstralen,
enzovoort) kunnen de funderingsonderdelen
(bijvoorbeeld de plaats van de heipalen of van de
funderingsstroken) worden uitgezet, figuur 5.24.

5.5 Fundering op staal: grondwerk

Het aanlegniveau van een fundering op staal


moet altijd door ten minste drie gangen worden
verdicht met een geschikte verdichtingsmachine.
De te gebruiken apparatuur dient vermeld te
staan in het funderingsadvies van een geo-
technisch adviesbureau en kan bestaan uit:
• explosiestampers, figuur 5.25: bij een slag-
kracht van 4 tot 6 kN kan een verdichting
worden verkregen tot een diepte van
0,300 à 0,400 m; Figuur 5.25 Explosiestamper

06950416_h05.indd 112 09-03-2005 13:03:38


5 ONTWERP EN UITVOERING 113

De aanwezigheid van niet-opgemerkte oude


waterlopen, zoals sloten, kunnen veel schade
veroorzaken.

Grondvervanging mag alleen worden uitgevoerd


met grof zand. Tijdens de oppervlakteverdichting
van een grondlaag dient de grondwaterstand
zich minimaal 0,500 m beneden de onderkant
van de betreffende grondlaag te bevinden.
Zonodig moet de grondwaterstand worden ver-
laagd.
Grondvervanging moet altijd worden gecon-
troleerd door middel van (hand)sonderingen of
Figuur 5.26 Trilplaat andere onderzoeksmethoden.

5.6 Fundering op palen: heiwerk

Ten behoeve van het heien moet per dag het


opzichtersdagboek ingevuld worden. Daarin
moet worden vermeld:
• naam van de heiopzichter;
• de namen van alle personen die uit hoofde
van hun functie het werk bezoeken en contro-
leren/registreren;
• weersgesteldheid (drrog, regen, temperatuur,
enzovoort);
Figuur 5.27 Trilwals • datum en werktijd;
• het aantal geslagen palen;
• trilplaten, figuur 5.26: afhankelijk van het ge- • de heiroute;
wicht en de centrifugaalkracht kan een verdich- • de gebruikte hoeveelheid beton bij in de
ting worden verkregen tot een diepte van 0,300 grond gevormde palen;
tot 1,00 m; • alle bijzonderheden, zoals eventuele obstakels
• zware trilwalsen, figuur 5.27: trilwalsen met in de grond, paalbreuk, maatafwijkingen;
een gewicht van 40 kN kunnen afhankelijk van • goedkeuringen/afkeuringen/correctieve maat-
het te verdichten materiaal en het aantal regelen.
gangen een laag van circa 1,00 m verdichten.
Het is meestal wel noodzakelijk om de toplaag Van iedere geheide paal dienen de gegevens vol-
met een trilplaat na te verdichten. ledig te worden ingevuld op de heistaat, die een
onderdeel is van het opzichtersdagboek. Het hei-
Als een grondvervanging onder de fundering register is een handzamer formulier (zakformaat).
wordt toegepast, moet in het funderingsadvies De opzichter gebruikt dat onder de heistelling.
ook de aanlegbreedte van deze grondvervanging Deze zogenaamde kalenderformulieren staan
worden vermeld. Er wordt hiervoor meestal uit- afgebeeld in figuur 5.28.
gegaan van een spreidingshoek van de boven-
bouwbelasting van 45°. Uiteraard dienen slechte
plekken, zoals veen, klei, wortels, sloten en oude
funderingsresten, te worden verwijderd en aan-
gevuld met grof zand dat laagsgewijs dient te
worden aangebracht en verdicht.

06950416_h05.indd 113 09-03-2005 13:03:40


114

Hei-register Heistaat
Nummer op het heiplan Vermelden:

Paallengte in meters - Heiblok

schacht - Bloknummer
Paalafmeting
punt - Datum maken paal

Toelaatbare zakking - Paalnummer

in mm / slag - Sondering
o
1 tocht - Schachtafmetingen
Aantal kalenderslagen per

o
2 - Wapening / lengte
tocht van 25 cm zakking

o
3 - Datum heien paal
o
4 - Aantal kalenderslagen per tocht
o
5 van 25 cm zakking, waarbij voor
o
6 iedere tocht de diepte t.o.v. NAP
o
7 moet worden vermeld

Vereiste kalender

Hoogte van het bovenvlak

t.o.v. NAP na de inheiing

Paalpuntdiepte t.o.v. NAP

Toelichting Opmerkingen:

Figuur 5.28 Kalenderformulieren

conusweerstand qc [MN/m2]
5 10 15 20 25 30
0
vermelden:
- plaats
1 - opdrachtnr.
- paalnummer
2 - sonderingnr.
- m.v. t.o.v. NAP
3 - paalafmetingen
- paalpuntniveau

4 t.o.v. NAP
diepte t.o.v. NAP / m.v. [m]

- blokgewicht

8
10 20 30 40 50 60
aantal slagen per 25 cm zakking
Figuur 5.29 Sondering met ingetekend slagdiagram

06950416_h05.indd 114 09-03-2005 13:03:41


5 ONTWERP EN UITVOERING 115

De toelaatbare draagkracht van een funderings- drongen. Indien het water niet snel genoeg kan
paal wordt, zoals we hebben besproken, op basis afstromen, ontstaat een ‘drijfzandeffect’ en dus
van sonderingen bepaald volgens rekenregels een lagere kalenderwaarde.
die zijn ontwikkeld uit vergelijkingen tussen son-
deringen en proefbelastingen. Een sondering is Bij twijfel over de draagkracht op basis van het
hierbij te beschouwen als een proefbelasting op kalendergedrag, is het nodig om contact op te
kleine schaal. nemen met de constructeur of de grondmecha-
Daar de bodemopbouw in het algemeen niet- nisch adviseur. Eventueel is dan een aanvullend
homogeen is en afwijkingen zich op korte af- grondonderzoek en/of het plaatsen van een
stand kunnen voordoen, is een controle op de extra paal noodzakelijk. Een mogelijke paalbreuk
weerstand van de te heien palen noodzakelijk. bij betonpalen is eenvoudig te controleren door
Deze controle kan plaatsvinden door tijdens de middel van het akoestisch doormeten van de
uitvoering van het heiwerk te kalenderen. paal.
De eerste paal van het project moet ter plaatse
van een sondering worden geheid en over de 5.6.1 Keuze van een heimachine
volle lengte per tocht van 0,250 m worden geka- De in Nederland in gebruik zijnde heimachines
lenderd. Onder kalenderen verstaan we het tel- zijn naar type onder te verdelen in:
len van het aantal slagen dat nodig is om de paal • valblokken;
0,250 m te laten zakken. De resultaten hiervan • dieselblokken;
tekenen we op de betreffende sonderingsgrafiek • persluchtblokken;
in figuur 5.29. • hydraulische blokken.
Op grond van de vergelijking van het slag- Vroeger werden valblokken en dieselblokken het
diagram en de sondeergrafiek leggen we een meest gebruikt, figuur 5.30 en 5.31. Tegenwoor-
waarde voor de vereiste kalender en de inhei- dig gebruiken we steeds vaker een hydraulisch
diepte van de nabij te heien palen vast. Van deze blok.
palen worden de laatste 2 m (8 tochten van Het type en de massa van het heiblok moet
0,250 m) gekalenderd. zodanig worden gekozen, dat de paal zonder
De inheidiepte dient steeds te worden aangepast, beschadiging op het gewenste inheiniveau kan
waarbij het kalenderbeeld van de voorgaande worden gebracht. De zwaarte van de paal en de
palen in beschouwing dient te worden geno- te verwachten heiweerstand spelen hierbij een
men. Sterke afwijkingen in de kalenderwaarden rol. Enige vuistregels voor de keuze van een hei-
kunnen worden veroorzaakt door paalbreuk of blok zijn:
door obstakels. Een constante analyse van het • de massa van het heiblok (zuigergewicht) is
verloop van de draagkrachtige laag is nood- ten minste gelijk aan de massa van de paal;
zakelijk. • de massa van het heiblok mag niet groter zijn
Wijzigingen in het kalendergedrag kunnen vele dan tweemaal de massa van de paal;
oorzaken hebben. We noemen er een paar: • de te verwachten eindkalenderwaarden moe-
• mutsvulling niet in orde; natte of oude muts- ten tussen de 15 en 25 slagen per 0,250 m paal-
vullingen zijn minder veerkrachtig en geven de zakking bedragen.
slagenergie directer door aan de paal. Daardoor
wordt een lagere kalenderwaarde verkregen; Toezicht op heiwerk
• een warm of vervuild blok geeft minder Gezien het belang van een goede fundering
energie af en kan dus de oorzaak zijn van een voor de uiteindelijke kwaliteit van het te bou-
hogere kalenderwaarde; wen object is een deskundig toezicht tijdens
• verdichting van de pakking van het zand- het heiwerk een vereiste. Alle palen dienen te
pakket bij kleine paalafstanden geeft een verho- worden gekalenderd. Het is verder van groot
ging van de kalenderwaarde; belang alle bijzonderheden die zich tijdens
• wateroverspanning: tijdens het heien moet het heiwerk voordoen, op te nemen, vast te
de met water verzadigde grond worden ver- leggen en te bewaren.

06950416_h05.indd 115 09-03-2005 13:03:41


116

makelaar

optoppen
giek

aftoppen
giek

optrekken
cilinder

kat

giek heiblok

blokgeleider

heimuts

prefab-betonpaal
boomstop

schuiftafel

rups

Figuur 5.30 Heistelling met dieselblok

06950416_h05.indd 116 09-03-2005 13:03:42


5 ONTWERP EN UITVOERING 117

1 2 3 4 5

1 slaggewicht wordt omhooggetrokken 4 omhoog stoten van het slaggewicht/


2 vrije val van het slaggewicht/inspuiten ontsnappen van verbrandingsgas
dieselolie/comprimeren van het olie-lucht- 5 aanzuigen van versie lucht/vrije val slag-
mengsel gewicht, enzovoort
3 explosie van olie-luchtmengsel

Figuur 5.31 Werking Delmag-dieselblok

5.6.2 Paalafwijkingen worden genomen. De maatregelen kunnen


De plaats van de geheide palen wordt zo snel bestaan uit:
mogelijk ingemeten. Paalafwijkingen die groter • het slaan van extra palen;
zijn dan de in het bestek gestelde maximale • het toepassen van wringwapening (beugels +
maat (50–75 mm), vermelden we op het palen- langswapening); paalafwijkingen loodrecht op
plan; een pijltje geeft de richting aan van de de balk-as veroorzaken een wringend moment in
afwijking loodrecht op en/of in de balk-as. de funderingsbalken;
De constructeur bepaalt op grond van deze • het aanbrengen van koppelbalken loodrecht
afwijkingen welke maatregelen er dienen te op de balk-as.

06950416_h05.indd 117 09-03-2005 13:03:43


118

Paalafwijkingen loodrecht op de balk-as leiden rustende betonvloeren te isoleren (de thermo-


altijd tot het treffen van extra voorzieningen. vloer als isolerende werkvloer).
Paalafwijkingen in de balk-as hebben meestal We bespreken de belangrijkste materialen voor
weinig invloed op het verloop van de buigende deze werkvloeren, te weten:
momenten in de funderingsbalk. Hiervoor zijn • vloeibeton;
dan ook geen extra voorzieningen nodig. • schuimbeton;
• geëxpandeerde kleikorrels (Argex).
5.7 Keuze en uitvoering van de Het toepassen van een verloren bekisting van
werkvloer spaanplaat of anderszins houtachtige werk-
vloeren komt steeds meer in zwang.
Alvorens we kunnen overgaan tot het bekisten, We verkrijgen hiermee een maatvaste opbouw
het vlechten van de wapening en het storten van de funderingskist.
van het beton voor de verschillende constructie-
onderdelen, moeten we een zogenaamde werk- 5.7.1 Vloeibeton
vloer aanbrengen. Alhoewel vloeibeton in eerste instantie ontwik-
Traditioneel bestaat de werkvloer uit stampbeton keld is voor het maken van gewapendbetoncon-
met een mengselverhouding in volumedelen van structies, kan het als toepassing voor werkvloeren
1 cement : 3 zand : 5 grind. economisch voordelig zijn. Bij gebruik van een
Dit mengsel bevat ongeveer 225 kg cement per zetmaat van 18 tot 20 cm vloeit het beton auto-
m3 beton. De toegevoegde hoeveelheid water matisch uit. Het voordeel is dat er weinig man-
bedraagt 60 tot 80 liter per m3 beton en is net kracht nodig is voor de verwerking.
voldoende voor de binding en het vochtverlies Nadelen zijn echter de hoge prijs en de
aan de omgeving. Het mengsel, dat aardvochtig noodzaak tot een snelle verwerking van het
is, wordt met behulp van houten stampers ver- beton.
werkt.
Zetmaat vloeibeton
Plastic folie als werkvloer Onder vloeibeton verstaan we beton met een
Als werkvloer voor relatief smalle constructie- zetmaat groter dan 12 (consistentiegebied 4).
onderdelen, zoals balken, worden tegenwoor- Deze grote zetmaat wordt bereikt door toe-
dig zware plastic folies toegepast. De folie voeging van een vloeimiddel. Met goede
wordt strakgetrokken en vastgezet aan de vloeimiddelen kan de zetmaat tot circa 20 cm
bekisting. Voor grote oppervlakken, zoals worden verhoogd. Omdat de verwerkings-
vloeren, is het straktrekken en vastzetten duur van het vloeimiddel beperkt is, krijgen
nauwelijks mogelijk. Het is dan ook onver- we naderhand weer het oorspronkelijke beton
standig om hier een folie toe te passen. met bijbehorende consistentie.

De dikte van de werkvloer bedraagt ongeveer Afgezien van zijn tijdelijke vloeibaarheid, veran-
5 cm voor een niet al te slappe ondergrond. deren de eigenschappen van het verse beton
Voor een zeer slappe ondergrond en/of zeer niet. De eigenschappen van verhard beton kun-
zware betonconstructies kan het echter nodig nen door de betere verwerkbaarheid (zelfver-
zijn om in plaats van de traditionele werkvloer dichting) van het vloeibeton over het algemeen
andere typen toe te passen, bijvoorbeeld een zelfs beter worden.
dikkere werkvloer van gewapend beton.
Bij toepassing van vloeibeton voor de werkvloer
De laatste jaren worden naast de traditionele moet de ondergrond (zand) goed nat worden
stampbetonvloeren andere werkvloertypen toe- gehouden om de vloeibaarheid van het beton
gepast. Deze nieuwe vloertypen zijn enerzijds niet te verstoren. De vastheid van de ondergrond
ontstaan door productontwikkelingen en ander- kan eventueel worden verhoogd door het be-
zijds door de behoefte om de op de ondergrond sproeien van het zandpakket met cementwater.

06950416_h05.indd 118 09-03-2005 13:03:44


5 ONTWERP EN UITVOERING 119

5.7.2 Schuimbeton Een verdere overeenkomst is, dat het materiaal


Het toepassen van schuimbeton onder een fun- ongevoelig is voor de inwerking van vocht,
deringsplaat op staal heeft de volgende voor- schimmels en ongedierte. Uit praktijkwaarnemin-
delen: gen en uit experimenteel onderzoek blijkt dat
• warmte-isolatie van de betonnen begane- schuimbeton bestand is tegen extreme weers-
grondvloer; invloeden; het is onder andere vorst- en hitte-
• het ontbreken van een kruipruimte (geen bestendig.
vochtigheid);
• vermindering van de bovenbelasting op de Bij toepassing van schuimbeton voor isolerende
grond. werkvloeren worden als toeslagmateriaal vaak
polystyreenkorrels gebruikt.
Massavolume schuimbeton Een hoge dagproductie is mogelijk, pomp-
Schuimbeton is een cement-gebonden mate- afstanden van 200 m zijn realiseerbaar. De hoge
riaal met een laag massavolume. Schuim- plasticiteit van het materiaal geeft een groot
beton bestaat uit een matrix van cementsteen ‘zelfnivellerend vermogen’: eenvoudig navlakken
en kunstmatig ingebrachte luchtbelletjes, al van het materiaal met behulp van een drijfrei is
of niet samen met fijn toeslagmateriaal. Dit voldoende om een vlakke en horizontale werk-
toeslagmateriaal kan bestaan uit fijn zand, ge- vloer te krijgen.
expandeerde en gebakken kleikorrels (bijvoor-
beeld Argex) of uit gesinterd vliegas (bijvoor- Een andere toepassing van schuimbeton vindt
beeld Lytag), maar ook uit polystyreenkorrels. plaats bij de zogenaamde evenwichtsfundering.
Het massavolume schuimbeton kan variëren Het principe van dit type fundering is dat bij een
van circa 400 tot 1600 kg per m3; een fors uitgraving het gewicht van de verwijderde grond
verschil dus met grindbeton met zijn massa- vervangen kan worden door een bovenbelasting
volume van circa 2350 tot 2400 kg per m3. zonder dat extra zettingen optreden. Met andere
woorden: we kunnen dit gewicht benutten voor
Bij de vervaardiging van schuimbeton wordt bebouwing. In het geval van een schuimbeton-
altijd eerst een zogenaamde basisspecie aan- fundering geldt het verschil in gewicht tussen
gemaakt. Deze basisspecie bevat in ieder geval schuimbeton en de verwijderde grond.
cement en water en eventueel toeslagmateriaal.
Aan deze basisspecie wordt de berekende hoe-
veelheid schuim toegevoegd waardoor een dun
vloeibare specie ontstaat, die zich gemakkelijk cementdekvloer

laat verwerken. grindbeton


100 30

Doorgaans wordt de basisspecie betrokken van


250

een beton- of metselmortelcentrale. We kunnen


de basisspecie ook op de bouwplaats aan-
maken, waarbij we dan uitgaan van droge voor-
gemengde grondstoffen (silo-systemen).
700

Het zogenaamde schuimaggregaat, waarin het


550

schuim wordt geproduceerd, wordt doorgaans


samen met de meng- en pompapparatuur op
het bouwwerk opgesteld. vorstvrij
schuimbeton
Schuimbeton is evenals grindbeton een cement- randdoorsnede schaal 1 : 20
gebonden materiaal en vereist om voortijdig Figuur 5.32 Evenwichtsfundering
uitdrogen te voorkomen, een overeenkomstige
nabehandeling. Ook bij schuimbeton is de sterk-
teontwikkeling afhankelijk van de temperatuur.

06950416_h05.indd 119 09-03-2005 13:03:44


120

De evenwichtsfundering kan worden toegepast • houdt blijvend holle ruimten, ook tussen de
voor laagbouw, zoals woningen, houtskelet- korrels, en blijft dus goed drainerend;
bouw, agrarische of lichte industriële bouw. • vorstbestendig;
In figuur 5.32 zien we een randdoorsnede van • onbrandbaar, veroorzaakt ook geen rook of
een evenwichtsfundering voor een bungalow. De schadelijke gassen;
rand van de schuimbetonnen fundering is ver- • ongevaarlijk voor het milieu.
diept ten behoeve van een randbalk. De vloer is
van gewapend beton. De korrels worden vervoerd met silo-auto’s, wor-
den vervolgens op de bouwplaats in het werk
5.7.3 Geëxpandeerde kleikorrels (Argex) geblazen en daarna op de gewenste laagdikte
De voordelen van het toepassen van een werk- afgewerkt. De verwerkingscapaciteit bij het
vloer van geëxpandeerde kleikorrels komen over- blazen bedraagt circa 25 m3 per uur.
een met die van een schuimbetonnen werkvloer.
Doeleinden Argex
De geëxpandeerde gebakken kleikorrels zijn rond De geëxpandeerde kleikorrels kunnen we voor
van vorm, hebben een harde roodbruine micro- vele doeleinden gebruiken, zoals:
poreuze schaal en een cellulaire kern. Door de • lichte vulling achter verankerde dam-
met lucht gevulde cellen is het materiaal licht wanden en keermuren;
en heeft het een hoge isolatiewaarde. De • lichte grondaanvulling in de wegenbouw;
gesorteerde korrelgrootte bedraagt 0–4 mm, • lichte drainerende fundaties onder sport-
4–10 mm en 10–16 mm. Afhankelijk van de velden;
korrelgrootte bedraagt het volumegewicht • lichte drainerende werkvloeren voor kabel-
respectievelijk 650, 425 en 350 kg/m3. sleuven;
Ook de thermische isolatie is afhankelijk van de • fundatie op staal voor lichte constructies;
korrelgrootte en varieert voor droog materiaal • lichte ophoging van bestratingen;
van 0,10 tot 0,20 W/mK. • lichte aanvulling tegen fundaties ter ver-
mindering van de gronddruk en/of de nega-
Vervaardiging Argex tieve kleef;
Argex is een geëxpandeerde korrel van speci- • dempen van sloten;
ale klei. • volblazen van niet meer in gebruik zijnde
De Rupeliaanse klei van Kruibeke in België, olietanks;
ook bekend onder de naam ‘Boomse klei’, • aanleg van daktuinen, bijvoorbeeld op
werd ongeveer 35 miljoen jaren geleden af- parkeergarages.
gezet.
Het vervaardigen van de geëxpandeerde klei- Bij toepassing van geëxpandeerde kleikorrels als
korrels gebeurt in stadia: isolerende werkvloer wordt de toplaag gestabili-
1 baggeren van de klei; seerd door besproeiing met zogenaamde cement-
2 het homogeen vermengen van de verschil- melk (samenstelling 1 kg cement op 1 liter water).
2
lende kleilagen; We hebben 13 liter cementmelk per m vloer no-
3 drogen, korrelvorming, expanderen en bak- dig. Deze geringe hoeveelheid cement is genoeg
ken in een draaioven bij een temperatuur van om het oppervlak beloopbaar te maken. Voor
circa 1100 °C; een fundering op staal moet, alvorens de vloer
4 zeven, sorteren en opslaan in silo’s. te stabiliseren, de geëxpandeerde kleikorrellaag
worden getrild met een lichte trilslee.
Het materiaal heeft de volgende eigenschappen: In figuur 5.33 zien we een randdoorsnede van
• isolerend en nauwelijks hygroscopisch; een op staal gefundeerde bungalow. De gewa-
• bestand tegen elke vorm van aantasting, zoals pendbetonnen randbalk en begane-grondvloer
schimmels, chemicaliën, ongedierte; zijn gestort op een isolerende werkvloer van
• sterk en geen vervorming, ook bij langdurige geëxpandeerde kleikorrels, waarvan de toplaag is
belasting; gestabiliseerd met cementwater.

06950416_h05.indd 120 09-03-2005 13:03:45


5 ONTWERP EN UITVOERING 121

cementdekvloer
betonvloer
800

Argex

gestabiliseerde
Argex korrels

randdoorsnede schaal 1 : 20
Figuur 5.33 Isolerende thermovloer, randdoorsnede

5.8 Keuze en uitvoering van de waardoor de toelaatbare materiaalspanningen


betonbekisting weer moeten worden gereduceerd.

5.8.1 Eisen ten aanzien van een bekisting 2 Stijfheid


Funderingsbekistingen zijn meestal eenvoudig In het bouwbestek dienen de toelaatbare vervor-
van vorm. Ze bestaan hoofdzakelijk uit balkbekis- mingen te zijn vastgelegd voor de verschillende
tingen of in geval van plaatvormige constructie- bekistingsonderdelen. Alhoewel in de Beton-
delen, zoals poeren en stroken, uit randbekistin- voorschriften maximale maattoleranties worden
gen. gegeven, raden we aan om voor ieder bouwwerk
In figuur 5.34 zien we twee dwarsdoorsneden en voor ieder bekistingsonderdeel de maat-
van balkbekistingen. toleranties zelf te definiëren.
Alle bekistingen dienen te voldoen aan eisen ten
aanzien van: 3 Stabiliteit
1 sterkte; De stabiliteit van de bekisting, waaronder we
2 stijfheid; hier verstaan de weerstand tegen horizontale
3 stabiliteit; stootbelastingen, is voor een bekisting sterk
4 waterdichtheid; afhankelijk van de wijze van storten. Er dient al-
5 uiterlijk; tijd te worden gerekend op een horizontale be-
6 isolatie; lasting, bijvoorbeeld ter grootte van 1% van het
7 ontkisten. gewicht van de betonconstructie. Het is
echter nauwelijks mogelijk om een kist te
1 Sterkte ontwerpen die een onnodige ruwe stortwijze kan
Betonspeciedrukken zijn ‘korteduurbelastingen’, weerstaan.
waardoor het toegestaan is de toelaatbare
materiaalspanningen te verhogen. 4 Waterdichtheid
Voor de rekenbelastingen mag de belastings- De naden in de bekistingshuid moeten water-
factor worden verlaagd. dicht zijn om weglopen van de zogenaamde
Voor houtconstructies geldt dat rekening moet cementmelk te voorkomen. De reparatie van de
worden gehouden met de hoogste vochtklasse, grindnesten die aldus ontstaan, is erg duur.

06950416_h05.indd 121 09-03-2005 13:03:46


122

22 x 70 h.o.h. 600 mm
22 x 70 h.o.h. 600 mm

22 x 70 mm 30 x 60 mm

polystyreen
stampbeton betonplex 22 mm
50 mm
22 x 70 mm

22 x 70 h.o.h. 600 mm badding bandstaal

2 dwarsdoorsnede schaal 1 : 20
piketten 30 x 30 h.o.h. 600 mm

1 dwarsdoorsnede

horizontale speciedruk 4 x H2

- hoogte H in meters
- beton: 24 kN/m3 H
- reacties in kN/m1
- speciedruk in kN/m2 8x H2

24 x H
3
Figuur 5.34 Bekisting funderingsbalk

Bovendien is een onzichtbare reparatie onmoge- combinatie met een langzame verdamping voor-
lijk. Kleine grindnesten moeten direct na het komt krimpscheuren.
ontkisten worden volgepoetst met zand-cement-
specie. De grote grindnesten dienen eerst te 7 Ontkisten
worden uitgehakt alvorens reparatie kan plaats- Het ontwerp van een bekisting dient zodanig te
vinden. De te nemen maatregelen dienen in het zijn dat er ontkist kan worden zonder schade te
bouwbestek te zijn vermeld. veroorzaken aan de verse betonconstructie en
aan de bekisting. Beschadiging van het beton
5 Uiterlijk leidt tot dure reparaties. Beschadiging van de
De keuze van het uiterlijk van de betonopper- bekisting maakt hergebruik onmogelijk.
vlakken hangt af van de toe te passen bekistings- Het is raadzaam om speciale bekistingsnagels
huid. In het geval van een fundering is dit niet als bevestigingsmiddel voor houtconstructies te
van belang. gebruiken. Door de dubbele kop kunnen ze met
behulp van een klauwhamer gemakkelijk wor-
6 Isolatie den verwijderd. Bij stalen bekistingen verdienen
De thermische isolatie van een bekisting mag klemmen en wiggen de voorkeur boven bouten;
niet te laag zijn in verband met het verhardings- de fijne schroefdraad van een normale bout is
proces van het beton. Een combinatie van een door de aanhechting van zand-cementspecie
lage isolatiewaarde en een lage buitentempera- sterk aan slijtage onderhevig.
tuur vereist aanvullende maatregelen, zoals het
afdekken en/of verwarmen van de bekisting. Het In figuur 5.34-1 zien we een traditionele houten
toestaan van een langzame verharding is onjuist, bekisting.
omdat er dan ten gevolge van de verdamping Hiervoor kunnen we de volgende werkzaam-
van het niet-gebonden water, krimpscheuren heden onderscheiden:
optreden. Een snelle verharding van het beton in • uitgraven en vlakken van de ondergrond op

06950416_h05.indd 122 09-03-2005 13:03:47


5 ONTWERP EN UITVOERING 123

ongeveer 5 cm beneden de onderkant van de de wanddikte varieert. De grootste wanddikte


balk; voor type I is 100 mm en voor type II 130 mm.
• het slaan van piketten en het overdwars De krammen zijn van verzinkt staal en dienen
koppelen van de piketten met houten delen, om de elementen te koppelen. De pennen zijn
waarvan de bovenkant exact op hoogte gesteld voor de koppeling van de hoekelementen; de
wordt met de onderkant van de betonbalk; kunststof hoekprofielen zijn voor de koppeling
• aanbrengen van de werkvloer van stampbeton en afdichting van de buitenhoeken.
tussen en onder de dwarskoppelingen;
• het plaatsen van de wandschotten in com- 5.8.2 Uitvoeren van PS-funderingsbekisting
binatie met spatdelen aan de onder- en boven- Nadat de bouwplaats is uitgezet, de palen zijn
kant. geheid en de paalkoppen zijn gesneld, moet de
bodem van de funderingssleuf worden geëgali-
De horizontale dwarsstabiliteit van de bekisting seerd. De volgende werkfasen kunnen we hierbij
kunnen we verkrijgen door: onderscheiden:
• koppeling aan in de grond geslagen perkoen- • het stellen van de onderkrans op een vlak
palen met een hart-op-hartafstand van afgewerkt zandbed. De onderkrans bestaat uit
1,800–2,400 m; twee evenwijdige baddingen, gekoppeld met
• horizontaal afschoren van de dwarsbalken op bandstaal h.o.h. 600 mm;
de langsbalken met behulp van houten delen • het zandbed rondom de paalkoppen met
over de bovenkant van de bekisting. zand-cementspecie afwerken; hierdoor wordt
een goede afdichting tussen de nog aan te
In figuur 5.34-2 zien we een moderne bekisting brengen funderingsbekisting en de paalkoppen
van hard polystyreenschuim. Deze zogenaamde gewaarborgd;
PS-funderingsbekisting is een blijvende bekisting • hoekelementen plaatsen en koppelen met
en is geschikt voor funderingsbalken bij paal- pennen en profielen;
funderingen in woning- en utiliteitsbouw. • standaardelementen aanbrengen tussen de
geplaatste hoekelementen. De sparingen voor
De bekisting heeft isolerende eigenschappen en de paalkoppen kunnen door de eerder aange-
voorkomt koudebruggen in aansluiting met be- brachte zand-cementspecie zonder bezwaar met
gane-grondvloeren. Er is geen werkvloer nodig. enige overmaat uit de bodem worden gesneden;
PS-funderingsbekisting bestaat uit standaard- • passtukken zagen en aanbrengen; passtukken
elementen (twee typen, zie figuur 5.35), lengte- kleiner dan 500 mm en elementen met grote
elementen, in de fabriek in verstek gezaagde sparingen moeten extra worden gesteund;
hoekelementen, kunststof hoekprofielen, pennen • het vlechtwerk boven op de bekisting samen-
en krammen. stellen en voorzichtig laten zakken. Afstand-
houders gebruiken met een groot, op poly-
De standaardelementen zijn 1200 mm lang. De styreen afgestemd, drukvlak;
materiaaldikte van de bekistingsbodem is • de bovenkrans aanbrengen; vooral letten op
70 mm. De wanden zijn geprofileerd, waardoor de koppeling van de hoeken.

Type I: bedoeld voor woningbouw


Inwendige afmetingen in mm (h × b): 400 × 300 400 × 350 400 × 400
450 × 300 450 × 350 450 × 400
500 × 300 500 × 350 500 × 400

Type II: bedoeld voor utiliteitsbouw


Inwendige afmetingen in mm (h × b): 550 × 400 600 × 400

Figuur 5.35 Standaardelemenenten PS-funderingsbekisting

06950416_h05.indd 123 09-03-2005 13:03:47


124

Ook hier geldt dat het storten en verdichten van


het beton met zorg moet gebeuren.
De elementen zijn in vorm en afmetingen aan-
gepast aan de gebruikelijke belasting bij gebruik
van kubel, betonpomp of trilnaald.

In figuur 5.34-3 zien we het belastingsschema


voor de wandspeciedruk. Bij grote beton-
constructies dienen hierbij ook de zetmaat, de
specietemperatuur, de stijgsnelheid en de
silo-werking van het beton in beschouwing te
worden genomen.
De kleine afmetingen van de hier getoonde bal-
ken leiden echter tot een zeer grote stijgsnelheid,
waardoor meteen kan worden uitgegaan van
een hydrostatische drukverdeling.

Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur

1 Prefunko Funderingssysteem. Van Neerbos


Bouwmaterialen.
2 Publicaties over vloei- en schuimbeton, Vereni-
ging Nederlandse Cementindustrie, ‘s-Hertogen-
bosch.
3 Publicaties geëxpandeerde kleikorrels, Argex,
Gouda.
4 SBR rapport B2-20, Kruipruimten. Rotterdam,
1983.

Normen
NEN 1078 Eisen en bepalingsmethoden voor huis-
houdelijke gasleidinginstallaties
NEN 6702 Technische grondslagen voor bouwcon-
structies - TGB 1990 - Belastingen en vervormingen
NEN 6740 Geotechniek - TGB 1990 - Basiseisen en
belastingen
NEN 6743 Geotechniek - Berekeningsmethode voor
funderingen op palen - Drukpalen
NEN 6744 Geotechniek - Berekeningsmethode voor
funderingen op staal

06950416_h05.indd 124 09-03-2005 13:03:47


Bouwputten en kelders
ing. G.J.M. Janssen, ir. H.L. Jansen, ir. J.J.M. Brouwer
6
Voor het onderkelderen van een gebouw dienen kostbare voor-
zieningen te worden getroffen voor het maken en droog houden van
de bouwput.
De bouwput kan onder talud worden ontgraven of, indien hiervoor
de ruimte ontbreekt, worden uitgevoerd met behulp van een grond-
kering.
Afhankelijk van de diepte van de bouwput kan de grondkering
bestaan uit eenvoudige houten schotten, uit stalen damwanden of uit
diepwanden van beton of cement-bentoniet. Voor de grondkerende
constructie zijn meestal stempelramen of grondankers nodig.
Ten slotte besteden we in dit hoofdstuk aandacht aan het ontwerp
van een kelder; een goede detaillering, van bijvoorbeeld de beno-
digde ventilatie en de waterdichtheid, zijn van zeer groot belang.

06950416_h06.indd 125 09-03-2005 13:10:48


126

Inleiding

De bouwput wordt in het algemeen machinaal


ontgraven. Een gedeelte van de uitgegraven
grond, voornamelijk zand, wordt in depot op-
geslagen om later te worden gebruikt voor het
aanvullen van leidingsleuven en de bouwput.
Overtollige grond wordt afgevoerd.
Diepe bouwputten en bouwputten naast belen-
dingen en wegen kunnen niet onder het natuur-
lijk talud ontgraven worden. Allerlei steun-
constructies, zoals damwanden, moeten worden
aangebracht. Bouwputten die dieper worden
ontgraven dan het grondwaterpeil, moeten wor-
den bemalen.
Zodra de funderingen of kelder gereed is, wordt Figuur 6.2 Hydraulische dieplepel
de bouwput weer gevuld met uitgegraven grond
of, indien deze van slechte kwaliteit is (veen- vrachtauto’s vol die benodigd zijn voor het
houdend), met vulzand. afvoeren van de grond die niet in depot gaat.
Vooral in grotere bouwputten is, als we de put
Voor het ontgraven van bouwputten werd vroe- voorzien van een op- en afrit voor de vracht-
ger veelal de dragline toegepast, uitgerust met auto’s, de laadschop goed te gebruiken.
een sleepemmer of met een grijper, figuur 6.1. Om grond over niet al te grote afstand te ver-
De laatste jaren worden meer de hydraulische schuiven en om het terrein te egaliseren, gebrui-
graafmachine, doorgaans met dieplepel uitge- ken we de bulldozer, figuur 6.4. De bulldozer
rust, gebruikt, figuur 6.2. Ook als de grond met wordt ook veel gebruikt bij het ontruimen van
vrachtwagens wordt afgevoerd, gaat het laden het terrein, omdat de machine bijzonder krach-
met de dieplepel sneller dan met de dragline. tig is en dus geschikt voor verwijdering van
struiken, bomen, wortelstronken en funderings-
Een veel gebruikte graafmachine is de laadschop resten.
op luchtbanden, figuur 6.3. Deze zeer goed Het ontgraven van bouwputten moet zoveel
wendbare machine laadt ook bijzonder snel de mogelijk ‘in den droge’ gebeuren.

Figuur 6.1 Dragline Figuur 6.3 Laadschop op luchtbanden

06950416_h06.indd 126 09-03-2005 13:10:49


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 127

6.1.1 Berliner wand


Een niet-waterdichte grondkering, bestaande uit
stalen profielen en houten of betonnen planken,
is de zogenaamde Berliner wand.
Voor deze grondkering worden gaten in de
grond geboord tot de berekende diepte en wor-
den in deze gaten stalen profielen (HE-A of IPE)
geplaatst, die vervolgens worden aangestort.
Figuur 6.4 Grader Indien het mogelijk is, worden de profielen ook
wel door heien aangebracht. De afstand tussen
de profielen is afhankelijk van de toe te passen
6.1 Grondkering planken. Deze worden gelijktijdig met het ont-
graven van de bouwput tussen de flenzen van de
In de bebouwde kom kan het vanwege de hoge profielen geplaatst, figuur 6.5.
grondprijs nodig zijn om iedere vierkante De ingeheide profielen kunnen na het gereed-
meter grond te benutten. We maken dan die- komen van de kelder met behulp van trilappara-
pere kelders onder het gebouw voor parkeren, tuur uit de grond getrokken worden en gaan dus
rijwielberging, opslag, archiefruimten, kluizen en niet verloren.
dergelijke. Het komt vaak voor dat, door de aan-
wezigheid van belendingen of wegen, de ruimte 6.1.2 Damwanden
ontbreekt om de bouwput onder natuurlijk ta- Voor niet al te diepe bouwputten komt de
lud te ontgraven. We ontgraven dan verticaal, geheide houten damwand in aanmerking. Deze
waarbij gebruik wordt gemaakt van grondkerende stellen we samen uit houten delen (dam- of
wanden van hout, staal of beton. schermplanken), 50 à 120 mm dik,
250 à 300 mm breed en van zodanige lengte,
dat bij niet te slechte grond het gedeelte dat zich
A in de grond bevindt even groot is als dat wat
boven de bodem van de put uitsteekt.
We voorzien de planken van rechthoekige mes-
singen en groeven.
De planken worden aan één zijde afgesnoten.
Soms snuiten we de planken ook nog over de
dikte enige centimeters af, figuur 6.6. De dam-
planken moeten we inheien met de messing
vooruit, omdat de grond beter zijdelings kan uit-
wijken dan uit de groef. We moeten daarom de
2 à 2,5 m 2 à 2,5 m genoemde zijdelingse afschuining aan de kant
van de messing maken, zodat de plank door de
grond die tegen de afschuining aandrukt, goed
tegen de reeds ingeslagen planken aanwerkt.

Voor diepere bouwputten met een hogere


waterdruk is de houten damwand meestal niet
geschikt. Dan komt een stalen damwand in aan-
merking. Deze wordt samengesteld uit stalen
damplanken die, volgens verschillend profiel ge-
doorsnede A walst, in de handel voorkomen, figuur 6.7.
Figuur 6.5 Berliner wand

06950416_h06.indd 127 09-03-2005 13:10:50


128

Door de wand in de grond in te klemmen krijgt


deze weerstand tegen vooroverdrukken ten
gevolge van de achter de damwand aanwezige
grond. Meestal is inklemming niet voldoende en
moet bij diepere bouwputten aan de bovenkant
van de wand een gording worden aangebracht,
die op ruime afstand in het omringende ter-
rein wordt verankerd. Vaak ontbreekt echter de
ruimte voor het aanbrengen van de ankerstaven
gronddruk met ankerschotten. Dan moeten we de tegen-
over elkaar liggende wanden stutten door zware
stempelramen, figuur 6.8. Deze stempelramen
worden gemaakt van stalen profielbalken (HE-A
of IPE), stalen buizen of houten stempels.
h

Een bouwputstempeling is voor de uitvoering van


een kelder bijzonder lastig. De kelderwanden
moeten ter plaatse van dwars- en langsstempels
b' b' worden voorzien van sparingen. Deze moeten
b b naderhand meestal weer waterdicht worden
aangestort. Ook tijdens het uitgraven van de
bouwput moeten we de stempeling ontzien,
h=b
waardoor we zelfs gedeeltelijk met de hand
1 b' = 1/3 b à 1/2 b
moeten ontgraven.

2 dampaal

3 dampaal
Figuur 6.6 Aanzicht en doorsnede van een houten wand

06950416_h06.indd 128 09-03-2005 13:10:51


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 129

18 grondankers h.o.h. 2,0 m


grondanker

18 grondankers h.o.h. 2,0 m

1 plattegrond bouwput

3 verticale doorsnede

Z - profiel

gordingen vastlassen
met kettinglas 4

UNP 260
90
200

U - profiel 2 x UNP 120

2 damwandprofielen
UNP 260
90
250

2 platen
250 x 280 x 6
las 4

binnenwand

buitenwand

4 detail A (ankerkop)
Figuur 6.7 Stalen damwand van een kantoorgebouw

Na afloop van de werkzaamheden in de bouw- 6.1.3 Grondankers


put worden de damwanden getrokken, zodat ze Om de eerder genoemde nadelen van de stem-
meerdere malen kunnen worden gebruikt. peling van een bouwput te vermijden, kunnen
De damwanden moeten op voldoende afstand we zogenaamde grond- of groutankers gebrui-
van de te vervaardigen kelderwanden worden ken.
geplaatst, om het aanbrengen en weer weg-
nemen van de wandbekisting mogelijk te maken. Een groutanker is een verankeringselement dat
Is er zeer weinig ruimte beschikbaar, dan kan de zonder ontgraving in de bestaande grondslag
damwand tevens dienst doen als buitenkist, maar kan worden aangebracht. Het anker bestaat uit
hij is dan natuurlijk wel ‘verloren’. een hoogwaardige stalen staaf die aan het einde
is ingebed in een cementspecie (grout), en wel
over een lengte van 3 tot 5 m. Het groutanker is

06950416_h06.indd 129 09-03-2005 13:10:51


130

gording
A B D E

schoor

dwarsstempel
1 bouwput 5 bouwput

gording

houten gording kopplaat

3 detail A 6 detail D

houten gording gording


houten schoor kopplaat
dwarsstempel

4 detail B 7 detail E

kopplaten
schoor
kopplaat
gording

langsstempel
dwarsstempel

5 detail C 8 detail F
Figuur 6.8 Bouwputstempeling

cilindervormig en ontleent zijn trekkracht aan de den op de bouwplaats beginnen nadat de


schuifspanning tussen de mantel en de omrin- damwand geplaatst is en de bouwput tot even
gende grond. beneden het insteekniveau van de ankers is ont-
De dimensionering van de ankers, zoals lengte, graven, figuur 6.9-1. Door een gat in de dam-
helling, hoogte, doorsnede en corrosiebescher- wand wordt een buis onder de vooraf bepaalde
ming, vindt vooraf plaats aan de hand van gege- hoek in de grond gebracht door middel van
vens uit het grondonderzoek en gegevens zoals boren of slaan. Deze buis is voorzien van een
bovenbelasting, belendingen, leidingen, riolen en losse punt aan de onderzijde. Wanneer de buis
andere te ontwijken obstakels. De werkzaamhe- op de gewenste diepte is ingeslagen, wordt een

06950416_h06.indd 130 09-03-2005 13:10:52


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 131

stalen staaf (dywidag-staal) of een aantal strengen beton, figuur 6.10. Het voordeel hiervan is dat
voorspanstaal in de buis geschoven, figuur 6.9-2. we meteen de definitieve kelderwand maken. We
Vervolgens wordt grout (water-cementmeng- hoeven dus geen damplanken meer te heien en
sel) in de ruimte tussen staaf en buis geperst en te trekken. Vooral in de bebouwde kom is deze
wordt tegelijkertijd de buis geleidelijk getrokken, methode gunstig, omdat we geluidhinder en
figuur 6.9-3. Door het onder druk houden van mogelijke schade door trillingen voorkomen. Een
het grout wordt de vrijkomende ruimte opgevuld. diepwand is een in de grond gevormde beton-
Zodoende ontstaat aan het einde van de staaf een nen damwand die geschikt is om als dragend
lichaam van sterk verdicht cementgrout. Als het en als grond- en waterkerend deel van de
eigenlijke verankeringslichaam is gevormd, wordt constructie te worden toegepast. De wand wordt
de buis geheel getrokken. Het einde van de stalen met grijpers of boormachines gemaakt.
staaf steekt dan door de damwand heen.
Als het grout voldoende is verhard, wordt de We graven of boren een sleuf voor een paneel
ankerstaaf afgespannen op de gording, van ongeveer 2,5 m lengte. Het gat blijft ge-
figuur 6.9-4; elk anker wordt daardoor op zijn durende het graafwerk steeds gevuld met een
trekkracht gecontroleerd. steunvloeistof, in hoofdzaak bestaande uit een
suspensie van bentoniet in water. Hierdoor blijven
6.1.4 Diepwand de wanden van de sleuf gehandhaafd en ont-
Een andere grondkering van een bouwput staat er geen instortingsgevaar.
kunnen we verkrijgen door het toepassen van De steunvloeistof, ook wel dikspoeling genoemd,

insteekniveau ankerstaaf
vijzel
α

damwand (staal, beton


of combinatie) eventueel
buis op diepte kelderwand

1 gedeeltelijk uitsparen bouwput en inslaan van de buis 2 inbrengen ankerstaaf

injecteren

gording

trekken buis

gte
len
5m
groutlichaam 3-

3 aanbrengen groutlichaam + trekken buis 4 aanbrengen gording + afspannen groutanker


Figuur 6.9 Grondanker

06950416_h06.indd 131 09-03-2005 13:11:03


132

1000 +

500 – g.w.s. = NAP

pvc-pijp voor
evt. injectie bekistingsbuis

ontgraving

geïnjecteerd
gegraven sleuf
grondanker
7000 –

diepwand

1e deel diepwand gestort


wapening
beton

12000 –

2e deel diepwand gestort

1 volgorde van werken schaal 1 : 100 2 doorsnede diepwand schaal 1 : 200


Figuur 6.10 Aanbrengen diepwand

bestaat uit circa 50 kg bentoniet (gemalen klei- nauwkeuriger. Zuigboren is echter moeilijker toe
poeder) op 1000 liter water. Het volumiek ge- te passen in klei- en veengronden; in kleigronden
wicht bedraagt ongeveer 10,5 kN/m3 en kan na is het op te zuigen mengsel van grond en steun-
vervuiling met grond oplopen tot 12,5 kN/m3. vloeistof moeilijk te regenereren. Veengronden
Door een lange vultrechter wordt onder in de tasten de stabiliteit van de steunvloeistof aan.
sleuf beton gepompt. Voor beide methoden is het vooraf maken van
Het zwaardere beton verdrijft nu de dikspoeling, betonnen geleidewanden (afmeting circa 0,200 ×
die aan de bovenzijde wordt afgezogen en even- 1,000 m) noodzakelijk om een goede maatvoe-
tueel wordt gezuiverd (regenereren) en opnieuw ring te verkrijgen en om instorten van de boven-
gebruikt. kant van de sleuf te voorkomen.

In het uitgegraven paneel wordt, indien nodig, In figuur 6.11 zien we een afbeelding van een
in de dikspoeling een gelast wapeningsnet ge- zuigboorinstallatie. Aan een op rails verrijdbaar
hangen. Indien de wand met een vloer moet frame is een boormachine met vijf boren op-
worden verbonden, kan de wapening ter hoogte gehangen. De opgeboorde grond wordt als een
van de vloer van stekeinden worden voorzien. mengsel van grond en steunvloeistof via een
Deze zijn aan het wapeningsnet gelast en zo slang naar boven gepompt en naar een zeef- en
omgebogen, dat ze na ontgraven van de wand ontzandingsinstallatie vervoerd (regenereren).
teruggebogen kunnen worden in de daarna te Met deze machine kunnen wanden tot 50 m
storten vloer. diepte worden gemaakt met een dikte van
400–800 mm.
Het maken van de sleuf geschiedt door graven Het beton wordt gestort via een vultrechter met
of boren, afhankelijk van de grondgesteldheid. een stortkoker die tot op de bodem van de sleuf
Het graven van sleuven kan bij iedere grondsoort wordt afgehangen. De betonspecie, die een
worden toegepast; een nadeel van graven is dat belangrijk groter volumiek gewicht heeft dan de
het proces discontinu is, waardoor het minder steunvloeistof, verdringt de steunvloeistof naar
nauwkeurig is. boven. Uit proeven is gebleken dat de dik-
Het boren van sleuven en het afzuigen van de spoeling de aanhechting tussen beton en
grond (zuigboren) is een continu proces en dus wapenstaal nauwelijks beïnvloedt.

06950416_h06.indd 132 09-03-2005 13:11:06


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 133

1 zijaanzicht 2 vooraanzicht
Figuur 6.11 Zuigboorinstallatie

In figuur 6.10-1 zien we, in bovenaanzicht, de element in te hangen, vullen we de sleuf met
volgorde van werken. De eerste sleuf wordt zogenoemde gestabiliseerde bentoniet. Dit is een
gegraven, voorzien van een stalen bekistings- dikspoeling, bestaande uit een mengsel van
buis en volgestort met beton. Nadat het beton ongeveer 50 kg bentoniet (kleipoeder) en
is opgestijfd wordt de bekistingsbuis getrokken 350 kg cement, per m3 spoeling. De gestabili-
en de volgende sleuf gegraven. Door de ronde seerde bentoniet blijft in de sleuf rondom het pre-
vorm van de buis wordt een goede aansluitvoeg fab-wandelement aanwezig. Dit materiaal wordt
verkregen tussen de opeenvolgende wanddelen. heel langzaam hard, zodat er voldoende tijd is om
De waterdichtheid kan nog worden verbeterd de naastgelegen wandsectie te ontgraven en aan
door het injecteren van de voeg met een mortel; te sluiten. Na verharding vormt de gestabiliseerde
hiertoe wordt een injectiepijp meegestort in het bentoniet als het ware een stevige pleisterlaag
beton. met goede dichtingseigenschappen. Willen we
na het ontgraven van de diepwand het geprefa-
Prefab-diepwanden worden ook wel gebruikt. briceerde oppervlak in het zicht hebben, dan kan
De gegraven sleuf wordt dan niet met plastisch deze pleisterlaag eenvoudig worden verwijderd.
beton gevuld, maar met een complete geprefa-
briceerde wandsectie. Duidelijke voordelen hier- De diepwand is, in vele gevallen, economisch
van zijn: een betere betonkwaliteit, geringere voordelig voor bouwwerken die geheel of ge-
toleranties in afmeting en een veel regelmatiger deeltelijk onder het maaiveld zijn gelegen, zoals
uiterlijk. tunnels en diepe kelders. Hulpdamwanden, tot
nu toe vereist tijdens de bouwfase, zijn door
We moeten bijzondere aandacht besteden aan de toepassing van de diepwand overbodig,
de voegoplossing (waterdichtheid). Alvorens het omdat de betonnen wanden als grond- en

06950416_h06.indd 133 09-03-2005 13:11:08


134

waterkerende constructie dienstdoen. De diep- 6.2 Drooghouden van de bouwput


wand wordt evenwel niet afgebroken, maar als
permanente wandconstructie in het bouwwerk Voor gebouwen die worden onderkelderd, zijn
opgenomen. De bouwput kan hierdoor dezelfde in ons land in het algemeen diepe bouwputten
afmeting krijgen als het onder het maaiveld tot ver onder de grondwaterstand nodig. Om
gelegen gedeelte van het bouwwerk, zodat het het graven ‘in den droge’ mogelijk te maken,
grondwerk tot een minimum beperkt blijft. moeten we de put voortdurend drooghouden.
De diepwand wordt ook als dragend constructie- Na voltooiing van de bouwput moet deze zolang
element gebruikt. Indien de wand reikt tot in de worden drooggehouden, totdat alle funde-
draagkrachtige lagen, kunnen grote belastingen ringswerken gereed en voldoende verhard zijn.
worden overgebracht. Bovendien moet het gebouw zo hoog zijn op-
Diepwanden kunnen direct naast belendingen getrokken, dat het gewicht hiervan in evenwicht
worden aangebracht. is met de opwaartse waterdruk; anders zou het
De wanden worden door vloeren gesteund of gebouw kunnen opdrijven. Bouwputten kunnen
voorzien van grondankers, figuur 6.10-2. door een open bemaling of door een bron-
bemaling worden drooggehouden. We kunnen
6.1.5 Grondkering door injectie en ook door injectie de grond, tijdelijk of perma-
jetgrouten nent, waterdicht maken.
Als laatste grondkering of bouwputomgrenzing
noemen we de methode van het verstenen van 6.2.1 Open bemaling
de omringende grond door injecteren en jet- Bij de open bemaling wordt het in de put vloei-
grouten. Deze technieken zijn beschreven in par. ende grondwater en het regenwater tot even
3.4.2 en 3.4.3. Met deze methoden ontstaat een onder de bodem van de put verwijderd. We kun-
zandsteenstructuur en -sterkte. De nu verkregen nen dus geen hoge eisen stellen aan de ontwate-
‘grondsoort’ is zonder problemen verticaal in ringsdiepte. Het water wordt met behulp van op
te graven. De methoden kunnen zelfs onder de afschot gegraven greppels of ondiepe drains op-
bestaande bebouwing worden toegepast, zodat gevangen en naar verzamelputten geleid. Hieruit
geen ruimte verloren gaat aan de dikte van een wordt het met pompen afgevoerd, figuur 6.12.
normaal toe te passen damwand. Hiervoor gebruiken we een zelfaanzuigende
We moeten er echter op wijzen dat bij deze me- vuilwaterpomp. Dit type pomp wordt op grote
thode de kosten voor toepassing in verhouding schaal in het bouwbedrijf toegepast. Het voor-
met de eerder genoemde methoden, zeer hoog deel van deze pomp is, dat hij eenvoudig te
zijn. verplaatsen en in werking te stellen is. Aan de
onderzijde van de zuigleiding is een zuigkorf
zuigslang
aangebracht om te verhinderen dat stukjes hout
met en dergelijke in de leiding komen. De zuigbuis
zuigkorf
drain
hangen we in een pompput of pompgat.
zand
Ook wordt de klokpomp veel gebruikt; dit is een
klei centrifugaalpomp met verticale as, die elektrisch
wordt aangedreven. De pomp wordt met de
1 doorsnede bouwput
onderkant in het water gezet of gehangen. De
bodem van de pomp is van gaatjes voorzien;
klokpomp deze werken als een zeef. Direct boven de zeef
bevindt zich de waaier, die om een verticale as
draait en het water naar boven in de afvoerslang
2 alternatief, klokpomp 3 doorsnede over drain perst.
in putje, geen drain (2 varianten)
Figuur 6.12 Schematische weergave open bemaling

06950416_h06.indd 134 09-03-2005 13:11:09


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 135

6.2.2 Horizontale bemaling 6.2.3 Verticale bemaling


Horizontale bemaling of drainage passen we toe Verticale bemaling wordt toegepast indien de
in sterk gelaagde bodems of bij langgerekte bodem van de bouwput beneden de grond-
bouwputten zoals leidingsleuven. De drains waterspiegel ligt. Vooral bij korrelachtige, dus
(∅ 80–125 mm) worden met behulp van graaf- doorlatende grondsoorten is de toestroming van
machines of speciale draineermachines in water uit de bodem en de taluds zo groot, dat
sleuven onder de bouwputbodem aangebracht. de open bemaling de hoeveelheid water niet kan
verwerken. We verlagen de grondwaterstand
Voordeel van horizontale bemaling is dat de door in de verschillende watervoerende lagen
grondwaterstand in de omgeving van de drains bronnen te slaan en deze te bemalen. Een bij-
sneller wordt verlaagd dan met een verticaal komend voordeel bij het toepassen van een
filter en dat we aan het maaiveld geen last heb- bronbemaling is de mogelijkheid om de taluds
ben van allerlei leidingwerk. Omdat de drains van de bouwput steiler op te zetten.
niet veel dieper worden aangelegd dan de be-
nodigde verlaging, wordt de hoeveelheid water Er zijn drie hoofdsystemen:
die we moeten afvoeren sterk (circa 30%) be- 1 zwaartekrachtbemaling;
perkt ten opzichte van een verticale bemaling. 2 vacuümbemaling;
Hierdoor zijn de effecten op de omgeving ook 3 bemaling van putten met onderwaterpompen
geringer. (diepwel of deep well).

In een gelaagd profiel kunnen stabiliteits- 1 Zwaartekrachtbemaling


problemen van taluds optreden. Dit kunnen we We passen een zwaartekrachtbemaling toe wan-
voorkomen door de bodemlagen te doorsnijden neer de ondergrond bestaat uit een doorlatend,
met een drainsleuf, figuur 6.13. Indien de te maar gelaagd profiel. Door filters met omstorting
bouwen constructie op staal wordt gefundeerd, aan te brengen, worden de storende lagen door-
moet de drainsleuf (opnieuw) voldoende worden broken. De filters (∅ 25–100 mm) worden vaak
verdicht om verzakking te voorkomen. over de gehele lengte geperforeerd en voorzien
van een haalbuis (∅ 25 mm) die diep in het filter
pomp wordt gehangen opdat we geen lucht aan-
zuigen. De onderzijde van de haalbuis wordt
sleuf
schuin afgezaagd, zodat deze zich niet aan de
blinde buis
putbodem kan vastzuigen, figuur 6.14.
drain
drain
zuigleiding
dwarsdoorsnede langsdoorsnede

1 sleufbemaling met drain

kleistop
talud- haalbuis 1"
bouwput drainage

filterbuis 2"

verhanglijn

filteromstorting (eventueel)
2 doorsnede bouwput 3 drain in drainsleuf
Figuur 6.13 Schematische weergave horizontale bemaling

zandvang
boordiameter > 2"

Figuur 6.14 Doorsnede zwaartekrachtfilter

06950416_h06.indd 135 09-03-2005 13:11:11


136

2 Vacuümbemaling door de al aangebrachte bemaling voldoende


Wanneer de doorlatendheid van de bodem verlaging is bereikt. Dit is erg bewerkelijk en kost
beperkt is, gebruiken we een vacuüm- bovendien erg veel ruimte, figuur 6.16.
bemaling. Met behulp van een vacuümpomp
wordt rondom het filter (∅ 25 mm) een onder- 3 Onderwaterpompen
druk (vacuüm) gecreëerd. Hierdoor bereiken Alternatief voor een meertrapsbemaling is een
we een extra grote afname van de grondwater- bemaling van putten met onderwaterpompen
druk (verhang) en zal het water naar het filter (diepwel of deep well). De onderwaterpompen
toe stromen. Vacuümbemalingen hebben een worden ruim beneden het grondwater aange-
positief effect op de stabiliteit van fijnkorrelige bracht in filters van ∅ 150–500 mm die zijn
bodempakketten en dragen dus ook bij aan de geplaatst in boorgaten van ∅ 250–1000 mm. De
stabiliteit van taluds, figuur 6.15. grond waarin de putten worden geplaatst, dient
voldoende doorlatend te zijn, omdat sprake is
De maximale verlaging die met zuigsystemen van toestroming onder invloed van de zwaarte-
kan worden bereikt is 4 à 5 meter als gevolg van kracht, figuur 6.17.
de atmosferische druk en verliezen in leidingen
en pompen.
Wanneer we grote verlagingen (> 4 à 5 m) wil- bovenleiding
len bereiken of veel water moeten verpompen,
kunnen we zwaartekracht- of vacuümbemaling
in meerdere ‘trappen’ aanbrengen. Hierbij wordt kleistop
de volgende ring bemalingsfilters geplaatst als
persbuis

filteromstorting
bovenleiding
o.w. pomp

perforatie
zandvang
kleistop
3-8m

Figuur 6.17 Doorsnede put met onderwaterpomp


filter Ø 1"- 2''
Een voordeel van onderwaterpompen is dat deze
pompen persen. Hiermee vervallen de kwetsbare
zuigleidingen. De pershoogte is vrijwel on-
1-2m

beperkt. Daarnaast is het werken met filters voor-


zien van onderwaterpompen erg bedrijfszeker en
Figuur 6.15 Doorsnede vacuümfilter gemakkelijk te voorzien van een alarminstallatie.
Diepwellen worden daarom vaak gebruikt voor
spanningsbemalingen waarbij bij uitvallen van de
persleiding
installatie grote schade kan ontstaan als dit niet
snel wordt ontdekt.
pomp

Plaatsing van bronnen


zuigleiding
De bronnen worden als volgt geplaatst. We
hebben ons reeds vóór het ontwerpen van
filter de bronbemaling georiënteerd omtrent de
bodemgesteldheid. Bekend is dus tot welke
diepte we moeten boren om bron en filter
verhanglijn per bemalingstrap
te kunnen plaatsen. We pulsen een gat door
gezamenlijke verhanglijn middel van boorbuizen tot op de gewenste
Figuur 6.16 Doorsnede meertrapsbemaling diepte. Op diepte gekomen, wordt op de

06950416_h06.indd 136 09-03-2005 13:11:13


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 137

bodem van het boorgat filtergrind gestort Andere nadelige gevolgen van bronbemaling
ter dikte van 1 à 2 m. Dan plaatsen we het kunnen zijn: verzilting van het oppervlakte-
filter met daarop bevestigd de bronbuis. De water waarop het uitgepompte, vaak zoute
diameter van het boorgat is, naar gelang water, wordt geloosd. Ook kunnen de paalkop-
de diepte en de te gebruiken pomp, 300 à pen van bestaande houten paalfunderingen
450 mm. Het filter, met een middellijn van boven de grondwaterspiegel komen, waardoor
150 à 250 mm, kan worden gemaakt van rotting kan optreden.
geperforeerde buis met een omwikkeling van
tressengaas. Na het plaatsen van het filter Genoemde schadelijke gevolgen hebben geleid
met de bronbuis wordt de boorbuis getrok- tot het invoeren van een vergunningenstelsel bij
ken en wordt gelijktijdig de ruimte tussen het toepassen van een bronbemaling. Een ver-
filter en boorbuis met grind aangevuld. We gunning wordt kan worden geweigerd of er wor-
storten grind tot ongeveer 1 à 2 m boven de den strenge beperkingen opgelegd.
bovenkant van het filter. Daarboven vullen
we aan met uitgegraven grond. Vaak laten 6.2.5 Retourbemaling
we het filter tot het maaiveld doorlopen; dan Een retourbemaling wordt gebruikt om het ont-
wordt het grind ook tot bovenaan aangevuld. trokken water weer terug de bodem in te pom-
In de bronbuis wordt nu de stijg- of haalbuis pen.
gehangen, die op een ringleiding aansluit met Dit doen we om de verlagingen te compenseren
daartussen een afsluiter. Als we een onderwa- bij schadegevoelige bebouwing zoals in de vo-
terpomp willen gebruiken, moet onderaan rige paragraaf beschreven, of wanneer het zout-
de persbuis tot even boven de zogenaamde gehalte van het water te hoog is om op open
zandvang een elektrische pomp worden aan- water te mogen lozen, of wanneer er helemaal
gebracht. geen gelegenheid is om het water kwijt te raken.
Als de hoeveelheid water erg groot is kan de
Provincie eisen dat het water geretourneerd
6.2.4 Gevolgen van verlagingen wordt op grond van de Grondwaterwet.
We moeten er bij de toepassing van een bron-
bemaling uitdrukkelijk op letten dat er geen Door de retourbemaling moet, doordat bema-
schadelijke gevolgen kunnen optreden voor lingswater terugstroomt naar de bouwput,
de omgeving. Door een bronbemaling wordt (‘terugslag’ of ‘rondpompen’), meer water wor-
namelijk de grondwaterstand tot in de wijde den onttrokken ter plaatse van de bouwput. Als
omtrek verlaagd. Het is dan mogelijk dat water- de retourbemaling te dicht bij de bouwput staat,
bronnen, bomen, beplantingen en gewassen geeft dat vaak problemen, figuur 6.18.
verdrogen. Schade aan bestaande bebouwing
kan optreden door zakkingen ten gevolge van de
max.
vergroting van de korrelspanning bij verlaging 1,5 - 2,0 m
van de grondwaterstand; grond boven water compensatie
weegt meer dan onder water! Hierdoor kunnen (verhoging)
bouwput
zettingen van samendrukbare lagen optreden. verlaging
Ook kan door zetting van deze grond nega- (verhanglijn)

tieve kleef op funderingspalen van belendingen


worden veroorzaakt. Bij overschrijding van de positieve bron retourbron
draagkracht van deze palen kan dat zakking van
het gebouw veroorzaken. Indien deze zakking
zand
gelijkmatig is, hoeft dit nog geen catastrofale
gevolgen te hebben. Maar vaak is deze zetting waterremmende laag
variabel
door ongelijkmatige dikte van de samendrukbare
lagen wel verschillend. Figuur 6.18 Doorsnede principe retourbemaling

06950416_h06.indd 137 09-03-2005 13:11:13


138

Om verdroging van bomen, beplanting en ge- ontstaat een kuip die aan de onderzijde min of
wassen te voorkomen, kunnen we bevloeien, be- meer afgesloten is, figuur 6.19.
regenen of met ondiepe drains water aanvoeren.
Ook met de jetgrouttechniek (zie par. 3.4.3) is een
6.2.6 Afdichting door injectie van de grond dergelijke ondoorlatende laag aan te brengen.
Om verlagingen in de omgeving te voorkomen
kunnen we, behalve een waterkerende wand De diepte waarop de waterafsluitende laag ligt,
plaatsen, ook de onderkant van de bouwput volgt uit de volgende eis: het gewicht van de
waterkerend maken door bijvoorbeeld injecteren. grond vermeerderd met het gewicht van het
Dit doen we als er geen natuurlijke afsluitende water dat zich boven de laag bevindt, moet ten
lagen zijn zoals klei en veen, of als deze niet minste even groot zijn als de opwaartse druk
mooi aaneengesloten in de bodem voorkomen. daaronder.
De methode van injectie van de grond wordt
bepaald door de doorlatendheid van de grond De gesloten bouwkuip met waterafsluitende laag
en is alleen geschikt voor zand en grindhoudend wordt soms voor kelders ook als permanente
zand. constructie toegepast. Het voordeel hierbij is, dat
Door injecteren worden de oorspronkelijke de keldervloer niet wordt belast door een grote
eigenschappen van de grond gewijzigd. Het opwaartse waterdruk. De geringe hoeveelheid
procédé is aan te passen aan de te stellen eisen. water die aan de onderzijde toestroomt, moet
De zandkorrels kunnen aan elkaar worden gekit, worden weggepompt (de poldermethode). Het
zodat een eindproduct ontstaat dat op zand- nadeel hiervan is dat tot in lengte van jaren een
steen lijkt. Ook kan in de poriën van het zand- dergelijk systeem moet blijven werken, omdat
pakket een gelei worden aangebracht, die de anders de boel onder water loopt.
waterdoorlatendheid sterk vermindert, maar het
zandpakket niet versteent.
Een gelei in de poriën van een zandpakket wordt 6.3 Kelders
bijvoorbeeld toegepast bij de aanleg van tunnels
en kelders die onder de grondwaterstand komen Van oudsher werden in ons land kelders gemaakt
te liggen. Tussen twee diepwanden of stalen van metselwerk. Staat een kelder in het grond-
damwanden brengen we een laag aan die water, dan wil de bodem door de opwaartse
praktisch geen water meer doorlaat. Hierdoor waterdruk opbuigen. Ook de wanden ondervin-
den, naar gelang de waterhoogte, een kleiner
meng- en
pompunit 1 à 1 12- steen

g.w.s
1 à 2 klamplagen,
soms een klamplaag
grondkerende aan de buitenkant
wand
kim

injectiebuizen

injectielaag

Figuur 6.19 Afsluiten van de onderzijde van een bouwput


door injectie Figuur 6.20 Gemetselde kelder

06950416_h06.indd 138 09-03-2005 13:11:16


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 139

of groter buigend moment. Het metselwerk de waterdichtheid van de naad tussen vloer en
kan een trekspanning van enige betekenis niet wand en geeft extra steun voor het opnemen
opnemen. Het gewicht van de vloer zelf moet van de horizontale gronddruk tegen de kelder-
voldoende zijn om de door opbuiging ontstane wand.
trekspanning teniet te doen. Bij niet te diepe Kelders moeten altijd goed geventileerd worden,
kelders was aan deze eis te voldoen, maar bij een figuur 6.23. Ook bij waterdichte kelders treedt
enigszins een vochttransport op van buiten naar binnen.
belangrijke waterdruk zou de gemetselde kelder- Een goede waterdichtheid vertraagt het vocht-
vloer al gauw te dik worden. In figuur 6.20 zien transport, maar kan het nooit volledig stoppen.
we een verticale dwarsdoorsnede over de aan- Door een goede ventilatie lijkt de kelder vol-
sluiting van een gemetselde keldervloer op een komen waterdicht!
dito kelderwand, voor een fundering op staal.

Het spreekt vanzelf dat gewapend beton het


metselwerk heeft verdrongen in gevallen waarbij
sprake is van een enigszins belangrijke water- spouw, gevuld met beton
druk, zowel voor de keldervloer als voor de
kelderwanden. Maar ook bij geringe waterdruk
prefereren we gewapend beton; door de relatief kunststof strook

kleine dikte van vloeren en wanden krijgen we


een kleinere ontgraving en een betere water- kim (2 lagen)
dichtheid, figuur 6.21.

werkvloer
Figuur 6.22 Gemetselde wand en betonvloer

stekeinden

stortnaad

ventilatie

werkvloer
prefab.vloer
Figuur 6.21 Kelder van gewapend beton

Indien we een kelder aanleggen boven het


niveau van de hoogste grondwaterstand, is een
combinatie van een betonvloer en gemetselde zakwater
wanden mogelijk. We maken de wanden ten
minste anderhalfsteens of tweemaal een halve
steen met een spouw die we vullen met beton
(eventueel voorzien van een enkel wapenings-
net), figuur 6.22.

Het aanbrengen van een kim, die gelijktijdig


met de vloer dient te worden gestort, verhoogt Figuur 6.23 Aansluiting kelder op bovenbouw

06950416_h06.indd 139 09-03-2005 13:11:18


140

Wanneer de kelder wordt gebruikt, kan dat een druk op de wand ter grootte van ongeveer
hoge vochtigheidsgraad met zich meebrengen, 0,5 × het verticale grondgewicht. Ter plaatse van
wat bij een lagere buiten- dan binnentempera- de grondwaterstand neemt de horizontale druk
tuur, condensatie tegen de koude kelderwand en minder snel toe, omdat grond onder water
-vloer kan veroorzaken. lichter is (2);
• de waterdruk; deze is alzijdig, zodat we op
een horizontale druk op de wand moeten reke-
nen, groot 1,0 × het verticale watergewicht per
eenheid van oppervlakte (3).

De waterdruk aan de onderkant van de wand


is gelijk aan de opwaartse druk van het water
tegen de onderzijde van de vloer (5). De kelder-
natuursteen of vloer moeten we berekenen op de opwaartse
metselwerk waterdruk (5), verminderd met het eigen
gewicht van de vloer (4).
De totale neerwaartse belasting van het gebouw
moet uiteraard groter zijn dan de totale
opwaartse waterdruk.

Dit houdt in dat, na het gereed komen van de


kelder, de eventueel aanwezige bronbemaling
nog niet kan worden verwijderd; het totale
neerwaartse gewicht is nog niet voldoende. Een
evenwichtstoestand is meestal pas bereikt wan-
lood neer de tweede verdiepingvloer gereed is.
De belasting van de kelder kan worden vergroot
door deze gedeeltelijk te vullen met water (dit
belastingsgeval moet dan ook berekend zijn!).
Na het bereiken van de evenwichtstoestand kan
waterafvoer
het water worden verwijderd.

Figuur 6.24 Koekoek 6.3.2 Kelders van gewapend beton


Zoals we reeds hebben opgemerkt, zal een
Een combinatie van ventilatie en toetreding van geheel betonnen kelderconstructie de oplossing
daglicht verkrijgen we door het toepassen van zijn, zodra de waterdruk enige betekenis
een zogenaamde koekoek, figuur 6.24. De boven- heeft. De kelderwanden geven we vaak de
kant van een koekoek wordt afgedekt met een dikte van het bovenliggende metselwerk,
stalen roosterwerk. De bodem van de koekoek hoewel dit niet altijd noodzakelijk is. Hoe dik
wordt voorzien van een waterafvoer. we de wanden moeten maken is van vele
factoren afhankelijk, onder andere van de hoog-
6.3.1 Grond- en waterdruk ste grondwaterstand, van de gronddruk en de
In figuur 6.25 zijn de belastingen aangegeven die vrije hoogte van de wand. Door toename van
op kelderwanden en keldervloer kunnen op- een van deze factoren wordt ook de horizontale
treden, te weten: druk en het in de wand optredende buigende
• een bovenbelasting (bijvoorbeeld verkeers- moment groter, waardoor weer meer kans op
belasting); deze veroorzaakt een horizontale druk lekkage ontstaat.
op de wand, groot circa 0,5 × de verticale belas- Zowel de sterkte als de waterdichtheid beïn-
ting per eenheid oppervlak (1); vloedt de dikte van de wanden. De storthoogte
• de grond; deze veroorzaakt een horizontale speelt hierbij een belangrijke rol. Een hoge

06950416_h06.indd 140 09-03-2005 13:11:18


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 141

bovenbelasting
bovenbelasting
peil = 0 peil = 0
peil = 0 peil = 0

maaiveld beganegrondvloer
maaiveld beganegrondvloer
grondwaterspiegel 1500 - 1500 -
grondwaterspiegel 1500 - 1500 -

kelderwand
kelderwand
keldervloer 3 2 1
keldervloer 3 2 1
3500 -
3500 -
4
3500 -
4
3500 -

q waterdruk
q waterdruk

q waterdruk
q waterdruk 5
5

1 = horizontale belasting tegen wand ten


1 doorsnede 1 gevolge
= horizontale belastingbovenbelasting
van verticale tegen wand ten
1 doorsnede gevolgeten
2 = belasting vangevolge
verticale
vanbovenbelasting
actieve groddruk
3=2 belasting
= belasting ten
ten gevolge
gevolge vanvan actieve groddruk
waterdruk
Figuur 6.25 Grond- en waterdruk
4=3 eigen
= belasting tenkeldervloer
gewicht gevolge van waterdruk
5=4 opwaartse
= eigen gewicht keldervloer
waterdruk tegen keldervloer
dunne betonwand kan moeilijk, zo niet onmoge- 5 = opwaartse waterdruk tegen keldervloer
n.b. de maximale grootte van 3 is gelijk aan 5
lijk, waterdicht worden uitgevoerd. n.b. de maximale grootte van 3 is gelijk aan 5
De keldervloer en -wanden kunnen niet gelijk- 2 belastingschema
tijdig als één geheel worden gestort. Niet alleen 2 belastingschema
zou dit grote moeilijkheden bij de bekisting ge-
ven, maar na het storten zou door het nazakken aangebracht, maar ook dan blijft een goede con-
van het beton toch een naad ter plaatse van de trole moeilijk. Om de aanhechting te verbeteren
onderlinge aansluiting ontstaan die lekkage ver- wordt het bestaande beton aangebrand.
oorzaakt, figuur 6.26.
Aanbranden beton
Kimconstructie Het aanbranden bestaat uit het in de kist
De kim wordt in beton als volgt uitgevoerd. In brengen van een hoeveelheid cementbrij
de keldervloer worden ter plaatse van de kelder- bestaande uit cement, zand en water. Deze
wanden wandstekken met voldoende laslengte brij wordt voor het te storten beton uit-
aangebracht. Op de vloer wordt tevens een ver- gedreven, zodat de stortvoeg en de zich daar
hoogde rand gestort ter breedte van de wand en bevindende wapening door een cementhuidje
ter hoogte van een badding. Binnen- en buiten- worden omgeven, waardoor een goede ver-
kist kunnen hierdoor op de juiste plaats worden binding ontstaat. We moeten erop bedacht
vastgeklemd, figuur 6.26-3. zijn niet te veel van deze brij in de kist te
De stortvoeg tussen de reeds verharde vloerrand brengen, omdat hij anders door de beton-
en de te maken wanden eist een zorgvuldige specie wordt overspoeld en dan een zwakke
uitvoering. Deze plaats is door de aanwezigheid plek in de betonwand veroorzaakt; de brij
van de wandstekken moeilijk schoon te maken, heeft door het ontbreken van het grind
wat na aanbrenging van de bekisting en de namelijk een veel grotere krimp dan de
wapening van de wand bijzonder belangrijk is. normale specie.
Er komt onderin de kist veel vuil, zand, zaagsel,
binddraad en dergelijke te liggen, dat vooral bij Storten van de kelderwand
hoge wanden moeilijk is te verwijderen. Hierdoor Behalve de moeilijkheden die kunnen ontstaan
wordt een goede verbinding van het nog te stor- bij de kim, wachten ons ook nog moeilijkheden
ten beton en het bestaande beton onmogelijk en bij het storten van het beton in de kist. Het is
ontstaan lekken. Daarom worden wel spoelluiken noodzakelijk door trilnaden het beton goed te

06950416_h06.indd 141 19-12-2005 11:20:03


142

stortvoeg

kim

3 kim

2 koekoek

1 kelder

= 1200 mm

methode a methode b

4 aansluiting nieuw op oud

6 doorvoer schaal 1 : 50

g.w.s.
dilatatievoeg

stootplaat

hemelwaterafvoer

7 afrit schaal 1 : 100


Figuur 6.26 Geheel betonnen kelders

06950416_h06.indd 142 09-03-2005 13:11:21


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 143

verdichten. Daarvoor moet voldoende ruimte lijk is. Voor de uitvoering van een waterdichte
tussen de dubbele wapening aanwezig zijn. betonwand is het om de eerder genoemde
Bij hoge wanden krijgen we een lange stortnaad, redenen raadzaam, de betonwand minimaal
omdat het beton onder een hoek van ongeveer 160 mm dik te maken. Is de waterdruk groot,
30° blijft staan. Het is dan noodzakelijk het beton bijvoorbeeld 2 m, dan is een wand dunner dan
eerst over een hoogte van bijvoorbeeld een 200 mm af te raden.
meter rondom aan te brengen. Indien de ontwik-
kelde lengte van de kelderwand groot is, moet Om de waterdichtheid van de kelder te contro-
er, om het beton niet te lang te laten staan, op leren wachten we nog een tijdje met de grond-
verschillende stortplaatsen tegelijk worden ge- aanvulling en laten de grondwaterstand langzaam
werkt. Het te lang wachten met de aansluiting opkomen. Dit kan geschieden door een aantal
van het verse beton veroorzaakt meestal op deze pompen van de bronbemaling af te zetten. Zo
naden ontmenging en/ of grindnesten. Deze kunnen we de kelder controleren en eventuele
zijn bijna altijd de oorzaak van lekkage. Deze lekken aan de buitenzijde van de kelderwand re-
lekkages kunnen in betonwanden en -vloeren pareren. Dit laten opkomen van het grondwater is
alleen met de grootste moeite worden gedicht. natuurlijk alleen mogelijk als het gewicht van het
De slechte plekken moeten worden uitgehakt en gebouw of een gedeelte daarvan voldoende is om
dichtgezet, waarbij krimp van de nieuw aan- de opwaartse druk tegen te gaan.
gebrachte specie weer een rol speelt. Tegen-
woordig zijn er middelen in de handel die deze Diverse voorzieningen
krimp opheffen, maar deze zijn vrij duur. De aansluiting van een kelder op de bovenbouw,
bijvoorbeeld een spouwmuur, is afgebeeld in
Een andere oorzaak van lekkages kan het beton figuur 6.26-1, en in figuur 6.26-2 zien we de
zelf zijn. Een van de nadelen die aan het mate- reeds besproken koekoek. Het liefst brengen we
riaal zijn verbonden, is het optreden van verhar- deze koekoeken boven grondwaterspiegel aan,
dingskrimp. Voor het verwerken van het beton is omdat zij weer aanleiding geven tot een aantal
meer water nodig dan voor de chemische reactie stortvoegen.
noodzakelijk is. Deze extra hoeveelheid water In de vloer van een kelder kunnen nog een aantal
moet uit het beton treden, waardoor dit poreus constructies voorkomen die enige verduidelijking
wordt en ook krimpt. Het is dus zaak de hoeveel- vergen. In figuur 6.26-4 zien we de aansluiting
heid water tot een minimum te beperken om van een bestaande kelder (links) met een nieuw te
krimpscheuren te voorkomen. bouwen kelder. Bij de bouw van de eerste is met
een eventuele uitbreiding rekeninggehouden. Bij
Door gebruik te maken van (super)plastificeerders de bouw van de eerste kelder is een dilatatievoe-
is het mogelijk om bij toepassing van een kleine genband aangebracht die is uitgevoerd zoals in de
hoeveelheid water toch een grote vloeibaarheid figuur is aangegeven. Deze band, die hoofdzake-
van het beton te bereiken. De verwerkingsduur lijk uit rubber bestaat, is voor de helft in het reeds
is beperkt. Na het verstrijken ervan stelt zich het bestaande bouwwerk gebetonneerd en voor de
oorspronkelijke beton met bijbehorende consi- andere helft moet hij in de nieuwe vloer worden
stentie weer in. Afgezien van zijn tijdelijke vloei- opgenomen. Deze voegenbanden zijn in verschil-
baarheid, veranderen de eigenschappen van het lende vormen in de handel.
verse beton niet. Voor het verharde beton geldt
dat de eigenschappen door de betere verwerk- In figuur 6.26-5 zien we de verdieping in een
baarheid (zelfverdichting) van het beton zelfs keldervloer, die noodzakelijk is voor de uitloop
beter kunnen worden. van een lift. Voor de aansluiting van de put aan
de vloer zijn twee oplossingen gegeven.
Indien we geen (super)plastificeerder gebruiken, Bij methode a wordt weinig beton verbruikt,
moeten we beton met een lage zetmaat gebrui- maar deze winst wordt weer tenietgedaan door
ken. De binding van het beton verloopt dan zo de dure bekisting van de wanden, die desnoods
snel, dat een goede verwerking niet meer moge- als verloren kist kan worden uitgevoerd.

06950416_h06.indd 143 09-03-2005 13:11:21


144

Methode b wordt toegepast als de grond onder loop min of meer overeen, zoals weergegeven in
een vrij steile helling kan blijven staan; desnoods figuur 6.27-2 of figuur 6.27-3.
kunnen we de aanvulling gedeeltelijk in stamp-
beton uitvoeren. Ook hier moeten we ervoor De evenredigheid van grondspanning en
zorgen dat de stortvoegen goed worden uitge- -zetting kunnen we als volgt vastleggen in
voerd, omdat de waterdruk, doordat de put nog formulevorm:
dieper ligt dan de keldervloer, groot is.
σg = k · z

Het komt voor dat er in de vloer of wanden waarin:


van een gewapendbetonkelder doorvoeringen σg = grondspanning [kN/m2]
moeten worden aangebracht, bijvoorbeeld de k = beddingsconstante [kN/m3]
doorvoer van een cilinder ten behoeve van een z = zetting [m]
hydraulische lift. In figuur 6.26-6 is een moge-
lijke toepassing voor een dergelijke stalen buis- We houden een grondspanningsverloop volgens
doorvoer te zien. De manchetten zijn vooraf aan figuur 6.27-2 aan, indien de vervorming van de
de buis gelast. Hierdoor wordt de door eventueel betonvloer relatief klein is ten opzichte van de
lekwater af te leggen afstand sterk vergroot, wat maximale zetting van de grond.
de kans op lekkages aanzienlijk vermindert.
Beschouwen we de vloer als een ligger op twee
In figuur 6.26-7 is de doorsnede van een afrit steunpunten, dan geeft deze situatie het groot-
naar de kelder getekend. We moeten eraan ste buigend moment in de vloer:
denken dat het hemelwater dat via de afrit naar
beneden stroomt, goed wordt afgevoerd. De M = 18 ∙ σg ∙ ℓ2 = 14 ∙ F . ℓ
afmetingen van de afvoer mogen dan ook niet te
klein zijn. Een ander probleem waar we hier mee We houden een grondspanningsverloop volgens
te maken hebben is de mogelijkheid van opdrij- figuur 6.27-3 aan, indien de vervorming van de
ven van de lichte afrit. Er staan ons verschillende betonvloer relatief groot is ten opzichte van de
oplossingen ten dienste. We kunnen de vloer van maximale zetting van de grond.
de afrit zo zwaar maken, dat de opwaartse druk Deze situatie geeft de grootste grondspanning
geheel wordt opgenomen. We kunnen trekpalen
4F
toepassen, waarbij voor de vloer een aantal spe- (σg = )

ciale aansluitingen ter plaatse van de palen zijn
vereist. Ook bestaat er de mogelijkheid van het en een kleiner moment M = 61 ∙ F ∙ ℓ .
toepassen van groutankers.
Indien we twijfelen over het verloop van de
6.3.3 Kelders op staal grondspanning, dan wapenen we de vloer op
Bij een kelder op staal wordt de bovenbelasting het grootste moment, overeenkomstig figuur
direct op de draagkrachtige laag overgebracht. 6.27-2, en controleren we de grondspanning
Dit kan geschieden door de gehele keldervloer met betrekking van de grootste waarde volgens
mee te laten dragen, figuur 6.27, of door het figuur 6.27-3.
aanbrengen van verzwaarde stroken, figuur 6.28. Een concentratie van de neerkomende belas-
Indien we de gehele keldervloer laten meedra- tingen in verzwaarde stroken, figuur 6.28, kan
gen, dan moeten we deze ook op een dergelijke tot een kleinere hoeveelheid wapening in de
belasting berekenen. Hiertoe dienen we het keldervloer leiden. Deze vloer is dan goedkoper.
grondspanningsverloop onder de vloer te kennen. Dit kan alleen als de belastingen niet te hoog zijn
Dit spanningsverloop is onder andere afhankelijk (toelaatbare grondspanning) én als de vrije over-
van de zetting van de kelder en de vervorming spanning van de vloer niet te groot is. We
van de vloer, figuur 6.27-1. storten de keldervloer op een verende onder-
Indien de spanning evenredig is met de indruk- grond (bijvoorbeeld kunststof schuim), waardoor
king van de grond, dan komt het spanningsver- we de grondspanning, ter plaatse, beperken.

06950416_h06.indd 144 19-12-2005 11:20:04


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 145

F [kN/m1] F [kN/m1]

schaal 1 : 100

zetting kelder /
1 z
vervorming keldervloer

2 σg = 2 F [kN/m2]

3 σg = 4 F [kN/m2]

Figuur 6.27 Kelder op staal

Bij een gedeeltelijke onderkeldering van een uiteraard de funderingssloof te berekenen op het
bouwwerk krijgen we te maken met een on- zettingsverschil, hetgeen leidt tot het toepassen
gelijk aanlegniveau van de kelder en het overige van een onder- en bovenwapening.
bouwwerk, figuur 6.29. We moeten nu rekening De overige betonsloven van de hooggelegen
houden met ongelijke zettingen. Deze ongelijke fundering krijgen alleen een onderwapening,
zettingen worden enerzijds veroorzaakt door de figuur 6.29, doorsnede B.
ongeroerde grond naast de kelder ten gevolge
van de ontgraving, anderzijds door het verschil 6.3.4 Kelders op palen
in de beddingsconstante ter plaatse van kelder De palen plaatsen we onder het hart van de kel-
en de hoger gelegen fundering. Over het al- derwanden, bij kleine paalafstanden direct onder
gemeen is de grond onder de kelder stijver, de keldervloer. Bij grote paalafstanden brengen
waardoor deze minder zal zetten. Er zijn nu twee we onder de keldervloer een verzwaarde rand
mogelijkheden: óf we houden het bouwdeel aan, die berekend dient te worden op het stort-
ter plaatse van de kelder vrij van de rest van het gewicht van de kelderwand. Na verharding gaat
bouwwerk (dilateren), óf we verbinden de hoog- de kelderwand als draagconstructie werken en
gelegen fundering buigvast aan de kelder, figuur brengt de kelderwand de bovenbelasting over
6.29, detail A. In het laatste geval dienen we naar de palen. Passen we een balkloze vloer toe,

06950416_h06.indd 145 09-03-2005 13:11:23


146

F [kN/m1] F [kN/m1]

schaal 1 : 100

zachte kunststof platen

b b

σg = F [kN/m2]
b

Figuur 6.28 Concentratie van de belastingen

dan zijn ook ter plaatse van de middenkolom- 6.4 Meervoudig ruimtegebruik
men verzwaringen (poeren) nodig om ponsen
van de kolommen door de vloer te voorkomen, In de voorgaande paragrafen is vooral ingegaan
figuur 6.30. op de technische aspecten van ondergronds
bouwen. Ondergronds bouwen is echter meer
Bij grote overspanningen brengen we, om de dan alleen techniek: de interactie tussen tech-
vloer niet al te dik te maken, een balkenrooster nische en niet-technische aspecten neemt een
aan, figuur 6.31. belangrijke plaats in.
We gebruiken de ondergrond in toenemende
Indien we te maken hebben met een hoge mate voor uiteenlopende functies, zoals trans-
grondwaterstand in combinatie met een relatief port, opslag, wonen, werken en vrijetijdsbeste-
lichte bovenbouw, dan kan het economisch ding. De ontwikkelingen hierin gaan erg snel.
voordeliger zijn om een balkloze keldervloer te Tot nu toe in de meeste gevallen succesvol, maar
maken met een dikte van 0,60 à 0,80 m. Het we lopen ook in toenemende mate tegen allerlei
alternatief zou zijn, groutankers of trekpalen toe ‘probleempjes’ aan. Zoals de beperkingen van
te passen, maar dat is vaak duurder. de techniek, bodemomstandigheden, financiële
middelen, veiligheid en onze eigen beleving van
Bij het ontwerp van een palenplan moeten we ‘onder de grond leven’. In deze paragraaf gaan
de palen onder de kelderwand zo plaatsen, dat we dus de techniek even verlaten en storten we
de resultante van de bovenbelasting (G) zoveel ons op het multidisciplinaire karakter van onder-
mogelijk samenvalt met het zwaartepunt van gronds bouwen en ondergronds ruimtegebruik.
de paalgroep (R). Indien G en R samenvallen, Een voorbeeld van ondergronds ruimtegebruik is
dan krijgen alle palen een gelijke belasting, gegeven in figuur 6.33.
figuur 6.32.

06950416_h06.indd 146 09-03-2005 13:11:23


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 147

metselwerk
B
peil A systeemvloer

grondveren
kelder 45°

geroerde grond
grondveren ongelijke
beddingsconstanten schaal 1 : 100

systeemvloer

metselwerk

wandstekken

beugels

werkvloer onder- + bovenwapening


detail A t.p.v. geroerde grond schaal 1 : 20

200
200
50

doorsnede B schaal 1 : 20
Figuur 6.29 Ongelijk aanlegniveau

06950416_h06.indd 147 09-03-2005 13:11:24


148

1 doorsnede schaal 1 : 50

2 bovenaanzicht schaal 1 : 50
Figuur 6.30 Balkloze vloer

6.4.1 Redenen om ondergronds te gaan dacht voor leefbaarheid, efficiënt ruimtegebruik,


We hebben Nederland aardig ‘vol’ gebouwd. stedenbouwkunde en architectuur. In verband
Zelfs wat wij ‘landelijk gebied’ noemen heeft een met deze groeiende behoefte aan kwaliteit kan
wegendichtheid die tot de grootste in de wereld ondergronds bouwen een belangrijke rol gaan
behoort. Daar nog wat bijbouwen geeft in toe- spelen.
nemende mate ‘problemen’ op het gebied van
ruimtelijke ordening. Dit leidt onherroepelijk tot 6.4.2 Wat kunnen we ondergronds?
de vraag of gebruik van de ondergrond struc- Als we willen bepalen welke rol ondergronds
tureel kan bijdragen aan de (her)inrichting van bouwen kan spelen, kunnen we het beste on-
Nederland. derscheid maken in functies van ruimten die ver-
band houden met onze menselijke activiteiten:
Ondergronds bouwen is daarom de laatste jaren 1 transport;
sterk in de belangstelling gekomen. Technieken 2 opslag;
die in het buitenland technisch en economisch 3 wonen, werken en recreëren.
haalbaar bleken, zijn in Nederland geïntrodu-
ceerd. De schaarse ruimte, toenemende verkeers- 1 Transport
drukte en de groeiende economie in de jaren Binnen deze categorie maken we onderscheid
negentig zorgden voor een gunstig ‘klimaat’ om in ‘grote’ en ‘kleine’ infrastructuur. Onder de
dit te doen. grote verstaan we tunnels voor verkeer en ver-
Daarnaast biedt ondergronds bouwen voordelen voer, eventueel weer onder te verdelen naar
vanuit maatschappelijk opzicht. We worden ons diepteligging of bouwmethode. Onder de
steeds meer bewust van de waarde van milieu, kleine verstaan we kabels, buizen en leidingen,
natuur en landschap en willen steeds meer aan- zoals post- en goederendistributie (bijvoorbeeld

06950416_h06.indd 148 09-03-2005 13:11:25


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 149

kolom kolom
peil

kelder

1 verticale doorsnede

2 bovenaanzicht keldervloer schaal 1 : 50


Figuur 6.31 Balkenrooster

06950416_h06.indd 149 09-03-2005 13:11:25


150

bovenbelasting
of radioactief afval of opslag van olie en gas,
maar ook om de goederen te beschermen, zoals
bijvoorbeeld levensmiddelen. We kunnen dan
in de grond extra voorzieningen treffen om bij-
voorbeeld te voorkomen dat opgeslagen afval
‘weglekt’.
G
3 Wonen, werken en recreëren
Deze categorie zal het meest herkenbaar zijn:
aanzicht kelderwand hierbinnen vallen bijvoorbeeld ondergrondse
parkeergarages, stations, winkelcentra, archief-
ruimten, militaire bunkers, concertzalen, geluids-
walwoningen en de chip-industrie, maar er zijn
ook ondergrondse discotheken waardoor een
palen
‘beetje meer volume’ niet tot geluidsoverlast
leidt!

Bouwen ‘onder de grond’ brengt voor het ont-


werp, de architectuur en bouwkundig wel een
R paar bijzondere aandachtspunten met zich mee:
• boven de grond zijn er meestal meerdere in-
Figuur 6.32 Verdelen van de paalbelasting en uitgangen. Onder de grond is er vaak maar
één weg naar boven of naar een aangrenzende
het Ondergronds Logistiek Systeem (OLS) van ruimte waarheen we in noodsituaties kunnen
Aalsmeer-Schiphol-Hoofddorp), transport van vluchten;
huishoudelijk en industrieel afval (Pneumatisch • boven de grond is de toevoer van verse lucht
Afval Transport (PAT)) en transport van olie, gas eenvoudig; onder de grond moet luchtverver-
en water. sing en de beheersing van de vochtigheid kunst-
matig worden geregeld;
2 Opslag • mensen hebben liever daglicht dan kunstlicht.
Een belangrijke reden voor ondergrondse opslag Steeds vaker zie je dan ook slimme oplossingen
van goederen kan zijn dat we deze goederen waardoor toch daglichttoetreding plaatsvindt
van de omgeving willen isoleren: soms om de (periscoopachtige ramen, hoge binnenruimten
omgeving te beschermen, zoals bij industrieel die tot boven maaiveld reiken met glaswerk),

Figuur 6.33 Voorbeeld ondergronds ruimtegebruik

06950416_h06.indd 150 09-03-2005 13:11:27


6 BOUWPUTTEN EN KELDERS 151

waardoor we minder het idee hebben ‘begraven’ extra onderzoek en brengen vaak vertraging in
te zijn; bouw en kosten met zich mee om deze te conser-
• grond is een goede isolator voor geluid. Dit is veren, onschadelijk te maken of te verwijderen.
prettig voor geluid waarvan je niet wilt dat het
de ruimte inkomt of uitgaat, maar ondergronds In de meeste gevallen wordt een bouwput ge-
ruimten zijn vaak ook ‘echogevoelig’. Dat is ver- woon vanaf maaiveld ontgraven. Bij kruisingen
velend, maar kan door een slim ontwerp worden met water heeft Nederland internationaal veel
voorkomen. Daarnaast worden in de grond laag- aanzien verworven door het ‘afzinken’ van in
frequente trillingen, bijvoorbeeld van treinen, bouwdokken geprefabriceerde tunnelelementen
juist weer erg goed gevoeld en hiermee moeten en deze methode is ook ‘op land’ toepasbaar.
we dus bij het ontwerp rekening houden; Daarnaast zijn er ook methoden waarbij vanaf
• grond is ook een goede isolator voor tempe- maaiveld wordt begonnen met de bouw en dan
ratuur. Grond en grondwater zijn in Nederland laag voor laag de diepte in wordt gewerkt (‘top-
10 à 12 °C en de laatste jaren is Koude Warmte down’- of ‘wanden-dak’-methode)
Opslag (KWO) als duurzame energie maatregel Technisch gezien zijn er eigenlijk geen belem-
erg in zwang. Dit betekent dus ook dat als je met meringen voor het bouwen van constructies
veel mensen in een ondergrondse ruimte zit, je onder het maaiveld; er is bijna altijd wel een
de geproduceerde warmte (mensen, verlichting, technische oplossing te bedenken. De eerder
installaties) ook moet afvoeren (want die gaat genoemde ongunstige bodemomstandigheden
niet vanzelf of slechts heel langzaam weg); hebben wel grote invloed op de betaalbaarheid
• ten slotte zijn er extra veiligheidsaspecten. van ondergronds bouwen. Dit betekent dat de
Door recente ongelukken in tunnels in het bui- ‘haalbaarheid’ vaak bepaald wordt door de
tenland is brandveiligheid een actueel thema ‘betaalbaarheid’.
maar ook de ‘beleving’ van de ondergrondse
ruimte speelt een aparte rol. Een ondergrondse 6.4.4 Toekomst van ondergronds bouwen
ruimte is al snel ‘enger’ dan een bovengrondse in Nederland
ruimte. Dat ligt niet altijd aan de ruimte zelf Ondergronds bouwen schept nieuwe mogelijk-
maar vaak aan de omgeving waarin die ruimte heden voor het oplossen van ons ruimteprobleem.
ligt. Of dit ook werkelijk gebeurt, hangt af van allerlei
belangenafwegingen die niet alleen van techni-
6.4.3 Kenmerken van ondergronds bouwen sche, maar ook van politieke aard zijn.
in Nederland Hierbij worden de voorstanders vaak door de
In Nederland is er vaak sprake van slappe bodem- tegenstanders geconfronteerd met de volgende
lagen. Als we de grond in willen, moeten we er (schijnbare?) bezwaren:
dus rekening mee houden dat de zijwanden van • ondergronds bouwen is duurder dan boven-
een ontgraving niet zonder hulpmiddelen stabiel gronds bouwen. Dit is op zich juist, maar aan
zijn. We moeten dan dus bijvoorbeeld damwan- de andere kant is het heel moeilijk in geld uit te
den, boorpalenwanden of diepwanden maken. drukken wat het oplevert als je dezelfde vierkante
Daarnaast betekent in Nederland ‘bouwen onder meter twee keer gebruikt (boven en onder de
de grond’ ook bijna altijd ‘bouwen onder het grond), geen verkeersproblemen meer hebt, het
grondwater’ en moeten we grondwaterstanden milieu minder belast en bovengronds een pret-
tot diepe niveaus verlagen of de spanning van tigere leefomgeving in stand kunt houden;
diep grondwater onder afsluitende lagen verla- • ondergrondse bouwprojecten zijn vaak
gen om opbarsten van de bouwput te voorko- grootschalig en gaan gepaard met veel over-
men. last (geluid, trillingen, verlagingen, zettingen,
verkeershinder door afzettingen). Veel van deze
Als we gaan graven komen we vaak ‘obstakels’ hinder kan worden beperkt door slimmer te bou-
tegen zoals fossiele bomen, archeologische wen en veel van de hinder is weer verdwenen als
objecten, oude funderingen en bijvoorbeeld ook het project ‘klaar’ is. Dit wordt niet altijd door
bommen en verontreinigingen. Deze vergen veel het publiek beseft en we worden dan ook vaak

06950416_h06.indd 151 09-03-2005 13:11:27


152

geconfronteerd met tijdrovende vergunnings- en Geraadpleegde en aanbevolen


bezwaarprocedures; literatuur
• de Nederlandse bodem is grillig. Grondonder-
zoek geeft nooit een volledig betrouwbaar beeld. 1 Bemaling van bouwputten. Stichting Bouw-
Dit kan ondervangen worden door het onder- research (SBR), Rotterdam, 2003.
zoek tactisch uit te laten voeren en vooraf te 2 Inleiding Ondergronds Bouwen. Centrum
bedenken wat je moet doen als het in de praktijk Ondergronds Bouwen, COB, Gouda, 2002.
anders blijkt te zijn (‘what-if’-scenario’s); 3 Veen, C. van der, E. Horvat en C. H. van
• ondergrondse bouwwerken zijn veel ‘defini- Kooperen, Grondmechanica. Waltman, Delft,
tiever’ dan bovengrondse. Bovengronds kun je 1981.
gemakkelijk iets slopen of juist uitbreiden (stukje 4 Weele, A. F. van, Moderne funderingstechnieken.
aanbouwen), ondergronds is dat niet zo eenvou- Waltman, Delft, 1981.
dig. Dat betekent dat we een langere periode
moeten overzien dan we tot nu toe gewend
zijn. Bovengronds hebben we alles vastgelegd in
bestemmingsplannen, ondergronds is er maar
weinig geregeld. Misschien moet er ook wel een
ondergronds bestemmingsplan komen, of iets
dat boven- en ondergronds combineert? Onder-
gronds kom je ondertussen ook al veel infrastruc-
tuur tegen, dus helemaal ‘leeg’ is het onder-
gronds ook niet, net zo min als het bovengronds
helemaal ‘vol’ is, want Nederland is ‘maar’ voor
circa 13% ‘bebouwd’;
• al eerder genoemd zijn de negatieve gevoe-
lens die door het begrip ‘ondergrond’ worden
opgeroepen. De ondergrond mist een aantal
dingen die we zo prettig blijken te vinden: zon-
licht, uitzicht, een horizon, flora en fauna, tem-
peratuurwisselingen en zelfs neerslag. Dit zou
ertoe leiden dat we ondergrondse ruimten ver-
mijden. Een extra uitdaging voor de architecten
dus om aan deze bezwaren tegemoet te komen
en daar passende oplossingen voor te bedenken
en vooral om er ‘iets moois’ van te maken.

In een strategische studie door de TU Delft, het


Centrum Ondergronds Bouwen COB, Adviesbu-
reau DHV en de Rijks Planologische Dienst wordt
geconcludeerd dat goederenvervoer, transport
zonder voertuigen en opslag van olie, gas, wa-
ter, gevaarlijk afval (industrieel, radioactief en
chemisch) het meest geschikt lijken om ‘onder-
gronds’ te doen. Onder de grond wonen wordt
het minst geschikt geacht.

Door het COB is een speciaal op ondergronds


bouwen gericht leerboek uitgebracht waarin alle
mogelijkheden en onmogelijkheden tot in detail
worden uitgesponnen, zie de literatuuropgave.

06950416_h06.indd 152 09-03-2005 13:11:28


Bodemverontreiniging en bodemsanering
drs. M. Muskens
7
Wij Nederlanders beschouwen de bodem als een waardevol goed,
met verscheidene gebruiksfuncties die in het heden en voor de
toekomst dienen te worden behouden en beschermd.
Ons streven is om mensen, planten, dieren en goederen te
beschermen tegen verontreinigingen, nu en in de toekomst en de
gebruiksfuncties van de bodem duurzaam te behouden.

06950416_h07.indd 153 09-03-2005 13:15:29


154

Inleiding • minder tot niet-vluchtige organische stoffen,


zoals teer en olieproducten. Deze stoffen zijn
De bodem heeft verschillende gebruiksfuncties: vaak minder schadelijk dan de vluchtige organi-
• ecologische functie: planten en bodemleven sche verbindingen, maar komen meer voor;
voeden zich met stoffen uit de bodem, de che- • zeer giftige stoffen als bestrijdingsmiddelen en
mische samenstelling van de bodem bepaalt dioxinen;
mede de typen en diversiteit van de daarin en • asbest.
daarop voorkomende ecosystemen;
• esthetische functie: de bodem, en dan met Sommige stoffen kunnen van nature in een der-
name de vorm (geomorfologie) van de grond mate hoog gehalte in de bodem voorkomen, dat
bepaalt mede de beleving van het landschap en deze bodem minder geschikt is voor gebruik als
de recreatie mogelijkheden; woonomgeving of voor de landbouw. Dit geldt
• draagfunctie: de bodem steunt gebouwen en bijvoorbeeld voor enkele plekken in de kust-
infrastructuur, zowel op als in de grond; provincies waar arseenhoudend grondwater om-
• landbouwfunctie: de bodem wordt gebruikt hoog komt en giftige arseenafzettingen vormt
voor het telen van gewassen voor menselijke en in de grond. Andere voorbeelden zijn ertsen en
dierlijke consumptie; teerzanden.
• wetenschappelijke functie: de bodem bevat
een historisch archief. Dit kan zowel een archeo- Naast deze kernstoffen kunnen vele andere stof-
logisch als een geologisch archief zijn. fen de kwaliteit van de bodem beïnvloeden, of
het ecosysteem verstoren, zoals chloride en sul-
Menselijke activiteiten op en in de bodem tas- faat, en voedingsstoffen zoals nitraat en fosfaat,
ten de gebruiksfuncties aan. Door middel van zonder dat ze direct schadelijk zijn voor mensen.
bodemsanering worden verontreinigingen uit
het verleden opgeheven, terwijl actieve bodem- Asbest
bescherming de gebruikswaarde in de toekomst Asbest is een mineraal dat van nature voor-
dient te verzekeren. komt in metamorfe en vulkanische gesteentes.
Het bezit eigenschappen waardoor het in het
verleden veelvuldig is toegepast in onder
7.1 Wat is bodemverontreiniging? andere isolatie, dakbedekking, afvoerleidingen
en vloerbedekking.
De bodem kan stoffen bevatten die schadelijk Onderzoek naar longkanker heeft aangetoond
zijn voor mensen. Mensen kunnen deze stof- dat het inademen van zeer kleine asbestvezels
fen door inademen, contact met de huid, door kankerverwekkend kan zijn. Na deze ontdek-
consumptie van gewassen of direct (bijvoorbeeld king is het gebruik van asbest in 1993 in Ne-
door te spelen met de grond) binnenkrijgen. derland verboden. Omdat asbest nog wel veel
voorkomt in woningen, gebouwen en indus-
7.1.1 Verontreinigende stoffen triële installaties, zijn voor sloop en onder-
Verontreinigende stoffen vallen uiteen in een houd hiervan strenge regels opgesteld. Indien
aantal categorieën, ingedeeld naar stofgedrag en sloop onzorgvuldig gebeurt, kan asbest in de
herkomst: bodem terechtkomen. Zolang de grond voch-
• zware metalen, zoals kwik, koper, lood en tig is, is de kans op verstuiving en inademing
zink. Deze stoffen komen van nature in de van asbest gering. Pas wanneer de bodem
bodem voor en worden pas schadelijk boven een zeer droog is, of wanneer de grond wordt be-
bepaalde concentratie; werkt, bestaat er een kans op verstuiving van
• vluchtige organische stoffen, zoals vluchtige de vezels. Asbest in de bodem, en dan met
aromaten (in benzine) en oplosmiddelen name als het voorkomt als losse vezels op het
(thinner). Deze voornamelijk synthetische stof- maaiveld, wordt tegenwoordig ook als een
fen komen zelden van nature in de bodem voor. verontreiniging beschouwd.
Deze stoffen kunnen zeer giftig zijn;

06950416_h07.indd 154 09-03-2005 13:15:29


7 BODEMVERONTREINIGING EN BODEMSANERING 155

7.1.2 Schaal van verontreinigd bouwmateriaal zijn potentiële


Bij de beschrijving van bodemverontreiniging puntbronnen van bodemverontreiniging.
wordt onderscheid gemaakt tussen diffuse ver-
ontreinigingen en puntbronnen, waarmee de 7.1.3 Stofgedrag
schaal wordt aangegeven waarop de verontreini- Bij de beschrijving van het stofgedrag van een
ging voorkomt. verontreiniging wordt onderscheid gemaakt
tussen:
7.1.2.a Diffuse verontreinigingen 1 mobiele verontreinigingen;
Diffuse verontreinigingen zijn min of meer ge- 2 immobiele verontreinigingen.
lijkmatig verdeeld over grote oppervlakken, en
kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door het 1 Mobiele verontreinigingen
uitbaggeren en verspreiden van verontreinigd Sommige mobiele verontreinigingen kunnen
slib van waterbodems. zich via het grondwater verspreiden.
De ligging van Nederland aan de monding van Een voorbeeld van zo’n mobiele stof is minerale
enkele grote rivieren maken van Nederland het olie. Olie is lichter dan water en drijft als het ware
afvoerputje van Europa. Vroeger voerden deze op de grondwaterspiegel. De verontreiniging
rivieren grind, zand en klei mee, maar tegen- kan zich met het grondwater door de bodem
woordig worden ook schadelijke stoffen meege- verspreiden. In een goed doorlatende grindlaag
voerd van de grootschalige industrieën aan de verspreidt een olieverontreiniging zich daarom
oevers van deze rivieren. snel over een groot oppervlak, terwijl een olie-
Andere bekende diffuse verontreinigingen zijn de verontreiniging in een kleiige bodem met een
atmosferische depositie van metalen, gebruik van zeer lage grondwaterstroomsnelheid geconcen-
bestrijdingsmiddelen en historische ‘toemaak- treerd blijft rondom de plek waar de morsing
dekken’ (een mengsel van dierlijke mest en stads- plaatsvond. Het ‘puur product’ dat op de grond-
vuil dat vroeger als bemesting gebruikt werd in waterspiegel drijft wordt een drijflaag genoemd,
voedingsarme gebieden rond grote steden). figuur 7.1.

7.1.2.b Puntbronnen Er bestaan ook verontreinigingen die zwaarder


Lekkage van olie en chemicaliën, metaalbewer- zijn dan water zolang ze niet zijn opgelost. Deze
king, gebruik van oplosmiddelen en het gebruik verontreinigingen verplaatsen zich verticaal

maaiveld

gasfase lekkende tank

zand of grind

drijflaag

grondwater-
spiegel

puur product
zwaarder dan product
water in oplossing
grondwater-
stroming

zaklaag klei of veen

Figuur 7.1 Vorming van drijflaag (rechts) en zaklaag (links) van mobiele verontreinigingen in de bodem

06950416_h07.indd 155 09-03-2005 13:15:30


156

door de bodem, waarbij ze stagneren op slecht grond bevat, hoe beter de grond verontreinigin-
doorlatende (klei- of veen-) lagen en zaklagen gen met metalen kan binden.
vormen, figuur 7.1. Vandaar uit lossen ze lang-
zaam op en verspreiden zich horizontaal op 7.1.4 Risicobeoordeling
grote diepte met de grondwaterstroming. Een Een geval van bodemverontreiniging wordt be-
voorbeeld van dergelijke verontreinigingen zijn oordeeld op het risico dat deze verontreiniging
gechloreerde oplosmiddelen die in chemische was- vormt voor de mens en het ecosysteem. Dit
serijen werden gebruikt. Deze verontreinigingen risico wordt bepaald door een bron-pad-object-
in de diepe ondergrond vormen geen direct con- benadering, figuur 7.2:
tactgevaar, maar kunnen bijvoorbeeld een pro- • in de bron wordt de hoeveelheid, de concen-
bleem gaan vormen bij drinkwatervoorziening tratie en de aard en giftigheid van de verontrei-
uit grondwater en bedreigen de kwaliteit van de nigende stof beoordeeld;
bodem voor toekomstige generaties. Daarnaast • vervolgens wordt gekeken welke onderdelen
dampen ze langzaam uit en kunnen de lucht in van het ecosysteem en/of de mens (object) kun-
kruipruimtes vergiftigen. nen worden blootgesteld aan deze stof, en wat
de gevolgen zijn;
2 Immobiele verontreinigingen • deze blootstelling kan alleen plaatsvinden
Andere verontreinigingen zijn minder oplosbaar indien er de mogelijkheid is van directe blootstel-
of worden aan de klei- en humusdeeltjes in de ling, of een pad aanwezig is. Het pad is over het
grond gebonden, waardoor ze minder mobiel algemeen verspreiding door verdamping, via het
zijn. Met name metalen hechten zich aan klei- grondwater of de voedselketen.
en humusdeeltjes. Hoe meer klei en humus de

lokale bron diffuse bron

bron

verontreiniging

fysiek contact grondwater lucht

opname door kruipruimtes


drinkwater
planten

pad

binnenatmosfeer

consumptie consumptie inademing

object gezondheid

Figuur 7.2 Risicoanalyse volgens een bron-pad-object redenering

06950416_h07.indd 156 09-03-2005 13:15:31


7 BODEMVERONTREINIGING EN BODEMSANERING 157

Verontreinigingen kunnen direct met de mond stoffen. Omdat er zo veel stoffen potentieel de
worden ingenomen, met name door spelende bodem verontreinigd kunnen hebben, is het
kinderen. Andere stoffen kunnen door de huid belangrijk om informatie over de historie van
heendringen. In lucht in kruipruimtes onder de locatie te achterhalen. Dit wordt het voor-
woningen kan ophoping ontstaan van vluchtige onderzoek genoemd.
verontreinigingen afkomstig uit de bodem. Door De meeste verontreinigingen zijn door de mens
het eten van gewassen afkomstig van veront- tijdens de afgelopen eeuw veroorzaakt en veel
reinigde grond kunnen verontreinigingen in de van deze (bedrijfsmatige) activiteiten zijn gear-
voedselketen komen. Verder kunnen verontrei- chiveerd bij de gemeente en soms de provincie.
nigingen door grondwateronttrekkingen op het Daarnaast kunnen de gebruiker van de locatie
land of in de drinkwatervoorziening terecht- en omwonenden informatie geven over cala-
komen. miteiten, zoals bijvoorbeeld brand, en om de
gegevens uit de archieven verifiëren. Luchtfoto’s
Gevolgen van blootstelling geven informatie over sloop van gebouwen en
Mensen kunnen ziek worden door inname van ophoging van terreinen.
schadelijke stoffen. Na enkele gifschandalen Op basis van de resultaten van het voor-
bleken genetische afwijkingen bij ongeboren onderzoek wordt een hypothese opgesteld voor
kinderen, kanker en aantasting van het zenuw- de locatie. Hierbij worden verdachte deellocaties
stelsel tot de effecten te behoren. De relatie tus- aangegeven, de activiteiten die op de locatie
sen de concentratie en de mate waarin een stof hebben plaatsgevonden en met welke stoffen er
schadelijk is wordt de dosis-effectrelatie genoemd. op de locatie gewerkt is.

2 Verkennend onderzoek
7.2 Milieukundig onderzoek Aan de hand van de in het vooronderzoek op-
gestelde hypothese wordt een boorplan opge-
Eventuele bodemverontreiniging tast de ge- steld, waarbij verdachte terreindelen intensiever
bruiksmogelijkheden van een terrein aan, dus worden bemonsterd dan de onverdachte ter-
ook de waarde van het onroerend goed. Aan- reindelen. De grond kan worden bemonsterd
koop en verkoop van terreinen gaat over het met een simpele handboor of guts of met een
algemeen gepaard met een bodemonderzoek, net mechanische boor zoals een avegaar of pulsboor.
als bij een bestemmingswijziging. Bij woning- Als het nodig is om ongeroerde grondmonsters
bouw is bodemonderzoek verplicht. Daarnaast is te nemen, wordt de grond bemonsterd met
bij oprichting, wijziging en beëindiging van een een steekbus of een sonische boor. Tijdens de
vergunning voor potentieel bodembedreigende boringen mag uiteraard geen olie of vet worden
installaties, zoals bij brandstofverkoop en indu- gebruikt en wordt bij voorkeur geen werkwater
striële bedrijven, een bodemonderzoek vereist. gebruikt. De grondopbouw wordt beschreven
en verdachte kleuren en bijmengingen worden
Een bodemonderzoek kan uit de volgende stadia genoteerd. Grondwater wordt bemonsterd
bestaan, figuur 7.3: door het plaatsen van peilbuizen met een ge-
1 vooronderzoek (inventarisatie van gegevens); perforeerd filter onder de grondwaterspiegel,
2 verkennend onderzoek; figuur 7.4.
3 nader onderzoek;
4 saneringsonderzoek; De grond- en grondwatermonsters worden in
5 bestek en uitvoering; het laboratorium geanalyseerd op ‘verdachte
6 controle en nazorg. stoffen’, ondergebracht in standaardpakketten,
met daarin de meest voorkomende verontrei-
1 Vooronderzoek nigende stoffen en parameters indicatief voor
Verontreinigingen worden onderzocht door bodemverontreiniging. Deze standaardpakketten
monsters te nemen van de grond en het grond- kunnen worden uitgebreid al naar gelang de be-
water en deze te analyseren op verontreinigende vindingen van het vooronderzoek.

06950416_h07.indd 157 09-03-2005 13:15:32


158

Onderdelen Fase Resultaat

• kaarten
• archieven
hypothese voor
• interviews vooronderzoek
verkennend
• inspecties (par. 7.2.1.)
onderzoek

• veldmetingen
• monstername verkennend
• laboratoriumonderzoek onderzoek
(par. 7.2.2.)

indicatie
voor
geen
nee
verontreiniging ? milieubezwaar

ja
• veldmetingen
• monstername aard, omvang
nader onderzoek
• laboratoriumonderzoek en
(par. 7.2.3.)
milieurisico's

risico's geen
ja
acceptabel ? milieubezwaar

nee

methode van
saneringsonderzoek
saneren en
(par. 7.2.4.)
kosten

bestek en uitvoering
(par. 7.2.5.)

controle

probleem geen
ja
opgelost ? milieubezwaar

nazorg nee

Figuur 7.3 Stadia in milieukundig bodemonderzoek

06950416_h07.indd 158 09-03-2005 13:15:33


7 BODEMVERONTREINIGING EN BODEMSANERING 159

Omvang, ernst en urgentie van


bodemverontreiniging
straatpot
Als er verontreinigingen zijn aangetroffen op
een perceel, moet worden bepaald of deze
stijgbuis
verontreinigingen gesaneerd moeten worden.
watervoerende Op basis van de omvang en de ernst van de
laag
verontreiniging wordt de urgentie van de ver-
waterremmende ontreiniging bepaald.
laag

filters
Omvang
Als een verontreiniging kleiner is dan 25 m3
in grond of 100 m3 in grondwater, hoeft deze
verontreiniging niet te worden gesaneerd.

Ernst
De ernst van een verontreiniging heeft te
maken met de concentratie van de verontrei-
nigende stoffen in relatie tot hun giftigheid.
Figuur 7.4 Filters voor bemonstering van grondwater Hiervoor zijn door de overheid normen opge-
steld: de streef- en interventiewaarden.
Om de laboratoriummetingen te kunnen inter- Een geval van ernstige verontreiniging wil zeg-
preteren, wordt van de grond het percentage gen dat de verontreiniging met stoffen boven
klei en organisch stof bepaald. De referentie- de interventiewaarden groter is dan 25 m3 in
waarden van bepaalde stoffen in de bodem grond en/of 100 m3 in grondwater. Een geval
worden berekend via deze klei- en organisch- van ernstige verontreiniging moet in principe
stofpercentages en zogenaamde bodemtype- altijd worden gesaneerd. NB: Voor verontrei-
correctiefactoren. Deze bodemtypecorrectie- nigingen die zijn ontstaan ná 1987 geldt dat
factoren geven voor een bepaalde stof de mate deze ook moeten worden gesaneerd als ze
aan waarin deze stof zich aan organisch stof niet ernstig zijn.
of aan klei bindt.
Urgentie
Als uit het verkennend onderzoek blijkt dat er De urgentie bepaalt wanneer de verontreini-
sterke verontreinigingen op de locatie aanwezig ging moet worden gesaneerd. De urgentie
zijn, moet een nader onderzoek worden uit- hangt af van een groot aantal factoren, zoals
gevoerd om de ernst en de omvang van de economische belangen (ontwikkeling van so-
verontreiniging te bepalen. ciale woningbouw, eventuele bedrijfssluiting,
enzovoort) en gebruik van een locatie (een
3 Nader onderzoek verontreiniging in een tuin is urgenter dan
In het nader onderzoek wordt de grond en/of wanneer deze op een industrieterrein ligt).
het grondwater in een raster rondom de aange- Hiervoor is door de overheid een systematiek
troffen verontreiniging bemonsterd, net zolang ontwikkeld, die veel ruimte laat voor politieke
tot de contouren van de verontreiniging in de besluitvorming.
grond en/of het grondwater bekend zijn. Indien
de verontreiniging deel uitmaakt van een diffuse 4 Saneringsonderzoek
verontreiniging moet in overleg met het be- Tijdens het saneringsonderzoek wordt de sane-
voegd gezag worden bepaald in hoeverre nader ringsmethode gekozen en beschreven in het
onderzoek noodzakelijk is. Gevallen van ernstige saneringsplan. In het saneringsplan komen mini-
verontreiniging, zie de leestekst, moeten door de maal de volgende punten aan de orde:
eigenaar worden gemeld bij de overheid. • de wijze waarop de sanering zal worden uit-
gevoerd;

06950416_h07.indd 159 11-03-2005 11:59:59


160

• de kwaliteit van de bodem na de sanering; op de Ruimtelijke Ordening, Woningwet, Monu-


• (indien na de sanering verontreiniging in de mentenwet en, in Europees verband, in het Ver-
bodem aanwezig blijft) nazorg op het terrein bij drag van Malta, de Kaderrichtlijn Water en waar-
isolatie en te treffen maatregelen in verband met schijnlijk binnenkort de Kaderrichtlijn Grond.
gebruiksbeperkingen; Het bevoegd gezag zijn de gemeenten, en in
• een begroting van de kosten van de sanering; sommige gevallen rijkswaterstaat of de provincie.
• (indien de verontreinigde grond zal worden Gemeentes en provincies stellen naast de be-
afgegraven of het verontreinigde grondwater staande landelijke regels ook vaak nog eens hun
zal worden onttrokken) de bestemming van eigen beleidsregels op. Momenteel wordt door
de verontreinigde grond of dat verontreinigde ambtenaren van diverse ministeries geprobeerd
grondwater; om eenvoudigere overkoepelende wetgeving op
• een beschrijving van de uit te voeren controle- te stellen.
werkzaamheden.
Een grondeigenaar is tevens de eigenaar van
Dit saneringsplan wordt ter goedkeuring voor- eventuele verontreinigingen in de grond,
gelegd aan het bevoegd gezag, dat binnen 13 ondanks dat deze verontreiniging al zeer oud
weken een beschikking op het plan geeft. In de kan zijn en niet veroorzaakt is door de huidige
beschikking wordt aangegeven op welke termijn eigenaar. De eigenaar kan de veroorzaker van
de sanering moet worden uitgevoerd. Dit wordt de verontreiniging aansprakelijk stellen. Dat kan
kadastraal geregistreerd. bijvoorbeeld een buur zijn, of een bedrijf dat
ondertussen is verhuisd naar een andere locatie.
5 Bestek en uitvoering Het Kadaster registreert gevallen van ernstige
Nadat de beschikking is afgegeven, kan het bodemverontreiniging op percelen.
bestek worden opgesteld en de sanering worden
uitgevoerd tot op de uiterste termijndatum van Vroeger waren mensen zich nog niet zo bewust
de beschikking. De sanering wordt gecontroleerd van de gevaren van milieuverontreiniging en
door een onafhankelijke milieukundige begelei- was de overheid ook nog niet zo bezig met het
der. Na beëindiging van de sanering worden het beperken van het gebruik van milieugevaarlijke
resultaat van de sanering, en eventuele gebruiks- stoffen. In de loop van de jaren groeide dit be-
beperkingen die een waardevermindering van de sef. Juridisch is vastgelegd dat verontreinigingen
grond aangeven, bij het Kadaster geregistreerd die na 1987 zijn ontstaan, verwijtbaar zijn. Deze
en een saneringsevaluatie bij het bevoegd gezag verontreinigingen dienen onmiddellijk te worden
ingediend. gesaneerd, waarbij de bodem zijn multifunctio-
nele eigenschappen moet terugkrijgen, ook als
6 Controle en nazorg de verontreinigingen niet worden aangemerkt
Soms is het nodig om een restverontreiniging te als een ernstig geval.
blijven monitoren, waarbij periodieke evaluaties
moeten worden opgesteld, zie het sanerings- Van gevallen van ernstige verontreiniging die
plan. voor 1987 zijn ontstaan wordt de sanerings-
urgentie systematisch bepaald, waarbij er naar
gestreefd wordt alle verontreinigingen voor
7.3 Aanpak van 2030 te saneren of beheersen. De grond mag
bodemverontreinigingen hierbij functioneel worden gesaneerd, waarbij
het beoogde gebruik van de locatie bepaalt hoe
7.3.1 Wettelijke regelingen bodemveront- schoon de bodem moet zijn.
reiniging
De aanpak van bodemverontreiniging is wet- 7.3.2 Saneringsmethoden
telijk geregeld in vele documenten, zoals de Bij een keuze van de methode van saneren wordt
Wet bodembescherming, Wet verontreiniging per geval een afweging gemaakt tussen de kosten
oppervlaktewateren (Bouwstoffenbesluit), Wet en het resultaat, ofwel de doelmatigheid.

06950416_h07.indd 160 09-03-2005 13:15:35


7 BODEMVERONTREINIGING EN BODEMSANERING 161

7.3.2.a Volledige verwijdering figuur 7.5, een chemische behandeling (chemi-


Het volledig verwijderen van de verontreiniging sche reiniging) of biologische reiniging (landfar-
door het ontgraven van de grond en/of het af- ming) figuur 7.6.
pompen van verontreinigd grondwater verdient Als de grond niet gereinigd kan worden, wordt
de voorkeur. De ontgraven grond wordt indien deze gestort op een speciale stortplaats voor
mogelijk gereinigd, bijvoorbeeld door natte grond. Het afgepompte verontreinigde grond-
reiniging, verhitting (thermische reiniging),

brandstof schoorsteen

naverbrander

transportbanden doekenfilter

verontreinigde grond rookgasventilator


gloeitrommel

koeltrommel
gereinigde grond

In figuur 7.5 is een installatie voor het reini- teerd. De temperatuur in de oven bedraagt circa
gen van grond door verbranding afgebeeld. 700 °C. De trommels zijn dan ook
Bij dit type oven is er direct contact tussen bekleed met vuurvaste steen.
de verontreinigde grond en de rookgassen, Deze techniek is geschikt voor zandgrond, klei-
die nog een aanzienlijk deel lucht bevatten. houdend zand en veenhoudend zand, veront-
Hierdoor worden de bodemverontreinigingen reinigd met organische stoffen zoals benzine en
afgestoten, verdampt en met de rookgassen olie.
afgevoerd naar de naverbrander. De droog- Bij te hoge temperaturen in de gloeitrommel
trommel en de gloeitrommel zijn geplaatst (> 650 °C) treedt sintering en verglazing van
onder een lichte helling (circa 4°) en draaien de grond op, terwijl alle levende organismen
langzaam om de lengte-as. De trommels zijn worden gedood. De grond verliest dan zijn
voorzien van schoepen die een tegenstroom ecologische waarde. Bij temperaturen lager dan
van de grond bewerkstelligen, waardoor een 650 °C blijven de vegetatieve eigenschappen
beter resultaat wordt bereikt. Door de rond- behouden en kan de grond, na bevochtiging,
draaiende beweging en de lichte helling weer worden gebruikt.
wordt de grond door de trommel getranspor-

Figuur 7.5 Processchema thermische grondreiniging

06950416_h07.indd 161 09-03-2005 13:15:37


162

overkoepeling (broeikas)

watersproeiers

recirculatie (optioneel)

verontreinigde grond
met micro-organismen

drain t.b.v. afvoer injectie van lucht


perkolaatwater via leiding kunststoffolie

zand lozingsriool evt.


via W.Z.I.

In figuur 7.6 zien we de inrichting van een het percolatiewater en het overkappen van het
zogenaamde landfarm. Landfarming is een terrein met tuinbouwkassen bespoedigen het
bodemsaneringstechniek, waarbij de afbraak proces. Door het plaatsen van een tuinbouwkas
van verontreinigingen door micro-organismen wordt de temperatuur verhoogd, waardoor
in de bodem wordt gestimuleerd door regel- de afbraak door micro-organismen sneller
matig beluchten en keren van de grond met verloopt.
behulp van landbouwwerktuigen (ploegen). Ook deze techniek is geschikt voor het ver-
Hiertoe wordt de verontreinigde grond afge- wijderen van organische stoffen zoals benzine
graven en op een speciaal ingericht terrein en olie.
bewerkt. De afbraak wordt versneld door het Een nadeel van deze techniek is dat vaak
toevoegen van extra zuurstof in de vorm van 1 à 2 jaar nodig is om het gewenste resultaat
nitraten (kunstmest). Besproeien, zuiveren van te bereiken.

Figuur 7.6 Landfarming

water wordt gezuiverd, figuur 7.7, en het residu micro-organismen komen. Dit wordt ‘in-situ’
verbrand of gestort. saneren genoemd.

7.3.2.b Gedeeltelijke verwijdering 7.3.2.c Leeflaag


Indien het niet mogelijk is om de verontreiniging Een leeflaag kan een oplossing zijn voor de
geheel te verwijderen, of als dit niet doelmatig is, sanering van immobiele verontreinigingen,
wordt de verontreiniging gedeeltelijk verwijderd. waarbij de grond geschikt wordt gemaakt voor
Hierbij wordt de kern van de verontreiniging het beoogde gebruik door het aanbrengen van
verwijderd en blijft er een ‘stabiele’ restverontrei- een leeflaag van schone grond. Een leeflaag is
niging achter. Stabiel houdt in dat de verontrei- standaard een halve meter tot één meter dik, en
niging zich niet zal verplaatsen. Door natuurlijke wordt gescheiden van de verontreiniging door
processen in de bodem worden de meeste een signaleringsfolie. Indien grondwerk wordt
verontreinigingen langzaam afgebroken. Dit uitgevoerd op een locatie met een leeflaag kan
natuurlijke vermogen van de grond om te her- het dus nodig zijn een (aanvullende) sanering
stellen kan op allerlei manieren worden vergroot, uit te voeren voordat het werk kan worden uit-
bijvoorbeeld door extra zuurstof en organisch gevoerd. In figuur 7.8 is het leeflaagprincipe
materiaal in de grond te brengen zodat er meer weergegeven.

06950416_h07.indd 162 09-03-2005 13:15:38


7 BODEMVERONTREINIGING EN BODEMSANERING 163

lucht naar
luchtzuivering

verontreinigd water
sproeiers

contactlichaam

pomp

schoon water lucht in

striptoren onttrekkingsbron

grondwater
injectiebron
grondwater

verontreinigd

In figuur 7.7 is een mobiele installatie afge- door een groot deel van de verontreiniging
beeld die de bodem zuivert door het spoelen verdwijnt. Uiteraard wordt ook bij de grotere
met water. Door het relatief grote specifieke gronddeeltjes een deel van de verontreiniging
oppervlak van fijne gronddeeltjes is een belang- door spoeling weggehaald. Deze techniek is al-
rijk deel van de verontreiniging gebonden aan leen toepasbaar bij zandgrond met een hoge
deze deeltjes. Juist deze kleine deeltjes horizontale doorlaatbaarheid.
worden bij het spoelen opgezogen, waar-

Figuur 7.7 Waterzuivering met behulp van een striptoren

kruipruimte met huisaansluiting


signaleringsfolie
bodem afsluiting groenstrook drain afvoer
drain riool

schone grond
niet verontreinigd
verontreinigde
grond

veen

isolatiescherm

Nota bene: paalfundering is niet getekend


Figuur 7.8 Toepassing van een leeflaag

06950416_h07.indd 163 09-03-2005 13:15:44


164

7.3.2.d Isolatie wordt de kans op fysiek contact verkleind. Ten


Als alle hiervóór genoemde saneringsvarianten tweede zorgt de afdekking ervoor dat er geen
niet doelmatig zijn, is de laatste optie om de ver- percolatie van regenwater plaatsvindt en dat dus
ontreiniging te isoleren, zodat deze zich niet kan de kans op uitspoelen en dus verdere versprei-
verspreiden en er geen contactmogelijkheden ding van verontreinigingen wordt verkleind.
zijn. Verschillende materialen kunnen als afdekmiddel
worden toegepast, bijvoorbeeld beton, asfalt,
Isolatietechnieken zijn bedoeld om het effect folie of natuurlijk materiaal zoals een ondoor-
van een verontreiniging op de omgeving tegen laatbare kleilaag. De materialen moeten voldoen
te gaan. Het effect op de omgeving kan bijvoor- aan eisen voor waterdichtheid, stofdichtheid en
beeld bestaan uit verspreiding via het grond- chemische resistentie. Er moet veel aandacht
water. Een ander mogelijk effect is het fysiek worden besteed aan de waterhuishouding onder
contact met de verontreinigde bodem. Isolatie- en boven de isolatielaag. Er bestaat met name
technieken zijn bedoeld om dergelijke effecten risico voor openbarsten.
tegen te gaan zonder de daadwerkelijke bron
van verontreiniging te verwijderen. 2 Verticale afscherming
De volgende technieken kunnen worden toege- Als een verontreiniging zich in het grondwater
past, zie figuur 7.9: bevindt, kunnen we de verspreiding via grond-
1 afdekken; waterstroming tegengaan door het aanbrengen
2 verticale afscherming; van isolerende schermen, bijvoorbeeld dam-
3 horizontale afscherming onder de verontreini- wanden. Aangezien een absolute water- en
ging; stofdichtheid wordt vereist, voldoen traditionele
4 hydrologische isolatie. damwanden vaak niet vanwege de lekkage door
de sloten. Er zijn verscheidene alternatieven zoals
1 Afdekken verticale folies en bentonietschermen.
Met het afdekken van de verontreiniging worden
twee positieve effecten bewerkstelligd. Ten eerste

regen

afdekking
d.m.v. folie

afvoer
verontreinigde grond

grondwaterstand hydrologische
isolatie

verticale scheidingswand
(verticale afscherming)

afsluitende laag
(horizontale afscherming)

Figuur 7.9 Verschillende vormen van isolatie

06950416_h07.indd 164 09-03-2005 13:15:47


7 BODEMVERONTREINIGING EN BODEMSANERING 165

3 Horizontale afscherming onder de verontreiniging Bij deze oplossing dient continu grondwater ont-
Indien een verspreiding van verontreiniging in trokken en gezuiverd te worden.
verticale zin optreedt, dan is het noodzakelijk om
onder de verontreiniging een isolerende voorzie-
ning aan te brengen. Feitelijk is hiervoor slechts 7.4 Bodembescherming
één techniek beschikbaar, namelijk injectie van
de ondergrond met een waterremmend middel. Tegenwoordig is iedereen zich bewust van de
Deze techniek is erg duur en tevens is de effecti- gevaren die het gebruik van milieugevaarlijke
viteit moeilijk te garanderen. Indien er een risico stoffen met zich meebrengt. De bodembescher-
voor verticale verspreiding is, wordt als isolatie- mende maatregelen die moeten worden geno-
maatregel ook eerder gekozen voor hydrologi- men om verontreiniging te voorkomen zijn vast-
sche isolatie. gelegd in de Wet bodembescherming (Wbb) en
de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO).
4 Hydrologische isolatie
Hierbij wordt de grondwaterstand ter plaatse van 7.4.1 Bodembeschermende voorzieningen
de verontreiniging verlaagd, zodat alle grond- (Wbb)
waterstroming naar de verontreiniging toe In milieuvergunningen van bedrijven worden
gericht is. Er kan dus geen verdere verspreiding afspraken opgenomen over de opslag en het ge-
via het grondwater plaatsvinden. bruik van milieugevaarlijke stoffen. Het gebruik
van milieugevaarlijke stoffen wordt beperkt,

bodemafsluiting

drainagesysteem

waarnemingsfilters

stromingsrichting grondwater

Figuur 7.10 Voorbeelden van bodembeschermende maatregelen

06950416_h07.indd 165 09-03-2005 13:15:48


166

bodembeschermende voorzieningen moe- tegels, dakpannen, puin- en metselgranulaat,


ten worden aangebracht en de kwaliteit van AVI-bodemassen, asfalt en beton, maar ook
de bodem moet bekend zijn voordat er met grond valt onder het Bouwstoffenbesluit.
milieugevaarlijke stoffen op een locatie mag De kwaliteit van de bouwstoffen moet voldoen
worden gewerkt. Typische bodembescher- aan eisen met betrekking tot het vrijkomen
mende maatregelen zijn het aanbrengen van van verontreinigingen uit de gebruikte bouw-
vloeistofdichte vloeren in werkplaatsen, opslag materialen door contact met regen- of grondwa-
van milieugevaarlijke stoffen boven lekbakken ter (‘uitlogen’).
of in dubbelwandige tanks, het scheiden van
industrieel afvalwater en het plaatsen van allerlei De kwaliteit van de meeste in Nederland ge-
typen zuiveringsinstallaties, zoals scheidingsbak- bruikte vormgegeven bouwmaterialen, zoals
ken voor olie. Enkele voorbeelden van bodem- bakstenen en tegels, die in contact komen met
beschermende maatregelen zijn in figuur 7.10 bodem en/of water wordt door de fabrikant ge-
weergegeven. certificeerd. Voor aanbieders van niet-vormgege-
ven bouwstoffen zoals steenslag, granulaat, beton
7.4.2 Bouwstoffenbesluit (WVO) en asfalt is het soms lastig om hun bouwmateri-
In de Wet verontreiniging oppervlaktewateren alen te laten certificeren en voor aanbieders van
is het gebruik van bouwstoffen in de bodem of grond geldt hetzelfde vanwege de natuurlijke va-
het oppervlaktewater geregeld in het Bouwstof- riatie en de mogelijkheid van verontreinigingen in
fenbesluit. Alle bouwmaterialen die voor meer partijen bouwstoffen. Dergelijke bouwstoffen wor-
dan 10% bestaan uit silicium, calcium en/of den in dat geval gekeurd, waarbij de kwaliteit van
aluminium en die buiten worden toegepast de bouwstof wordt aangegeven in categorieën.
vallen onder het Bouwstoffenbesluit. Het gaat Categorie 1 bouwstoffen vormen slechts een mar-
hierbij dus onder andere om bakstenen, stoep- ginale belasting voor de ontvangende bodem en

Categorie grond Herbruikbaarheid Voorwaarden

Schone grond Vrij toepasbaar op of in • Desgevraagd gegevens binnen 1 jaar naar


de bodem bevoegd gezag

Categorie 1 Ongeïsoleerd toepasbaar • Hergebruik melden bij bevoeg gezag


onder voorwaarden • 2 werkdagen van tevoren gegevens naar bevoegd
gezag
• Ten minste 50 m3 tegelijk toepassen
• Regels voor de verwerking, terugnemen en
verwijderen

Categorie 2 Geïsoleerd toepasbaar • 1 maand van tevoren gegevens naar bevoegd


onder voorwaarden gezag
• Ten minste 0,5 m boven gemiddeld hoogste
grondwaterpeil toepassen
• Bovenzijde afdichten en controle onderhoud
• Ten minste 1.000, respectievelijk 10.000 ton
tegelijk toepassen
• Regels voor verwerking, terugnemen en
verwijderen

Niet toepasbaar Niet toepasbaar • Reinigen of storten

Figuur 7.11 Overzicht regelgeving hergebruik van grond

06950416_h07.indd 166 09-03-2005 13:15:48


7 BODEMVERONTREINIGING EN BODEMSANERING 167

Categorie bouwstoffen Herbruikbaarheid Voorwaarden

Schone grond Ongeïsoleerd toepasbaar • Desgevraagd gegevens aan het bevoegd gezag
onder voorwaarden tot 5 jaar na verwerken
• Regels voor verwerking, terugnemen en
verwijderen

Categorie 1 Geïsoleerd toepasbaar • 1 maand van tevoren gegevens naar bevoegd


onder voorwaarden gezag
• Ten minste 0,5 m boven gemiddeld hoogste
grondwaterpeil toepassen
• Isolerende bovenzijde en controle onderhoud
• Ten minste 1.000, respectievelijk 10.000 ton
tegelijk toepassen
• Regels voor de verwerking, terugnemen en
verwijderen

Niet toepasbaar Niet toepasbaar • Reinigen of storten

Figuur 7.12 Overzicht regelgeving hergebruik van bouwstoffen

mogen ongeïsoleerd worden toegepast. Catego- • als op een locatie een (gedeeltelijke)
rie 2 bouwstoffen voldoen voor één of meerdere gebruiksbeperking en/of nazorgmaatregelen
stoffen niet aan de uitloogeisen van het Bouwstof- rusten. Dan moet de projectontwikkelaar in-
fenbesluit en mogen dus alleen geïsoleerd worden ventief zijn voor wat betreft de inrichting en
toegepast. Voor categorie 2 bouwstoffen en voor het gebruik van deze locatie;
categorie 1 grond geldt een meldingsplicht wan- • bij het bouwen op verontreinigingen. De
neer deze worden toegepast in een werk. Voor projectontwikkelaar is verantwoordelijk voor
grond bestaat er een derde categorie, namelijk de naleving van veiligheidseisen. Voor het
“schone grond”. Voor alle bouwstoffen, met uit- werken met verontreinigde grond zijn Arbo-
zondering van “schone grond”, geldt een terug- richtlijnen opgesteld;
name plicht bij sloop. • bij de inrichting van bedrijven. In de milieu-
vergunning van bedrijven kunnen eisen aan
Rol van de projectontwikkelaar/ de inrichting worden gesteld, zoals het aan-
bouwkundig architect brengen van vloeistofdichte vloeren, bezink-
De plan- of projectontwikkelaar moet met putten, ventilatie, isolatie, enzovoort. Derge-
milieuwetgeving rekening houden: lijke milieuvoorschriften zijn generiek bepaald
• bij aankoop van terreinen: het is dan ge- voor bepaalde bedrijfsactiviteiten. Alleen voor
bruikelijk een milieukundig bodemonderzoek zeer grote industriecomplexen geldt dat zij
te verlangen van de verkopende partij; momenteel een grote mate van eigen inbreng
• voordat een bouwvergunning wordt afge- krijgen in het ontwerp van hun milieubescher-
geven door de gemeente: de projectontwikke- mingsmaatregelen, zie par. 7.4.1);
laar moet eerst aanwezige verontreinigingen • bij naleving van het Bouwstoffenbesluit,
saneren, zie par. 7.3 voor typen saneringen. bijvoorbeeld de eis van terugneembaarheid
Informatie over ernstige gevallen van veront- van bouwstoffen, zie par. 7.4.2.
reiniging is openbaar en beschikbaar bij het
Kadaster en de gemeente. Mogelijk kan een
sanering gefaseerd worden uitgevoerd in
samenhang met bouw- of inrichtingsplannen;

06950416_h07.indd 167 09-03-2005 13:15:48


168

Aanbeveling aan planontwikkelaar 6 Janssen, C.A., Teksten Bodemregelgeving. Sdu


Niet alleen economische factoren, maar ook Uitgevers, Den Haag, 2002.
de toestand van de bodem en het water die- 7 Koning, W. de, A. de Groof, K. van Muiswin-
nen systematisch te worden meegewogen bij kel en R. Hakstege, Handleiding afwegingsproces
de aard en intensiteit van het bodemgebruik. saneringsdoelstelling. Ervaringen en aandachts-
Bij keuze van een planlocatie kan een (histo- punten uit de saneringspraktijk voor de toepassing
risch) vooronderzoek inzicht geven in mogelijk van ’Van trechter naar zeef‘, Sdu Uitgevers, Den
aanwezige milieukundige gebruiksbeperkingen. Haag, 2000.
Dergelijk vooronderzoek zou ook geotech- 8 Koolenbrander, J.G.M, Urgentie van bodem-
nische, geohydrologische en archeologische sanering. De Handleiding. Sdu Uitgevers, Den
inventarisaties moeten omvatten, waarbij Haag, 1995.
bodemopbouw, waterpeil, archeologische 9 Lamé, F.P.J. en R. Bosman, Protocol voor het
vindplaatsen en historische milieubelasting nader onderzoek deel 1. Sdu Uitgevers, Den
aan bod komen. Haag, 1993.
Voor grotere plangebieden zoals in structuur- 10 Langenhuijsen, M. en M. Veul, Index bodem-
en streekplannen is dergelijk vooronderzoek bescherming. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2003.
en vooroverleg geformaliseerd in de water-
toets en in de toekomst ook in de bodem- Normen
toets. Voor de (her)inrichting van gebieden NEN 5740: 1999, Bodem – Onderzoeksstrategie
moet de initiatiefnemer zich informeren over bij verkennend onderzoek – Onderzoek naar de
het effect van het plan op de waterhuishou- milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond.
ding en het functioneren van de bodem. Hier- NVN 5725: 1999, Bodem – Leidraad voor het uit-
bij moet het beoogde gebruik het functione- voeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënte-
ren van de bodem en de waterhuishouding rend en nader onderzoek.
optimaal in stand houden.

Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur

1 Aan het werk met het Bouwstoffenbesluit. Een


handreiking voor het werken met het Bouwstoffen-
besluit. CUR i.s.m. Rijkswaterstaat en CROW, Sdu
Uitgevers, Den Haag, 2001.
2 Copius Peereboom, J.W. en en L. Reijnders,
Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? Boom,
Meppel/Amsterdam, 1989.
3 Copius Peereboom, J.W. en L. Reijnders, Hoe
gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? 2. Boom,
Meppel/Amsterdam, 1991.
4 Gaast, N.G. van der, A.L. van der Priem, M. in
’t Veld en J.M. Wezenbeek, Richtlijn nader onder-
zoek deel 1 voor specifieke categorieën van gevallen
van bodemverontreiniging. Sdu Uitgevers, Den
Haag, 1995.
5 In ’t Veld, M., N.G. van der Gaast en J.M.
Wezenbeek, Nadere onderzoeksrichtlijn Ernst,
Urgentie en Tijdstipbepaling. Sdu Uitgevers, Den
Haag, 1997.

06950416_h07.indd 168 19-12-2005 11:27:04


REGISTER
7 BODEMVERONTREINIGING EN BODEMSANERING

Register belastingsgevallen 3 bodemreiniging,


belastingspreiding 62 biologische 161
belendende gebouwen 7 bodemreiniging,
A belendingen 42 thermische 161
aanlegbreedten 47 belending op palen 9 bodemsanering 153
Ackermann-steekaparaat 32 bemaling 51 bodemsaneringsmethoden 160
afdekken bemaling, horizontale 135 bodemtoets 168
bodemverontreiniging 164 bemaling, open 134 bodemtypecorrectiefactoren
afdichting van grond door bemaling, verticale 135 159
injectie 138 bentoniet 131 bodemverontreiniging 153,
afscherming, horizontale 165 bentoniet, gestabiliseerde 133 154
afzetting, eolische 18 bereikbaarheid bouwterrein 7 bodemverontreiniging,
afzetting, fluviatiele 18, 22 berggrind 22, 23, 24, 27, 28, gedeeltelijke verwijdering
afzetting, glaciale 18, 22 34 van 162
afzetting, mariene 22 bergzand 21, 22, 23, 24, 27, bodemverontreiniging,
afzetting , mariene 18 28, 34 risicobeoordeling 156
Amsterdamse methode 69 Berliner wand 127 bodemverontreiniging,
ankerstaaf, centrale 77 bestek en uitvoering bij urgentie 159
anorganische grondsoorten, milieukundig bodemverontreiniging,
niet-samenhangende 21 bodemonderzoek 160 volledige verwijdering 161
anorganische grondsoorten, betonbekisting, keuze en bodemverontreinigingen,
samenhangende 22 uitvoering van de 121 aanpak van 160
Argex 120 betondekking 45 bodemverontreinigingen,
asbest 154 betonmortelpomp 77 onderzoek op 6
avegaar 67 betonopzetter 70 boorplan 157
avegaar, schroefpaal type 77 betonpalen, in de grond boren 67
gevormde 75 boring, Begemann- 32
betonplaat, doorgaande boring, puls- 31
B gewapend- 47 boring, spoel- 31
balkbekistingen 121 betonsteen 44 boringen, typen grond- 31
balken over palen 96 Betonvoorschriften 45 bouwmassa, heterogene 4
beddingsconstante 37 bevriezing, tijdelijke bouwplanken 112
begane-grondvloer 93 grondverbetering door 60 bouwputstempeling 128
Begemann-boring 32 bezwijkdraagkracht 60, 61, bouwput drooghouden 134
Begemann-steekapparaat 31 67, 84 bouwrijp maken 92
bekisting, funderings- 121 bezwijkdraagkracht, bouwrijp maken van het
bekisting, houten 122 strokenfundering 61 bouwterrein 111
belastingen 3 bi-jetsysteem 59 Bouwstoffenbesluit 166
belastingen, permanente 3 biologische bouwterrein, bereikbaarheid 7
belastingen, rekenwaarden 60, bodemreiniging 161 bron 156
84 bodem, gebruiksfuncties van bron-pad-
belastingen, veranderlijke de 154 objectbenadering 156
wind- 3 bodemafsluiting, bronbemaling 135
Belastingen en vervormingen stampbetonnen 94 bronbemaling, vergunning
(NEN 6702) 10 bodemafsluiting bij 137
belastingen op keldervloer 140 kruipruimte 94 bronnering 51
belastingen op bodembeschermende bruikbaarheids-
kelderwanden 140 voorzieningen 165 grenstoestand 11, 60, 62
belastingsafdracht 4 bodembescherming 165 buitenkist 129
belastingsfactor 12 bodemonderzoek 157 bulldozer 126

06950416_h07.indd 169 19-12-2005 11:27:05


C drijflaag 155 funderingsblok 5
capillair water 24 drooghouden bouwput 134 funderingsconstructies op
cementgrout 83 drukboog met trekband 97 staal 43
cementraam 95 duinzand 21 funderingsdetails 96, 110
centrale ankerstaaf 77 dwarsstabiliteit 12 funderingsdimensionering 96
cohesie 35 dywidag-staal 131 funderingsontwerp 92
consolidatie 34 funderingstypen 43
consolidatieperiode 39 funderingsuitvoering 92
constructieberekening E fundering op
rekenvoorbeeld 100 eenzijdige fundering 48 grondvervanging 53
constructiebeton 45 eolische afzetting 18 fundering op kunstmatig
constructieve ernst bodem- staal 7
grenstoestand 60, 84 verontreiniging 159 fundering op palen 6, 65, 108
controle en nazorg bij evenwichtsfundering 119 fundering op poeren 50
milieukundig explosiestampers 54 fundering op staal 6, 41, 103
bodemonderzoek 160 grondwerk 112, 113
conusweerstanden 5, 26 fundering op staal, alternatieve
F oplossing 107
fluviatiele afzetting 18, 22 fundering op staal van
D freatisch water 24 gewapend beton 45
dampdichtheid van vloeren 94 fundamentele fundering op staal van
damplanken 127 belastingcombinaties 102 metselwerk 43
damwand, stalen 127 fundering, draagkracht 5 fundering op zandstorting 53
deep well 136 fundering, eenzijdige 48 funiculair water 24
diepe zand 18 fundering, randvoorwaarden
dieplepel 126 voor een 92
diepteverdichting, fundering, uitvoering van G
grondverbetering door 55 een 91 gebouwen, belendende 7
diepwand 131 funderingen 1 gebruiksfuncties van de
diepwel 136 funderingen, typen 6 bodem 154
dieselblok 115 funderingen op staal, gechloreerde
diffuse verontreinigingen 155 bestaande 55 oplosmiddelen 156
dikspoeling 131 funderingontwerp 91 gedeeltelijke verwijdering van
dilatatievoegenband 143 funderingsbalken, prefab - 99 bodemverontreiniging 162
dimensionering van de funderingsbekisting, geëxpandeerde kleikorrels
fundering 96 isolatie 122 (Argex) 120
doorgaande funderingsbekisting, geleidewanden 132
gewapendbetonplaat 47 uiterlijk 122 gellaag 58
doorvoeringen 144 funderingsbekisting, gemetselde kelder 138
dosis-effectrelatie 157 houten 122 geologie 18
draagkracht, berekening van funderingsbekisting, geotechnische kaart 20
de 60 PS- 96, 123 geotechnisch
draagkracht, funderingsbekisting, grondonderzoek 23
vormveranderings- 60, 62 stabiliteit 121 geschroefde stalen
draagkrachtfactoren 62 funderingsbekisting, buispalen 82
draagkrachtige lagen 5 sterkte 121 gevelspouw 95
draagkracht fundering 5 funderingsbekisting, gewapendbetonoplanger 70
dragline 126 stijfheid 121 gewapendbetonopzetter 70
drainage 135 funderingsbekisting, gewapendbetonplaat, door-
drainsleuf 135 waterdichtheid 121 gaande 47

06950416_h07.indd 170 19-12-2005 11:27:06


REGISTER

gewapendbetonpoer 51 grondspanningsverloop 144 I


gewapend beton 45 grondverbetering door in-situ saneren 162
gewapend beton, kelders bevriezing, tijdelijke 60 infrastructuur, grote 148
van 140 grondverbetering door infrastructuur, kleine 148
gewichtsberekening 9 diepteverdichting 55 inheidiepte 115
gewichtsberekening grondverbetering door injecteren 56
beton-gietbouw 100 injectie 57 injectie, afdichting van grond
glaciale afzetting 18, 22 grondverbetering door door 138
glijvlak 9 jetgrouting 58 injectie, grondkering door 134
grensspanning 39 grondverdringende palen 81 injectie, grondverbetering
grensstuitkracht 87 grondvervanging door 57
grenstoestand, spaarmethode 53 injectiepaal, gekoppelde 83
constructieve 60, 84 grondvervanging, fundering injectiepaal, schroef- 83
grenstoestand, op 53 inkassingen 80
grondmechanische 60, 84 grondwaterstand 5, 23, 42 inklinking 54
grenstoestand, uiterste 10, grondwerk, fundering op inwendige wrijving 35
60, 62 staal 112, 113 isolatie
grind 21 groutanker 129 bodemverontreiniging 164
grindnesten 143 isolatie
grondankers 129 funderingsbekisting 122
grondboringen 31 H isolerende werkvloer 47
gronddruk 55, 73, 140 haakweerstand 35
gronddruk, horizontale 36 handsonderingen 27
gronddrukcoëfficiënt, HDI 58 J
horizontale 36 heiblok 115 jetgrouten 56
gronddrukspanning 48 heidezand 21 jetgrouten, grondkering
grondkerende wanden 127 heimachines 115 door 134
grondkering 127 heiregister 113 jetgrouting, grondverbetering
grondkering door injectie 134 heistaat 113 door 58
grondkering door hellingfactoren 62
jetgrouten 134 holoceen 18
grondmechanica 34 hoofdwapening 45 K
grondmechanische hoogveen 22 kaart, geotechnische 20
grenstoestand 60, 84 horizontale afscherming 165 kalenderen 115
grondonderzoek 5 horizontale bemaling 135 kalenderformulieren 113
grondonderzoek, horizontale gronddruk 36 kalkzandsteenklinker 44
geotechnisch 23 houten kantelzekerheid 12
grondonderzoek, funderingsbekisting 122 keileem 22, 23, 27, 28, 34
milieukundig 23 houten palen met kelder, gemetselde 138
grondprofiel 20 betonopzetter 70 kelders, ventilatie van 139
grondsamenstelling 5 houten palen met gemetselde kelders op palen 145
grondsoorten 20 fundering 69 kelders op staal 144
grondsoorten, niet-samen- humus 22 kelders van gewapend
hangende, anorganische 21 hydraulische beton 140
grondsoorten, samen- graafmachine 126 keldervloer, belastingen op
hangende, organische 22 hydraulisch blok 76, 115 de 140
grondspanning, verticale 34 hydrologische isolatie 165 kelderwand, storten van
grondspannings- de 141
berekening 108 kelderwanden, belastingen op
de 140

06950416_h07.indd 171 19-12-2005 11:27:07


kiezelzuurverbinding 58 middelzware sonderingen 28 O
kim 139 milieukundig object 156
Kimconstructie 141 bodemonderzoek, bestek en obstakels in de bodem 7
kleef 67 uitvoering 160 olie, minerale 155
kleef, negatieve 68, 85 milieukundig omvang
kleef, positieve 68, 85 bodemonderzoek, controle bodemverontreiniging 159
kleefmantelconus 26 en nazorg 160 onderblokken 57
kleefmeting 110 milieukundig ondergrond 17
klei 22 bodemonderzoek, nader ondergronds bouwen,
kleikorrels (Argex), onderzoek 159 aandachtspunten 150
geëxpandeerde 120 milieukundig ondergronds bouwen,
klokpomp 134 bodemonderzoek, mogelijkheden bij 148
koekoek 140, 143 saneringsonderzoek 159 ondergronds bouwen, redenen
koppelbalken 48, 117 milieukundig voor 148
koppensnellen 71 bodemonderzoek, ondergronds bouwen in
korrelspanning, verticale 34, verkennend onderzoek 157 Nederland, kenmerken
36 milieukundig van 151
koudebruggen 95, 96 bodemonderzoek, ondergronds bouwen in
Koude Warmte Opslag vooronderzoek 157 Nederland, toekomst
(KWO) 151 milieukundig onderzoek 157 van 151
kruipgaten 93 minder vluchtige organische onderkeldering 145
kruipluiken 93 stoffen 154 ondermetselen 56
kruipruimte 92 minerale olie 155 onderstromen 56
kruisnet 48 moment, neerbuigend 47 onderwaterpompen 136
kurketrekker-regel 51 moment, opbuigend 47 onderzoek, milieukundig 157
kwartair 18 mono-jetsysteem 59 ongelijke zettingen 3, 145
morenen 18 ontkisten 122
mutsvulling 115 opbuigend moment 47
L opdrijven 62, 144
löss 22, 24 open bemaling 134
laadschop op N oplosmiddelen,
luchtbanden 126 neerbuigend moment 47 gechloreerde 156
laagdikte-effect 34 negatieve kleef 68, 85 oppervlakteverdichting 54
laagveen 22 NEN 1078 93 opslag 150
laboratoriumonderzoek 33 NEN 3680 25 optrekkend vocht 95
landfarming 161, 162 NEN 5119 31 organische grondsoorten,
langsstabiliteit 12 NEN 5140 25 samenhangende 22
leeflaag 162 NEN 6700 60 organische stoffen, minder
leem 22 NEN 6702 3, 10, 60, 84, 100, vluchtige 154
lijnlasten 4 102 organische stoffen,
NEN 6740 42, 60, 87 niet-vluchtige 154
NEN 6743 89 organische stoffen,
M NEN 6744 42, 60 vluchtige 154
mantelvibrator 75 niet-vluchtige organische overkraging 49
mariene afzetting 18, 22 stoffen 154
meervoudig normaalspanning 35
ruimtegebruik 146 P
metalen 156 paalafwijkingen 117
meting van elektrische paalband 72
geleidbaarheid 27 paallengte 73

06950416_h07.indd 172 19-12-2005 11:27:07


REGISTER

paalmanchetten 100 R sondering 5, 24, 115


paalpunt, verzwaarde 73 randbekisting 121 sondering, elektrische 25
paalstekken 66 randvoorwaarden voor een sondering, mechanische/
paalsysteem, trillingsarm 80 fundering 92 discontinue 25
paalsystemen, speciale 79 rekenvoorbeeld sonderingen, diep- 28
paalsystemen, trillingsvrije 77 constructieberekening 100 sonderingen, hand- 27
pad 156 rekenwaarden van de sonderingen, middelzware 28
pakking 54 belastingen 60 sonderingen, typen 26
pakkingsdichtheid 54 renovatiepalen 79 sonderingsgrafiek 115
palen, grondverdringende 81 retourbemaling 137 spaarmethode 54
palen, in de grond risicobeoordeling spanningstrajectoriën 64
gevormde 75 bodemverontreiniging 156 spanningswater 24
palenplan 109 riviergrind 22 spantconstructies 5
palen met betonopzetter, rivierklei 22 spatkrachten 5
houten 70 Rotterdamse methode 69 spoelboring 31
palen met gemetselde ruimtegebruik, staalskeletbouw 8
fundering, houten 69 meervoudig 146 stabiliteit
peilbuis 23 funderingsbekisting 121
pendulair water 24 stalen buispalen, geheide 81
permanente belasting 10 S stalen buispalen,
plastificeerders 143 samendrukkingsconstante 34, geschroefde 82
platen 96 39 stampbeton 118
pleistoceen 18 samendrukking van de stampbetonnen
poer, gewapendbeton- 51 grond 37 bodemafsluiting 94
poeren 5, 50, 97 saneren, in situ 162 steekapparaat, Ackermann- 32
poeren, fundering op 50 saneringsmethoden van de steekapparaat, Begemann 31
poldermethode 138 bodem 160 stempelramen 128
ponsen 48 saneringsonderzoek bij stiepen 50
positieve kleef 68, 85 milieukundig bodem- stijfheid
potklei 22 onderzoek 159 funderingsbekisting 121
Prandtl, schuifvlakken saneringsplan 159 stofgedrag van een
volgens 61 schachtafmeting 73 verontreiniging 155
prefab-betonpalen 73 schachtweerstand 85 storten van de
prefab-diepwanden 133 schermplanken 127 kelderwand 141
prefab-funderingsbalken 99 schroefboren 67 stramienlijnen 112
Prefunko- schroefinjectiepaal 83 strokenfundering 45, 103
funderingssysteem 101 schroefpaal type avegaar 77 strokenfundering,
pruikheien 71 schuifhout 70 bezwijkdraagkracht 61
PS-funderingsbekisting 96, schuifvlakken 61 strook, versterkte 47
123 schuifweerstand 35 strookbreedte 46
pulsboring 31 schuimaggregaat (voor strookdikte 45
puntbronnen 155 schuimbeton) 119 stroomlaag 56
puntlasten 4, 21, 22, 23, 24, schuimbeton 119 stuit 67
27, 28, 34, 50 segmentpalen 80 stuitpalen 67
puntweerstand 86 skelet- of spantbouw 5
puntweerstand van de slagdiagram 115
grond 24 sleuven, boren van 132 T
sleuven, graven van 132 Technische Grondslagen voor
slipmethode 85 Bouwconstructies (TGBís)í 9
sondeerprofiel 20 teelaarde 22

06950416_h07.indd 173 19-12-2005 11:27:08


temperatuurmeting 27 verdichten 44 W
Terzaghi, wet van 39 verdichters 54 wanden van kruipruimten 95
TGB-1990 60, 84, 100 verdichtingsmachine 112 wandwrijving 36
TGB‘s 9 verdichtingsmethoden 54 wapeningsberekening 108
thermische verdichting door injecteren 7 warmteweerstand 93
bodemreiniging 161 verdichting door trillen 7 water, capillair 24
toemaakdekken 155 vergunning bij water, freatisch 24
transport 148 bronbemaling 137 water, funiculair 24
transportwapening 73 verhardingskrimp 143 water, pendulair 24
trasraam 95 verkennend onderzoek bij waterdichtheid
trekgolf 73 milieukundig bodem- funderingsbekisting 121
trekspanningen 46 onderzoek 157 waterdoorlatendheid 39
tri-jetsysteem 59 verlagingen, gevolgen van 137 waterdruk 140
triaxiaalproef 33 verontreinigende stoffen, wateroverspanning 115
trillen 7 categorieën 154 waterspanning, verticale 34
trillingsarm paalsysteem 80 verontreiniging, stofgedrag waterspanningsmeting 27
trillingsvrije paalsystemen 77 van een 155 watertoets 168
trilmachines 54 verontreinigingen, diffuse 155 werkruimte 7
trilplaten 113 verontreinigingen, werkvloer 43
trilwalsen 54, 113 immobiele 156 werkvloer, isolerende 47
Tubex-paal 82 verontreinigingen, werkvloer, keuze en uitvoering
Tubex-paal met mobiele 155 van de 118
groutinjectie 82 verontreinigingsschaal 155 Wet bodembescherming 165
versnijding 43 wet van Terzaghi 39
versterkte strook 47 Wet verontreiniging
U verstijvingsrib 46 oppervlaktewateren 165,
uiterlijk funderings- verticale bemaling 135 166
bekisting 122 verticale zakking 87 windbelastingen,
uiterste grenstoestand 10, 60, verzwaarde paalpunt 73 veranderlijke 3
62 VHP-grouting 58 wonen, werken en
uitlogen 166 Vibro-buis 76 recreëren 150
uitvlakken 43 vlijlaag 43 wrijving, inwendige 35
uitvloeiingsgesteenten 18 vloeibeton 46, 118 wrijvingsgetal 26
uitzetten van een vluchtige organische wrijvingshoek 35
bouwwerk 92 stoffen 154 wrijvingsweerstanden 5
urgentie voegoplossing 133 wrijvingsweerstand van de
bodemverontreiniging 159 volledige verwijdering van grond 24
bodemverontreiniging 161 wringwapening 117
volumiek gewicht 62
V vooronderzoek bij milieu-
valblokken 115 kundig bodemonderzoek 157 Z
veldonderzoek 5, 23 voorspanstaal 73 zakking, verticale 87
ventilatiekokers, kunststof 94 voorzieningen, zand 21
ventilatie van de bodembeschermende 165 zand, diepe 18
kruipruimte 93 vormfactoren 62 zandkoffer 53
ventilatie van kelders 139 vormveranderingsdraag- zandstorting, fundering op 53
veranderlijke verticale kracht 60, 62, 67 zeeklei 22
belasting 10 vorstrand 47 zeer giftige stoffen 154
veranderlijke windbelasting 10 vuilwaterpomp, zettingen 2
verdeelwapening 45 zelfaanzuigende 134 zettingen, ongelijke 3, 145

06950416_h07.indd 174 19-12-2005 11:27:09


REGISTER

zettingsverschillen 2
zetting van een
funderingsstrook 108
zuigboren 132
zwaartekrachtbemaling 135
zware metalen 154

06950416_h07.indd 175 19-12-2005 11:27:10


176

06950416_h07.indd 176 19-12-2005 11:27:10

You might also like