You are on page 1of 7

Geometrie

Om ons heen lijkt alles plaats te vinden onder invloed van tijd. Voor alle praktische doeleinden is de
kleinste eenheid om het verloop van tijd te meten de seconde. Vervolgens duurt een minuut zestig
seconden en een uur zestig minuten. Dit uur is de eenheid waarin we onze dagen verdelen en deze
dagen worden weken, maanden, jaren, decennia en eeuwen.

Het basisgetal in de meetkunde van tijd is 60 en ditzelfde getal vinden wij terug aan de basis van
vrijwel alle figuren. Pythagoras is begonnen met het opstellen van een reeks tweedimensionale
vormen, als de cirkel, de driehoek, het vierkant, de vijfhoek als pentagon, de zeshoek als hexagon, de
zevenhoek als septagon, de achthoek als octagon, de negenhoek als enneagoon en de tienhoek als
decagoon.

Een cirkel bestaat uit 360 graden, waarbij de graad wordt gebruikt om een positie aan te duiden in
lengtegraad en breedtegraad. Een ieder van bovenstaande deze vormen beschikt over een totaal aan
hoeken, welke onder bepaalde booggraden staan. De driehoek heeft drie-hoeken van 90° met een
totale waarde van 180°. Het vierkant heeft vier-hoeken, elk van 90° welke het totaal brengt op 360°.
Zo kunt u per figuur de graden per hoek optellen en het totaal uitrekenen.

Onze wereld is echter niet twee-dimensioneel maar drie-dimensionaal en om die reden heeft Plato
de bovenstaande 2D-vormen weten samen te vatten in de onderstaande vijf 3D-vormen.
De kubus staat in twee-dimensionale waarde gelijk aan de cirkel, namelijk 360-graden. In drie-
dimensionale vorm staat het hexahedron gelijk aan de kubus, met een totale waarde van 2160-
graden. 2160 staat gelijk aan 7 x 360. In andere woorden, op de zevende dag was Gods schepping
voltooid. De planeet Aarde draait om z’n eigen as en maakt tegelijkertijd nog een beweging. Dit wordt de
precessie genoemd, de schuine draaiing. Vergelijk het met een tol, de tol draait om z’n as maar kan nog een
beweging maken, de precessie. Eén precessie cyclus bestaat uit 360 graden.

Iedere 72 jaar verschuift de precessie cyclus van de Aarde met één graad. 360 graden, oftewel 360 x 72 jaar =
25.920 jaar. De duratie van deze periode wordt het Grote Jaar genoemd. Echter, net zoals de Aarde een precessie
cyclus heeft, geldt dat ook voor het sterrenstelsel Sirius. Sirius is energetisch verbonden met de centrale Zon in
het zonnestelsel, waarbinnen de Aarde zich bevindt. Net als de Aarde in een baan om de Zon draait, zo draaien
de Zon en Sirius ook om elkaar heen.

Het Grote Jaar is opgedeeld in 12 aeonen, waarbij een aeon gelijk staat aan 2.160 jaar. Wanneer wij nu het aantal
jaar in het Grote Jaar delen door het getal van ons telsysteem, krijgen wij het volgende resultaat: 25920 : 60 =
432. 432 is daarmee de resonantiefrequentie waarmee het Zonnestelsel, waar de Aarde zich in bevindt,
verbonden is met het stelsel van Sirius.

In de oudheid werd dit weergegeven door Horus die werd gevoed door zijn Moeder Isis, of Jezus die werd
gevoed door Maria. Horus en Jezus staan hierin synoniem aan de Zon en daarom wordt Jezus ook weergegeven
met de Zonnestralen die zijn hoofd omringen. Horus en Jezus waren de Zo(o)n van God. De Zon komt immers
op aan Horizon, de Horus Zon.

Daarbovenop is Christus een verwijzing van de centrale plaats die de Zon inneemt in de vier windrichtingen. De
Moeder van ons Zonnestelsel, welke ons van voeding voorziet, is het Sirius-stelsel. Deze voeding wordt op een
bepaalde frequentie uitgezonden en dat is 432 Hertz, inclusief alle harmonischen hiervan. Wanneer wij nu ons
telsysteem, welke is gebaseerd op 60, delen door het aantal jaren in een Groot Jaar, krijgen wij het
volgende resultaat: 25.920 : 60 = 432. Om immers de frequentie van tijd te berekenen, kunnen wij de
volgende formule gebruiken: F = 1 : t. Dit betekent frequentie (F) : een eenheid (1) van tijd (T). 432 is
daarmee de frequentie van onze hemelse verbinding, alsmede van de tijdscycli.

In het kosmische ritme van het Zonnestelsel met het Sirius-stelsel vinden wij 25920 jaar, met daarin 12-perioden
van 2160 jaar. Wanneer wij nu twee van deze perioden bij elkaar optellen, krijgen wij een duratie van 4320 jaar.
Het samenvoegen van twee perioden, symboliseert de kosmische dualiteit die aan de basis staan van creatie. In
plaats van 12 perioden, houden wij nu 6 perioden over waarin wij nu een dagdeel en nachtelijk deel hebben.

Dit staat gelijk aan de 6-dagen en 7-nachten van creatie, een totale Scheppingscyclus heeft namelijk 13-fasen. De
7e nacht in dit verhaal is namelijk weer onderdeel van de 1e nieuwe dag en deze 7e dag staat weer gelijk aan het
7e octaaf waarin 432 Hertz terugkomt.

Het getal 2160 is daarom veelzeggend en kunnen wij gebruiken op verschillende manieren om de
oorsprong van deze Schepping te ontdekken. Als wij afstand meten, is de kleinste eenheid daarvoor
de millimeter welke een tiende deel is van de centimeter, welke een tiende deel is van de meter. Voor
langere afstanden wordt een afstand van 1600 meter aangeduid als 1 mijl. De diameter van de Maan
is 2160 mijl, terwijl de diameter van de Zon 864000 mijl is. Dit betekent dat de Maan afgerond de
helft van 432 is, terwijl de diameter van de Zon hiervan juist het dubbele is.

Daarnaast kent een dag van 24 uur maarliefst 86400 seconden, waarvan één etmaal van 12 uur
toegekend wordt aan de dag en het andere etmaal van 12 uur aan de nacht. Dat wil zeggen dat ieder
etmaal precies 43200 seconden kent. Verder is het zo dat wanneer u de 360-graden van de Zon en
Maan vermenigvuldigt met het aantal etmalen per dag, dat wil zeggen 360 x 12, u opnieuw uitkomt
op 432.
Net zoals het Zonnestelsel draait om het Sirius-stelsel, zo draait Moeder Aarde rondom het Zonnestelsel. Binnen
één omwenteling van de Aarde om de Zon vinden wij 365-dagen in 1-jaar, oftewel 13-maanden van 28-dagen en
52-weken van 7-dagen.
Scheppingsgolf

432 Hertz is de kosmische verbinding, waardoor de Schepping plaatsvindt via een voortdurende in-
en uitgaande pulsatie. Vanuit deze pulsatie ontstaat een ritmische oscillatie, welke via een andere
frequentie vormgeeft aan de krachtvelden van 432 Hertz. Deze frequentie krijgen wij wanneer wij Phi
vermenigvuldigen met Pi: 1,618033 x 3,141592 = 5,08319.

Wanneer wij van de Phi de eenheid 1 aftrekken, houden wij de kleine Phi over. Wanneer wij dan nu
deze kleine Phi verhouding delen door Pi, krijgen wij: 0,618033 : 3,141592 = 0,19672. Indien beide
uitkomsten bij elkaar worden opgeteld, krijgen wij: 5,27991. Afgerond staat dit getal gelijk aan 5.28,
oftewel 528 Hertz. Door de 4 basis rekenregels toe te passen om Phi aan Pi te verbinden, krijgen wij
hiermee de resonantiefrequentie die aan de basis staat van beweging via energetische processen.

Het cymatische patroon van 528 Hertz geeft duidelijk de overeenstemming weer tussen de Pi en Phi
verhoudingen die er als spiralende blauwdruk in aanwezig zijn. In het cymatische patroon van 432
zien wij de aanwezigheid van de in- en uitstralende pulserende energie, waarvan wij om ons heen
ook duidelijk de bijbehorende vormen terugvinden.

De vorm waarin 432 Hertz voortkomt, komt overeen met ieder van bovenstaand besproken
Platonische Lichamen in combinatie met de cirkel, welke tezamen het onderstaande figuur
uitbeelden:
Tot slot, wanneer wij nu de cijfers van het getal 432 optellen, krijgen wij (4+3+2=) 9. Doen wij
ditzelfde voor 528 is (5+2+8=) 15 het resultaat. Dit laat ons achter met de getallen 1, 5 en 9. Tussen
het getal 1 en 5 vinden wij 2, 3 en 4. Wanneer wij 2+3+4 uitrekenen komen wij uit op 9. Tussen het
getal 5 en 9 vinden wij 6, 7 en 8. De optelsom van 6+7+8 = 21. Tenslotte kunnen wij ook de cijfers
tussen 9 en 13 bekijken, namelijk 10, 11 en 12. Welke in totaal uitkomen op 10+11+12 = 33.

Wanneer wij nu van iedere uitkomst het numerologische getal nemen, krijgen wij: 9, (2+1=) 3 en
(3+3=) 6. De uitkomst brengt ons op het resultaat: 3, 6 en 9. De oneindigheidsreeks binnen het Tres
Moti figuur. 432 en 528 zijn innig met elkaar verbonden, in een eindeloze ademhaling. Het is niet voor
niets dat uw oren zijn vormgegeven volgens de Phi verhouding van 528 Hertz, als ontvanger voor
geluid, en uw ogen de vorm hebben van een sfeer, welke hoort bij 432 Hz. Beide frequenties horen bij
elkaar, net als licht en geluid. Twee uitersten expressies van het Universum.

In de manier waarop onze leefwereld is vormgegeven en zich blijft transformeren, zich voortbeweegt
en energetisch oplaad en ontlaad, zien wij dezelfde dynamiek als John Ernst Worrell Keely omschrijft
alszijnde aetherische akkoorden, daar waar Viktor Schauberger dit al opmerkte in wat hij
waterdraden noemde. In feite spreken beide over de verstrengeling van de longitudinale magnetisch-
geladen pulsaties, in combinatie met de transversale elektrische-oscillaties, welke wij op ieder niveau
van het bestaan terugvinden.

Dit is praktisch gezien dan ook niets minder dan dé bouwsteen van het leven, genaamd: DNA.

Elke vorm heeft een frequentie in zich en de frequentie bepaalt de blauwdruk voor de uiteindelijke
combinatie van vormen binnen de blauwdruk. Als deze vorm niet onderbroken wordt, zal hij groeien
volgens de 432 en 528 harmonischen en na verloop van tijd een volledig harmonische vorm
vertonen. Een ieder van deze vorm is pure schoonheid. Als het frequentieveld verstoord wordt, wordt
de vorm ook verstoord en wijkt deze af van zijn oorsprong. Dit noemt men misvorming.
Beweging van het magnetisch veld induceert een elektrische spanning, wat wil zeggen dat de elektro-
magnetische kracht altijd bestaat uit twee polen en onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dit
ademhalingsprincipe wordt zichtbaar in het magnetisch veld wat de ferrolens ons toont, via het
patroon welke wij terugvinden wanneer wij 432 Hz verbinden aan 528 Hz.

De maagdelijke connectie tussen Moeder en Kind, tussen Jezus en de Maagd Maria, tussen de Horus
en Isis, tussen de Schepper en de Schepping via het pulserende proces van Scheppen. 432 Hertz is de
frequentie waarop de pulsatie van ontlading en lading plaatsvindt, 528 Hertz is de frequentie waarop
via oscillatie beweging ontstaat en vorm wordt gecreëerd.

You might also like