Professional Documents
Culture Documents
TEST JEZELF
1 Snelheid
1) Zet om.
2) Zet om.
a) 130 km/s = ______________ m/s c) 50 m/min = ______________ m/s
4) Op 00:00:00 heeft de auto een snelheid 𝑣⃗1 . Teken op de figuur de snelheidsvector 𝑣⃗2
van de auto na 5 s indien de auto zijn snelheid verdrievoudigt.
a) 10,0 m + 2,38 m =
b) 10,0 m - 2,38 m =
c) 5,0 m + 0,03 m =
d) 3,0 m - 0,05 m =
e) 30 . 101 m + 10 m =
f) 25 . 102 m - 150 m =
5,00 𝑚
c) =
2,00 𝑠
550 .103 𝑚
d) =
60 𝑠
40 .103 𝑚
e) =
80 .104 𝑠
9) Een catamaran vaart van Dover naar Oostende (afstand 35 km) in 50min 15s.
Wat is zijn snelheid?
10) Noah loopt gedurende 12 min 00s aan een snelheid van 4,8 km/h.
Welke afstand loopt hij?
11) Noah loopt 5,0 km aan een snelheid van 18 km/h. Hoelang loopt hij?
𝑖 𝑡 (min) 𝑥 (km)
1 0 2,0
2 1 3,5
3 2 5,0
4 3 6,5
5 4 8,0
6 5 9,5
A
a
B
b
C
𝒗(𝒕)-grafiek 𝒙(𝒕)-grafiek
De x(t)-grafiek toont het verloop van een wandeling van een wandelaarsvereniging.
De eerste _____________ legt een wandelaar 18 km af: zijn snelheid is dus
__________km/h. De vermoeidheid slaat toe, en in de volgende _____________
loopt hij nog maar 10 km: zijn snelheid is dus __________km/h. In het laatste stukje
heeft de wandelaar last van pijnlijke voeten. Hij begint te strompelen: in
_____________legt hij maar 2,6 km af, met een snelheid van __________km/h.
15) Op een recht stuk autosnelweg bevinden een auto en een vrachtwagen zich 10 km
van elkaar. Ze rijden met een constante snelheid naar elkaar toe. De 𝑥(𝑡) −grafiek
van de auto is gegeven. Teken de 𝑥(𝑡) −grafiek van de vrachtwagen, zodat ze elkaar
na 3 minuten kruisen. Op welke positie bevinden de voertuigen zich dan?
- Kracht: ……………………………………………………………………………
- Wie of wat oefent de kracht uit? ……………………………………
- Kracht: ……………………………………………………………………………
c) Het haar van Amber wordt tijdens het kammen aangetrokken door de kam.
- Kracht: ……………………………………………………………………………
- Kracht: ……………………………………………………………………………
- Kracht: ……………………………………………………………………………
𝐹𝐵 = _______________________
𝐹𝐵 = _______________________