You are on page 1of 2

Het is alles of niets voor Indonesië: een trekker worden van de wereldeconomie of weer afglijden naar

een militaire dictatuur

Een simulatie van het nieuwe presidentiële paleis in de toekomstige Indonesische hoofdstad Nusantara. — ©
afp
Indonesië is het belangrijkste onderschatte land ter wereld, schrijft Ine Renson. Nu een
oud-generaal er op kop ligt in de peilingen, zijn we maar beter waakzaam.

In het oosten van Borneo, in een van de oudste regenwouden ter wereld, rijst een adelaar met gespreide
vleugels op. Geen echte vogel, maar een fonkelnieuw presidentieel paleis in de vorm van de mythische
Garuda. Het is het pronkstuk van Nusantara, de nieuwe Indonesische hoofdstad die wordt uitgehakt in de
jungle. Die klimaatneutrale stad moet het wegzinkende Jakarta vervangen. Zelfs naar Aziatische normen is
het project van 32 miljard dollar megalomaan. Nusantara staat symbool voor de ambitie waarmee Indonesië
een nieuw tijdperk in gaat.

De groene stad is het prestigeproject van Joko Widodo, gekend als Jokowi, de president die met een
astronomische populariteitsscore van 80 procent na tien jaar de deur achter zich dichttrekt. Op 14 februari
gaat de archipel naar de stembus. De Indonesische verkiezingen trekken minder aandacht dan die in de
Verenigde Staten en India. Ten onrechte. Wat de ruim 200 miljoen kiezers in de op twee na grootste
democratie ter wereld straks beslissen, is bepalend voor het land en de wereldorde.

Grondstoffenna+onalisme
Jokowi zette Indonesië op de kaart als een van de snelst groeiende economieën ter wereld. Hij bouwde
luchthavens, havens en energiecentrales en legde duizenden kilometers aan (spoor)wegen aan. Maar de
heilige graal van het wonder is nikkel. Dat metaal is essentieel voor de bouw van batterijen en elektrische
auto’s. Indonesië zit op een van de grootste voorraden ter wereld. Nikkel werd het kloppende hart van de
Indonesische groeistrategie.

De honger naar kritieke grondstoffen heeft de geopolitieke orde opgeschud. Groeilanden met grote
voorraden aan nikkel, lithium of kobalt nemen niet langer genoegen met de rol van grondstoffenleverancier.
Ze willen kapitaliseren op de groene economie. Indonesië is het uithangbord van die evolutie. In 2014
voerde het een ban in op de export van ruw nikkelerts. Buitenlandse – veelal Chinese – mijnbouwbedrijven
en nikkelsmelters hadden geen andere keuze dan in Indonesië te investeren. Fabrieken schoten er uit de
grond. Indonesië exporteerde in 2022 voor meer dan 30 miljard dollar aan nikkelproducten, tien keer meer
dan vóór de exportban.

Het smaakte naar meer. In juni stelde Jokowi een exportban in op bauxiet, dat nodig is voor de productie van
aluminium. Ook koper- en ijzererts, goud en tin liggen in het vizier. Indonesië wil zelf batterijen en
elektrische wagens produceren. Dat lijkt te lukken. De Chinese autofabrikant BYD zal er een
batterijenfabriek bouwen. Met Elon Musk wordt gepraat over een Tesla-fabriek. Ford en Hyundai zijn al aan
boord.

Dat is een indrukwekkende koerswijziging die andere grondstoffenlanden niet is ontgaan. Congo, dat
70 procent van de kobaltvoorraden in handen heeft, herziet de samenwerking met zijn mijnbouwers.
Namibië en Zimbabwe voerden een ban in op de export van ruwe lithium. Ook het staatsmijnbouwbedrijf
van de belangrijke lithiumproducent Chili wil een grotere vinger in de pap.

Dat grondstoffennationalisme is niet zonder risico. Door de Chinese miljardeninvesteringen wordt


Indonesië, dat prat gaat op zijn ongebonden status, in de armen van China gedreven. Dat verstoort de
delicate diplomatieke dans met China en het Westen. Naar een groot akkoord met de Amerikanen over
metalen kan het land voorlopig fluiten. De rol van allemansvriend is nochtans een belangrijke troef van
Indonesië in een wereld met toenemende geopolitieke spanningen. Jokowi lonkt naar BYD én naar Tesla, hij
maakte Joe Biden én Xi Jinping het hof, hij ging op de koffie bij Zelenski én bij Poetin. Maar de
afhankelijkheid van Chinese investeerders laat weinig ruimte voor kritiek op de Chinese agressie in de Zuid-
Chinese Zee. Als grootste moslimland ter wereld bleef Indonesië verdacht stil over de vervolging van de
Oeigoeren in China. Dat maakt de westerse partners zenuwachtig. Een gezaghebbende rol opnemen op het
wereldtoneel kan lastig worden voor een land dat als vazal van China wordt gezien.

Geniale strategie
Voorlopig houdt het kunstje nog stand. Met de grondstoffenstrategie en de diplomatieke balanceeract lijkt
Indonesië een plek tussen de groten te hebben veroverd. Maar in de gebetenheid om die erfenis veilig te
stellen, heeft Jokowi een onvergeeflijke fout gemaakt. Hij was een outsider toen hij in 2014 aan de macht
kwam. Een timmerman die opgroeide in een barak en zich opwerkte tot burgemeester, zonder banden met de
machtige families die het land al decennia regeren. Hij versloeg Prabowo Subianto, een oud-generaal en
voormalig schoonzoon van dictator Soeharto, met de belofte de corruptie te bestrijden en de rechtsstaat te
versterken.

Algauw besefte Jokowi dat hij niets gedaan zou krijgen in een systeem dat gecontroleerd wordt door elites,
tenzij hij het spel volgens hun regels zou spelen. Dus zette hij de Javaanse traditie voort om de partijen van
rivalen aan zich te binden door hun lucratieve ministersposten te geven. Dat dreef hij ten top toen hij
Prabowo in 2019 minister van Defensie maakte. Zo kreeg Jokowi bijna volledige controle over het
parlement. Het is een geniale strategie om een groot en divers land door omwentelingen te loodsen. Je kunt
het ook een handige truc noemen om de oppositie de mond te snoeren.

Jokowi bleef immers niet vrij van zonden. Om de tycoons gunstig te stemmen, legde hij de
anticorruptiewaakhond aan de ketting, trok hij liberale wetten in en kregen militairen toegang tot
overheidsjobs. Bovenal verzilverde hij een ticket in de presidentiële race voor zijn zoon Gibran, als running
mate van Prabowo. Daarvoor was een controversiële uitspraak nodig van het Grondwettelijk Hof, dat geleid
wordt door Jokowi’s schoonbroer. Het hof maakte de weg vrij voor de 36-jarige Gibran door de
leeftijdsgrens voor kandidaten te verlagen van 40 naar 35. Sinds de steun van Jokowi ligt de oud-generaal,
die een derde keer naar het hoogste ambt dingt, ruim op kopin de peilingen. Tegenkandidaten Ganjar
Pranowo en Anies Baswedan, voormalige gouverneurs van Centraal-Java en Jakarta, zakten weg naar 20
procent. Ze hebben nochtans een agenda die aanleunt bij de reformasi, het proces van hervormingen na de
val van Soeharto in 1998.

Relaxte bompa
De 72-jarige Prabowo is geen tweederangsmilitair. Hij was medeplichtig aan gruwelijke slachtingen in Oost-
Timor en de verdwijningen van demonstranten tijdens de anti-Soeharto-betogingen in 1998. Hij kreeg een
levenslang verbod op een Amerikaans visum – een ban die president Trump in 2020 ophief. Net als Trump
koestert hij het imago van de sterke leider die de volkswil incarneert. Hij presenteerde zich in vorige
verkiezingen nu eens als een virulent nationalist, dan weer als een polariserende populist die aanschurkt bij
radicale islamisten.

Voorlopig houdt hij zich gedeisd. Een socialemediacampagne zet hem in de markt als relaxte bompa met
een hoog knuffelgehalte. Hij is razend populair bij twintigers en dertigers die te jong zijn om te beseffen
hoeveel bloed er aan zijn handen kleeft. Maar wereldwijd gaan alarmen af. De inzet van de verkiezingen is
niet langer de vraag of Prabowo kans maakt, maar of de jonge democratie weerbaar genoeg is om een
gestaalde generaal te overleven.

Het belang daarvan reikt verder dan de archipel. Indonesië pioniert met strategieën om een plek te veroveren
in een chaotische wereld. Het vond een unieke formule om grondstoffen om te zetten in economische macht,
te balanceren in het geopolitieke mijnenveld en interne onrust te temperen door opponenten in te kapselen in
de macht. Zowel de supermachten als de groeilanden die een gelijkaardige opmars ambiëren, kijken
gefascineerd toe. Als het goed gaat, kan Indonesië een trekker worden van de wereldeconomie. Dat zou het
leven van een kwart miljard Indonesiërs verbeteren. Maar het blijft een reusachtige gok. Het land kan zijn
hand overspelen met het protectionisme, te diep in de fuik van China drijven en wegglijden naar de bad old
days van autoritair bestuur en oligarchie. Het zou doodzonde zijn mocht het nu gaan struikelen.

You might also like