You are on page 1of 2

Wiskunde voor Economen Werkcollege 11

Module 10: Elementaire meetkunde: meetkunde in het vlak


Te lezen: Module 10: Meetkunde in het vlak (p 219-232)
Voorbereiden: VBT: Oefening 1, 2 en 3
Te maken in het werkcollege: Oefening 4 van deze VBT
HB p 241 oef 5 en 8
Te maken na het werkcollege: Overige oefeningen HB tem. oef 8.
1. (a) Teken de rechte R met vergelijking 4x + 2y = 16.
(b) Teken de punten (x, y) die voldoen aan 4x + 2y ≥ 16.
(c) Wat is een richtingsvector van R?
(d) Wat is de vergelijking van de rechte P die evenwijdig is met R en door (2, 3) gaat?
(e) Wat is een normaalvector van R?
(f) Wat is de vergelijking van de rechte Q die loodrecht op R staat en door (2, 3) gaat?

2. Beschouw de punten a = (3, 1) en b = (2, 5).


(a) Bepaal een vectorvergelijking van de rechte ab.
(b) Bepaal een parametervergelijking van de rechte ab.
(c) Bepaal een cartesiaanse vergelijking van de rechte ab.

3. Sinterklaas pakt zijn snoepgoed in voor een schoolbezoek. Hij moet minstens 45 mandarijn-
tjes, 36 speculaasjes en 40 chocolaatjes meenemen. Dit lekkers kocht hij aan in 2 soorten
pakketten: pakket A kost 10 euro en bevat 5 mandarijntjes, 2 speculaasjes en 2 chocolaatjes.
Pakket B kost 20 euro en bevat 3 mandarijntjes, 3 speculaasjes en 5 chocolaatjes.
Hoeveel pakketten van iedere soort moet hij kopen om zijn snoepgoed voor dit schoolbezoek
zo goedkoop mogelijk aan te kopen? Los dit vraagstuk grasch op.

Te maken in het werkcollege


4. Beschouw de punten a = (−1, 3) en b = (7, 9).
(a) Bepaal een vectorvergelijking van de rechte ab.
(b) Bepaal een parametervergelijking van de rechte ab.
(c) Bepaal een cartesiaanse vergelijking van de rechte ab.
(d) Bepaal een vergelijking van de rechte die loodrecht staat op ab en door het punt c = (6, 2)
gaat.
(e) Bepaal het snijpunt van deze rechte met de rechte ab.
(f) Bepaal nu de afstand van dit snijpunt tot het punt c.

Te maken na het werkcollege


5. Beschouw de punten a = (3, 1), b = (−2, −4) en c = (7, −1).
Bepaal de afstand tussen de rechte ab en het punt c.

1
Wiskunde voor Economen Werkcollege 11

Oplossingen VBT Werkcollege 11


1 (a) Dit is een rechte door o.a. (0, 8) en (4, 0).
(b) Dat zijn alle punten (= het gehele gebied) boven de rechte R.
(c) Ieder veelvoud van (1, −2).
(d) P : 2x + y = 7
(e) Ieder veelvoud van (2, 1).
(f) Q : −x + 2y = 4

2 (a) Bijvoorbeeld: (x, y) = (3, 1) + λ(1, −4) met λ ∈ R



x=3+λ
(b) Bijvoorbeeld: met λ ∈ R
y = 1 − 4λ
(c) Bijvoorbeeld: 4x + y = 13

3 Sinterklaas koopt het best 15 pakketten van soort A en 2 pakketten van soort B. Het snoep-
goed voor dit schoolbezoek kost hem 190 euro.

4 (a) Bijvoorbeeld: (x, y) = (−1, 3) + λ(4, 3) met λ ∈ R



x = −1 + 4λ
(b) Bijvoorbeeld: met λ ∈ R
y = 3 + 3λ
(c) Bijvoorbeeld: 3x − 4y = −15

x = 6 − 3λ
(d) Bijvoorbeeld: met λ ∈ R of 4x + 3y = 30
y = 2 + 4λ
(e) (3, 6)
(f) 5

5 3 2

You might also like