Professional Documents
Culture Documents
Een niet-grafische rekenmachine mag gebruikt worden. Een formuleblad vindt u achterin.
Het cijfer is de som van het aantal behaalde punten plus 5, gedeeld door 5.
dy
= x2 y 2 , y(0) = 3.
dx
dZ
+ βZ = αe−γt .
dt
4. In een vat zit 200 liter water met daarin opgelost 50 kilo zout. Op t = 0 veranderen
er twee dingen:
– Uit het vat wordt oplossing afgetapt met 5 liter per minuut.
– Er wordt met 5 liter per minuut een zoutoplossing bijgepompt. De zoutconcen-
tratie daarvan hangt af van de tijd en is Cin = 0.5e−t/20 kilo per liter.
Noem Z(t) het aantal kilo zout in het vat op tijd t, met t in minuten.
2p (b) Gebruik de oplossing van opgave 3b en bereken de hoeveelheid zout in het vat
na een uur.
5. f (x) = − cos(2x)
3p (a) Bepaal het vierde-orde Taylorpolynoom P4 (x) van f (x) rond het punt a = π4 .
2p (b) P4 (x) wordt gebruikt om de waarden van f (x) te benaderen voor verschillende
waarden van x die in de buurt van π4 liggen: 1
8
π ≤ x ≤ 38 π.
Gebruik de absolute waarde van de afbreekfout/restterm |R4 (x)| en laat zien
dat de grootte van de fout van de benaderingen kleiner is dan 0.003.
6. Bepaal of de volgende reeksen convergeren of niet.
∞
X 1
2p (a)
n=0
2n + 1
∞
X
2p (b) (2017)1/n
n=1
∞
X 1 1
2p (c) −
n=1
n n + 2017
(Aanwijzing: integraaltest)
FORMULEBLAD Calculus MST
Standaard Taylorontwikkelingen:
x2 x3
ex = 1+x+ 2!
+ 3!
+ O(x4 )
x3 x5
sin x = x− 3!
+ 5!
+ O(x7 )
x2 x4
cos x = 1− 2!
+ 4!
+ O(x6 )
x2 x3
ln(1 + x) = x − 2
+ 3
+ O(x4 ), x ∈ (−1, 1]
a(a−1) 2
(1 + x)a = 1 + ax + 2!
x + a(a−1)(a−2)
3!
x3 + O(x4 ), a ∈ IR, x ∈ (−1, 1)
x3 x5
arctan x = x− 3
+ 5
+ O(x7 ), x ∈ [−1, 1]
Integraaltabel:
1
R
xa dx = a+1
xa+1 +C (a ∈ IR\{−1})
1
R
x
dx = ln |x| + C
1 x
R R x ln a
ax dx = e dx = ln a
a +C (a ∈ IR+ \{1})
R
sin x dx = − cos x + C
R
cos x dx = sin x + C
1
R
cos2 x
dx = tan x + C
1
R
1+x2
dx = arctan x + C
R 1 1 |1+x|
1−x2
dx = 2
ln |1−x| +C
1
R
√
1−x2
dx = arcsin x + C
R 1
√
√
x2 +1
dx = ln(x + x2 + 1) + C
√
√ 1
R
2 dx = ln |x + x2 − 1| + C
√x −1 √ √
= 12 x 1 + x2 + 12 ln(x + 1 + x2 ) + C
R
1 + x2 dx
R√ √
1 − x2 dx = 12 x 1 − x2 + 21 arcsin x + C
n−1 n−3 n−5
Rπ n
Rπ n n n−2 n−4
· · · 34 12 π2 , voor n = 2, 4, 6, · · · .
2
sin x dx = 2
cos x dx = n−1 n−3 n−5
0 0
n n−2 n−4
· · · 45 23 , voor n = 3, 5, 7, · · · .
Het formuleblad vind je hiervoor.
Deze ruimte kan je gebruiken als je te weinig ruimte hebt voor een van de uitwerkingen.
Zorg voor duidelijke verwijzingen!
Toets 3 Calculus 1 voor M S T , 4 0 5 1 C A L C 1 Y
dinsdag 31 oktober 2017, 13:30 — 16:30 urn-
Technische Universiteit Delft, Delft Institute of Applied Mathematics
Een niet-grafische rekenmachine mag gebruikt worden. Een formuleblad vindt u achterin.
Het cijfer is de som van het aantal behaalde punten plus 5, gedeeld door 5.
^" {:)
c) Geef een exacte uitdrukking voor de hoek (f =
2p
tussen de vectoren —1 en —4 1.
d) oo
'2017y
2p
n=0
^2018/
dy
= x Y , yio) = 3.
dx
^3 - ^ . C
dZ_
dt + pz = ae
abt - £( ^,
4. In een vat zit 200 liter water met daarin opgelost 50 kilo zout. Op t = O veranderen
er twee dingen:
- Uit het vat wordt oplossing afgetapt met 5 liter per minuut.
- Er wordt met 5 liter per minuut een zoutoplossing bijgepompt. De zoutconcen-
tratie daarvan hangt af van de t i j d en is Ci„ = O.Se'^/^o kilo per liter.
Noem Z{t) het aantal kilo zout in het vat op t i j d t, met t in minuten.
(b) Gebruik de oplossing van opgave 3b en bereken de hoeveelheid zout i n het vat
na een uur.
-/ooe
5. f{x) = -cos(2a;)
(a) Bepaal het vierde-orde Taylorpolynoom ^ 4 ( 3 ; ) van f{x) rond het punt a = f .
(b) P^{x) wordt gebruikt om de waarden van j{x) te benaderen voor verschillende
waarden van x die in de buurt van | liggen: <x <\T:.
Gebruik de absolute waarde van de afbreekfout/restterm |i?4(a;)| en laat zien
dat de grootte van de fout van de benaderingen kleiner is dan 0.003.
6. Bepaal of de volgende reeksen convergeren of niet.
(b) £(2017)1/^
^^'^ 71 + 2017/
n=l ^ '
(Aanwijzing: integraaltest)