Professional Documents
Culture Documents
Studentennummer:
Enkele bemerkingen:
• Het examen duurt tot 12u15 (tot 13u00 voor studenten met bijzonder statuut wegens
functiebeperking); u mag wel vroeger afgeven.
• Alle antwoorden moeten in het bundeltje komen; kladwerk wordt niet verbeterd.
Veel succes.
z2
F (z) =
(z + 7)2
(a) Bepaal handmatig de fourierreeks met periode 4 van f (t); voor welke t ∈ R convergeert
deze fourierreeks naar f (t)?
(b) Bepaal handmatig de termsgewijze geprimitiveerde reeks en haar reekssomfunctie.
(c) Primitiveer nogmaals termsgewijze en bepaal opnieuw de reekssomfunctie.
(d) Bepaal, m.b.v. (a)-(b)-(c), nu ook de reekssommen van de respectieve numerieke reeksen
+∞ +∞ +∞ +∞
X (−1)k X (−1)k X 1 X 1
, , ,
k=1
2k − 1 k=1
k2 k=1
k4 k=1
k6
Merk op dat, hoewel handmatige methodes worden gevraagd, tussenstappen en controles wel
degelijk met Maple mogen gebeuren.
vervolg antwoord op vraag 2
vervolg antwoord op vraag 2
Vraag 3 (op 6pt)
Gegeven:
Een vloeistoftank met een capaciteit van 600 liter bevat aanvankelijk 150 liter water, waarin 30
kilogram zout is opgelost. Tijdens de eerste fase stroomt zuiver water de tank binnen aan een
debiet van 12 liter per minuut. Het door roeren homogeen mengsel verlaat de tank met een
debiet van 6 liter per minuut. De eerste fase stopt op het moment dat de tank volledig gevuld
is. Tijdens de tweede fase bevat het instromend water zout met een concentratie van 0,9 kg per
liter. Het uitstroomdebiet blijft onveranderd, terwijl het instroomdebiet teruggebracht wordt
op eveneens 6 liter per minuut.
Gevraagd:
(1) Bepaal handmatig de hoeveelheid zout in de tank op elk ogenblik van de eerste fase.
(2) Doe hetzelfde voor de tweede fase; hoelang moet die tweede fase duren opdat de hoeveel-
heid zout in de tank gedurende die fase met een factor 10 zou toenemen?
(3) Teken de grafiek van het volledige verloop van de hoeveelheid zout in de tank; besteed
aandacht aan het asymptotisch gedrag.
Ook hier mogen, hoewel handmatige methodes worden gevraagd, de tussenberekeningen met
Maple gebeuren.
vervolg antwoord op vraag 3
vervolg antwoord op vraag 3