You are on page 1of 2

2.

2 deel 1 – extra oefening: begin elke zin met “Ik weet dat”, “ik denk dat” OF “ik weet niet
of".

Ik zet “Ik weet dat” vooraan in de zin. Opgelet! De zin verandert !!

Onze familie is heel groot.

Ik weet dat onze familie x heel groot is.


Ik denk dat

Mijn papa rijdt nooit met de fiets.

Ik weet dat mijn papa x nooit met de fiets rijdt.


Ik denk dat

Mijn papa speelt graag voetbal .

Ik weet niet of mijn papa x graag voetbal


Speelt.

Onze buren hebben een mooi huis.


Ik weet dat onze buren een mooi huis hebben.

Onze poes slaapt graag in de garage.


Ik denk dat onze poes graag in de garage slaapt.

Mijn mama poetst niet graag de auto.


Ik weet dat mijn mama niet graag de auto poetst.

Onze buren schilderen hun huis.


Ik weet niet of dat onze buren hun huis schilderen.

Je staat ‘s morgens om 5 uur op.


Ik denk dat je ’s morgens om 5 uur opstaat.

Je wast je gezicht niet.


Ik weet dat je je gezicht niet wast.

Je gaat naar school.


Ik weet niet of je naar school gaat.

Je eet veel chocolade.


Ik denk dat je veel chocolade eet.
Mijn moeder heeft een mooie pullover gebreid.
Ik weet dat mijn moeder een mooie pullover gebreid heeft.

Mijn papa heeft ander werk gevonden.


Ik weet niet of mojn papa ander werk gevonden heeft.

Jij bent gisteren naar de bibliotheek geweest.


Ik denk dat jij gisteren naar de bibliotheek bent geweest.

Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt.


Ik weet dat ik mijn huiswerk niet heb gemaakt.

Ik ben mijn boterhammen vergeten.


Ik weet dat ik mijn boterhammen ben vergeten.

You might also like