You are on page 1of 5

Werkzitting 3

Kansrekenen - deel 2
Voor te bereiden oefeningen

1. We klasseren auto’s die aan privé-personen worden verkocht als perso-


nenwagens of bestelwagens en als Europees of Aziatisch. In het voorjaar
van 2004 behoorde 69% van de verkochte auto’s tot de bestelwagens,
78% was Europees en 55% was Europees én een bestelwagen. Stel
dat A de gebeurtenis is dat een een auto een bestelwagen is en B de
gebeurtenis dat een auto Aziatisch is.

a. Schrijf in verzamelingennotatie elk van de volgende gebeurtenissen


op en bepaal hun kansen.
i. De auto is een personenwagen.
ii. De auto is een Aziatische personenwagen.
b. Wat is, gegeven dat een auto uit Azië komt, de voorwaardelijke
kans dat het een personenauto is?
c. Zijn de gebeurtenissen ‘De auto is een personenwagen’ en ‘De auto
komt uit Azië’ onafhankelijk?

2. In de tabel hieronder staan de aantallen diploma’s (in duizendtallen)


die in een recent jaar in de VS zijn uitgereikt, geordend op basis van
het niveau en geslacht van de ontvanger.

Bachelor Master Professional Doctoraat Totaal


Vrouw 784 276 39 20 1119
Man 559 197 44 25 825
Totaal 1343 473 83 45 1944

1
a. Als u aselect een ontvanger van een diploma kiest, hoe groot is
dan de kans dat de gekozen persoon een vrouw is?
b. Hoe groot is de voorwaardelijke kans dat u een vrouw kiest, als
is gegeven dat de gekozen persoon het diploma van ‘Professional’
heeft ontvangen?
c. Zijn de gebeurtenissen ‘kies een vrouw’ en ‘kies een ontvanger met
het diploma Professional’ onafhankelijk?
d. Hoe groot is de kans dat een aselect gekozen ontvanger van een
diploma een man is?
e. Hoe groot is de voorwaardelijke kans dat de gekozen persoon het
diploma van ‘Bachelor’ heeft ontvangen, gegeven het feit dat hij
een man is?
f. Gebruik de productregel om de kans te berekenen dat je een man-
nelijke ontvanger met het diploma Bachelor kiest. Controleer uw
uitkomst door deze kans rechtstreeks uit de tabel met aantallen te
bepalen.

3. Een man bezoekt een jeugdvriend die hij jarenlang uit het oog is ver-
loren. Tijdens zijn bezoek komt één van de drie kinderen van zijn
jeugdvriend, een jongen, de kamer binnen. Wat is de kans dat beide
andere kinderen ook jongens zijn . . .

a. . . . als je weet dat de jongen die langskwam het oudste kind is?
b. . . . als je niet weet of de jongen die langskwam het oudste, het
middelste of het jongste kind is?

4. Van de kiezers in een grote Amerikaanse stad is 40% blank, 40% zwart
en 20% Latino. Een zwarte kandidaat voor het burgemeesterschap
verwacht 30% van de blanke kiezers voor zich te winnen, 90% van de
zwarte kiezers en 50% van de Latino’s.

a. Teken een boomdiagram met de kansen voor de rassen (blank,


zwart, Latino) en kiesgedrag (voor of tegen de kandidaat) van een
aselect gekozen kiezer. Welk percentage van de in totaal uitge-
brachte stemmen mag de kandidaat verwachten?
b. Welk percentage van zijn behaalde stemmen is afkomstig van zwarte
kiezers? Schrijf dit ook op als een voorwaardelijke kans.

2
5. A en B zijn twee gebeurtenissen waarvoor geldt dat P (A) = 1/4 en
P (A ∪ B) = 1/3. Bepaal de kans P (B) in de volgende gevallen:

a. A en B zijn disjunct.
b. A en B zijn onafhankelijk.
c. A is een deelverzameling van B.

6. Kies een willekeurig punt in een vierkant met zijden 0 ≤ x ≤ 1 en 0 ≤


y ≤ 1. Dit betekent dat de kans dat het punt in een willekeurige regio
binnen het vierkant valt gelijk is aan de oppervlakte van deze regio.
Laat X de x-coördinaat zijn en Y de y-coördinaat van het gekozen
1
punt. Bereken de voorwaardelijke kans P (Y < |Y > X).
2
7. Definieer A als de gebeurtenis dat een gezin kinderen heeft van beide
geslachten en B als de gebeurtenis dat een gezin hoogstens één zoon
heeft.

a. Toon aan dat A en B onafhankelijk zijn als je weet dat het gezin
drie kinderen heeft.
b. toon aan dat A en B afhankelijk zijn als je weet dat het gezin twee
kinderen heeft.

8. Drie schutters ontmoeten elkaar op de schietbaan. De eerste heeft bij


elk schot een kans van 1/6 om het doel te raken, de tweede een kans
van 1/4 en de derde een kans van 1/3. Elk van hen schiet éénmaal op
het doel.

a. Wat is de kans dat precies één van hen het doel raakt?
b. Als slechts één van hen het doel raakt, wat is dan de kans dat het
de eerste schutter was?

9. In een bedrijf dat broodroosters produceert zorgen drie machines A,


B en C voor respectievelijk 50%, 30% en 20% van het totaal aantal
gemaakte broodroosters. Het percentage van de geproduceerde brood-
roosters dat defecten vertoont bedraagt 3% voor deze gemaakt door
machine A, 4% voor deze gemaakt door machine B en 5% voor deze
gemaakt door machine C. Bereken de kans dat een defecte broodrooster
door machine A werd gemaakt.

3
10. Recent is in België via een wetswijziging de mogelijkheid gecreëerd
om aan kinderen de achternaam van de moeder, die van de vader of
van beide toe te kennen. Recente cijfers leren dat van de kinderen
geboren sinds de wetswijziging 40% jongens zijn en dat 80% van alle
baby’s de achternaam van de vader hebben meegekregen. Slechts 2%
van de baby’s krijgt de achternaam van beide ouders. Driekwart van
de baby’s met de naam van beide ouders zijn meisjes. Voor de baby’s
met de achternaam van de vader is de verdeling over de twee geslachten
dezelfde als die van de gehele baby-populatie. Als je nu een willekeurig
kind selecteert dat geboren is sinds de wetswijziging, wat is dan de
kans dat het een jongen is met de achternaam van zijn moeder? Wees
duidelijk in de stappen die je zet om tot je antwoord te komen.
(Examenvraag april 2016)
11. Om als kiezer je stem uit te brengen in de VS moet je jezelf registreren.
Er wordt dan ook gevraagd welke partij je voorkeur wegdraagt: op
deze manier worden de geregistreerde kiezers opgedeeld in Democrats,
Republicans en Independents. Recente tellingen wijzen uit dat van
alle geregistreerde kiezers 30% Democrats zijn, 27% Republicans en
43% Independents.
Als je geregistreerde kiezers bevraagt naar hun voorkeur bij de eerst-
komende presidentsverkiezingen in november, dan blijkt een grote par-
tijtrouw: Hillary Clinton krijgt 90% van de Democrats achter zich en
Donald Trump 86% van de Republicans. Beide kandidaten hebben
nu een dubbele taak: hun eigen achterban naar de kiesbureaus krij-
gen (‘get out the vote’) en voldoende Independents overtuigen van hun
kwaliteiten.

a. Eerst de strijd om de Independents: we veronderstellen nu dat alle


geregistreerde kiezers ook hun stem uitbrengen.
i. Recente peilingen tonen aan dat Clinton nationaal 6% voor-
sprong heeft op Trump in voorkeur van geregistreerde kiezers.
Hoeveel procent van de Independents hebben in dat geval een
voorkeur voor Clinton boven Trump? (Rond af op een geheel
percentage.)
ii. Welk percentage van de Independents moet Trump minstens
voor zich zien te winnen om Clinton op nationaal vlak achter
zich te laten? (Rond weer af op een geheel percentage.)

4
In de rest van deze vraag veronderstellen we dat de Independents in
gelijke mate voor Clinton en Trump stemmen.

b. Wat is de kans dat een Clinton-kiezer, respectievelijk een Trump-


kiezer, een Independent is?
c. ‘Get out the vote’/ De strijd met rivaal Bernie Sanders voor de
nominatie tot presidentskandidaat van de Democratische partij
heeft Clintons positie verzwakt binnen haar eigen aanhang. Een
deel van de Democrats overweegt namelijk niet te gaan stemmen.
Als we ervan uitgaan dat Trump alle Republikeinse kiezers naar
de stembus krijgt en dat Trump en Clinton elk de helft van de In-
dependents achter zich krijgen, hoeveel procent van de Democra-
tisch geregistreerde kiezers moeten dan minstens naar de stembus
trekken om Clinton de overwinning te bezorgen?

(Opmerking achteraf: gezien het kiessysteem in de VS staat een meer-


derheid van de behaalde stemmen nationaal niet garant voor een over-
winning!)
(Examenvraag augustus 2016)

You might also like