ontwikkeld, waarvan de activiteiten veel verder gaan dan de nationale schaal. Amsterdam, de hoofdstad van het land, staat bekend als een van de grootste centra van de financiële wereld. Het banksysteem van Nederland omvat de centrale bank als de belangrijkste financiële instelling van het land en tal van commerciële, hypotheek-, spaar- en andere banken. Het Nederlandse bankwezen wordt vertegenwoordigd door banken als ABN AMRO Bank, ING Groep N.V. en Rabobank. De centrale bank heeft de bevoegdheid om valutatransacties te licentiëren, maar heeft deze functie in feite overgedragen aan commerciële banken. De Centrale Bank vervult intermediaire functies bij de uitvoering van internationale betalingen en houdt ook toezicht op de uitgifte van effecten op de binnenlandse markt. De bank doet geen commerciële transacties. Nederlandse commerciële banken staan bekend als betrouwbare partners en bieden een breed scala aan diensten. De meeste commerciële banken hebben gevestigde relaties met buitenlandse partners en ongeveer 35 buitenlandse banken hebben vestigingen in Nederland. Nederlands belastingstelsel De structuur van de Belastingdienst is functioneel hiërarchisch opgebouwd. De dienst maakt deel uit van het ministerie van Financiën van het land en wordt daarin vertegenwoordigd door twee afdelingen: de belastingdienst zelf en de afdeling belastingontwikkeling. De afdeling Tax Development is een analytische afdeling.
Zijn taken omvatten het verzamelen,
analyseren van actuele informatie op het gebied van belastingen; prognoses, inclusief schattingen van belastinginkomsten voor de toekomst; en vooral, de ontwikkeling van het begrip belasting. De Nederlandse belastingdienst heeft ongeveer 30 duizend werknemers in dienst (merk op dat het land als geheel 14,5 miljoen mensen heeft). Het aandeel van lokale belastingen in de begrotingsinkomsten is onbeduidend; de belangrijkste daarvan - onroerendgoedbelasting - is goed voor slechts 10% van alle inkomsten. Aan de uitgavenkant van de begroting gaat het grootste bedrag naar de financiering van de onderwijs- en gezondheidszorgstelsels van de stad, sociale uitkeringen, onderhoud en ontwikkeling van stedelijke infrastructuur en de loonkosten voor stadspersoneel.