3 Energie

3.3 Warmte
Doel: Je leert hoe je met warmte rekent.
Warmte en temperatuur
iets wat geluid maakt
ei water
hoge temperatuur lage temperatuur

Wet van behoud

 van energie
warmte
Soortelijke warmte

warmte voor 1 graad stijging van 1 kg stof

water c = c4180 J/(kg
= 4180  C)
J/(kg  K)
1 kg water 1 graad verwarmen  4180 J

soortelijke warmte
warmte recht evenredig met
massa
temperatuurstijging
Soortelijke warmte

𝑄=𝑐 × 𝑚× ∆ 𝑇

warmte in J
soortelijke warmte in J/(kg × °C) of J/(kg × K)
massa in kg
temperatuurverschil in °C of K
Soortelijke warmte

c = 750 J/(kg  C) c = 460 J/(kg  C)

Warmtecapaciteit
warmte nodig voor 1 °C temperatuurstijging voorwerp

ijzer + kunststof + …..

𝑄=𝐶 ×∆ 𝑇

warmte in J
warmtecapaciteit in J/°C of J/K
temperatuurverschil in °C of K
 Twater 98 C
Voorbeeld Qaf
Tpan met water 90 C
Gegeven: kg
J/(kg °C)
°C
°C; °C Qop

Gevraagd: in J/°C Tpan 21 

Bereken:
Voorbeeld
Bereken:

J/°C

Antwoord: De warmtecapaciteit van de pan is

 Leerdoelen
• Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
 Temperatuur
 Warmte
 Soortelijke warmte
 Warmtecapaciteit

• Je kunt rekenen met de formules voor soortelijke

warmte en warmtecapaciteit.