You are on page 1of 12

Inleiding

In de tweede fase van de opleiding moet je voor elk thema een leerdoel opstellen waar je die
periode aan gaat werken. In dit document zetten we een aantal zaken op een rijtje over de
leerdoelen:
• Waarom werken we met leerdoelen?
• Hoe kom je aan je leerdoelen?
• Hoe formuleer je een leerdoel?
• Hoe werk je een leerdoel verder uit?
• Hoe evalueer je een leerdoel?

SLB-ers tweede fase.

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 2


Inhoudsopgave
Inleiding......................................................................................................................................2
Inhoudsopgave............................................................................................................................3
Hoofdstuk 1: waarom werken we met leerdoel?.........................................................................4
Hoofdstuk 2: hoe kom je aan je leerdoelen?...............................................................................5
Hoofdstuk 3: hoe formuleer je een leerdoel?..............................................................................6
3.1 Inleiding............................................................................................................................6
3. 2 Aansluiten bij de competentiekernen van de opleiding...................................................6
3.3 SMART-principe...............................................................................................................7
Specifiek..............................................................................................................................7
Meetbaar?............................................................................................................................8
Acceptabel?.........................................................................................................................9
Realistisch...........................................................................................................................9
Tijdgebonden.......................................................................................................................9
3.4 De leerdoelen kun je uitwerken in verschillende leervragen............................................9
3.5 Acties op het niveau van leerkrachthandelingen...............................................................9
3.6 Gebruik maken van verschillende bronnen.....................................................................10
3.7 Leerdoel evalueren en bijstellen.....................................................................................10
Bijlage: formulier leerdoel formuleren.....................................................................................11

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 3


Hoofdstuk 1: waarom werken we met leerdoel?
Een leerdoel is bedoeld om te leren je eigen ontwikkeling ter hand te nemen. Als je leerdoelen
kunt herkennen, formuleren en uit kunt werken dan ben je in staat om je als leerkracht steeds
verder te kunnen ontwikkelen. Dit is nodig omdat je na de opleiding wel startbekwaam bent
maar nog zeker niet uitgeleerd.
Leerdoelen worden steeds belangrijker in de opleiding. Dit heeft te maken met de manier
waarop de opleiding is opgebouwd. In de eerste fase maak je kennis met de opleiding en krijg
je veel aanbod van de verschillende leergebieden. Ook binnen SLB krijg je veel aanbod. In de
tweede fase is dit ook nog het geval. Maar het werken aan je eigen leerdoelen binnen SLB
wordt al wel belangrijker. In de derde en vierde fase van de opleiding is er aanbod dat bedoeld
is om je op weg te helpen. Er is veel meer ruimte om aan je eigen vragen te werken. Je ziet
dan ook een verschuiving in de opleiding van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd. En die
vragen moet je zelf kunnen formuleren.

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 4


Hoofdstuk 2: hoe kom je aan je leerdoelen?
Leerdoelen zijn onderwerpen waar je jezelf in wilt of moet verdiepen. Die leerdoelen hebben
te maken met de stage (voor het grootste deel) en met de studie (vooral in de eerste fase van
de opleiding).
Een leerdoel krijg je doordat je stage loopt en er loopt nog iets nog niet helemaal zoals je dat
wilt. Het kan zijn dat je dit zelf constateert of dat je mentor dit aangeeft. Anderen zoals een
medestudent, vakdocent of SLB-er kunnen dit ook aangeven.
Het kan zijn dat in een gesprek met je mentor je tips krijgt om je op een aantal punten te
verbeteren. Het kan ook zijn dat in Scorion (360-gradenfeedbackinstrument) je mentor (of
iemand anders) aangeeft dat iets nog niet goed loopt.
Het kan ook zo zijn dat iedereen eigenlijk al redelijk tevreden is over jou. Ook dan kun je
leerdoelen opstellen. Je kunt dan besluiten om je verder te ontwikkelen op een gebied dat je
zelf erg leuk vindt. Je kunt ook kijken wat er in een volgende fase van de opleiding van je
gevraagd wordt.
Iemand die geen leerdoelen meer heeft over zijn eigen ontwikkeling als leerkracht gaat
waarschijnlijk de volgende dag met pensioen.

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 5


Hoofdstuk 3: hoe formuleer je een leerdoel?
3.1 Inleiding
In deze paragraaf leggen we uit hoe je een leerdoel formuleert, uitwerkt en evalueert. Bij een
leerdoel is het belangrijkste dat je het gevoel hebt dat je je in een bepaald onderwerp ook
daadwerkelijk kunt ontwikkelen. Het leerdoel moet dus dicht bij jou liggen en je zelf ook
aanspreken. Leerdoelen die zijn opgelegd en waarvan jezelf het nut niet ziet hebben dan ook
weinig zin. Je moet intrinsiek gemotiveerd zijn om met een bepaald onderwerp aan de slag te
gaan.
Er zijn wel een paar uitgangspunten voor het formuleren van leerdoelen:
• De leerdoelen die je stelt sluiten aan bij de competentiekernen zoals die op de
opleiding gelden;
• De leerdoelen voldoen aan het SMART-principe;
• De leerdoelen kun je uitwerken in verschillende leervragen;
• Je kunt aan het leerdoel acties koppelen die zijn uitgewerkt op
leerkrachthandelingsniveau;
• Je kunt verschillende bronnen raadplegen om aan je leerdoel te werken;
• Je kunt je leerdoel evalueren na verloop van tijd en bijstellen als dat nodig is.

3. 2 Aansluiten bij de competentiekernen van de opleiding


Leerdoelen doe je het meeste op als je stage loopt. Je merkt zelf dat er iets niet goed gaat of je
mentor laat je dit weten. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met de manier waarop je voor de
klas staat, hoe je met kinderen om gaat, hoe je les geeft, hoe je de zaken hebt georganiseerd,
hoe je omgang is met collega’s of ouders of hoe je jezelf ontwikkeld. Misschien is het een
klein puntje waar je aan moet werken of juist een onderwerp waar je flink je tanden in moet
zetten. Feit is dat je het vast en zeker kunt koppelen aan een competentiekern zoals die op de
competentiewebsite is geformuleerd.
We willen graag dat je die koppeling maakt zodat je laat zien dat je zicht hebt op de
competenties die voor jou een aandachtspunt zijn.

Voorbeeld 1)
De mentor geeft je terug dat ze vindt dat je nog niet consequent bent naar de
leerlingen toe als het gaat om het aanspreken van het gedrag.

Voorbeeld 2)
De mentor geeft aan dat je lessen niet aansluiten bij de beginsituatie van de
leerlingen

Voorbeeld 3)
De mentor vindt dat het te onrustig is in de klas en dat je hier iets aan moet doen.

Vraag 1)
Onder welke competentie zou je deze kunnen plaatsen?

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 6


3.3 SMART-principe
SMART is een afkorting en staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en
Tijdgebonden. Het is een hulpmiddel om er voor te zorgen dat je echt aan je leerdoelen kunt
werken.

Specifiek
Als je de voorbeelden die hierboven staan om zou zetten in vragen dan zijn die nog zeker niet
Specifiek. Kijk maar:

1. Hoe kan ik consequent zijn en de leerlingen aanspreken op hun gedrag?


2. Hoe kan ik aansluiten bij de beginsituatie van de leerlingen?
3. Hoe kan ik aan de onrust van kinderen in de klas iets doen?

Bij vraag 1 zou je je kunnen afvragen:


1) wat bedoel je met consequent zijn?
2) Over welke leerlingen gaat het?
3) In welke situaties (tijdstip en lessen) komt dit voor?
4) Over welk gedrag hebben we het?

Bij voorbeeld 2 zou je nog kunnen afvragen:


1) Voor welk vak of ontwikkelingsgebied is de beginsituatie niet goed ingeschat?
2) Om welke leeftijdsgroep gaat het hier?
3) Geldt het inschatten van de beginsituatie voor alle leerlingen?

Bij voorbeeld 3 zou je je kunnen afvragen


1) Wat is precies onrust in de klas?
2) Wanneer ontstaat die onrust?
3) Welke kinderen worden onrustig?

Hoe kun je ze nu wel SMART maken? Dit doe je door kritisch naar de vraag zoals je die in
eerste instantie geformuleerd hebt te kijken en of er geen onduidelijkheden inzitten.

We nemen als voorbeeld van het kritisch kijken naar je vraag:

Hoe kan ik consequent zijn en de leerlingen aanspreken op hun gedrag?

We hadden al een aantal opmerkingen gemaakt bij deze vraag:


• wat bedoel je met consequent zijn?
• Over welke leerlingen gaat het?
• In welke situaties (tijdstip en lessen) komt dit voor?
• Over welk gedrag hebben we het?

Als je die voor jezelf beantwoordt, kan daar bijvoorbeeld uitkomen:

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 7


• Met consequent zijn bedoel ik dat ik voor alle leerlingen dezelfde regels hanteer die
in de klas gelden
• Het gaat specifiek om de leerling A en K.
• Dit komt vooral voor tijdens de instructie van de rekenles
• Leerling A en K letten niet op tijdens de instructie en kletsen met elkaar.

Maar daar had ook het volgende uit kunnen komen:

• Met consequent zijn bedoel ik dat ik goed op moet letten dat de leerlingen het werk
binnen de afgesproken tijd af hebben en dat ze geen slordig werk in mogen leveren.
• Dit geldt voor de helft van de klas
• Dit komt vooral voor tijdens het zelfstandig werken
• De kinderen blijven niet op hun plek zitten en zijn snel afgeleid.

Je ziet dat als je het Specifiek maakt je beter zicht krijgt op wat het probleem precies is en
daarmee ook hoe je aan een bepaalde oplossing kunt werken. Vragen die je kunnen helpen om
het specifiek te maken zijn: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom en Hoe.

Je hoeft ze misschien niet allemaal te beantwoorden maar het helpt wel om het te
verduidelijken.
Als je het specifieker maakt zul je ook beter zien onder welke competentiekern de vraag valt.
En dit is handig omdat je dan beter zicht hebt op je eigen ontwikkeling.

Voorbeelden van niet specifieke woorden


Begrippen die je veel hoort maar waar je heel veel onder kunt verstaan (en dus eigenlijk niets
zeggen) zijn containerbegrippen en voor een leerdoel niet echt geschikt. Voorbeelden hiervan
zijn:
• Orde houden
• Consequent zijn
• Initiatief nemen

Meetbaar?
Je leerdoel moet niet alleen specifiek zijn maar ook meetbaar. Daarmee bedoelen we dat je
aan het eind moet kunnen zeggen of je een leervaag hebt behaald of niet.

Voorbeeld

Stel dat voor jou bij het leerdoel, hoe kan ik consequent zijn en de leerlingen aanspreken op
hun gedrag, geldt dat:
• Je dezelfde regels (niet praten als de leerkracht aan het woord is) hanteert voor
alle leerlingen in de klas
• Het specifiek gaat over leerling A en K
• Je hier vooral tijdens de instructie van de rekenles last van hebt
• En de leerlingen niet opletten en kletsen met elkaar

Dan wordt je leerdoel meetbaar op het moment dat je kunt zeggen dat leerling A en K tijdens
de rekenles niet door jouw instructie heen praten.

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 8


Acceptabel?
Is het leerdoel ook acceptabel? Hiermee bedoelen of het leerdoel past binnen de context
waarin je werkt. In het bovenstaande voorbeeld zou dan bijvoorbeeld moeten gelden dat je
mentor ook de regel hanteert dat leerlingen stil zijn als de leerkracht aan het woord is. Stel dat
sommige leerlingen tijdens de instructie die bedoeld is voor de hele klas, zelfstandig mogen
werken en hierbij zachtjes mogen overleggen dan moet je hier rekening mee houden bij het
formuleren van je leerdoel.

Realistisch
Is dit leerdoel voor jou bereikbaar? Die vraag is lastig om te beantwoorden. Het hangt af van
veel factoren. Het hangt van jezelf af, maar ook van de context (leerlingen, mentor, klas). Je
moet hierbij de situatie inschatten en voor jezelf bedenken of dit klopt. Haal je een leerdoel
niet dan zou het kunnen zijn dat je de situatie niet goed hebt ingeschat. Je kunt dan afvragen
hoe dat kan. Was er bijvoorbeeld meer aan de hand met deze leerlingen?

Tijdgebonden
Het is handig om voor jezelf een deadline af te spreken wanneer je je leerdoel behaald wilt
hebben. Dit zorgt ervoor dat je tijdpad uit kunt zetten en op dit tijdpad verschillende acties
gaat uitproberen. Sommige leerdoelen zijn zo groot dat je daar een hele periode mee bezig
bent. Andere leerdoelen zijn veel kleiner en binnen een paar weken af te ronden.

Het uiteindelijke leerdoel over het consequent zijn, zou bijvoorbeeld kunnen luiden:

Ik spreek leerlingen A en K aan tijdens de instructie van de rekenles aan op hun


gedrag als ze kletsen en niet opletten.

Je kunt nu ook kijken bij welke competentiekern dit leerdoel past.

Vraag 2)
Onder welke competentiekern zou je bovenstaand leerdoel laten vallen?

3.4 De leerdoelen kun je uitwerken in verschillende leervragen


Als je het leerdoel hebt geformuleerd kun je die uit gaan werken in verschillende deelvragen.
Die deelvragen zorgen ervoor dat je nog meer grip krijgt op de situatie. Deelvragen kun je
formuleren door onderdelen uit je leerdoel te nemen en die te “bevragen”. Dus bijvoorbeeld:

• Op welke manier spreekt mijn mentor A en K aan?


• Hoe kan ik leerlingen aanspreken?
• Welke aanpak van aanspreken werkt bij leerling A en K?
• Wat doe ik als A en K niet willen luisteren?
• Moet ik ook kijken naar de rekeninstructie zelf?

De leervragen zijn een belangrijke tussenstap naar het formuleren van acties op het niveau
van leerkrachthandelingen.

3.5 Acties op het niveau van leerkrachthandelingen


Wat zijn acties op het niveau van leerkrachthandelingen? Die vraag kun je voor jezelf
beantwoorden door je ogen te sluiten je af te vragen: zie ik nu precies voor me wat ik ga doen

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 9


om de leervragen te beantwoorden? Als je het jezelf nog niet ziet doen, weet je dat de acties
nog niet concreet genoeg zijn.

Voorbeelden acties op leerkrachthandelingsniveau

• Ik observeer tijdens een rekenles van mijn mentor hoe hij leerling A en K aanspreekt
op het gedrag.
• Ik verdiep me in een tekst over communiceren met leerlingen om erachter te komen
hoe ik het beste met leerlingen kan communiceren.
• Ik zet voor mijzelf verschillende manieren op een rijtje over het aanspreken van
leerlingen naar aanleiding van observaties en verdieping in de literatuur.
• Ik probeer de verschillende manieren van aanspreken uit tijdens de komende
rekenlessen die ik geef.
• Ik overleg met mijn mentor wat hij doet als leerlingen niet luisteren.
• Ik vraag feedback aan een rekendocent over mijn rekeninstructie om te kijken of de
instructie duidelijk genoeg is.

3.6 Gebruik maken van verschillende bronnen


Als je kijkt naar de acties op leerkrachthandelingsniveau dan zie je dat het werken aan
leerdoelen je niet in je eentje gaat lukken. Je hebt anderen nodig die je hierbij helpen. Die
anderen noemen we de bronnen. Een bron kan je mentor zijn, een medestudent, een vakdocent
of SLB-er. Maar die bron kan ook bestaan uit een methode, tijdschriftartikel, didactiekboek,
achtergrondartikel of website.
Welke bronnen je gebruikt hangt af van wat je nodig hebt. In de tweede fase stellen we wel als
eis dat je leerdoel kunt koppelen aan Theorie met een grote T. Dat houdt in dat je theorie
gebruikt zoals die in didactiekboeken of achtergrond artikel staat.

3.7 Leerdoel evalueren en bijstellen


Als je een leerdoel hebt opgesteld dan is het belangrijk om deze te evalueren. Heb je deze
gehaald of nog niet? Of ben je er misschien achter gekomen dat je het probleem nog niet
helemaal goed voor ogen had.

Het gemakkelijkst kun je een leerdoel evalueren door de verschillende acties op


leerkrachthandelingsniveau te beschrijven en hiervan aan te geven of ze bijgedragen hebben
aan het beantwoorden van de leervragen en het oplossen van het leerdoel. Je kunt dit doen
door de reflectiecyclus van Korthagen te doorlopen.
In het voorbeeld dat we hier gebruiken geef je dan kort bij stap 1 aan wat je tijdens de
observatie van je mentor hebt gezien, wat je uit de literatuur hebt gehaald en welke punten je
op een rijtje hebt gezet om leerlingen aan te spreken. Je beschrijft ook welke verschillende
manier je hebt uitgeprobeerd. Je geeft ook aan wat je hebt gedaan als leerlingen niet luisteren
en welke feedback je op je rekeninstructie hebt gekregen.
In stap 2 kijk je hier op terug en hoe dit is gegaan. Wat ging goed en niet? In stap 3 probeer je
de essentiële punten te formuleren. Wat is de kern? In stap 4 geef je aan wat je voor een
volgende keer anders zou gaan doen.

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 10


Bijlage: formulier leerdoel formuleren

Leerdoelen formuleren in fase 2 van de opleiding op Hogeschool Domstad 11


Competentiekern (beroepstakenbekwaam niveau): Naam:

Leerdoel (SMART): (zie indicatoren competentiematrix)

Bijbehorende leervra(a)g(en) Acties (concreet) (Hoe ga je aan je leerdoel werken?) Bronnen Tijdpad

Evaluatie: waaruit blijkt of je je leerdoel hebt behaald? (te merken, zien, horen) Evaluatie-
datum

Reflectie: hoe heb je hieraan gewerkt? Wat kwam eruit? Wat betekent dit voor jou? Welke nieuwe leerdoelen levert dit op?

You might also like