Professional Documents
Culture Documents
In de tweede fase van de opleiding moet je voor elk thema een leerdoel opstellen waar je die
periode aan gaat werken. In dit document zetten we een aantal zaken op een rijtje over de
leerdoelen:
• Waarom werken we met leerdoelen?
• Hoe kom je aan je leerdoelen?
• Hoe formuleer je een leerdoel?
• Hoe werk je een leerdoel verder uit?
• Hoe evalueer je een leerdoel?
Voorbeeld 1)
De mentor geeft je terug dat ze vindt dat je nog niet consequent bent naar de
leerlingen toe als het gaat om het aanspreken van het gedrag.
Voorbeeld 2)
De mentor geeft aan dat je lessen niet aansluiten bij de beginsituatie van de
leerlingen
Voorbeeld 3)
De mentor vindt dat het te onrustig is in de klas en dat je hier iets aan moet doen.
Vraag 1)
Onder welke competentie zou je deze kunnen plaatsen?
Specifiek
Als je de voorbeelden die hierboven staan om zou zetten in vragen dan zijn die nog zeker niet
Specifiek. Kijk maar:
Hoe kun je ze nu wel SMART maken? Dit doe je door kritisch naar de vraag zoals je die in
eerste instantie geformuleerd hebt te kijken en of er geen onduidelijkheden inzitten.
• Met consequent zijn bedoel ik dat ik goed op moet letten dat de leerlingen het werk
binnen de afgesproken tijd af hebben en dat ze geen slordig werk in mogen leveren.
• Dit geldt voor de helft van de klas
• Dit komt vooral voor tijdens het zelfstandig werken
• De kinderen blijven niet op hun plek zitten en zijn snel afgeleid.
Je ziet dat als je het Specifiek maakt je beter zicht krijgt op wat het probleem precies is en
daarmee ook hoe je aan een bepaalde oplossing kunt werken. Vragen die je kunnen helpen om
het specifiek te maken zijn: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom en Hoe.
Je hoeft ze misschien niet allemaal te beantwoorden maar het helpt wel om het te
verduidelijken.
Als je het specifieker maakt zul je ook beter zien onder welke competentiekern de vraag valt.
En dit is handig omdat je dan beter zicht hebt op je eigen ontwikkeling.
Meetbaar?
Je leerdoel moet niet alleen specifiek zijn maar ook meetbaar. Daarmee bedoelen we dat je
aan het eind moet kunnen zeggen of je een leervaag hebt behaald of niet.
Voorbeeld
Stel dat voor jou bij het leerdoel, hoe kan ik consequent zijn en de leerlingen aanspreken op
hun gedrag, geldt dat:
• Je dezelfde regels (niet praten als de leerkracht aan het woord is) hanteert voor
alle leerlingen in de klas
• Het specifiek gaat over leerling A en K
• Je hier vooral tijdens de instructie van de rekenles last van hebt
• En de leerlingen niet opletten en kletsen met elkaar
Dan wordt je leerdoel meetbaar op het moment dat je kunt zeggen dat leerling A en K tijdens
de rekenles niet door jouw instructie heen praten.
Realistisch
Is dit leerdoel voor jou bereikbaar? Die vraag is lastig om te beantwoorden. Het hangt af van
veel factoren. Het hangt van jezelf af, maar ook van de context (leerlingen, mentor, klas). Je
moet hierbij de situatie inschatten en voor jezelf bedenken of dit klopt. Haal je een leerdoel
niet dan zou het kunnen zijn dat je de situatie niet goed hebt ingeschat. Je kunt dan afvragen
hoe dat kan. Was er bijvoorbeeld meer aan de hand met deze leerlingen?
Tijdgebonden
Het is handig om voor jezelf een deadline af te spreken wanneer je je leerdoel behaald wilt
hebben. Dit zorgt ervoor dat je tijdpad uit kunt zetten en op dit tijdpad verschillende acties
gaat uitproberen. Sommige leerdoelen zijn zo groot dat je daar een hele periode mee bezig
bent. Andere leerdoelen zijn veel kleiner en binnen een paar weken af te ronden.
Het uiteindelijke leerdoel over het consequent zijn, zou bijvoorbeeld kunnen luiden:
Vraag 2)
Onder welke competentiekern zou je bovenstaand leerdoel laten vallen?
De leervragen zijn een belangrijke tussenstap naar het formuleren van acties op het niveau
van leerkrachthandelingen.
• Ik observeer tijdens een rekenles van mijn mentor hoe hij leerling A en K aanspreekt
op het gedrag.
• Ik verdiep me in een tekst over communiceren met leerlingen om erachter te komen
hoe ik het beste met leerlingen kan communiceren.
• Ik zet voor mijzelf verschillende manieren op een rijtje over het aanspreken van
leerlingen naar aanleiding van observaties en verdieping in de literatuur.
• Ik probeer de verschillende manieren van aanspreken uit tijdens de komende
rekenlessen die ik geef.
• Ik overleg met mijn mentor wat hij doet als leerlingen niet luisteren.
• Ik vraag feedback aan een rekendocent over mijn rekeninstructie om te kijken of de
instructie duidelijk genoeg is.
Bijbehorende leervra(a)g(en) Acties (concreet) (Hoe ga je aan je leerdoel werken?) Bronnen Tijdpad
Evaluatie: waaruit blijkt of je je leerdoel hebt behaald? (te merken, zien, horen) Evaluatie-
datum
Reflectie: hoe heb je hieraan gewerkt? Wat kwam eruit? Wat betekent dit voor jou? Welke nieuwe leerdoelen levert dit op?