Professional Documents
Culture Documents
Ik wij, we
Jij, je jullie
U
Hij, zij, ze
Zij, ze zij, ze
Het
Men
Voorbeeld;
Jij speelt na schooltijd buiten. Wie? Persoonswoord; jij
Zij spelen na schooltijd buiten. Wie? Persoonswoord; zij
Wil je weten wat een werkwoord betekent? Dan zoek je het op in het
woordenboek. Gebruik dan de woordenboekvorm.
Zet “ik kan” voor het werkwoord en je vindt de woordenboekvorm.