You are on page 1of 5

ACTIVITEITENFICHE Thomas More Campus Kruidtuin

T 015 36 92 20
E stagebasisonderwijsmechelen@thomasmore.be
W leon.thomasmore.be

Student : Eli Theuws


Opleiding : Bachelor Kleuteronderwijs (avond)
Vak : Muzische vorming 2

Jaar : 2018 - 2019

Activiteit Leeftijd Ervaringskans

DRAMA les 2 : 4-5 jaar O Begeleid Exploreren en beleven (BEB)


Een bezoek aan de monster-zoo O Geleid spelen en leren (GSL)
O Ontmoeten (OM)

Sturing door de leerkracht (zet een X) geen --------------------------------- veel

Welke ontwikkelvelden komen hier aan bod?


O Ontwikkeling innerlijk kompas O Taalontwikkeling
O Mediakundige ontwikkeling O Motorische en zintuiglijke ontwikkeling
O Socio-emotionele ontwikkeling O Ontwikkeling van logisch en wiskundig
O Muzische ontwikkeling denken
O Ontwikkeling van initiatief en O Ontwikkeling van de oriëntatie op de
verantwoordelijkheid wereld
O Levensbeschouwelijke ontwikkeling

Doelen

OWna5 Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe levende


organismen door een specifieke (lichaams)bouw, houding of
handeling aangepast zijn om in hun omgeving te functioneren en te
overleven
• 4 - 12 De uitwendige bouw van een dier onderzoeken en daarbij woorden
gebruiken zoals kop, buik, staart, veren, klauw, bek, nek, vin, kieuw, schub,
schelp …
• 4 - 12 Illustreren hoe bepaalde houdingen of handelingen van organismen
wijzen op en aanpassing aan hun omgeving
MUge2 De muzische bouwstenen beleven, herkennen, onderzoeken en
hanteren
• Drama > Rol (inleving, transformatie, rolvastheid, oogcontact, présence en
focus) > 5 - 8 Bewust beleven en herkennen van:
 inleving in een gekend of verzonnen personage
 houdingen en bewegingen van een personage
 typische kenmerken van een personage via lichaamstaal (met
attributen, kledij) en stemgebruik
 rolvastheid

Conceptcirkel

BEELD

Onderwerp Monster in het dierenrijk


Werkvorm / techniek Verbale werkvormen : improvisatie
Bouwsteen Rol : inleving + transformatie

Algemeen doel In de huid van een bestaand wezen (dier) kruipen,


maar hier op een speelse- doch doordachte manier
een twist aan te kunnen geven.
De kleuters proberen de rol van een wild monster
te vertolken.

Verantwoording
In de vorige opdracht werd de focus gelegd op het bewegen van ‘monsters’ ,
geïnspireerd door dieren (zonder iets te zeggen).
Echter zou ik nu willen dat de kleuters meer in een rol kruipen en gebruik maken van heel hun
lichaam –en stem.

In het boek ‘Het kleine theater van Rebecca’, zijn er verschillende scenes te zien,
die elk op hun beurt uniek zijn. Zo is er een pagina te zien waarbij we een circus kunnen
onderscheiden. Een circus maakt ook gebruik van dieren, die op hun beurt voor een verpletterende
show zorgen. Echter wil ik me niet zozeer focusses op het circus. Ik wil dit doortrekken naar een
dierentuin, omdat hier ook dieren te zien zijn, echter in een kooi maar nog steeds min of meer in
het bezit van hun dierlijke instincten.

Dit laatste wil ik verder uitbouwen met de kleuters. Met behulp van hun lichaam – stem – en
verbeelding trachten ze in plaats van een dier een monster te vertolken. Het monster is gebaseerd
op een dier waarvan de kleuters een ‘imitatie’ kunnen neerzetten, echter krijgt dit nu een meer
monsterlijk kantje.

Bron
 Crul, K., (2017). Zeppelin. Didactiek voor muzische vorming.Kalmthout : Pelckmans uitgevers
nv.
 Broom, J. & Scott, K., (2014). Het dierenboek : een fascinerende reis door het dierenrijk.
Houten (Nederland) : Lannoo uitgeverij
 Thiel, H.P.; (2011). De grote junior dierenencyclopedie. Aartselaar : Deltas
 Woodward, J., (2017). Lannoo’s grote encyclopedie van alle dieren : het dierenrijk zoals je het
nooit eerder zag. Houten (Nederland) : Lannoo uitgeverij.
 Auteur onbekend (Zoo Antwerpen). (8 februari 2011). Youtube. Geraadpleegd op 7 januari
2019, https://www.youtube.com/channel/UCP0m8k9zqsiP7pP94GNNx7w
 Katholiek Onderwijs Vlaanderen (2016). De ontwikkelvelden van het basisonderwijs.
Geraadpleegd 6 januari 2019, https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud

Materiaal
Inleiding Kern Slot
 Computer  Experiment 1 /
 HMDI-kabel  Donkere lakens
 Televisie (10 stuks)
 Experiment 2
 Infobordje
 Dierenboeken
 Experiment 3
 Speelgoedcamera

Verloop
Inleiding
Nu zou ik echter onze focus willen leggen op he

 STAP 1 : instap
In de vorige opdracht maakten we ook gebruik van dieren.
Echter lag toen de nadruk op hun bewegingen.
In de huidige opdracht zitten we in de kring en houden we een gesprek.
Ik vraag aan de kleuters wat hun lievelingsdieren zijn.
Dit moeten geen alledaagse dieren zijn.
Ze moeten ook kunnen toelichten waarom ze dit een mooi dier vinden.
Vervolgens beelden ze elk om beurten hun lievelingsdier uit.

Bijvoorbeeld : de meester vindt een giraf een erg mooi dier omdat het zo elegant is en hoog boven
iedereen kan uitkijken. Misschien lijk ik zelfs wel een beetje op.

Van hieruit wordt een link gemaakt met de dierentuin. Omdat zowel ik als mijn kleuters in
Antwerpen wonen, lijkt het me ‘logisch’ dat al gehoord hebben van de Antwerpse Zoo.
Misschien zijn er ooit al eens geweest. Hierbij stel ik de volgende vragen :

 Wat zag je toen allemaal?


 Wat heb je daar allemaal gedaan?
 Welke dieren heb je bezocht?
 Mocht je zomaar naar binnen wandelen of hebben je mama en papa eerst een ticketje moeten
kopen?
 Liepen de dieren vrij rond of zaten ze in kooien?
 Mocht je ze aanraken en/of eten geven?

 STAP 2 : Beschouwen
Naast hun eigen inbreng, toon ik de kleuters enkele filmpjes vanop het Youtubekanaal van de
Antwerpse Zoo.

https://www.youtube.com/channel/UCP0m8k9zqsiP7pP94GNNx7w
We kijken samen naar de filmpjes en houden de vragen die eerder gesteld werden in het
achterhoofd. Wanneer er voldoende filmpjes getoond werden (naar mijn aanvoelen), stel ik de
volgende vragen nogmaals :

 Wat zag je?


 Welke dieren zagen we?
 Hoe zagen hun kooien eruit?

De reden waarom ik hen naar een dierentuin laat kijken is omdat omdat we zelf een ‘monster-zoo’
gaan vormgeven. Met de kleuters als monsters en ikzelf als de bezoeker. Ik wil hen eerst volgende
impressies geven zodat ze deze informatie kunnen verwerken in hun expressie-moment.

Kern
 STAP 3 : verkenning
Experiment 1

Na het zien van deze filmpjes heb ik het idee gekregen om de klas om te bouwen tot een
dierentuin. Maar hoe beginnen we hieraan? Wat hebben we allemaal nodig?
Wat met de inkleding?

Samen met de kleuters stel ik een plan van aanpak op. De kleuters worden in groepjes van 5
verdeeld en mogen elk een (speel)hoek in de ruimte in beslag nemen.
Deze wordt op voorhand met de kleuters verdeeld, zodat er geen gevechten uitbreken wanneer ze
dit zelfstandig mogen kiezen.

Vervolgens mogen ze deze zelf inrichten door stoelen en tafels verplaatsen.


Ook krijgt ieder hoek 2 grote lakens, wat gebruikt kan worden om een ‘habitat’ te creëren en om
wat meer contrast aan te brengen.

Wanneer ze klaar zijn, komt één iemand van ieder groepje een dierenboek halen.
Deze mogen ze gebruiken om een dier te zoeken waarop ze zich willen baseren.
Bedoeling is dat het bestaande dier niet geheel overgenomen wordt, maar dat
het omgetoverd wordt tot een monster met dierlijke kenmerken.

 STAP 4 : verwerking
Experiment 2

Per hoek denken de kleuters na welk dier ze zullen vertolken.


Vervolgens bedenken ze ook een nieuwe naam – en hoe ze dit dier zullen vertolken. Belangrijk
hierbij is dat ze zich mogen baseren op een bestaand dier, maar dat ze in werkelijkheid een
monster zijn. Ze krijgen hier de ruimte om vrij te experimenteren en na te gaan hoe dit zullen
vertolken – welk geluid ze zullen maken - welk monsterlijk gedrag ze zullen laten zien.
Voor de kleuters die wat hulp nodig hebben, zijn er enkele dierenboeken beschikbaar.

Omdat ik graag wil weten welke dieren in het hok leven, mag ieder groepje om beurten naar de
leraar komen. Daar stellen ze samen een infobordje op.
De volgende informatie noteert de leraar op het bordje (per diersoort).
Zoals reeds aangegeven , krijgen de kleuters de opdracht om een nieuwe naam voor hun gekozen
dier te kiezen. Bijkomend bedenken ze ook zijn woonplaats
(vb. een grot – het bos – een veld- het moeras – etc.) en bedenken ze wat het monster eet (vb.
blaadjes – taart – vlees – snoep- etc.)
 Hoe heet het dier?
 Waar kom ik vandaag?
 Wat eet ik?

 STAP 5 : eindproduct
Experiment 3

Eindelijk is het moment aangebroken. De leraar kan een bezoekje brengen aan zijn eigen ‘klas-
Zoo’. Zoals een echte toerist, heeft zijn fototoestel tussen zijn handen geklemd om deze wonderen
der natuur vast te leggen op camera.
(Hij gebruikt hiervoor een speelgoedcamera, omdat we anders binnen het domein ‘MEDIA’ werken).

Telkens de leraar voorbij een hok komt, bekijkt hij eerst het infobordje.
Dit geeft hem een idee of hij al dan niet moet oppassen voor de dieren.
Als ze lief zijn, durft hij hen misschien zelfs te aaien (wat ten strengste verboden is in de Zoo).

De kleuters gedragen zich in de tussentijd als echte monsters.


In hun gedrag moet ik kunnen achterhalen op welk dier ze zich hebben gebaseerd.

Slot
 STAP 6 : presentatie en eindbespreking
Na het bezoek aan de zoo, gaat de leraar nogmaals langs bij de kooien.
De kleuters mogen met behulp van een brul aangeven of ze deze activiteit leuk vonden of niet. Stil
brullen wil zeggen ‘niet zo leuk’. Terwijl luid brullen aangeeft dat het heel leuk vonden.

Regels en afspraken
 Waneer de leraar het signaal geeft om te luisteren (belletje rinkelen), laten we alles liggen en
luisteren we naar wat de meester te zeggen heeft.
 We luisteren naar elkaar wanneer we iets vertellen.
 Tijdens de groepswerkjes krijgen we allemaal de kans om iets in te brengen.
 We betrekken elkaar in het groepswerk.
 We werken samen en worden niet boos als iets niet volgens onze ‘zin’ gat.
 Wanneer we voelen dat we overstuur geraken, leggen we ons werk neer en praten we hierover
met de meester.

BIJLAGES
/

You might also like