Professional Documents
Culture Documents
Infinitief
+ Werkwoorden = alle woorden die een actie of een handeling
uitdrukken.
• Slaan
• Gaan
• Staan
• Zien
• Doen
Werkwoordstijden
+ Onvoltooid tegenwoordige tijd
+ Onvoltooid verleden tijd
+ Voltooid tegenwoordige tijd
+ Voltooid verleden tijd
Onvoltooid tegenwoordige tijd
+ Ik zit in de klas
+ Vraag: zit ik in de klas?
+ Zit ik in de klas?
+ Zit = persoonsvorm (eerste werkwoord van de vraag)
Werkwoorden vervoegen
+ Vraag met jij: de -t op het einde van het werkwoord valt weg.
+ Voltooid deelwoord
+ =/= persoonsvorm
+ Persoonsvorm = hulpwerkwoord
+ Voltooid deelwoord = ge + stam + -t of –d
+ Ook hier geldt 't kofschip
UITZONDERINGEN
+ Werkwoord begint met 'ver'. Voegen we geen 'ge' meer aan toe
+ Verliezen: verloren
+ Verhuizen: verhuisd
Voltooid verleden tijd