Professional Documents
Culture Documents
Examen Duits
Tegenwoordige tijd
Sein Haben
Ich bin Ich habe
Du bist Du hast
Er/sie/es ist Er/sie/es hat
Wir sind Wir haben
Ihr seid Ihr habt
Sie sind Sie haben
Man ist Man hat
Persoon uitgang
Ich -e
Du -st
Er/sie/es -t
Wir -en
Ihr -t
sie/Sie -en
• öffnen (openen)
• atmen (ademen)
• regnen (regenen)
• zeichnen (tekenen)
• rechnen (rekenen)
Klankwisseling a naar ä:
helfen sehen
ich helfe sehe
du hilfst siehst
er/sie/es hilft sieht
wir helfen sehen
ihr helft seht
sie helfen sehen
Sie helfen sehen
Ook de werkwoorden nehmen en treten krijgen
geben een korte i in de 2de en 3de persoon
... enkelvoud: er nimmt (geen h!); er tritt
Maar er zijn ook sterke werkwoorden zónder e/
du gibst i(e)-Wechsel,
er/sie/es gibt zoals heben, gehen, stehen, genesen, bewege
n en melken.
...
Voltooid deelwoord
Het Duits kent (net als het Nederlands) vaste is wohn-, waardoor het voltooid deelwoord
regels voor de vorming van een voltooid dus gewohnt wordt.
deelwoord. Echter, er zijn ook een aantal
speciale gevallen. We onderscheiden in het ndien de stam op een -d of -t eindigt, dan is de
algemeen drie soorten voltooide deelwoorden formule: ge- + stam van het werkwoord + -et.
in het Duits:
• Regelmatige (zwakke), Als voorbeeld nemen we nu het
zoals gemacht (gemaakt). werkwoord arbeiten (werken). De stam hiervan
• Regelmatige (zwakke) met - is arbeit-, waardoor het voltooid
ieren, ver-, ge- of be-, deelwoord gearbeitet wordt
zoals reagiert (gereageerd).
• Onregelmatige (sterke), Let op! Bij scheidbare werkwoorden komt
zoals gewesen (geweest). de ge- tussen het voorvoegsel en de stam te
staan. De formule is dan: "voorvoegsel + ge- +
Regelmatig voltooid deelwoord: stam van het werkwoord + -(e)t". De extra "e"
komt er in het geval dat de stam eindigt op -
t of -d.
Voor het maken van een regelmatig (of: zwak)
voltooid deelwoord in het Duits is er een
bepaalde formule: "ge- + stam van het Als voorbeeld nemen we het
werkwoord + -t”. werkwoord abhören (afluisteren). De stam
is hör- en het voorvoegsel is ab-, waardoor het
voltooid deelwoord dus abgehört wordt.
Als voorbeeld nemen we weer het
werkwoord wohnen (wonen). De stam hiervan
Pagina 4 van 11
Regelmatige voltooide deelwoorden met in op -d eindigt. Het voltooid deelwoord is
dus: gefährdet.
de stam -ieren, ver-, ge- of be- :
Onregelmatige (sterke) voltooid
Eindigt een regelmatig werkwoord in de
infinitiefvorm op -ieren of begint het werkwoord deelwoorden:
met ver-, ge- of be-, dan vervalt bij de vorming
van het voltooid deelwoord het standaard • beginnen - begonnen (begonnen)
voorvoegsel ge-. De formule wordt dan: "stam • beißen - gebissen (gebeten)
van het werkwoord + -(e)t". De extra • betrügen - betrogen (bedrogen)
ingevoegde "e" komt ook hier weer wanneer • bewegen - bewogen (bewogen)
de stam op -d of -t eindigt. • beweisen - bewiesen (bewezen)
Als voorbeeld nemen we eerst het • essen - gegessen (eten)
werkwoord reagieren (reageren). De stam • fahren - gefahren (gereden)
is reagier-, wat volgens de hiervoor genoemde • geben - gegeben (gegeven)
regels het voltooid deelwoord reagiert oplevert. • kommen - gekommen (gekomen)
Merk op dat deze vorm gelijk is aan die van de • nehmen - genommen (genomen)
derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd. • schreiben - geschrieben (geschreven)
Nog een ander voorbeeld: gefährden, "in • sein - gewesen (geweest)
gevaar brengen". Dit werkwoord begint van • stattfinden -
zichzelf met ge-, dus er komt geen extra ge- in stattgefunden (plaatsgevonden)
het voltooid deelwoord. Verder komt er een • teilnehmen -
tussen-e na de stam, aangezien de stam zelf teilgenommen (deelgenomen)
Modale werkwoorden
In het Duits zijn er zeven modale werkwoorden. Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met
welk gevoel iets gebeurt. In het Duits zijn dit de
woorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. Hieronder in het schema
staan de vervoegingen.
Scheidbare werkwoorden
In het Duits zijn er net als in het Nederlands scheidbare werkwoorden. Een voorbeeld van een
scheidbaar werkwoord in het Nederland is aannemen. Dit bestaat uit twee delen: "aan" en
"nemen".
Hieronder vind je een schema waarbij gebruik wordt gemaakt van het
werkwoord anziehen (aantrekken).
Je ziet dat "ziehen" vervoegd wordt en "an" niet. "An" is echter wel deel van het werkwoord; het
volledige werkwoord is anziehen. Echter als het vervoegd wordt treedt er een scheiding op; een
scheidbaar werkwoord dus.
Er zijn nog vele andere scheidbare werkwoorden. Vaak beginnen zij met een voorzetsel
(bijvoorbeeld um-, ab-, auf-, an-, etc.). Hieronder vind je een lijstje met scheidbare werkwoorden:
• abfahren (vertrekken)
• abmagern (afvallen)
• abreisen (vertrekken)
• anfahren (aanrijden, uitvallen)
• anhalten (stoppen)
• ankommen (aankomen)
• anlegen (investeren)
• ansagen (aankondigen)
• ansehen (aankijken, bekijken, aanzien)
• anziehen (antrekken)
• aufbauen (opbouwen)
• aufmachen (openen, openmaken)
• aufregen (opwinden)
• aufstehen (opstaan)
• aufziehen (opvoeden, opdraaien, opentrekken, organiseren)
• loslassen (loslaten)
• umtauschen (omruilen, verwisselen)
• umziehen (verhuizen)
Lijdende vorm
Pagina 6 van 11
In tegenstelling tot het Nederlands, gebruikt het Duits in de voltooide tijd het
hulpwerkwoord worden.
Voorbeeld
Tijd Nederlands Tijd Duits Voorbeeld Duits
Nederlands
Onvoltooid Het huis wordt Das Haus wird
Präsens
tegenwoordige tijd gebouwd. gebaut.
Onvoltooid verleden Het huis werd Das Haus wurde
Präteritum
tijd gebouwd. gebaut.
Voltooid Het huis is Das Haus ist gebaut
Perfekt
tegenwoordige tijd gebouwd. worden.
Voltooid verleden Plusquamp Het huis was Das Haus war
tijd erfekt gebouwd. gebaut worden.
De zinnen hebben de volgende betekenis:
• Präsens: Het huis wordt op dit moment door iemand gebouwd.
• Präteritum: In het verleden waren ze bezig om het huis te bouwen.
• Perfekt: Het huis is door iemand gebouwd en is nu af.
• Plusquamperfekt: Op een bepaald tijdstip in het verleden was het huis af.
Futur 1
Pagina 7 van 11
• Je een doel in de toekomst beschrijft.
• Je een veronderstelling in de toekomst beschrijft.
• Je een veronderstelling in het heden beschrijft.
Je vervoegt het werkwoord werden en combineert dit met de infinitief van het werkwoord.
du wirst beginnen
Futur 2
• Je vertelt over een situatie die al voltooid is in de toekomst.
• Je een veronderstelling beschrijft over het verleden.
• Morgen werde ich beim Friseur gewesen sein. - Morgen zal ik bij de kapper geweest zijn.
• Das Auto wird wohl eine Panne gehabt haben. - De auto zal een onderbreking gehad
hebben.
Persoonlijke voornaamwoorden
Getallen
Pagina 9 van 11
1 = eins 18 = achtzehn
2 = zwei 19 = neunzehn
3 = drei 20 = zwanzig
4 = vier 30 = dreißig
5 = fünf 40 = vierzig
6 = sechs 50 = fünfzig
7 = sieben 60 = sechzig
8 = acht 70 = siebzig
9 = neun 80 = achtzig
10 = zehn 90 = neunzig
11 = elf 100 = hundert
12 = zwölf 1.000 = tausend
13 = dreizehn 10.000 = zehntausend
14 = vierzehn 100.000 = hunderttausend
15 = fünfzehn 1.000.000 = eine Million
16 = sechzehn (meervoud: Millionen)
17 = siebzehn 1.000.000.000 = eine Milliarde
De klok
• die Sekunde - de seconde
• die Minute - de minuut
• die Viertelstunde - het kwartier
• die Halbe Stunde - het halfuur
• die Stunde - het uur
• die Uhr - de klok
De Dagen
• der Montag
• der Dienstag
• der Mittwoch
• der Donnerstag
• der Freitag
Pagina 10 van 11
• der Samstag
• der Sonntag
Het Weer
De Maanden
Nederlands Duits
januari Januar
februari Februar
maart März
april April
mei Mai
juni Juni
juli Juli
augustus August
september September
Pagina 11 van 11
oktober Oktober
november November
december Dezember