Professional Documents
Culture Documents
Bravos secretarissen
V.Z.W.
Brabantse Vereniging voor
Onderwateronderzoek en Sport
Bravos organiseert op zaterdag 2 februari een thema avond met bovenvermeld onderwerp.
Praktisch:
Let wel: Zij die ook de theoretische uiteenzetting gevolgd hebben krijgen voorrang voor
deelname aan de praktische demonstraties.
VERKLARENDE WOORDENLIJST
ELEKTRISCHE EENHEDEN
KLEURTEMPERATUUR
Wat is licht?
Het licht wat wij kennen is zonlicht en kunstlicht. Wij zien een voorwerp
wanneer het licht terugkaatst. Zonlicht bestaat namelijk uit alle kleuren van de
regenboog. Dit zijn de kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en
violet. Daarnaast bestaat het ook nog uit de onzichtbare ultraviolette en
infrarode straling.
Als een voorwerp een bepaalde kleur niet terugkaatst, dus absorbeert,
verandert het voorwerp van kleur. Gras is bijvoorbeeld groen omdat alle
kleuren teruggekaatst worden behalve blauw en geel. Wordt al het licht
geabsorbeerd door het voorwerp, dan is het zwart. Wordt al het licht
teruggekaatst dan is het voorwerp wit.
Kelvin (K). Dit wordt kleurtemperatuur genoemd. Licht met een lage
kleurtemperatuur (rood/oranje) wordt als "warmer" ervaren dan licht met een
hoge kleurtemperatuur (wit tot blauwwit) Het is een manier om heel precies de
verschillende soorten kleuren en kleurschakeringen van licht aan te geven.
Een lichtbron wordt als “natuurlijk” ervaren als zijn kleur dicht bij Black Body
Locus ligt. Fabrikanten proberen dan ook lampen te ontwikkelen met een
kleurpunt vlakbij de BBL.
50W Halogeen
Gasontladingslamp
Zonlicht
LUMEN
1 lumen (lm) is de lichtstroom van een puntlichtbron van 1 candela door een
ruimtehoek van 1 sterradiaal. Ook: 1 lm = 1 lux / m²
Een gloeilamp van 100W heeft een lichtstroom van ongeveer 1200 lm,
daglicht op een zonnige dag geeft een lichtstroom van meer dan 50000 lm.
STRALINGSHOEK
De grootte van de hoek waarmee licht uit een puntbron wordt uitgezonden. Dit
wordt uitgedrukt in graden.
De uitstralingshoek wordt bepaald door het brandpunt in een lamp. Via het
naar voren of naar achteren brengen van de lamp in een spiegelreflector
wordt het brandpunt verlegd en wordt de uitstralingshoek verkleind of vergroot
(de lichtbundel wordt hiermee focusbaar).
Halogeen
Halogeen verlichting werkt volgens het principe van een gloeidraad dat
gemaakt is van het uiterst hittebestendige metaal wolfraam.
Een halogeenlamp is gevuld met een inert gas (argon en stikstof) plus een
kleine hoeveelheid halogeen (broom of jodium). Wanneer het metaal van de
gloeidraad onder elektrische stroom wordt gezet reageert het aanwezige
halogeen met het verdampende wolfraam. Het halogeen vormt een
chemische verbinding met deze metaaldamp en zodra deze verbinding de
hete gloeidraad raakt zet het wolfraam zich weer af op de gloeidraad daar
waar het nodig is: op de heetste en dunste plaats. Door deze zelfreparatie
kunnen halogeenlampen een hogere draadtemperatuur tolereren dan normale
gloeilampen, en hebben daarmee een grotere en constante lichtopbrengst.
Door de grote warmteontwikkeling gaat veel energie verloren wat tot een
slechte efficiëntie lijdt.
In de SPD curve van halogeenlicht zien we een groot aandeel rood, dit zorgt
voor de typische warme tinten onder water. Dit is zeer gewenst bij onderwater
videografen gezien in het rode gebied net het meeste kleurabsorptie optreed,
hierdoor verkrijgen we natuurlijkere kleuren in de beelden.
IRC halogeen
IRC staat voor Infrared Reflective Coating. Dit is een infrarood reflecterende
laag aan de binnenkant van het glas. Meer dan de helft van de gecreëerde
straling bij halogeen is infrarood (voor het oog onzichtbaar). De coating werkt
als een spiegel die de infraroodstraling terugkaatst naar de gloeidraad
(filament). Hierdoor is er minder energie nodig om deze te laten gloeien en
verbruikt de lamp relatief minder. Het resultaat is een betere efficiëntie
(lichtopbrengst) dan standaard halogeen. Ter vergelijking: een IRC
halogeenlamp van 20 Watt geeft net zo veel licht als een standaard
halogeenlamp van 30 Watt.
Xenophot halogeen
Xenophot is een merknaam van Osram. Het inerte gas argon en stikstof is
vervangen door Xenongas. Xenon vertraagt de verdamping van het
wolfraammetaal waardoor een hogere gloeidraadtemperatuur mogelijk is.
Hierdoor biedt de lamp een 10% hogere lichtopbrengst met hetzelfde
vermogen. Xenophot wordt ook wel aangeduid met de term HLX.
LED
LED staat voor Light Emitting Diode, een licht uitzendende diode. Een diode
bestaat uit halfgeleidend materiaal, wat wil zeggen dat het uit componenten
bestaat die de stroom maar in één richting doorlaat en in de andere richting
deze blokkeert. Een LED bestaat uit een anode (laat de stroom in) en een
kathode (laat de stroom uit) met daar tussenin een chip met op gallium
gebaseerde kristallen. Door er stroom doorheen te leiden wordt er in het
kristal zichtbare straling opgewekt in de vorm van fotonen. Deze wijze van
opwekken van licht wordt elektronluminescentie genoemd.
Een andere methode om wit LED licht te produceren is een combinatie van
RGB.
Een enkele LED is zeer klein en geeft ook relatief weinig licht en vaak in een
beperkte hoek (in plaats van licht naar alle kanten uit te stralen). Door ze te
groeperen is het mogelijk om de lichtopbrengst te vergroten. De
karakteristieken van de toegepaste LED’s bepalen samen met de
stralingshoek de lichtstroom, lichtsterkte en kleurweergave.
LED verlichting produceert ook (bijna) geen warmte, wat het een uitzonderlijk
lange levensduur geeft. Het heeft ook geen opwarmtijd nodig, waardoor het
zeer snel in- en uit te schakelen is. Verder geeft het nagenoeg geen
ultraviolette of infrarode straling af en is dus milieuvriendelijk. Een nadeel van
LED is dat het duurder in aanschaf is, maar daar tegenover staat dat de
levensduur ook veel langer is.
Men kan een LED niet dimmen door bijvoorbeeld de spanning te verlagen. Dit
dimmen gaat alleen met gespecialiseerde elektronica (Pulse Width
Modulation) die de LED zeer snel achter elkaar aan- en uitschakelt. Het oog
ziet er niets van, maar het effect is dat de LED zwakker gaat branden.
Binning
Luxeon Led
HID
kleine volume laat het licht zich met een reflector zeer goed bundelen en
richten.
Een HID lamp heeft een zeer lange levensduur maar is door zijn constructie in
glas vrij gevoelig voor valpartijen.
Omdat er gebruik gemaakt wordt van gasontlading heeft een HID lamp tijd
nodig om op volle sterkte te kunnen komen (meestal 30 seconden). De lamp
moet ook volledig opwarmen voordat de lamp uitgezet mag worden, om te
voorkomen dat er zich metaaldampen afzetten op de lamp (minstens 2
minuten laten branden). Na het uitschakelen (ook als dit door een
stroomonderbreking gebeurd) moet, afhankelijk van het lamptype, soms de
lamp eerst afkoelen voordat deze weer gestart kan worden (ongeveer 30
seconden).
Een HID lamp wekt onder zeer hoge druk en hoge temperaturen. Om de lamp
goed gekoeld te houden mogen HID lampen pas onder water aangezet
worden.
HID licht zendt ultraviolet, zichtbaar en infrarood licht uit. Niet inkijken dus! Het
kwartsglas van de lamp mag niet aangeraakt worden en moet
schoongehouden worden om inbranden van vuil en daarmee verkorting van
de levensduur tegen te gaan.
Samengevat
Halogeen LED HID
Kleurtemperatuur 2000K - "Warm" licht 4000K - "Wit" licht >5000K - Witblauw licht
VERKLARENDE WOORDENLIJST
ELEKTRISCHE EENHEDEN
ACCU
Een accu is een oplaadbare batterij. Een batterij is een elektrochemische cel
die de energie van een chemische reactie omzet in elektriciteit. De cel bestaat
uit een anode (pluspool) en een kathode (minpool) die gedompeld en
gescheiden zijn door een laag elektrolyt. Een elektrolyt is de component die
zorgt voor de geleiding van stroom.
Via een op de batterij aangesloten belasting (bijvoorbeeld een lampje)
stromen elektronen vanaf de minpool, door het lampje, naar de pluspool. Een
wegwerpbatterij (primaire batterij) kan na ontlading niet opnieuw met energie
gevuld worden. Bij een oplaadbare batterij (secundaire batterij = twee
energierichtingen) kan de elektronenstroom in omgekeerde richting
geforceerd worden door er een elektrische spanningsbron (een batterijlader,
kortweg lader) op aan te sluiten. Deze elektrische energie wordt weer
omgezet in chemische energie.
De levensduur van accu's zijn in hoge mate afhankelijk van hoe goed er mee
omgegaan wordt. Het juiste gebruik van de accu is (letterlijk) van
levensbelang. Let er op dat de accu met de juiste lader opgeladen wordt en
op de juiste manier bewaard. Ook mogen ze niet te zwaar belast (ontladen)
worden, bijvoorbeeld door het gebruik van een te hoge wattage van het
lampje.
ACCUPACK
LAADSTROOM
LAADSPANNING
CELSPANNING
LADEN
Iedere lamp met een oplaadbare accu wordt geleverd met een lader. De
gegevens van de fabrikant moeten absoluut in acht worden genomen. Lees
daarom altijd de gebruiksaanwijzing en volg de richtlijnen nauwkeurig op.
Standaard lader:
De druppellader meet het punt waar de laadkurve een knikje naar beneden
maakt (het zogenaamde minus Delta V punt) en schakelt dan over naar een
lagere laadspanning die voldoende is om zelfontlading tegen te gaan.
Snellader:
Voor alle accutypes geldt dat ze niet beneden het vriespunt mogen worden
opgeladen. De ideale temperatuur voor het opladen van een accu ligt tussen
de 10 en 30°C. Als een accu te warm wordt bij het opladen (NiMH/NiCd:
vanaf 45°C) moet onmiddellijk met laden gestopt worden. Naast mogelijke
schade dient verder opladen tot niets. Te warme cellen nemen hoe dan ook
geen energie meer op. Loodgel accu's dienen altijd met 10% van de capaciteit
opgeladen te worden.
OVERLADING
DIEPONTLADING
Diepontlading treedt op wanneer de spanning onder 0.9 Volt per cel komt bij
NiCd en NiMH batterijen. Diepontlading kan ontstaan door twee redenen:
Wanneer een accu te sterk ontladen wordt: Voor alle accutypes geldt dat ze
nooit volledig ontladen mogen worden, de capaciteit gaat daar sterk door
achteruit. Het is precies op het laatst dat er erg veel stroom door de accu zal
vloeien volgens het principe Watt = Volt x Ampère: als de cellen bijna leeg zijn
zakt de spanning, waardoor het stroomverbruik moet stijgen om hetzelfde
Door zelfontlading: Als een accu niet gebruikt wordt en daarbij niet wordt
opgeladen verliest deze iedere dag een klein deel van zijn capaciteit waardoor
het na verloop van tijd onder het kritieke punt komt. De mate van deze
zelfontlading is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid,
en ook van het type batterij: NiCd batterijen verliezen per dag zo'n 1% aan
capaciteit, loodgel en NiMH batterijen ongeveer 2%. Zelfontlading kan
tegengegaan worden door de accu koel te bewaren en regelmatig op te laden,
ook al wordt deze dus niet gebruikt. Praktisch kan men stellen dat NiMH
volledig ontladen is op een periode van 50 dagen. Best kan men de accu
maandelijks bijladen.
GEHEUGENEFFECT
LITHIUM
Loodgel accu
De loodgel accu heeft een gesloten behuizing met
een overdrukventiel. De ruimte in de accu heeft
een lichte overdruk t.o.v. de atmosfeer.
NiCd
NiCd accu's hebben een anode van nikkel en een
kathode van cadmium en leveren per cel een
spanning van ongeveer 1,2 V. De positieve en
negatieve elektrode zijn gescheiden door een
poreuze kunststof die met een geleidende vloeistof
(het elektrolyt) wordt doordrenkt.
Kenmerkend voor een NiCd cel is, dat zowel tijdens het laden als ontladen de
samenstelling van het elektrolyt niet veranderd. Daarom zijn NiCd cellen zelf
recombinerend. Dat wil zeggen dat de waterstof- en zuurstofatomen die
ontstaan bij het laden en ontladen in de cel zélf weer water vormen, zodat het
aanwezige elektrolyt niet uitdroogt.
De prestaties van NiCd batterijen hangen sterk af van de
omgevingstemperatuur. Bij volledig geladen cellen staat de beschikbare
capaciteit volledig ter beschikking tussen 0ºC en 40ºC. Bij een temperatuur
van ongeveer 25ºC is de celspanning optimaal. Beneden en boven deze
temperatuur is de celspanning iets lager.
Bij het laden van dergelijke cellen moet aan een aantal voorwaarden voldaan
worden: de laadstroom mag de door de fabrikant opgegeven waarde niet
overschrijden, de omgevingstemperatuur mag niet te laag zijn en de cel moet
in een goede conditie zijn. Als de cel volledig is geladen ontstaat er, ondanks
de zelfrecombinerende eigenschappen, een behoorlijke inwendige gasdruk.
Vandaar dat NiCd cellen en dus ook de betere duiklamp
altijd van een veiligheidsventiel zijn voorzien.
Vanwege het grote geheugeneffect van NiCd batterijen
dienen de batterijen eerst ontladen te worden tot 1 Volt
per cel voordat ze weer opgeladen kunnen worden. Ook
mogen ze uitsluitend met een constante stroom worden
geladen. Gebruik daarom alleen laders die voor het
desbetreffende type NiCd cellen gemaakt zijn.
Bij kamertemperatuur bedraagt de zelfontlading van een NiCd cel ca. 1% per
dag. Anders gezegd, een volledig geladen NiCd cel is na ongeveer 100 dagen
volledig ontladen. Bij een hogere omgevingstemperatuur neemt de
zelfontlading sterk toe. Bij een lagere omgevingstemperatuur neemt de
zelfontlading af. NiCd accu's dienen daarom ongeveer maandelijks herladen
te worden.
De maximale capaciteit van nieuwe NiCd accu's wordt pas na 3 tot 4 maal
volledig laden en ontladen bereikt.
NiCd accu's kunnen meer dan 1000 keer ontladen en weer geladen worden.
Een groot nadeel is de aanwezigheid van het zware metaal cadmium dat zeer
schadelijk is voor het milieu. Ten opzichte van een cel uit een loodaccu
hebben NiCd cellen een kleinere capaciteit, maar zijn wel geringer van
afmeting (en lichter) en zijn sneller op te laden.
NiMH
NiMH staat voor nikkel metaalhydride.
De opbouw is gelijk aan NiCd, waarbij
het cadmium is vervangen door
waterstof.
De positieve elektrode van een NiMH cel
is gemaakt van nikkelhydroxide. De
negatieve pool is het waterstofgas dat
wordt opgeslagen in een mengsel van
diverse metalen.
Lithium Ion
De Li-Ion batterij kan meer lading bevatten dan de NiCd- en de NiMH batterij.
Per kilogram accu kan de grootste hoeveelheid energie opgeslagen worden
(140Wh/kg). In het laboratorium kan bij een testopstelling de Li-Ion accu ook
veel vaker opgeladen worden. Een duurdere constructie met een polymeer
heeft nog betere eigenschappen. De vermogensdichtheid van dit soort accu
ligt tussen die van de Ni-MH en Ni-Cd accu in: 180W/kg
In de praktijk blijkt de Li-ion echter kwetsbaar. Bij veel apparaten zit een Li-ion
batterij vast ingebouwd. Indien de batterij stuk gaat, is het niet altijd rendabel
om nog een nieuwe accu te kopen. Vanwege de chemische samenstelling is
het mogelijk dat Li-ion batterijen bij een defect of kortsluiting door bijvoorbeeld
zout water tot zelfontbranding komen. Daarbij komt zuurstof vrij waardoor er
flinke steekvlammen kunnen ontstaan. Enkel wanneer de originele lader
gebruikt wordt en de batterij wordt gebruikt waar zij voor bedoeld is, is de
kans op schade zeer klein. Een ander (minder bekend) nadeel is dat de Li-ion
batterij zijn capaciteit al begint te verliezen, gelijk nadat hij gefabriceerd is. Bij
25 graden Celsius is dit +/- 20 % per jaar, dit loopt op bij hogere
temperaturen.
Samengevat
Geheugeneffect
Aantal laadcycli
Zelfonlading
Type
Nikkel-metaalhydride 500 / Ja /
5 Nee 175
(NiMH) 1000(*) Nee(*)
(*) Voor het nieuwe type NiMH batterij met gesulfateerde anode
Slotwoord
De ideale duiklamp dient ieder voor zich samen te stellen. Voor elke situatie,
tropisch- of Oosterschelde water, wrak- of grotduik, foto of film, is er een
meest geschikte lichtbron beschikbaar. De keuze dient bepaald te worden aan
de hand van volgende gegevens: in welk type water duik je het meest, hoe
lang wil je licht en wat is het budget dat je wil besteden.
Dit is net het grote voordeel van het modulaire systeem van Green Force; je
kan verschillende lichtbronnen gebruiken op hetzelfde accupack: reliable
flexibility