You are on page 1of 3

36

Conservatie-restauratie
in Vlaanderen
Een ambacht?

1 Soms bestaat een


restauratie wel uit zeer
intensief en repetitief
werk. Foto: Opleiding
Conservatie/Restauratie te
Antwerpen.

Ook in Vlaanderen is het restauratievak volop in ontwikke- Als we de woorden ambacht en ambachtelijk omschrijven als op
traditie steunende, repetitieve handelingen bij het vervaardigen
ling en zet de politiek de hogescholen aan tot academisering; van functionele en/of decoratieve voorwerpen, kunnen we stellen
dat de actuele conservatie-restauratieprocessen niet (meer) bin-
dit in het kader van een algemene bachelor-master- nen deze definitie passen; sterker nog, reeds lang achterhaald zijn.
Hoewel het ingrijpen op een (kunst)object, of zijn omgeving in
hervorming. Gaat de ambachtelijkheid verloren? Neen, het het geval van passieve conservering, gepaard gaat met een manu-
ele inbreng ligt er toch steeds een theoretisch onderbouwd
restauratievak is nooit echt een ambacht geweest, vindt onderzoek aan de basis en wordt er een concept uitgewerkt speci-
fiek voor het behandelde object. Specifiek voor elk object is hier
de auteur! de kerngedachte.
Om het wat karikaturaal te stellen: in de hedendaagse publica-
Peter Eyskens ties over dit onderwerp ziet men op foto’s de conservator-restau-
rator bijna uitsluitend met een laptop voor een kunstwerk zitten.
Wat ons doet inzien dat het virtueel ingrijpen op de beelddragers
meer en meer terrein wint. We staan ver af van de traditionele
klompenmaker, hoefsmid of diamantslijper. Dit houdt zeker geen
minachting in voor deze stielen. We staan evenzo ver af van de
Cr 2 2006

kunstschilder-restaurator (lees ook: beeldhouwer-restaurator,


enz.).
Een en ander doet terugdenken aan de oude tweespalt tussen
de artes liberales en artes mechanicae in de menselijke vaardig-
heden. In de museumwereld is deze opdeling nog lang blijven
doorleven, met een sluimerend sociaal onderscheid erbovenop. facten en aan de formulering van een gefundeerde diagnose. Het

37
Leonardo Da Vinci (1452-1519) fulmineerde reeds tegen deze documenteren van de conservatie-/restauratieprocessen werd als
[1]
tweedeling in zijn Paragone. Deze renaissancist nam het in de zeer belangrijk beschouwd. Het programma beoogde een even-
eerste plaats op voor de schilderkunst an sich, die hij wegens de wichtig aanbod van manuele vaardigheden en wetenschappelijk
scheppende mogelijkheden een quasi goddelijke status toewees ondersteunende vakken. Hoewel het ging om mensen die over
in zijn hiërarchie van het menselijk vernuft (hij meet haar trou- specifieke manuele vaardigheden beschikten uit hun vooroplei-
wens ook wetenschappelijke allures aan). Hij had minder aan- ding, werden er toch accenten gelegd op de studie van historische
dacht voor het correct bewaren van zijn oeuvre, een merkwaardi- technieken. De handvaardigheid werd getraind door het kopiëren
ge lacune in zijn onderzoekswaaier. Maar zijn argumenten in deze van originele objecten en het oefenen met specifieke technologie.
discussie blijven vermeldenswaard en overdrachtelijk. Hij schrijft Ook aangepaste tekenlessen moesten het observatie- en analys-
de schilder twee aspecten toe, het contemplatieve (de theoreti- evermogen aanscherpen. Op het einde van hun studie presenteer-
sche reflectie) en het actieve. Deze gedachte laat zich naadloos den de laureaten, naast hun praktisch eindwerk, een scriptie over
transfereren naar de conservator-restaurator. een relevant onderwerp binnen het vakgebied.

Vanwaar dan het obstinaat gebruik van term ambacht? Heeft dit Een decreet van de Vlaamse Gemeenschap uit 1994 betekende
te maken met nostalgie? Sinds de industriële revolutie de mecha- grote veranderingen voor het Hoger Onderwijslandschap. De CR-
nisering invoerde en later de automatisering en digitalisering optie werd ondergebracht als opleiding bij het Hoger Onderwijs
– de zogenaamde burelen-zonder-papierperiode – treedt er soms van het lange type aan de Koninklijke Academie voor Schone
productvervlakking op en als reactie daarop bewondering voor Kunsten te Antwerpen. Deze eerbiedwaardige oude school werd
niet-mechanische vruchten van menselijke vlijt. Daar hangt een een departement in de Hogeschool Antwerpen.
aura van milieuvriendelijkheid rond, het gebruik van natuurlijke De Opleiding Conservatie/Restauratie werd een unieke oplei-
materialen en technieken (veelal ten onrechte) en de liefde voor ding in het Vlaamse onderwijsaanbod op dit niveau. De studie-
het gereedschap. We komen snel op het domein van kunstenaars duur werd gebracht op vier jaar, verdeeld over twee kandidatuurs-
en alternatieven als we al niet aanschurken tegen de sfeer van jaren en twee jaren meestergraad, gesanctioneerd met een diplo-
[2]
middeleeuwse gilden. ma van Kandidaat en van Meester in de Conservatie/Restauratie.
Wat is nu de visie van de Opleiding Conservatie/Restauratie De opleiding werd hierbij toegankelijk voor achttienjarige genera-
[3]
binnen de Hogeschool Antwerpen op dit ganse gebeuren? tiestudenten zonder specifieke vooropleiding. Een toelatings-
Hieraan gaat een hele ontwikkelingsgeschiedenis en een mentali- proef selecteert evenwel de instroom.
teitsevolutie vooraf. Vanuit deze veranderde context werd toch getracht het pro-
gramma-evenwicht te bewaren en te komen tot een juiste mix van
een juiste mix van manuele vaardigheden manuele vaardigheden en onderzoeksgerichte reflectie. In de
praktijk komt het hier op neer dat in het eerste jaar studenten zich
en onderzoeksgerichte reflectie concentreren op de studie van historische technieken, via nog
steeds het daadwerkelijk kopiëren van stukken, naast de studie van
In het Erfgoedjaar 1975 ontsproot er in Vlaanderen een hernieuw- historische en recente vakliteratuur. In het tweede jaar starten zij
de belangstelling voor de technologie van het behoud van cul- met de basistechnologie van de restauratie en conservatie, toe-
tuurgoederen. Dat deed de toenmalige minister van cultuur, gepast op dummy’s, om langzaamaan toe te komen aan het behan-
Rika De Backer, het initiatief nemen om in een aantal kunstscho- delen van laagwaardige unica. In de meestergraden wordt hun
len – waaronder de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te verantwoordelijkheid groter door over te schakelen op relevant
Antwerpen – cursussen voor restauratietechnologie in te richten. studiemateriaal, ons aangebracht door diverse opdrachtgevers.
Deze cursussen, op avondschoolniveau, gingen van start in 1979 Hierbij wordt in het laatste jaar gestreefd om, per student,
met de volgende disciplines: houtsnijden, steenkappen, smeden, opdrachten te vinden die relevant zijn voor de afstudeerscriptie.
glas-in-lood en vergulden en polychromeren. Men sprak gemeen- Zo zal een student die bijvoorbeeld als scriptieonderwerp portret-
zaam over de restauratie-ambachten. Het was de bedoeling om miniaturen op ivoor heeft gekozen, in staat worden gesteld om
deze wat verwaarloosde technologieën nieuw leven in te blazen of dergelijke artefacten ook te behandelen. Soms worden daartoe
eenvoudigweg van de verdwijning te redden. In deze opzet is stages georganiseerd in gespecialiseerde musea of kan de student
men geslaagd en de belangstelling voor deze avondleergangen is via een mobiliteitsprogramma in een buitenlands opleidings-
nog steeds bemoedigend. Zoals Joost Caen het formuleerde: instituut aan het werk.
‘Zonder dit initiatief zouden deze decoratieve kunsten volledig
verdwenen zijn uit het aanbod van onze educatieve sector’.
[4]
Zo hoog stijgt het water nog niet.
In 1980 startte de Ecole Nationale Supérieur des Arts Visuels
de la Cambre te Brussel een vijfjarige opleiding (dagonderwijs), Met de implementatie van het bachelor-master-systeem (2004)
georganiseerd door de Franstalige Gemeenschap. Dit zette Gerard werd het onderwijslandschap wederom hertekend. Dit nieuwe
Gaudaen, toenmalig directeur van de Koninklijke Academie en Bachelor-Master-curriculum wordt progressief ingevoerd.
het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten (NHISK), aan Momenteel zijn de twee kandidatuursjaren reeds vervangen door
om ook een Vlaamstalig initiatief te nemen. Hiervoor werd beroep twee bachelorjaren. Tegelijkertijd – en dit was een decretaal uit-
gedaan op advies van instanties zoals de Rijksdienst voor gangspunt – moest het hogeschoolonderwijs academiseren.
Monumenten en Landschappen, het Koninklijk Instituut voor het Hiervoor werden associaties tussen universiteiten en hogescholen
Kunstpatrimonium en de Antwerpse Stadsmusea. Het resulteerde opgericht. Het ontwikkelen van wetenschappelijke onderzoeks-
in een driejarige opleiding (dagonderwijs), de Optie Conservatie projecten en samenwerking tussen groepen uit universiteitsfacul-
en Restauratie, als een vervolg op de vierjarige opleiding in de teiten en hogeschoolopleidingen wordt gestimuleerd.
Cr 2 2006

beeldende kunsten. Na zeven studiejaren studeerden de studen- Omdat er al een zekere onderzoekstraditie was, heeft de Oplei-
ten af met de titel van Laureaat van het NHISK en een diploma van ding Conservatie/Restauratie met deze tendensverschuiving
Hoger Kunstonderwijs van de 3de graad. niet al te veel moeite. In het verleden werden reeds projecten uit-
Binnen het studieprogramma werd bijzondere aandacht gewerkt met diverse partners, waaronder ook vakgenoten in
[5]
besteed aan onderzoek vóór en tijdens de behandeling van arte- Nederland.
Moet er vrees ontstaan voor overkwalificatie? Zal de sector over- Om terug te komen op de beginvraag: gaat met de ontwikke-
38

spoeld worden met hoog opgeleide en dus dure conservator- ling van het vak de ambachtelijkheid verloren? Ik zou met een
restauratoren? Zal er een overaanbod groeien aan academici en boutade willen zeggen: men zou de onderwijshervormingen van
wordt de uitvoerende restaurator een knelpuntberoep? Zo hoog de laatste vier decennia in Vlaanderen eigenlijk als ambachtelijk
stijgt het water nog niet. Eerst en vooral moeten we vaststellen dat kunnen betitelen: repetitief en met een streven naar functionali-
de instroom in onze opleiding erg divers is. Generatiestudenten teit, en steeds steunend of terugvallend op een zekere traditie!
komen uit algemeen vormende opleidingen (Algemeen Secun-
dair Onderwijs), veelal met wat ervaring uit avond- of weekend Peter Eyskens is de titularis van de Studio C/R-Schilderkunst van de Opleiding
kunstopleidingen. Anderen komen van kunsthumaniora, met een Conservatie/Restauratie te Antwerpen.
duidelijke voorsprong in de artistiek-manuele vaardigheden. Een
enkeling komt vanuit het technisch onderwijs, wat voor bepaalde [1] R. Zwijnenberg, Inleiding tot Paragone. Verhandelingen over de schilderkunst.
disciplines een voordeel kan betekenen. Een aantal studenten Eerste boek, door Leonardo da Vinci, (Boom) Amsterdam / Meppel, 1996.
heeft reeds een academische studie achter de rug, meestal kunst- [2] A. Koolwijk, J. de Roode, K. Tukker, Oude Ambachten. 21 handwerkslieden actief in
wetenschappen, maar voelen onweerstaanbare het automatiseringstijdperk, (Het Spectrum) Utrecht / Antwerpen, 1984.
Fingerspitzenkribbeln. En last but not least komen er studenten [3] De Opleiding Conservatie/Restauratie is, naast de Opleiding Beeldende Kunsten, een onderdeel
met een gevarieerd parcours onze richting uit. Kortom, niettegen- van het Departement Audiovisuele en Beeldende Kunst (Koninklijke Academie voor Beeldende
staande de obligate toelatingsproef, is de instroom heterogeen. Kunsten) van de Hogeschool Antwerpen, die op haar beurt deel uitmaakt van de associatie van
Alle studenten doorlopen een uniform basisprogramma, des- hogescholen met de Universiteit Antwerpen.
alniettemin ontstaan er automatisch individuele trajecten die een [4] J. Caen. Training in the Conservation and Restoration of Stained and Painted
afspiegeling zijn van persoonlijke voorkeuren. Hierdoor ontstaat Glass. The Hogeschool Antwerpen. Schoten: onuitgegeven tekst, 2005.
een natuurlijke indeling. Wetenschappelijk georiënteerde bolle- [5] Zo werd in 2001 het project ‘Monumentenzorg? Vergeet de historische binnenruimte niet!’
bozen zullen bij de keuze van hun afstudeerproject, hun scriptie- uitgewerkt in samenwerking met de Stichting Restauratie Atelier Limburg en de Opleiding
onderwerp, de keuze van een eventuele buitenlandse opleiding Conservatie/Restauratie, gefinancierd door de Europese Gemeenschap, de Provincie Limburg
(Erasmusuitwisseling) of specifieke stageplaats geholpen worden (Nederland) en de Provincie Antwerpen.
bij deze voorkeur. Evenzo voor studenten die blijk geven van een
uitgesproken interesse voor de museumsector of eventueel het
onderwijs. Hierbij mogen we niet vergeten dat het grootste deel
van onze afgestudeerden op de vrije markt terecht komt, waar
vaardigheden als bedrijfsbeheer, omgang met klanten, medewer-
kers en werknemers, verzekeringswezen en kennis van de wer-
king van de kunsthandel belangrijk zijn.
Cr 2 2006

You might also like