You are on page 1of 5

Chaos : Galilei, Laplace, Boltzmann, kom terug...

C. MAES Dank aan Gerard Bodifee voor zijn reactie op mijn artikel(1) en aan de redactie van `Onze Alma Mater' om mij uit te nodigen tot commentaar. Graag antwoord ik op de drie door Bodifee besproken punten. Zijn eerste punt maak ik echter mijn laatste omdat een discussie over de `vorm' van een verklaring zinvol wordt in termen van de `inhoud' (mijn eerste twee punten). Bovendien leidt het tot een algemenere conclusie die volgens mij wijst naar de essentie van de verwarring en het overige gekrakeel overstijgt. OPNIEUW : VOORSPELBAARHEID EN DETERMINISME Chaos verschijnt als een vrij technisch begrip in de theorie van dynamische systemen, in het bijzonder in de klassieke mechanica. Deze theorie heeft twee eigenschappen die hier belangrijk zijn. Ten eerste is de theorie (ontologisch) deterministisch. De fysische evolutievergelijkingen hebben unieke oplossingen (bepalen op een eenduidige manier de trajecten) bij gegeven begin- en/of randvoorwaarden. Ten tweede spreekt die theorie tot grote voldoening en op een consistente manier over fenomenen en feiten in de natuur. Theorie en ervaring spreken elkaar helemaal niet tegen de theorie uni ceert, beschrijft en verklaart de fenomenen, instabiliteiten en dergelijke inbegrepen. Onder andere verklaart de theorie waarom er praktische problemen met de voorspelbaarheid kunnen zijn. Niets \geforceerds" hier : de theorie toont hoe en waarom een voor ons schijnbaar heel toevallige gebeurtenis perfect verenigbaar is met en volgt uit bepaalde deterministische evoluties. De vergelijking met de \ptolema sche kosmologie" is dan ook compleet naast de kwestie. Mogelijke verwarring ontstaat wanneer men de begrippen determinisme, voorspelbaarheid en berekenbaarheid door elkaar haalt. Wat betreft voorspelbaarheid schrijft Bodifee dat men voor een chaotisch systeem de beginvoorwaarden met een \volstrekt onhaalbare precisie" zou moeten kennen. Dit is niet correct of op zijn minst verwarrend. Gegeven een bepaalde foutgrens toegelaten op een later tijdstip zullen we altijd een eindige foutgrens weten te geven op een vroeger tijdstip die daarmee consistent is. Toegegeven die grens zal kleiner zijn maar niet nul zolang men niet met een \volstrekt onhaalbare precisie" de foutgrens op het later tijdstip naar nul wil laten gaan. Het is eerder een verdienste dan wel een gebrek van een fysische theorie dat de fundamentele beschrijving ervan onafhankelijk is van de (aanwezigheid en beperkingen van een mogelijke) waarnemer. De natuur is wat ze is ook al voor er voorspellers op het toneel verschenen. Natuurlijk maakt men gebruik van waarschijnlijkheidsverdelingen in de studie van chaotische

systemen. Dit echter precies om dezelfde reden en met dezelfde methodes dat men kanstheorie gebruikt voor alle klassieke fysische systemen. De overgang van traject naar kansverdeling is precies dezelfde (technisch en conceptueel) als voorgedaan door Laplace. Het is helemaal niet waar dat kanstheorie \de enige mogelijke beschijvingswijze" is voor chaotische systemen. De evolutie van de kansverdelingen is precies gebaseerd op een onderliggende beschrijving van trajecten ook al zijn die praktisch gesproken dikwijls minder relevant. Het begrip chaos zelve is gede nieerd en wordt kwantitatief bepaald met behulp van de trajecten van de deeltjes. Tenslotte wil ik nog opmerken dat voor voorspelbaarheidsproblemen men zich helemaal niet hoeft te beperken tot chaotische systemen. Chaotische systemen zijn speciaal in de zin dat de trajecten exponentieel vlug uit mekaar gaan lopen (positieve Lyapounov exponent) maar er zijn genoeg andere systemen (zoals de anharmonische slinger, reeds bestudeerd in de eerste dagen van de klassieke mechanica) waar de trajecten niet exponentieel vlug maar wel polynomiaal vlug divergeren. Het kan zelfs gebeuren dat afhankelijk van de tijdsschaal een chaotisch systeem praktisch beter voorspelbaar is dan een niet chaotisch ! Dus wat betreft dat voorspelbaarheidsprobleem kan men niet volhouden dat chaotische systemen zo conceptueel vernieuwend zijn(2 ). KERE WEER OM, TIJD Het is merkwaardig te lezen hoe weinig Bodifee het belang weet te waarderen van de twee ingredienten die nodig en voldoende zijn om zulke fundamentele zaken als de tweede wet van de thermodynamica, de terugkeer naar evenwicht en de a eiding van kinetische en hydrodynamische vergelijkingen op zijn minst kwalitatief te begrijpen vertrekkende van de wetten van de mechanica. Ik geef namelijk wel degelijk de twee ingredienten voor de oplossing (niet de mijne natuurlijk) van de paradox die ik bespreek in mijn artikel : hoe het komt dat gesloten macroscopisch geordende systemen vervallen in een toestand met meer wanorde. Wat ik schrijf is voldoende om te begrijpen waarom, wanneer men initieel in een gesloten kamer alle lucht in een hoek zou duwen, de evolutie verloopt naar een homogene verdeling van de lucht in de kamer (en nooit omgekeerd), ook al zijn de onderliggende bewegingswetten van de luchtdeeltjes reversibel. Terugkerende discussies hebben me geleerd dat dit voor de meesten niet \evident" is. Dit was het al niet in de tijd van Boltzmann. Wat hij daarbij voortdurend moest benadrukken was dat zijn bedoeling niet was \om van mechanica en thermodynamica equivalente theorieen te maken." In mijn artikel voor `Onze Alma Mater' heb ik inderdaad geen beschouwingen gewijd aan zoiets als `de entropie van het heelal.' Een begrip over wiens precisering de meeste experten het zelfs niet

altijd eens zijn. Ik ben akkoord (zoals ik ook laat verstaan in mijn artikel) dat de uiteindelijke vraag over de pijl van de tijd teruggaat op een kosmologisch vraagstuk. Daar kan van alles over gezegd worden (bijvoorbeeld in de referenties die ik aanhaal) maar ik vond het niet haalbaar dit breeduit te bespreken in mijn artikel. Mijn artikel was inderdaad niet bedoeld om het probleem van de irreversibiliteit te bespreken. Dat is een ander onderwerp en het zou mij een ander artikel vragen daar dieper op in te gaan. Ik wou enkel laten aanvoelen waarom chaotische dynamica's weinig relevant zijn voor het conceptueel begrijpen van irreversibiliteit. Zo komen we bij de laatste \kritische gedachte" van Bodifee. Dit betreft zijn opmerking dat \bij chaos de verloren informatie niet kan teruggevonden worden." Hij schrijft dat \in een chaotisch systeem informatie over de begintoestand verloren gaat." Nu is \informatie" een woord dat onderscheiden begrippen dekt die men elk nauwkeurig kan de nieren. Als we \informatie" gelijkstellen aan (negatieve) Gibbs{Shannon entropie (zoals in problemen van capaciteit en kwaliteit van datalijnen), dan blijft die \informatie" onveranderd constant in de loop van de tijd voor elke Hamiltoniaanse tijdsevolutie (een dynamica voor een gesloten systeem, chaotisch of niet). Stellen we \informatie" evenredig met de zogenaamde Kolmogorov{Sinai entropie dan gaat het helemaal verkeerd voor Bodifee want het is precies door chaos dat we meer \informatie" krijgen over de beginvoorwaarden. Immers, wat weinig verschilde in het begin wordt door chaos vlug zichtbaar zodat we door later het systeem te bekijken kunnen weten hoe de begintoestand eruit zag. Zetten we een bezemsteel rechtop, dan kunnen we moeilijk voorspellen langs welke kant hij gaat vallen pas door het vallen kunnen we gemakkelijk te weten komen hoe de beginpositie eruit zag. In plaats van \informatie" te verliezen winnen we en wel door het mechanisme van chaos wat precies het tegengestelde is van wat Bodifee schrijft. Wel is het waar dat voor dynamica's met goede ergodische eigenschappen (en chaotische vallen daar meestal onder) verschillende kansverdelingen mogelijks kunnen evolueren naar (asymptotisch) dezelfde kansverdeling. Dat uit zich bijvoorbeeld in het verval van bepaalde ensemblegemiddeldes. Maar dat is geen irreversibiliteit in de traditionele zin van het woord. Ook voor de omgekeerde beweging vinden we die eigenschap. Het spreekt toch vanzelf dat het in omgekeerde zin afdraaien van een lm van een gesloten systeem bestaande uit weinig deeltjes niet zal kunnen worden onderscheiden van de originele lm. Moet er daar nog iets aan toegevoegd worden ? Een `klein' systeem heeft gewoon geen statistisch mechanisme om de uctuaties te dempen en een `typisch' irreversibel gedrag te vertonen. HET REDDEN DER VERSCHIJNSELEN De reactie van Gerard Bodifee doet me denken aan een dialoog van G. Galilei(3). Op een bepaald ogenblik stelt Simplicio (die staat voor de Aristotelische zienswijze) dat men door een te ijverige

studie van de wiskunde van de gezonde loso e afgeraakt en dat goede losofen hun leerlingen best terughouden van de mathesis omdat deze de geest te spitsvondig maakt en ongeschikt voor het goede losoferen. Waarop Salviati (dit is Galilei) ironisch opmerkt dat zij gelijk hebben hun studenten weg te houden van de studie der wiskunde omdat er geen wetenschap is die zo onbarmhartig hun eigen so sterij ontmaskert. De bedoeling van mijn tekst was absoluut niet om \enkele oude loso sche vraagstukken" te bespreken. Natuurlijk neem ik het gebruik van woorden als \spontane teit", \creativiteit" of \aandacht" op zich niet kwalijk (waarom zou ik ook ?). Zeker mag Bodifee schrijven dat een vogel zijn vleugels uitslaat omdat hij wil vliegen. Zolang hij maar niet de indruk geeft dat het hier gaat om een wetenschappelijke verklaring. Ik wil helemaal niet \het spreken over vrije wil verketteren," maar ik maak kritische bedenkingen bij bewoordingen als \de vrijheid van de vlinder" als zouden die op een natuurlijke wijze volgen uit inzichten van de moderne chaostheorie. Het lijkt me een radicale conclusie te stellen dat antropomorfe termen zouden onmisbaar zijn \om over alle wisselwerkingen in de wereld te spreken." Zoals opnieuw Galilei reeds overvloedig betoogde(4 ) : het is een illusie dat wij alleen door namen te geven onze feitelijke kennis over de natuur zouden kunnen uitbreiden. Begripsvorming vereist inderdaad naamgeving maar allereerst is een omvangrijke kennis van natuurverschijnselen nodig. Wanneer deze kennis ontoereikend is of volgens een verkeerd gezichtspunt geordend kan een daarbij horende naam nog nuttelozer en verwarrender zijn(5 ). Vooral als die namen overgenomen worden uit een andere taalomgeving en men de bijbetekenissen uit die omgeving onbewust mee overneemt. De taal moet zo direct mogelijk zijn maar niet directer dan mogelijk. Ik kan Bodifee trouwens niet volgen wanneer hij stelt dat de wetenschap \de werkelijkheid niet weergeeft" (waarover spreken onze modellen dan wel ?). Het is duidelijk dat er belangrijke domeinen zijn en facetten van de werkelijkheid waar ik in mijn artikel zelfs niet aan raak. Dat wil niet zeggen dat ik ze irrelevant vind of het schrijven erover niet zou kunnen waarderen. Als wetenschapper probeer ik echter op een eerlijke manier de inzichten van de natuurkunde te verwoorden. Ik geraak daar inderdaad niet ver mee want de natuurwetenschappen hebben vandaag bijna niets te zeggen over dingen als de menselijke ervaring, mentale processen, vrije wil enz. Wat ik wel kan doen is een bepaald soort getheoretiseer over die laatste, gebaseerd op zogezegde wetenschappelijke vindingen, te ontkrachten waar nodig. Voor alle duidelijkheid, ik denk niet dat er een principieel onoverbrugbare kloof is tussen menselijke werkelijkheid en wetenschappen (ook al is het dikwijls zeer praktisch zich op te stellen als dualist) en de feiten bewijzen dat de wetenschappen veel hebben bijgedragen aan een betere plaatsing van de mens in het wereldbeeld. Dit is echter hand in hand gegaan met een

zekere \ontluistering" die voor sommigen onverteerbaar was en is. Dit leidt ertoe dat sommigen in plaats van de schoonheid en de vooruitgang in de wetenschappen te benadrukken geneigd zijn te spreken over \de desillusies van de natuurkunde", \het einde van de zekerheden" en elke mogelijke aanleiding die ze denken te vinden in de wetenschappen zelve proberen uit te buiten om hun eigen metafysisch programma te onderbouwen. Want aan het prestige van de wetenschappen blijven ze paradoxaal genoeg wel zeer gehecht. Duidelijk is Gerard Bodifee niet alleen met zijn visie. Als reactie op mijn artikel heb ik nog analoge geluiden gehoord. Men zou bijna wensen dat de Hellenen of hun verre leerlingen terugkwamen om uit te leggen wat de wetenschappelijke methode inhoudt en hoe deze zich verhoudt tot een Aristotelische of voorwetenschappelijke visie. En hoe bevrijdend van een te beklemmend en verouderd antropocentrisch wereldbeeld. En hoe hoopgevend vergeleken met een (postmodernistisch) relativisme en wantrouwen ten opzichte van de relevantie van wetenschappelijke theorieen. ||||||{ (1 ) C. Maes, Chaos aan de rand van de wetenschappen, Onze Alma Mater 50, 379{408 (1996). Zie ook daar voor citaten uit en referenties naar publicaties van G. Bodifee. De reactie van G. Bodifee, Chaos en misverstanden aan de rand van de wetenschappen vindt men hiervoor. (2 ) Een verdere analyse van de verwarring rond chaos zal de lezer vinden in : C. Maes, Chaos : de verwarring te verschijnen in het januarinummer (1997) van Kultuurleven. Zie ook : J. Bricmont, Science of Chaos or Chaos in Science ? in Physicalia Mag., 1995, p. 159{208. (3 ) G. Galilei, Dialogo III, Ed. Naz. VII, p. 423. (4 ) G. Galilei, Dialogo II, Ed. Naz. VII, p. 260. (5 ) Een bespreking van die `allerwondste plek' van de Aristoteliaanse natuur loso e en een samenvatting van de antwoorden van Galilei vindt men onder andere in E.J. Dijksterhuis, De mechanisering van het wereldbeeld, Amsterdam : Meulenho (1989) (eerste druk 1950).

You might also like