Professional Documents
Culture Documents
Een samenvatting
Igor Byttebier
1. Creativiteitsproef
2. Creatief denken
Denken = verwerken van informatie
ervaring is het totaal van de patronen en gewoonten die we hebben opgebouwd in het
verleden,
zodat we efficint en effectief kunnen handelen in een bepaalde context.
Je beschikt dus over een fantastisch denksysteem.
een denksysteem dat zijn kracht haalt uit de stabiliteit van patronen en gewoonten, moet per
definitie last hebben met het doorbreken hiervan. Dit patroondoorbrekend denken (of
creatief denken) is van nature niet bevoordeeld.
Toch is creatief denken een geheel van vaardigheden en technieken die we kunnen
leren.
De signalen, een combinatie van elektrisch en chemisch signaal worden dus tussen al die
zenuwcellen doorgeseind via een jungle van telkens duizenden takjes die met elkaar op
duizenden manieren in verbinding staan. Dit komt neer op ongeveer 100 biljoen verbindingen.
De snelheid van de signalen kan tot 400 km per uur gaan.
Tegelijkertijd bestendigen zich patronen: eenmaal een verbinding gevormd wordt deze
versterkt elke keer als een signaal dit spoor volgt.
CREATIEVE BASISVAARDIGHEDEN
Creatief waarnemen
Uitstel van oordeel
Flexibel associren
Divergeren
Verbeeldingskracht ontwikkelen
Creatief waarnemen
We raken gewend aan onze eigen visie van de werkelijkheid. De patronen komen niet van
buitenaf, ze zitten reeds in onze waarneming ingebakken.
De wetenschap heeft bewezen dat bij het waarnemen slechts 20% informatie van buitenaf
komt en dat dus 80% in de hersenen zelf wordt geproduceerd. M.a.w. de buitenwereld is een
projectie die onze hersenen creren (tikje controversile stelling).
Omdat de waarneming zo elementair is heeft deze een directe impact op het denken. Dit
verklaart ook waarom nieuwe visies en concepten tijd nodig hebben om door te breken.
Oordeel 1: gebeurt meestal onbewust. Herken ik dit? Kan ik het plaatsen? Begrijp ik het?
Oordeel 2: ik verken het nieuwe idee. Ik denk het door, schat gevolgen in. Vind ik het
relevant?
Oordeel 3: Hier ga ik iets mee doen, of niet. Ik kies ervoor of wijs het af.
Vernieuwende ideen hebben het risico dat ze nooit tot een degelijk beoordelingsniveau
(oordeel 3) kunnen opklimmen.
Omdat nieuwe ideen per definitie niet in de bestaande denkpatronen passen.
Flexibel associren
Divergeren
De eerste ideen die we bedenken, de eerste gedachten die ons te binnen schieten zullen de
goeie gezond-verstand-ideen zijn. Dit vloeit automatisch voort uit hoe de hersenen
opgebouwd zijn en hoe het denken functioneert. We denken efficint en to-the-point.
Dit betekent wel dat als we nieuwe invalshoeken willen verzinnen, we voorbij deze logica
moeten denken. Dat kan al op een heel eenvoudige manier, door gewoon meer ideen te
verzinnen. Het komt er op aan de spontane neiging om te stoppen even uit te schakelen en
nog wat verder te gaan met ideen bedenken. Dit noemen we divergeren.
Het divergeren maakt gebruik van alle andere creatieve basisvaardigheden: snelheid van
associren, creatief waarnemen, disociren, resociren, het vinden van nieuwe sporen,
verbeelden van nieuwe invalshoeken.
Verbeeldingskracht ontwikkelen
Verbeelden betekent het vermogen zich een voorstelling in de geest te maken van iets dat op
dat moment niet fysiek waar te nemen is.
Het gaat niet alleen over visuele beelden, maar ook over geluiden, geuren, tastzin, als ook
abstracte begrippen: Ideen, concepten enz.
Geheugenkracht/fantastische database
Een enorm deel van onze herinnering wordt volledig bewaard in beeldtaal, een schat van
informatie.
Informatieverwerkingskracht
Beeldtaal wekt veel holistischer en sneller dan de woordtaal. A picture is a thousand
words.
Gevoelskracht
Wanneer je werkt met beelden zit je altijd dicht bij je gevoel. Beelden raken je rechtstreeks in
de gevoelswereld. Via beelden kom je makkelijker en dichter bij je intutieve mogelijkheden.
Communicatiekracht
Beelden hebben een hele sterke communicatieve kracht. Bij elk innovatieproces zijn de
beelden, soms metaforen, die men oproept een krachtig instrument voor verandering.
3. Creatief proces
In zijn uiterste eenvoud kun je een creatief proces opsplitsen in 3 fasen:
a. De startfase
b. De divergerende fase
c. De convergerende fase
STARTEN EN STARTEN
- soms ben je al begonnen voor je er erg in hebt
- of je gaat doelbewust op zoek naar een oplossing vanuit een eigen behoefte
- of je omgeving geeft het startsein voor een creatief proces
- en soms wordt je geconfronteerd door een onderwerp dat direct je aandacht trekt
waarbij je meteen het gevoel hebt: dat kan toch anders.
PROBLEMEN EN KANSEN
Kansen
Zonder ontevredenheid is onze neiging om verbeteringen aan bestaande situaties aan te
brengen heel klein.
Het gaat zelfs dieper: door de patroonmatige manier waarop we waarnemen,zien we zelfs
niet dat een situatie voor verbetering vatbaar is. Toch zijn we voortdurend omring door
kansen, maar een kans begint pas te leven als iemand ze ziet.
Wanneer je langere tijd met een onderwerp bezig zal zijn, waneer het een ingewikkeld
onderwerp is of wanneer je nog niet precies weet wat je er mee wilt, is het nuttig wat
uitgebreider bij de startfase stil te staan.
a. De Verkenningscirkel
Deze 3 elementen lijken zo vanzelfsprekend, toch wordt vaak een proces gestart zonder alle
3 goed bekeken te hebben.
Creativiteit is ook een modewoord. Sommige problemen hebben andere oplossingen nodig
dan creatieve. Maar wanneer maakt creativiteit wel het verschil?
Stel je de zelf de volgende 2 vragen:
- Is dit een onderwerp waarvoor het ons ontbreekt aan nieuwe ideen?
- Zullen nieuwe ideen het verschil maken of hebben we iets anders nodig?
In die gevallen leidt een creatief proces echt niet tot een oplossing.
c. Analysevragen
d. De startformulering
Divergeren betekent zoveel mogelijk ideen proberen te vinden voor een probleem of
doelstelling. Cruciaal voor de Divergerende fase is de spelregel uitstel van oordeel.
Ronde 1
Je kunt het divergeren stimuleren door een soort denkruimte te creren waar plaats is
voor spel, experiment en fantasie.
Benoem alle ideen die je kunt bedenken, daar zullen gewone, gezond-verstand-ideen
tussenzitten, maar het mogen ook al gekke ideen zijn. Op een gegeven moment kom je
echter op een drempel, je kunt niets meer toevoegen aan de ideenlijst, je hebt de grens van
je spontane verbeelding bereikt.
Ronde 2
e
In de 2 ronde ga je de kwantiteit en de vernieuwingsgraad van je ideen verhogen. Je
maakt daarbij gebruik van n of meerdere technieken om bewuste of onbewuste
denkdrempels te doorbreken.
De 7 technieken:
Vooronderstellingen
Directe analogie
De superheld
Persoonlijke analogie
Toevaltreffers
Vrije incubatie
Geleide fantasie
Wat?
Vooronderstellingen zijn denkpatronen die automatisch optreden in een bepaalde situatie, en
zitten van nature ingebakken in de manier waarop het menselijk denken functioneert. Ze
reguleren en vereenvoudigen het dagelijks leven.
Maar vooronderstellingen beperken je ook bij het divergeren. Ze vertegenwoordigen een
bepaalde visie. Slaag je erin deze belemmerende vooronderstellingen te identificeren en
tijdelijk te elimineren, dan kun je oude patronen doorbreken en treedt er een nuttige
visieverandering op.
Methode 1
1. Startformulering
2. Eerste ronde (benoem alle ideen die je kunt bedenken)
3. Selecteer cruciale termen in de startformulering
4. Bepaal achtereenvolgens de vooronderstellingen omtrent elke term
5. Vraag je bij elke vooronderstelling af; Wat indien je de vooronderstellingen elimineert
of omkeert?
6. Resocieer (nieuwe ideen)
Methode 2
1. Startformulering
2. Eerste ronde (benoem alle ideen die je kunt bedenken)
3. Schrijf de gemeenschappelijke kenmerken op van de eerste ideen.
Deze duiden op vooronderstellingen
4. Vraag je bij elke vooronderstelling af; Wat indien je de vooronderstellingen elimineert
of omkeert?
5. Resocieer (nieuwe ideen)
Deze techniek doet je nadenken over je eigen denken. Daardoor wordt zij soms
als lastig ervaren. Je merkt dat je ook heel goed met uitstel van oordeel overweg
moet kunnen.
Wat?
Wanneer zeg je dat twee zaken analoog zijn? Twee elementen vertonen analogie als ze
(altijd gezien vanuit de hersenen) gelijkwaardige kenmerken vertonen. Die eigenschappen
noemen we de analogiebasis. Een kopje en een glas noemen we analoog omdat ze een
grote analogiebasis hebben. Maar er zijn ook verschillen.
Het herkennen van analogie is een basiskwaliteit van het menselijk denken. Het is een deel
van het associatief denken waarmee we een fundamenteel stuk van onze algemene kennis
uitbouwen.
Telkens als we iets zien maken we verbindingen met onze bestaande kennis (patronen),
anders zouden we het nieuwe wellicht niet eens kunnen herkennen.
Bij de creatieve analogietechnieken maken we gebruik van deze basisvaardigheid, maar wel
net anders. We proberen verrassende verbanden te leggen tussen een element binnen de
probleemcontext (onderwerp) en een element daar buiten (analogon). We resociren van
daar uit naar nieuwe ideen.
D. Resociren
Bijvoorbeeld:
- de slurf kan doen denken aan een soort stofzuiger in de tafel zodat je met de slang
het tafelblad kunt opruimen
- de kudde brengt het idee van een reeks tafeltjes die in elkaar schuiven
- Goed geheugen: waarom niet een computerscherm horizontaal in het tafelblad?
1. Startformulering
2. Eerste ronde (benoem alle ideen die je kunt bedenken)
3. Kies een analogon, kies of je met de verschillen (a) of de gelijkenissen (b) werkt
a. Wat is specifiek voor dit analogon.
Hanteer elke eigenschap als startpunt bij de zoektocht naar nieuwe ideen.
Resocieer.
b. Wat zijn de gelijkenissen tussen onderwerpen en analogon.
Hanteer elke gelijkenis als startpunt bij de zoektocht naar nieuwe ideen.
Resocieer.
De techniek directe analogie wordt ook wel analogie natuur genoemd. De idee hierachter
ligt in de overtuiging dat er voor elk probleem wel ergens in de natuur een oplossing wordt
aangereikt. Denk bijv. aan de wetenschap bionica, die de werking van organische systemen
bestudeert en die de aangetroffen mechanismen op concrete technische problemen toepast.
TIP: kies het analogon inspirerend en voldoende gekend. Een analogon gekozen uit
de natuur werkt voor velen vaak erg inspirerend.
3. De Superheld
Wat?
De superheld is een voorbeeld van een fantastische analogie. In tegenstelling tot de directe
analogie beperkt deze techniek zich niet tot de realiteit. Bij het kiezen van de analogons laten
we de fantasie de vrije loop, vanuit een andere invalshoek kunnen nieuwe ideen worden
gegenereerd.
Roep je held in gedachte op en vraag je af hoe hij zou reageren op het gestelde probleem,
hoe zou hij het aanpakken? Vertaal elke oplossing naar een concrete oplossing.
De Superheld
1. Startformulering
2. Eerste ronde
3. Neem een held of heldin in gedachte
4. Maak de held(in) levend. Welke eigenschappen kun je hem toeschrijven?
5. Hoe zou de held jouw probleem aanpakken?
6. Vertaal de suggesties naar concrete oplossingen voor het probleem. Resocieer.
CREATIEVE SESSIE
De meeste mensen vinden deze techniek heel leuk. Het kind in ons komt los. Als je
de techniek toepast in een groep kan iedere deelnemer een andere held kiezen. Zo
komt er meer diversiteit n de ideenstroom.
4. Persoonlijke analogie
Wat?
Deze techniek is ontstaan uit het gegeven dat technici en uitvinders zich sterk identificeren
met het onderwerp van hun aandacht. Een monteur luistert naar zijn motor alsof die hem iets
wil zeggen, een kapitein schrijft zijn schip vrouwelijke kwaliteiten toe en beweert dat zij een
eigen wil heeft. En iedereen schreeuwt wel eens tegen zijn PC als deze je in de steek laat.
De techniek persoonlijke analogie doet een sterk beroep op je inlevingsvermogen en
verbeelding. Je leeft je in in een voorwerp. Een voorwerp uit de probleemcontext.
1. Startformulering
2. Eerste ronde
3. Selecteer een cruciaal voorwerp uit de probleemcontext.
4. Hoe zou ik me voelen als ik dit voorwerp was in die specifieke situatie?
5. Hoe zou ik reageren vanuit dit gevoel?
6. Welke actie zou ik ondernemen?
7. Resocieer
CREATIEVE SESSIE
Deze techniek doet een heel sterk beroep op je inlevingsvermogen en verbeelding,
en dat maakt de techniek tot een lastige. Gemiddeld een derde van de mensen
vinden deze techniek leuk. De techniek is toch ideaal in technische omgevingen en
bij productontwikkeling.
5. Toevalstreffers
Wat?
Bij alle vorige technieken sta je zelf aan het stuur van het verloop van de techniek.
Bij Toevalstreffers laat je dit allemaal los en laat je het toeval beslissen over de informatie
waarmee je dit probleem gaat oplossen. Spannend.
Geloof er in dat je alles met alles kunt verbinden en je ziet dat de techniek werkt.
Deze techniek is zeer efficint en snel wanneer je bedreven bent in basisvaardigheden als
resociren, verbeelding en het kantelen van begrippen. Je kunt zeggen dat dit echt een
techniek is voor ervaren creatieve denkers met een natuurlijke feeling voor creatief denken.
1. Startformulering
2. Eerste ronde
3. Kies lukrake informatie: een beeld of foto, voorwerp, geluid,...
4. Associeer rondom de lukrake situatie.
5. Resocieer
CREATIEVE SESSIE
Soms komt bij de groepen de volgende vragen naar voren:
6. Vrije incubatie
Wat?
Incubatie stemt overeen met verwijdering uit de logische context van het probleem. De
verwijdering kan mentaal en fysiek zijn. Incubatie slaat op een periode van het creatief proces
waarin je met je aandacht niet bij het probleem bent. Je aandacht is op andere zaken gericht.
Je hersenen zijn echter nog steeds bezig met het probleem en laten de informatie sudderen
en rijpen in het onderbewuste. Dit kan opeens leiden tot een Eureka moment: de hersenen
reiken een oplossing aan voor een probleem waar je op dat moment niet bewust mee bezig
was.
Het inlassen van incubatietijd komt de kwaliteit van het creatief proces vaak ten goede. Bij
taaie problemen nog eens te meer.
De vrije incubatie kun je het best inlassen na een eerste divergerende fase. Er mag zelfs best
wat frustratie zijn opgetreden bij uitputting van ideen van de 1e of 2e ronde. Dit
ontevredenheidssignaal geeft het signaal aan het denksysteem: Dit probleem is belangrijk!
Het prepareert de hersenen om zich met het probleem bezig te blijven houden.
Vrije incubatie
1. Startformulering
2. Eerste ronde
3. Eventueel tweede ronde
4. Leg het probleem naast je neer. Neem afstand (mentaal, fysiek).
5. Wacht af.
Incubatiemethodes
Fysieke inspanning.
7. Geleide fantasie
Wat?
Bij deze techniek laat je de incubatie niet langer meer vrij maar stuur je deze via een
scenario. Het scenario zorgt voor de verwijdering van het probleem, voor elementen van
inspiratie en voor momenten van terugkoppeling.
Geleide fantasie maakt gebruik van beelddenken, het denken in geestesbeelden die ontstaan
vanuit de diepere lagen van ons denksysteem. Dit vermogen doet op talloze momenten van
het dagelijkse leven zijn werk, veelal onbewust. Zo dromen wij bijvoorbeeld in beelden. Bij
Geleide fantasie maken we echter bewust gebruik van beelddenken.
Niet iedereen voelt zich heel comfortabel met beelddenk-technieken als geleide fantasie.
Totale rust en openheid is een voorwaarde. Je opent jezelf voor de innerlijke beelden en
observeert wat er gebeurt. Na deze sessie worden de opgevangen beelden en symbolen in
het scenario geconfronteerd met de probleemcontext. Je tracht ze te vertalen naar de
probleemcontext.
CREATIEVE SESSIE
Voorzichtigheid is geboden met de geleide fantasie wanneer je met anderen werkt.
Goede voorbereiding en testen van je scenario is belangrijk.
Deze techniek heeft de hoogste drempel, niet iedereen staat open voor dit soort
creatieve technieken.
Elke techniek heeft zijn sterkten en eigen invalshoek. Verschillende technieken kun je na
elkaar gebruiken. Het belangrijkst is je eigen voorkeur. Die zullen het beste resultaat
opleveren.
Vrije incubatie Traag laag Diep Voldoende tijd Als je tijd hebt
nemen
A. Kiezen
a. Eerst focussen
Voordat je gaat kiezen moet je even opnieuw focussen op je doel en je weer afvragen waar
het allemaal om ging. Is de startvraag nog relevant? Ben je nog steeds even gemotiveerd?
Zijn de criteria nog hetzelfde als bij het begin? OK? Dan begint het keuzeproces.
b. Ratio en gevoel
Het verstand brengt elementen aan als beperkingen in tijd en geld, moeilijkheidsgraad, enz.
Het gevoel daarentegen houdt contact met minder tastbare aspecten die voor echt
vernieuwende zaken wel eens belangrijker zouden kunnen zijn als: vind ik het mooi, geeft het
me energie, zal de klant dit aantrekkelijk vinden?
Het is essentieel te beseffen dat hoe meer radicaal vernieuwend de ideen zullen zijn, hoe
meer de gevoelsmatige aspecten bij de keuze de doorslag zullen geven.
c. Grondstof
Bekijk nu de ideen en zie ze als grondstof waarmee je de oplossingen gaat construeren.
Kies op basis van de waarde die ze bijdragen tot het realiseren van je doelstelling, niet op de
haalbaarheid!
Let op voor de valkuil van de creadox (paradox van de creativiteit: Je wilt iets nieuws,
bedenkt van alles, maar kiest toch voor het oude).
d. Loslaten
Soms moet je concepten waar je hard aan hebt gewerkt toch kunnen loslaten om je aandacht
op meer beloftevolle concepten te richten. Dat is ook een vaardigheid.
e. Focus op de verschillen
En van de dooddoeners van nieuwe innovatieve ideen is de opmerking: Oh, dat idee is
hetzelfde als dat andere idee. Mensen zijn geneigd eerder te kijken naar de overeenkomsten
omdat men het nieuwe wil inpassen in hetgeen men al kent.
Wees daarom opmerkzaam op de verschillen, want daarin ligt vaak de innovatiewaarde
verborgen.
f. Intutie
Intutie is een direct weten waarin ervaring en gevoel een koppeling maken. Dit buikgevoel of
kiezen met je hart is belangrijk voor innovatieve convergentie.
Techniek 1: de COCD-box
B. Ontwikkelen
De vraag die je je steeds stelt is: Wat staat nog tussen het huidige idee en de realisatie?
De antwoorden die je hier op vindt hebben soms rechtstreeks betrekking op het idee zelf,
soms op de context waarbinnen het idee gerealiseerd zal worden.
b. Alfa-Beta-Gamma-ideen
Ideen heb je in verschillende stadia van uitwerking. Alfa ideen zijn prille ideen en worden
doorgaans te snel gecommuniceerd. Dit is niet goed voor het idee, niet voor de bedenker,
noch voor de ontvanger. Het idee krijgt geen echte kans.
Dit is te verhelpen: Maak van een alfa-idee een beta-idee met de V3-cirkel.
V1. Vormgeven
Probeer je idee zo goed mogelijk voor te stellen. Beschrijf het, geef het vorm.
Techniek 1: Ideeformulier
Techniek 2: Moodboard
Techniek 3: De Spiegel
Verwoord je idee tegenover een gesprekspartner die als enige taak heeft verduidelijkende
vragen te stellen. De toehoorder oordeelt niet maar vraagt telkens door als iets nog niet
duidelijk is.
Techniek 4: Cartoon
Laat een tekenaar het idee vormgeven. (wanneer het budget dit toelaat)
V2. Vonnis
Bij een creatief proces zijn vaak meerdere uitgewerkte ideen te beoordelen. Een reden te
meer om zorgvuldig maar ook efficint te werk te gaan. Wanneer je een idee zelf hebt
bedacht en vormgegeven heb je niet veel zin de nadelen nog eens onder de loep te nemen.
Techniek 2: Prefer
Bij een groot aantal nieuwe ideen is deze techniek bruikbaar om een snelle selectie te
maken. Beoordeel de ideen op basis van 4 parameters: potentie, risico, moeite en gevoel
(potential, risk, effort, feeling) naar een eenvoudige schaalverdeling.
V3. Verrijken
Als je uiteindelijk een paar toppers uit je ideenlijst hebt geselecteerd, wil je natuurlijk dat ze
gaan scoren in de buitenwereld. Het komt er nu op aan je ideen sterker te maken, een
verrijkt idee staat steviger.
Soms zal in deze fase blijken dat een idee toch niet zo super is als je aanvankelijk dacht, of
dat bepaalde minpunten minder makkelijk te verhelpen zijn. Dit is niet erg! Beter nu dan later,
in de implementatiefase.
Techniek 1: PMO
Met de PMO kun je op een snelle manier een grote reeks ideen beoordelen en verrijken.
Beperk je tot de belangrijkste opmerkingen per aspect.
P(lus)
M(in)
O(ntwikkelen)
Techniek 2: SchaVven
Hiermee kun je gefocust naar verschillende elementen van je ontwerp kijken met telkens
de vraag wat je aan het idee zou kunnen veranderen om het sterker te maken.
S: Substitueren, veranderen
C: Combineren
H: Herschikken
A: Aanpassen
Vv: Vergroten, verkleinen
E: Elimineren
N: Nieuw nut geven
V4=V1. Vormgeven
Je bent weer vooraan aanbeland in de ontwikkelcirkel. Geef je verrijkte idee opnieuw vorm.
Je idee is versterkt, van alfa naar beta gevolueerd.
Definitie:
Syntegreren is het samenbrengen van verschillende beloftevolle ideen binnen telkens
n overkoepelend idee (concept) met een welbepaalde totaalvisie op de oplossing
van het vraagstuk.
Bij syntegreren overstijgen we het niveau van het versterken van het individuele idee. Je zit
op het niveau van alle ideen. Het is iets anders als clusteren. Clusteren is samenvoegen
onder dezelfde titel. Syntegreren is verschillende soorten ideen tot een nieuw
overkoepelend voorstel tot oplossing maken.
Syntegreren is de moeilijkste fase van het creatieve proces.
C. Activeren
Miljoenen goede ideen blijven in laden steken of op post-its plakken maar zullen nooit het
daglicht zien. Slechts een fractie wordt gerealiseerd, en misschien is dat ook maar goed ook.
Maar niet jouw idee!
1. Motivatie. Je begint bij jezelf of je team.Is de hoogte van de motivatie hoog genoeg?
2. Buitenwereld. Je gaat kijken hoe de buitenwereld zal reageren op je voorstel en
bedenkt oplossingen voor eventuele weerstand.
3. Actie-pad. Je gaat na hoe je jezelf en de anderen kunt ondersteunen bij het
realiseren.
Motivatie is de belangrijkste factor tot succes. Ga na of jij, jullie het er echt voor over hebben.
Je zult de komende tijd namelijk veel meer energie moeten geven.
2. MBA Buitenwereld
Divergeer rond alle Energizers en Resisters voor je actie. Schrijf ze op en gebruik ze voor
het opstellen van je actiepad.
3. MBA Actie-pad
Techniek 1: Will/Do-matrix
Gebrek aan prioriteit is de belangrijkste faalfactor voor vernieuwing. Ga na wat je/jullie
echt willen.
Techniek 3: Barometer
In geval van echt teamwerk is de barometer een instrument waarmee je tijdens de
implementatie voeling houdt met de afgelegde weg in verhouding tot het doel, en het
gevoel van het team op de innovatietocht.