Professional Documents
Culture Documents
1
Inleiding
‘'Brainstorming is een methode waarmee een effectief gebruik van ‘the
brains to storm the problem’ kan worden bereikt. Het doel is om in een zo
kort mogelijke tijd zo veel mogelijk ideeën te ontwikkelen om een vooraf
gesteld probleem op te lossen. Daarbij gaat het niet zozeer om het
uitwerken van de ideeën of het maken van een keuze daaruit’' (Mulder,
2017).
Het doel van brainstormen is, dat je op ideeën komt die van te voren heel
gek klinken, maar door alles eruit te gooien waar je aan denkt bij dat
onderwerp, je toch een goed idee en concept kan krijgen. Door verschillende
technieken kom je op de meest creatieve oplossingen. Sommige technieken
zullen bij de ene persoon of onderwerp wel werken en bij en andere niet. De
regel van brainstormen is eigenlijk gewoon niet logisch na te denken en alles
‘uit je brein te dumpen’. Door hierna te gaan convergeren, door middel van
verschillende ideeën te combineren kom je op originele concepten.
De facilitator speelt daar een grote rol in. Deze moet de deelnemers
motiveren en inspireren wanneer nodig en zorgt voor rust en een goed
verloop. Wanneer iemand een blokkade heeft zal de facilitator diegene
moeten motiveren, zodat diegene niet opgeeft. Ook de rol van de
deelnemers is erg belangrijk. Als er ruzie ontstaat zal het stroef verlopen en
zullen de resultaten minder worden. Ook kunnen deelnemers elkaar helpen
en goede ideeën oproepen. Teamwork is heel belangrijk in een brainstorm
en daarom moet dit dat ook zo goed mogelijk verlopen.
2
BRAINSTORM
3
Brainstormsessie 1
De opdracht:
De opdracht van deze sessie was: ’creëer een innovatieve toiletborstel’. Ik
vond dit zelf best wel een leuke opdracht, omdat het heel handig kan zijn.
Technieken en methoden:
We werden in twee groepen verdeeld, de helft bij Sam (mijn groepje) en de
andere helft bij Puck. Ik kwam bij 3 van mijn klasgenootjes en 1 meisje die ik
niet kende, wat ik best jammer vond omdat het nu groepjes waren van
dezelfde klas. Wat ze beter hadden kunnen doen, is ons te verdelen, zodat
je bij mensen kwam uit een andere klas.
figuur 1 4
Hierna deden we een energizer: een liedje uitbeelden. Doordat we het met
het andere groepje deden, werd ik uit mijn comfort-zone gehaald. Ook
kwam ie op het goede moment, toen de energie een beetje minder werd.
Dus de energizer heeft goed gewerkt.
Technieken en methoden:
We werden in 2 groepen verdeeld en ik zat bij alleen maar mensen uit mijn
eigen klas, en de andere groep bestond uit mensen van de andere klas, net
als vorige keer wat ik jammer vind.
We begonnen met de braindump, hierbij moesten we opschrijven waar we
aan dachten bij swap-fiets, deze bleek, in tegenstelling tot de vorige
brainstormsessie fijn te werken en het ging weer makkelijk. We moesten de
post-its op het raam plakken, dit was fijn, omdat het overzichtelijker was en
niet zo’n rommeltje als vorige brainstormsessie.
Hierna gingen we een energizer doen, 30 seconds, waarbij we binnen 30
seconden een aantal dingen moesten omschrijven en de rest van de groep
moest het raden. Ik vond het wel een leuke energizer, maar niet heel goed,
omdat de helft van de groep maar hun best deed om goed mee te doen.
De energizer kwam naar mijn mening een beetje te vroeg, omdat we nog
niet veel hadden gedaan en dus nog veel energie hadden.
Na de energizer gingen we oplossingen bedenken voor swap-fiets. Dus zo
veel mogelijk antwoorden op de startvraag ‘hoe kan swap-fiets zijn
marktaandeel vergroten?’. Hier kwam bijvoorbeeld uit: doelgroep
veranderen en swap-auto. In de derde stap moesten we waarom-vragen
stellen. Bijvoorbeeld: waarom focust swap-fiets zich vooral op studenten en
niet op zakenmannen en hier antwoord op geven. Ik vond deze methoden
best moeilijk, omdat je meer bezig was met het bedenken van een
antwoord dan het brainstormen.In de laatste ronde moesten we 4 post-its
pakken van het raam en hierbij een concept bedenken. Een klasgenootje en
ik hadden bedacht: een swap-studentenwoning. Ik vond het lastig om een
goed concept te vormen, omdat de gebruikte technieken niet erg handig
waren om aan het einde een concept te vormen. Dit kwam omdat we meer
antwoorden gingen geven op de vragen en hierdoor niet echt originele
woorden om te gebruiken uit kwamen.
6
De rol van de facilitator:
De facilitator motiveerde heel weinig en daardoor vond ik het minder leuk
dan toen we begonnen met de brainstorm lessen. Ook had hij ons beloofd
het draaiboek door te sturen, wat uiteindelijk niet meer is gebeurd. Hij deed
zelf niet mee met de energizer, wat ik erg jammer vond. Door hem werd ik
niet erg geïnspireerd en gemotiveerd waardoor de resultaten tegenvielen.
De resultaten:
De resultaten waren niet heel origineel, maar een beetje hetzelfde. Wel
vond ik dat we gekke ideeën hadden, wat waarschijnlijk ook de bedoeling
was van deze sessie (figuur 3 en 4).
figuur 3 figuur 4
7
Brainstormsessie 3
De opdracht:
Bij de derde brainstormsessie was de opdracht ‘creëer een manier om het
festival Pinkpop afvalvrij te maken’. Ik vond dit een erg leuke opdracht,
omdat ik zelf graag naar festivals ga en omdat ik vind dat er vaak veel afval
op de grond ligt en dat ze hier iets aan moeten doen.
Technieken en methoden:
We begonnen met een voorstelrondje, omdat we elkaar allemaal niet
kenden. Jennifer (facilitator) liet ons de aftermovie van Pinkpop 2018 zien,
waardoor we een duidelijk beeld kregen over het festival. Ook had ze op
tafel uitgeprinte artikelen gelegd over het afval op het festival en artikelen
die schreven dat er iets aan gedaan moest worden. Ik vond dit heel fijn en
netjes gedaan, omdat wij zo een goed en duidelijk beeld kregen over het
probleem: namelijk teveel afval en niet recyclebaar afval dat zomaar op de
grond wordt gegooid. Toen we de artikelen hadden bekeken begonnen we
met de divergerende fase. We deden als eerst een braindump, dit vond ik nog
best makkelijk, aangezien ik graag naar festivals ga en er veel over weet. Als
tweede techniek deden we de waarom?-techniek (figuur 5 ), we kregen een
blad en daarop moesten we een vraag schrijven waarom…, deze werd
doorgegeven aan degene links van je en die schreef een antwoord op.
Diegene daar links van schreef weer een vraag op en zo ging
dat door totdat je weer je eigen blaadje had.
Ik vond deze techniek heel leuk om te doen,
maar wel best lastig en eigenlijk kwamen bij
iedereen een beetje dezelfde vragen en
antwoorden te staan, wat ik jammer vond.
Hierna gingen we imiteren, er stonden
woorden op een poster geschreven en we
moesten een synoniem bedenken voor het
woord dat degene boven jou had
geschreven. Dit vond ik best lastig, maar bij
het concept vormen hebben we er veel
aan gehad.
8
figuur 5
Hierna deden we een energizer: ‘ik ga op vakantie en ik neem mee’. We
moesten de hele tijd herhalen wat de personen voor ons zeiden en nadat
er meer en meer werd gezegd, werd het lastiger, maar dit was wel nuttig
want zo werd je brein weer goed opgewarmt. En het was natuurlijk heel
grappig, omdat er de gekste dingen werden gezegd.
Na de energizer gingen we de convergeer-fase in en nadat we hiervoor veel
hadden gelachen hadden we weer genoeg energie en vond ik het leuk om
samen te werken. We moesten, zoals eigenlijk bij elke sessie, 4 post-its
kiezen en hiermee en concept vormen. Dit vonden ik en mijn ‘maatje’ niet
heel moeilijk en kwamen al snel met een concept. Wat ik wel jammer vond
is dat niet iedereen het even serieus nam. Uiteindelijk vond ze ons idee het
beste en dat was natuurlijk super fijn om te horen en ik vond het ook super
leuk om te doen :).
De resultaten:
Ik werd gekoppeld met iemand die ik niet kende om een concept te maken,
maar dat vond ik juist wel leuk. De resultaten waren daarom ook beter,
omdat we beide andere ideeën hadden en dat goed konden combineren.
Ons concept was verdeeld in 3 fases (figuur 6) en ik vond het een goed idee,
maar eigenlijk had iedereen een beetje hetzelfde, behalve de jongens die
een super onrealistisch idee hadden, maar wel grappig was.
9
Brainstormsessie 4
De opdracht:
De vraag van deze opdracht was: ‘hoe kan Tony’s Chocolonely meer
awareness creëren om hun visie en missie te verspreiden? Leuk onderwerp
en een goede vraag, omdat Tony’s Chocolonely een goed doel en missie
heeft, namelijk eerlijke loon voor de cacaoboeren.
Technieken en methoden:
We begonnen met een voorstelrondje waarbij je je naam en je favoriete
chocolade moest zeggen. Ook hadden ze een chocoladereep in stukjes
gebroken en op tafel gelegd en daarvan mochten we pakken. Toen kregen
we een filmpje te zien over de visie en missie van Tony’s Chocolonely.
We begonnen zoals altijd met de braindump. Ik wist best veel over Tony’s
Chocolonely, dus dit was best makkelijk.
Hierna deden we de personage-techniek. Ik kreeg als eerste ‘kind’. Ik vond het
erg moeilijk om woorden op te schrijven waaraan ik dacht bij kind en Tony’s
Chocolonely. Ook bij voetballer had ik geen idee wat ik op moest schrijven.
Deze techniek werkte dus niet goed voor mij. Na de personage-techniek
moesten we alle dieren opschrijven die we konden bedenken. DIt was niet zo
moeilijk, maar ik begreep en begrijp eigenlijk nog steeds niet, wat dit
toevoegde aan de brainstorm. Deze techniek werkte dus ook niet voor mij.
Als energizer deden we de stoelendans. We waren met 2 verschillende
groepjes van verschillende klassen en als laatste moest ik tegen een meisje
uit de andere klas, dus het was super spannend, maar ik heb namens onze
klas gewonnen :).
Na de leuke energizer had ik weer genoeg energie om verder te gaan, maar
we moesten 3 post-its kiezen per persoon. Er waren niet echt woorden
waarvan ik dacht dat ik er makkelijk een concept mee kon maken. Ik merkte
dat de technieken echt niet voor mij gewerkt hadden toen ik het
eindconcept ging creëren, omdat ik vrij weinig ideeën kon bedenken met de
gekozen woorden.
10
De rol van de facilitator:
De facilitator was niet heel erg enthousiast over het faciliteren, dit kon ik
aan haar merken. Ze motiveerde ons ook niet echt en hielp ons ook niet als
we vastliepen.
De resultaten:
De resultaten van de brainstorm waren matig. Er was niet één idee dat eruit
sprong en eigenlijk was niemand echt tevreden over zijn idee. Dit komt
mede door de technieken die werden gebruikt. Ik vond ze niet fijn en ik had
andere technieken gebruikt voor dit onderwerp, bijvoorbeeld try toppling. Ik
vond mijn idee ook niet heel goed, ook door de technieken (figuur 9) Wat ik
wel leuk vond bedacht, is dat ze een a4tje in 3 vakken hadden verdeeld: 1
voor de doelgroep, 1 voor de tekening en 1 voor het concept.
figuur 9
11
Brainstormsessie 5
De opdracht:
Als groep moesten wij gaan stemmen voor een onderwerp, we konden
kiezen uit de volgende twee:
1. Hoe kunnen we voorkomen dat jongeren gaan roken / Hoe kunnen we
jongeren stimuleren om te stoppen met roken
2. Hoe kunnen kroegen meer klanten krijgen op doordeweekse dagen /
Hoe kunnen kroegen studenten lokken doordeweeks?
Omdat iedereen voor de eerste koos, gingen we die doen.
Technieken en methoden:
We kregen als eerste informatie over het onderwerp, namelijk roken.
Hierna deden we een miniquiz, waarbij we pingpong balletjes konden
verdienen die we weer konden gebruiken voor de energizer. Ik vond dit
heel leuk bedacht, omdat we zo goed in het onderwerp zaten en dit hielp
ook heel goed met de braindump, die we als eerste techniek deden. Maar
we deden niet alleen normaal braindumpen, maar ook omgekeerd / negatief
braindumpen. Dus bijvoorbeeld sigaretten goedkoper maken. Ik vond deze
techniek heel fijn, want zo kon je zien wat mensen zou kunnen stimuleren
om te gaan roken en zo kun je natuurlijk makkelijk bedenken wat mensen
stimuleert niet te gaat roken.
figuur 10 12
Hierna deden we de energizer, namelijk prosecco-pong (met 0,0 bier) met de
verdiende pingpong-balletjes van de miniquiz. Ik vond dit wel leuke
energizer.
Na de energizer gingen we de convergerende fase in. We moesten de post-
its / woorden in een COCD-box plakken, alleen dan met tinder plaatjes erop
(figuur 12). Wat ik best grappig bedacht vond. Daarna moesten we 3 post-its
kiezen en hier weer een concept van maken. Ik zat bij Mats en Samuel uit
mijn klas en we hadden best goed concept bedacht, helaas hadden we niet
gewonnen, maar ik was zeker tevreden over het resultaat en over (bijna) alle
technieken die we hebben gebruikt.
figuur 12 13
IDEATION
14
Het proces naar de
startvraag
Het proces naar de startvraag: Samen met twee vriendinnen die mij goed
kennen heb ik een paar dingen opgeschreven die ik leuk vind om te doen
(figuur 13). Hiervan heb ik één onderwerp gekozen, namelijk shoppen en
door middel van het bedenken wat ik vervelend vind aan shoppen heb ik
een onderwerp gekozen. Ik heb shoppen gekozen, omdat ik dat best vaak
doe, en dat er een verschil in zit hoe ik een paar jaar geleden shopte en nu.
Ik doe veel aan online shoppen en ik merk dat een hoop van de winkels die
ik leuk vind verdwijnen als fysieke winkels en online winkels worden. Terwijl
ik het zelf ook super leuk vind om met vriendinnen de stad in te gaan en
kleren te passen. Ook werk ik zelf bij de Etos en ik geef veel advies aan
klanten over onze producten, maar sinds kort kan je ook online bestellen. Ik
zie veel online bestellingen langskomen die de klanten dan op komen halen
in de winkel. Ik vind dit jammer, omdat ik het niet alleen super leuk vind om
advies te geven en mensen blij te maken, maar ook wordt de winkel steeds
minder druk en dit heeft grote risico’s op lange termijn. Ik ben op de vraag
gekomen ‘hoe kunnen we ervoor zorgen dat fysieke winkels blijven bestaan’.
Dit vond ik uiteindelijk geen goede vraag, omdat wij als individuele
consument daar een grote invloed op hebben, maar natuurlijk niet zo groot
om te kunnen zorgen dat deze winkels niet failliet gaan en het pand niet
meer kunnen betalen of te veel klanten verliezen door online winkels.
Daarom heb ik iets specifieker gekeken naar wat die winkels willen, namelijk
meer klanten in de winkels. Wel wilde ik me meer focussen op de
kledingwinkels en daarom ben ik op de vraag gekomen: ‘hoe zorgen we
ervoor dat mensen meer naar fysieke kledingwinkels gaan in plaats van
online kledingwinkels?’
figuur 13 15
De 1e Divergeer Fase
De volgende technieken ga ik gebruiken in de divergeer fase voor het
bedenken van ideeën op de vraag: 'Hoe zorgen we ervoor dat mensen
meer naar fysieke kledingwinkels gaan in plaats van online kledingwinkels?'
1. Braindump
Hierbij schrijf je alles op wat je kent over het onderwerp, in dit geval is dat
dus shoppen (winkelen).
3. Try toppling
Bij deze techniek begin ik met het woord ‘winkelen’ en hierbij ga ik woorden
die ermee te maken hebben in een keten achter elkaar zetten.
4. Think different
Hierbij ga ik bedenken hoe de wereld eruit zou zien als:
- niemand kon lezen en schrijven
- niemand meer slaap nodig had
- er geen gebouwen bestonden
Daarvoor gebruik ik het onderwerp winkelen.
5.Waarom?-techniek
Ik ga de vraag stellen ‘waarom gaan er steeds minder mensen naar fysieke
winkels?’ en daar ga ik antwoord op geven, op dit antwoord bedenk ik weer
een vraag en zo gaat dat door totdat ik dit een paar keer heb gedaan en
eindig bij een antwoord.
16
Braindump
17
Braindump vanuit
Personage
Kind van 5 in een winkel:
1. Speelplek
2. Tekenen
3. Kleuren
4. Licht
5. Ouders
6. Snoep
7. Kapot maken
8. Kadootjes
9. Tv kijken
10. Niet willen passen
11. Niet zelf uitkiezen
12. Speelgoed figuur 14
2. Persoonlijke hulp
3. Veel keuze
4. Te hip
5. Iets te drinken
6. Rust
7. Zoekend winkelen
8. Advies
9. Vriendelijkheid
10. Respect
18
Try toppling
figuur 16
Je kan zien dat ik met een woord eindig dat ook met het eerste woord te
maken heeft. Het is lastig om met winkelen te beginnen, omdat er heel veel
woorden zijn die ik bij winkelen kan bedenken, maar de woorden die erna
komen waren iets moeilijker. Ik liep na binnen een beetje vast, dus toen ging
ik bedenken wat ik de avond ervoor had gedaan, wat binnen was en dit was
tv kijken! Dit heeft mij geholpen met mijn blokkade en ik heb geleerd van dit
moment dat ik niet alleen naar de woorden zelf moet kijken maar ook moet
bedenken wat mijn 'ervaringen' met dit woord / onderwerp zijn.
19
Think different
Hoe zou de wereld eruit zien als niemand kon lezen en schrijven?
Als niemand kon lezen en schrijven zou kleren verkopen moeilijk worden,
omdat er dan geen prijzen en namen aan de producten gekoppeld kunnen
worden. Ook zullen de verkoper en koper niet met elkaar kunnen
communiceren. Online winkels zullen ook niet bestaan, omdat er dan geen
adressen bestaan en je dus niet kunt doorgeven waar jij jouw product
geleverd wilt hebben.
Hoe zou de wereld eruit zien als niemand meer slaap nodig had?
Als niemand meer slaap nodig had, zouden veel mensen meer gaan
werken. Ze zouden meer geld hebben dat in de winkels besteed kan
worden. Ook zouden mensen meer tijd hebben om te gaan winkelen en
zullen ze dus sneller naar een fysieke winkel gaan dan naar op het internet
kijken zoeken producten.
figuur 17
20
Waarom?-techniek
Waarom: gaan er steeds minder mensen naar fysieke winkels?
Omdat: je de kleren naar je huis kan laten sturen en daar passen, in plaats
van naar de winkel te gaan en daar te passen.
Ik liep bij deze techniek ook een beetje vast, daarom ben ik opnieuw
begonnen met een andere vraag en hierdoor mijn blokkade heb
'overwonnen'.
21
De 1e Convergeer Fase
De volgende technieken ga ik gebruiken in de convergeer fase voor het
bedenken van ideeën op de vraag: Hoe zorgen we ervoor dat mensen meer
naar fysieke kledingwinkels gaan in plaats van online kledingwinkels?
3. Random selectie
Ik ga een paar random woorden vanuit de divergeer fase selecteren en
hiermee een aantal concepten vormen. Het beste concept hiervan ga ik
uitwerken.
22
Draw an Affinity map
Ik heb alle ideeën opgeschreven die ik in 20 minuten kon bedenken.
Hiervoor heb ik de woorden van de braindump en de braindump per
personage gebruikt ter inspiratie. Ook heb ik gebruik gemaakt van de think
different techniek en de waarom?-techniek. Ik heb de ideeën die ik heb
bedacht per allemaal op mijn raam geplakt en toen ben ik ze in categorieën
in gaan delen op basis van de overeenkomsten. Deze categorieën heb ik
een naam gegeven (figuren 18 t/m 22). Dit zijn de categorieën waarin ik de
ideeën heb ingedeeld.
23
Betalingen (figuur 20): Wat vaak bij online winkelen een groot voordeel is,
wat fysieke winkels nog niet hebben, is het achteraf of in termijnen
betalen. Er moeten dus meer mogelijkheden zijn om te betalen. Al de
ideeën op de post-its hebben dus invloed op de betaling van de
producten.
Service (figuur 21): Als je een winkel binnenkomt wil je begroet worden
en je wil graag geholpen worden. Ook is het leuk als je de achtergrond
en visie en missie van het bedrijf komt te weten. Al de ideeën op de post-
its hebben dus invloed op de service in de winkel en dit is dan vooral
door de medewerkers.
24
figuur 18 figuur 19
figuur 20 figuur 21
figuur 22
25
Samenvoegen
Groep 3 en 5:
- Overeenkomsten:
Allebei de groepen hebben te maken met betalen en manieren om te
betalen.
- Verschillen:
Het verschil tussen de groepen is dat de ene over het betalen zelf gaat en
de andere over het proces na het betalen.
Groep 1 en 4:
- Overeenkomsten:
Beide groepen gaan over de tijd in de winkel en hoe deze ervaring prettiger
gemaakt wordt.
- Verschillen:
Het verschil tussen de groepen is dat de ene meer te maken heeft met hoe
jij jouw tijd in de winkel besteedt met hulp van de medewerkers en de
ander over hoe jij zelf jouw tijd besteedt in de winkel.
- Combinatie:
Door de service van de medewerkers en de tijdsbesteding in de winkel
samen te voegen, kan je dingen bedenken als een soort workshop of
modeshow onder leiding van die medewerkers.
Concept:
Voor kinderen kan er een soort modeshow bedacht worden, met de kleren
die ze hebben uitgekozen. Dit wordt begeleid door een medewerker in de
winkel.
26
Train your intuition
Ik heb naar trends, innovaties en ideeën gekeken die ik bewonder en daar
een lijstje van gemaakt (figuur 23). Ik heb de criteria hiervan benoemd en
deze geturfd (figuur 24). Ik zag dat gemakkelijk vaak voorkomt, maar ook
duurzaam, persoonlijk en technologisch zijn bekende criteria. Wat het
meeste voor kwam is gemakkelijk en deze criteria ga ik gebruiken voor de
ideeën die ik heb bedacht. Alles wat er wel aan voldoet plak ik onder 'wel
gemakkelijk' (figuur 25) en alles wat er niet aan voldoet 'niet gemakkelijk'
(figuur 26).
figuur 23
figuur 24
27
figuur 25
figuur 26
28
Random selectie
Ik ga een paar random post-its / woorden kiezen uit de divergeer fase van
de brainstorm, brainstorm vanuit personage en de try toppling en met deze
woorden een concept vormen. Ik ga 3 concepten vormen en voor elk
concept ga ik 3 post-its / woorden kiezen.
1e concept:
Post-its:
1. Pashokjes
2. Licht
3. Vriendinnen
Door goed licht in de pashokjes kun je de kleren goed beoordelen. De
pashokjes moeten zo prettig mogelijk zijn. Door bijvoorbeeld voldoende
bankjes / stoelen neer te zetten kan je met je vriendinnen naar de kleren
kijken, zodat je kan bedenken of je de kleding wil of niet. Bij de huidige
pashokjes is vaak het probleem dat ze te klein zijn en er slecht licht is.
Mijn concept hiervoor is dus: grote pashokjes voor mensen die graag hun
aangepaste kleren willen laten zien aan de 'medeshoppers', met goed licht
in deze pashokjes.
2e concept:
Post-its:
1. Klantenkaart
2. Kadootjes
3. Dagje weg
Door middel van klantenkaarten kunnen klanten punten sparen, meestal
krijgen ze na een bepaald aantal punten korting of soms een gratis product.
Maar als winkels door korting geven op dagen weg, sparen meer mensen
punten, waardoor de winkel veel klanten aantrekt en deze klanten dan ook
blijft houden.
29
3e concept:
Post-its:
1. Inrichting
2. Zitplek
3. Persoonlijke hulp
30
Eerste concept
Winkel voor ouderen
figuur 27
31
De 2e Divergerende Fase
Omdat ik nog niet tevreden ben over de resultaten, heb ik mijn startvraag
aangepast, namelijk naar: 'Hoe trekken we mensen aan om weer naar
fysieke winkels te komen?'
2. ABC-techniek
Hierbij ga ik elke letter van het alfabet (figuur 28) af en schrijf ik woorden op
waar ik aan denk bij 'winkelen'.
figuur 28
32
Omgekeerde / Negatieve
Braindump
Hoe zorg je ervoor dat meer mensen online gaan winkelen?
Ik heb de bedachte ideeën op post-its geschreven, maar dit vond ik
onduidelijk, dus heb ik het uitgetypt:
- Goedkoper maken
- Gratis verzendkosten
- Winkels sluiten
- Online hulp / advies
- Lange terug breng periode
- Veel reclame maken
- Kortingscodes toesturen
- Fysieke winkels onaantrekkelijk maken
33
ABC-Techniek
A Aanpassen N Nazorg
B Begeleiding O Onderkant
C Creatie
P Pashokje
D Denken
Q Q
E Eerste
R Recht
F Franjes
S Small
G Geluid
T Tasje
H U
Hulp
Underwear
Internet
I V Vouwen
Jasje
J W Winkel
Kapstok
K X X
Licht
L Y Y
Mode
M Z Zomerkleren
34
De 2e Convergerende
Fase
Voor de 2e convergerende fase ga ik de volgende technieken gebruiken om
ideeën te bedenken op de vraag: 'Hoe trekken we mensen aan om weer
naar fysieke winkels te komen?'
2. COCD-Box
Ik ga 4 van mijn ideeën kiezen en die in de COCD-Box (figuur 29) zetten
figuur 29
35
Worst case scenario
Idee:
Ik ga een kleding winkel maken speciaal voor mensen van 55+.
Gevolg:
- Ouderen gaan niet meer naar fysieke winkels
- Er komt niemand meer naar de 55+ winkel
Oorzaken:
- Niet tevreden / slechte ervaring
- Voelen zich niet op gemak
- Vinden het gênant
Oplossing:
Wanneer ik een winkel voor ouderen ga starten ga ik eerst de ouderen
vragen wat hun behoeften zijn in een winkel en wat daarvoor nodig is. Dit
zodat ze zich op hun gemak voelen in de winkel en kunnen vinden wat ze
willen vinden.
36
COCD-BOX
figuur 30
37
Eindconcept
STORE 55
Ik heb voor het idee van de winkel voor ouderen gekozen, omdat dit mij het
meest realistisch en haalbaar lijkt. Ook merk ik in mijn omgeving en door mijn
eigen ervaring met het werken in een winkel, dat ouderen vaker om hulp vragen
en vaak zo snel mogelijk weg willen, omdat er teveel keuze is, ze niet weten wat ze
moeten kiezen en ze er nergens kunnen uitrusten. Ook vinden zij online winkelen
vaak veel te moeilijk
Store 55 is een kledingwinkel speciaal gemaakt voor ouderen van 55+. Deze
mensen hebben vaak moeite met winkelen en vinden het lastig en vermoeiend.
Ze vinden het lastig om de juiste maat te vinden en ze willen graag uitrusten
tussendoor. Ik heb dus voor deze doelgroep gekozen, omdat zij vaak een grote
invloed hebben op de verkoop in de fysieke winkels en deze mensen vaak alleen
zijn en zo hun tijd kunnen doorbrengen in kledingwinkel waar zij de perfecte hulp
krijgen.
Dit zorgt ervoor dat ouderen weer 'durven' te gaan winkelen en zich op hun
gemak voelen. Ze kunnen samen met de winkelmedewerker de juiste kleding
vinden en zich hierdoor weer goed voelen. Doordat veel ouderen weer hun huis
uit komen en naar de fysieke winkel gaan om te winkelen, blijven deze bestaan en
zullen dagjes winkelen voor ouderen een leuke ervaring worden.
38
Visuele weergave
p
sho
55
39
Reflectieverslag
Ik heb super veel geleerd in de brainstormsessies die ik heb gevolgd. Ik heb
geleerd dat blokkades makkelijk op te lossen zijn door even van je werk weg
te gaan en iets te doen wat je leuk vindt en waar je energie van krijgt. Ook
heb ik geleerd hoe brainstormsessies in elkaar zitten en hoe het goed moet
verlopen. Ik ben er zeker achter gekomen welke technieken fijn zijn en
welke goed voor mij werken en natuurlijk welke niet. Ik wil graag vaker
brainstorm gaan toepassen in project. Dit komt omdat ik heb gemerkt dat ik
het leuk vind om te doen en dat het goed voor mij werkt om op goede
ideeën te komen. Soms gaat het niet helemaal vanzelf, maar door out of the
box te denken en gekke ideeën te bedenken kom je snel op goede
concepten die uiteindelijk helemaal niet zo gek klinken. In het begin van de
divergeer en convergeer fase was ik heel erg aan het focussen op hetgeen
dat echt mogelijk kon zijn, terwijl ik later hele gekke technieken heb gebruikt
en toch heb gemerkt dat deze goed voor mij werkten.
Ik heb gemerkt dat ik best veel tijd nodig heb om op ideeën te komen en
omdat het zo lang duurt is een energizer heel belangrijk en handig. Ik heb
als energizer gedaan: samen met mijn oma een cake bakken. Dit klinkt niet
echt als een energizer, maar doordat ik een half uurtje met mijn oma in de
keuken heb gestaan, heb ik met haar kunnen bijpraten en ook nog eens
een lekkere cake gebakken. Omdat ik tijdens het maken van de cake niet
heb gedacht aan de brainstorm ging ik met een frisse blik erin en zag ik
dingen die ik nog niet eerder had gezien.
Ik heb in het begin en aan het einde van de convergeersessies een kleine
blokkade gehad. Ik heb deze kunnen oplossen door beelden te schetsen.
Tijdens de brainstormsessies op school werd ik bij een blokkade goed
geholpen om eroverheen te komen. Hier heb ik dus eigenlijk ook geen
echte blokkade gehad.
40
Literatuurlijst
Mulder, P. (2017). Brainstorming. Geraadpleegd op 15 december,
https://www.toolshero.nl/creativiteit/brainstorming/
41