You are on page 1of 9

Hoofdstuk 5

Het etherlichaam en de temperamenten

Inleiding
Dit hoofdstuk gaat over de werking van de levenskrachten in de natuur en in het bijzonder in
de mens. Eerder werd al beschreven hoe het etherlichaam een relatie heeft met het
waterelement wat in de natuur en in ons lichaam terug te vinden is in al het stromende. Het
wordt de drager van het leven genoemd. Dit wezen geeft de materie het leven, het geeft de
stof de geest en het vermogen om te groeien, tegen de zwaartekracht in. In de mens brengt het
etherlichaam vitaliteit en groei.
Als etherkrachten in de fysieke substantie werken, ontstaan er vormen en beelden. Zo kun je
b.v. de tanden en kiezen zien als beelden van de vormkrachten van het menselijk etherlichaam
(Schoorel, 1998). Ook een plant is een prachtige ethergestalte waaraan je de werking van de
verschillende ethersoorten heel goed kan waarnemen.
De levenskrachten en ethersoorten zijn te verdelen in vier soorten krachten:
1. de levensether, wat zijn verhouding heeft met de aarde-element
2. de chemische ether, wat zijn verhouding heeft met het water-element
3. de lichtether, wat zijn verhouding heeft met het lucht-element
4. de warmte-ether, wat zijn verhouding heeft met het vuur-element.

Deze vormkrachten manifesteren zich op verschillende manieren en op verschillende


gebieden van een organisme. Hierop wordt in dit hoofdstuk verder ingegaan.

Daarnaast wordt ingegaan op de werking van de etherkrachten op het gedrag van de mens. De
mens neemt vanuit het voorgeboortelijk leven, waaronder ook de erfstroom valt, een
gevoeligheid mee voor een bepaalde samenstelling van de ethersoorten. Bij de een zijn de
warmte-krachten meer aanwezig, bij de ander de water-krachten. We noemen deze
configuraties van de etherelementen het temperament.
Deze sferen neemt een mens met zich mee en ze bepalen mede hoe hij vorm geeft aan zijn
ontwikkelingstaken. Doet hij dit vurig en soms hierdoor impulsief of doet hij dit traag maar
wel overdacht?
Het tweede gedeelte van dit hoofdstuk wordt hier bij stil gestaan. Hoe worden deze
temperamenten genoemd en wat kan er gedaan worden bij te grote eenzijdigheid?

5. A. De ethersoorten en hun werking in het algemeen


De vier basiselementen vuur, lucht, water en aarde, zijn direct verbonden met de
etherkrachten. Ze hebben elk een specifieke kwaliteit:

Vuur - kwaliteit voor alles wat beweegt. 0-dimensionaal


Lucht - kwaliteit voor alles wat niet zwaar en licht is. 1-dimensionaal
Water - kwaliteit voor alles wat wel zwaar maar niet stevig is. 2-dim.
Aarde - kwaliteit voor alles wat zwaar n stevig is. 3-dimensionaal

Dat een goede verhouding van bovengenoemde basiselementen van cruciaal belang is voor de
gezondheid van de mens speelt al eeuwenlang een belangrijke rol. Men zag ziekte als een
disharmonie van deze vier elementen bij de mens.
De ethersoorten hebben hierin een specifieke rol. Zij werken in de etherwereld en zijn niet
materieel. Ze ontstaan vanuit de kosmos, de planetensferen en de dierenriem. Je zou kunnen
zeggen dat de etherwereld een geestelijke impuls is. Om zich te kunnen manifesteren moet

Uit het boek Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen door E. Beemster 1
deze impuls gebruik maken van de materile elementen. Lopende de mensheidsontwikkeling
zijn er vier planetensferen van invloed geweest op de omvorming van de aarde tot wat ze nu
is. Ze hebben ieder een specifiek element om zich in uit te drukken. Zo ontstaan de vier
ethersoorten en de wisselwerking op de vier elementen. De wisselwerking tussen de
elementen en de ethersoorten loopt synchroon met de wisselwerking tussen het fysieklichaam
en het etherlichaam (Marti, 1974).
De ethersfeer geeft aan het fysieklichaam het leven. Elke ethersoort heeft hierin een speciale
kwaliteit. Hieronder volgt een overzicht hiervan.

De warmte-ether speelt een belangrijke rol in het ontstaan, rijpen en bloeien. In de warmte
van de zon wordt het zaad van de plant rijp. Maar ook worden, door het drogen in de zon, de
levensprocessen in het zaad tot het uiterste teruggebracht. Zo staat de warmte-ether aan het
begin van het leven door de zaadvorming en de opbloei van het leven. De essentie van dit
ether is dan ook de tijd. Het zorgt voor de toekomst en behoedt het leven voor uitsterven.
Warmte laat ontstaan, het vuur laat vergaan. Dit vraagt een juiste afstemming. Het rijpen van
de plant is verwarming, het ontstaan van het zaad kan als afkoelen gezien worden. Dit zijn
polaire processen. Deze polaire processen zijn dus onder invloed van de warmte-ether
zichtbaar in bijvoorbeeld enerzijds het groter worden, ruimte scheppen en anderzijds het
kleiner worden en op zichzelf komen.
Vragen over werking van de warmte-ether bij een mens kunnen onder andere zijn:
Ziet hij er bloeiend of uitgebloeid uit?
Voelt hij koud of warm aan?
Ziet hij er conform de leeftijd uit?
Kan hij in het denken tot de kern van de zaak door dringen?

De lichtether openbaart zich als uitstralend, oplichtend en tegenwerkend aan de


zwaartekracht. Het verzorgt de groei, zorgt ervoor dat het ruimte inneemt en benvloedt de
strekking en volumegrootte. In de plant brengt het de bloem voort.
In de mens treedt de lichtether ook op in het geheugen, het herinneren en het vergeten. (Net
als een bloem heeft een herinneringsbeeld een kort bestaan.)
Als je de werking van lichtether wilt waarnemen, dan dien je te kijken naar de grootte van het
organisme en de wijze van ruimte innemen. Verder kunnen er vragen gesteld worden over een
stralende of juist doffe verschijning.

De chemische ether, wat ook wel klankether wordt genoemd, ontvouwt zijn werkzaamheid
tussen verbinden en scheiden. Enerzijds om iets tot een grotere eenheid te maken (verbinden),
anderzijds het losmaken uit het geheel (scheiden). Het wil voor harmonie en ordening zorgen
binnen de symmetrie, de maat, het gewicht en het getal.
Er kunnen vragen gesteld worden over de verhouding van de ledematen, de verhouding tot de
romp of het zwaartegevoel.

De levensether omvat de polariteit van de levensprocessen en de doodsprocessen. Het gaat


om de levend makende kracht. Het brengt een geheel tot stand, het zorgt voor eenheid. Dit
komt in de huid tot uiting, als doorgangspoort van de alles doordringende kracht van de
levensether. Je kunt aan de opbouw van een boomstam de ritmische werking waarnemen in de
jaarringen. Telkens is er een periode van groei, dan van verdichting (verhouting), dan weer
groei, enzovoorts.
Zo is het de levensether die de basis legt voor de vorming van de stam bij de boom en van het
skelet bij de mens (met daarbinnen de levensaders en het beenmerg waar de bron van het

Uit het boek Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen door E. Beemster 2
leven zit). De levensether verlevendigt en individualiseert. De levensether is waarneembaar
als je naar de volgende aspecten kijkt:
Hoe is de huid? Ziet hij er gaaf uit?
Hoe is zijn houding, recht of gebogen? Hoe is de ruimtelijke ordening?
Hoe ziet hij er als een totaliteit uit?
Hoe snel of langzaam geneest hij? Hoe assimileert hij?

Hiermee is kernachtig beschreven wat de werking van de ethersoorten is. Ze hebben alle vier
hun relatie met de vier elementen van de aarde, wat verderop in dit hoofdstuk aan de orde
komt.

Daarnaast kunnen we binnen het etherlichaam (vormkrachtenlichaam) zeven levensprocessen


onderscheiden waardoor het fysiek lichaam bijeen blijft en vitaal wordt en blijft. Vragen bij
de levensprocessen zijn:
Hoe zijn de ritmische processen, de ademhaling en de slaap?
Hoe staat het met de warmte processen, de doorbloeding van handen, oren, neus,
voeten en buik?
Wat zijn de gewoontes met de voeding en het drinken, hartig of zoet?
Hoe staat het met de in- en uitscheidingsprocessen, plassen, poepen, zweten,
menstruatie, kwijlen of snotteren?
Hoe snel genezen wonden of geneest men van ziekte?
Hoe is de lengte en gewicht ten opzichte van elkaar (de P-lijn)?
Is er al geslachtsrijping, zo ja wanneer, hoe vroeg of laat is dit begonnen?

5. B. Het temperament
Het etherlichaam van de mens bestaat uit de vier ethersoorten waarop het astraallichaam en
het ik inwerken. Het etherlichaam is karmisch bepaald. Het wordt samengetrokken uit de
wereldether (die ook uit deze vier ethersoorten bestaat), vlak voor de conceptie. De
samenstelling is afhankelijk van de geaardheid van de karmische mogelijkheid van het ik en
het astraallichaam. Het astraallichaam en het ik krijgen zo een eigen verhouding tot de vier
ethersoorten. Hiermee hangt het latere temperament samen.

De ethersoorten tonen verwantschap met een bepaald element. De wezensdelen hebben een
bepaalde affiniteit met n element. Als in dit samenspel nu een bepaald element overheerst
dan heeft dit dus invloed op het betreffende wezensdeel en het temperament.
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de elementen, de ethersoorten, de wezensdelen en
de temperamenten in hun onderlinge samenhang.

Vuur Warmte-ether Ik Cholerisch


Lucht Lichtether Astraallichaam Sanguinisch
Water Chemische ether Etherlichaam Flegmatisch
Aarde Levensether Fysiek lichaam Melancholisch

Als je de problematiek bij het kind goed wilt begrijpen en de samenhang/verhouding van de
ethersoorten hierbij wilt betrekken dan kun je als eerste een aantal vragen stellen over de groei
en lichamelijkheid. Daarnaast kun je dus ook naar het temperament kijken. Ik zal een korte
schets geven hoe je naar die lichamelijkheid kan kijken. Daarna zal ik ingaan op de
temperamenten.

Uit het boek Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen door E. Beemster 3
De etherwerkingen zijn waar te nemen aan de fysiek-etherische verschijning van de mens. De
werking op zich is moeilijker waarneembaar.
Overigens zijn de ethersferen in vroegere tijden voor de mens wl waarneembaar geweest. Dit
kan ook nog voor de kleine kinderen zichtbaar zijn. Ze doen zich dan voor als wat we noemen
de elementenwezens (ook wel elementairwezens genoemd). Dit dient men dan niet te zien als
materialistische substanties maar als sferen (ether substantie dus). Ze verschijnen niet in de
fysieke wereld maar werken eraan. Hun taak is om de aarde en alles wat er op leeft te
verzorgen, te vormen, op te lossen enzovoorts. De elementenwezens krijgen dan namen die
bij hun werking past. Deze namen zijn door velen gekoppeld aan beelden maar dit lijkt niet
overeenkomstig. Die beelden dienen als metaforen begrepen te worden. In sprookjes en
andere kinderverhalen worden deze metaforen ook gebruikt en geschetst. Juist dit schetsen
dienen we niet te letterlijk te nemen. Zo komen we op een volgende verdeling:

Vuur - warmte-ether - salamanders


Lucht - lichtether - elfen
Water - chemische ether - sylfen, nimfen of undinen
Aarde - levensether - kabouters of gnomen

Het temperament moet men als schakel zien tussen wat de mens uit de erfstroom krijgt
enerzijds en wat hij als wezen heeft ontwikkeld aan vermogens, eigenschappen, psychische
kwaliteiten en lotgevallen uit vorige incarnaties anderzijds. Tussen deze twee dynamieken
dient de mens zijn weg vinden. Hij dient gevolg te geven aan zijn karma en daarbinnen dient
hij zich aan te passen aan de (on)mogelijkheden van de erfelijkheid.
Anschtz (1991) gebruikt de term gastheer, die de bemiddelaar is en veel regelt tussen ons
geesteswezen en het fysiek lichaam waar we in terecht zijn gekomen.
Die gastheer bestaat gedeeltelijk uit ons temperament. Dit helpt ons om tot een eigen
specifieke weg te komen wat leidt tot het individualiseren.
Het temperament dient niet zozeer gezien te worden als de basis voor de persoonlijkheid maar
meer voor hoe de mens zich uitdrukt in zijn gedrag, de wijze van ageren en reageren en van
bewegen. Het dient gezien te worden als uitdrukking van de fysiologie van het etherlichaam
en hoe de ethersoorten zich tot elkaar verhouden. (In het Latijn betekent het ook vermenging.)

Als een van de ethersoorten en de daarbij behorende wezensdelen overheerst, kom je tot een
analoge overheersing van het temperament wat hierbij hoort. Dit geldt voor volwassenen.
Voor kinderen is het anders. Dit komt omdat bij het kind de wezensdelen nog geboren
moeten worden. Dit leidt tot het volgende overzicht.

Bij volwassenen is het temperament zichtbaar als er een overheersing is van een bepaalde
ethersoort en wezensdeel.
Cholerisch : Het ik overheerst in samenhang met een sterk werkzame warmte-ether.
Sanguinisch : Het astraallichaam overheerst in samenhang met een sterk werkzame
lichtether.
Flegmatisch : Het etherlichaam overheerst in samenhang met sterke werkzame chemische
ether.
Melancholisch: Het fysiek lichaam overheerst in samenhang met sterk werkzame levensether.

Dit geldt pas als de wezensdelen bij iemand wat meer zijn eigen gemaakt. Dit begint vanaf het
veertiende jaar. Vr die tijd wordt ieder wezensdeel van het kind namelijk gekleurd, of
anders gezegd benvloed, door het hoger liggende wezendeel.

Uit het boek Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen door E. Beemster 4
Deze kleuring brengen we mee bij onze geboorte en is zo gezegd karakteristiek voor het leven
dat het kind in eerdere levens heeft geleid. Zo beschrijft Steiner (Anschtz, 1991) dat er een
samenhang is tussen de wezensdelen van het ene en het andere leven. Kort samengevat stelt
hij dat:
belevenissen en ervaringen (het ik) in het ene leven hun stempel op het astraallichaam
van het volgende leven achterlaten;
het innerlijk leven van de ziel (wat je voelt en beleeft aan lust en leed, het
astraallichaam) doorwerkt in het etherlichaam;
het blijvende karakter, de talenten, de aanleg (het etherlichaam) terug komt in het
fysieke lichaam.

Als bij een kind een bepaald temperament overheerst kom je tot een andere volgorde:

Cholerisch : Het astraallichaam wordt gekleurd door het voorgeboortelijk ik.


Sanguinisch : Het etherlichaam wordt gekleurd door het voorgeboortelijk astraallichaam.
Flegmatisch : Het fysiek lichaam is nog geheel doordrongen van het etherische.
Melancholisch: De voorgeboortelijke persoonlijkheid glanst nog na in het kind.

Samenhang tussen wezensdeel en temperament bij kind en volwassene.


Dominantie van Gevolg voor het temperament Gevolg voor het
welk wezensdeel: in de kindertijd: temperament als volwassene:
o fysiek flegmatisch melancholisch
o etherisch sanguinisch flegmatisch
o astraal cholerisch sanguinisch
o ik melancholisch cholerisch

We kunnen dus stellen dat in onze vroegste jeugd de glans van een vorig leven waarneembaar
is. Aanvankelijk gaat het nog niet echt om ons igen temperament. Het gaat om meegebracht
materiaal uit het voorgeboortelijk leven, wat omgewerkt moet worden tot bouwstoffen voor
dit leven. Het kind draagt als het ware zijn temperament mee als een geleend jasje en moet er
nog in groeien omdat de eigen persoonlijkheid nog niet is geboren.

Bij de volwassen mens is het temperament het venster waardoor hij zich manifesteert. Je kan
het zien als een kamer met vier vensters, ieder gericht op de vier verschillende
windrichtingen. Als je door je temperament als het ware gedwongen wordt (onder invloed van
het voorgeboortelijke, je karma) teveel door n venster te kijken, kun je spreken van
dominantie van dit temperament. Het is de kunst om wat meer in het midden te komen en
vanuit de vrije wil te kiezen uit welk venster je op een gegeven moment wilt kijken of
opereren.

De vier temperamenten
Nu worden de vier temperamenten beschreven en wat gedaan kan worden bij te grote
eenzijdigheid (Davy & Voors,1986, von Heydebrand, 1985)

1. Het cholerische kind houdt van een voortvarende aanpak en is enthousiast. Hij neemt je
mee in zijn plannen. Het vuurelement zit in zijn beweging. In zijn gestalte is hij meestal
gedrongen en heeft hij scherpe gelaatstrekken. Hij heeft een zekere oogopslag en brede
bewegingen.
Hij heeft een voorliefde voor betrouwbaarheid, verantwoordelijkheid, punctualiteit, principes
en uithoudingsvermogen. In het vuur van zijn enthousiasme houdt hij vaak geen rekening met

Uit het boek Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen door E. Beemster 5
andermans gevoeligheden, maar wanneer zijn eigen ziel gekwetst is, voelt hij dat diep en
wordt zijn innerlijke vlam gedoofd. Het cholerische kind kan problematisch worden als deze
eigenschappen in dienst staan van negatieve doelstellingen of blijven steken in zuiver
instinctmatige uitingen van energie, zoals dit bijvoorbeeld bij de agressiviteit het geval is. Dit
kan dan oplopen tot blinde razernij.

2. Het sanguinisch kind is meestal slank, rondkijkend en associatief. Hij is vrolijk,


lichtvoetig en beweeglijk.Hij heeft een sterke waarneming. Hij overziet gauw de totaalsituatie
en ontdekt ook meteen de komische kanten ervan, die aanleiding zijn om te lachen. Dit kan
hem ook chaotisch en onvoorspelbaar maken of de indruk wekken dat hij de omgeving niet
meer serieus neemt. De omgeving noemt hem dan meestal vluchtig, verstrooid, vergeetachtig
of oppervlakkig.
Het kind is meestal creatief, wat uitnodigt tot meedoen. Hij houdt van gezelligheid.

3. Het flegmatische kind valt op door zijn eigenschap ook in kritieke situaties rustig te
blijven. Hij verdraagt tegenstellingen en kan hierin een bemiddelende rol innemen. Het kind is
zorgvuldig en pragmatisch van aard. Het kan zich goed concentreren, is stabiel en houdt van
behaaglijkheid. Naar buiten toe kan het kind een trage en zelfs saaie indruk achterlaten. Die
traagheid wordt pas problematisch als het leidt tot zwaarmoedigheid of zelfs depressie waar
het zelf nauwelijks kan uitkomen. Er zit dan helemaal geen fut meer in.

4. Het melancholisch kind loopt niet over van energie en daadkracht. Hij leeft vaak in een
geheel andere wereld. Aan zijn houding, die gekenmerkt wordt door een naar voren hangend
hoofd en een hangende, gebogen houding met de blik naar beneden, kun je de zwaarte van het
lichaam en de neerslachtigheid in de ziel opmerken. Het trekt zich leed enorm aan. Dit maakt
hem voor andere kinderen een geliefd kind waar je je zorgen mee kan bespreken. Hij kan
bedachtzaam en precies zijn. Er is een taakgerichtheid en dat waaraan is begonnen wordt
afgemaakt. Het in gedachten verzonken zijn heeft de overhand boven het in de realiteit staan.
Hij is zich erg bewust van allerlei serieuze zaken en geeft vaak de indruk een kleine
volwassene te zijn. Hij kan diepzinnige vragen stellen. Door het vele piekeren over alle
mogelijke hindernissen die kunnen optreden, komt het er vaak niet van om tot actie over te
gaan.

5. C. Begeleiding van het kind bij een te eenzijdig temperament


De temperamenten bij de kinderen zijn onderhevig aan het voorgeboortelijke en zij kunnen
daar nog niet vrij mee omgaan. Het doel van de opvoeding is daarom hulpmiddelen aan te
reiken voor de zelfstandige omgang met deze aangeboren mogelijkheden en eigenschappen.
Als kinderen heel klein zijn heeft het geen zin om ze met woorden te instrueren of te
vermanen in de trant van: trek het je niet aan of schiet nou toch eens op! Het kind voelt
zich alleen maar onbegrepen en voelt zich er alleen voor staan. Het kn eenvoudigweg niet
vanuit zijn ik, wat een jongere al wel kan en een volwassene nog veel beter, zichzelf
aansturen om het dan maar eens anders te doen of te bekijken. Kinderen leren door het
voorbeeld, door de manier waarop de volwassene met hen omgaat, hoe deze over het een en
ander praat en hoe deze de dingen verwerkt.
Dit vraagt van de volwassene een goed besef van waar hij mee bezig is. Het vraagt niet alleen
een bewustzijn voor bovengenoemde houding, maar ook een specifiek helpende houding, die
bijvoorbeeld in het vrije schoolonderwijs veelal gehanteerd wordt. In de klas worden kinderen
met een overeenkomstige temperamentgesteldheid zoveel mogelijk naast elkaar gezet. Ze
krijgen de kans, om in de voortdurende waarneming van de ander, zelfkennis te oefenen,
zonder zich daarvan bewust te zijn. Twee cholerische kinderen zullen bijvoorbeeld met elkaar

Uit het boek Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen door E. Beemster 6
al gauw tot gevecht komen en aan elkaar ontdekken wat ze graag zouden willen veranderen
(in eerste instantie bij de ander, maar uiteindelijk ook bij zichzelf). De ervaring leert dat dit de
kinderen goed doet. Zo zullen de flegmatici wakker worden door elkanders nabijheid, de
melancholici merken dat zij niet de enige zijn die in de put kunnen zitten en de sanguinici
zullen elkaar op den duur op de zenuwen gaan werken, waarmee de eerste stap naar
verbetering is gezet. Hier werkt de stelling dat wat aan elkaar gelijk is, elkaar herkent, en wat
aan elkaar gelijk is, werkt verzachtend en harmoniserend op elkaar in. Dit wordt het
zogeheten simile-principe genoemd.
Deze gedachtengang kan door de opvoeder thuis ook gestalte gegeven worden. Je noemt het
kind niet alleen bij de naam maar je houdt ook rekening met zijn temperament. Een cholerisch
type zul je steviger aanpakken dan een melancholisch kind.
Maar ook zijn er mogelijkheden om tot harmoniseren te komen met betrekking tot het
voedsel, de wasgewoontes, de omgang met slapen en wakker zijn, keuzes van
muziekinstrumenten en dergelijke. Hieronder zullen een aantal voorbeelden gegeven worden
wat de opvoeder kan doen wanneer een kind een te uitgesproken temperament heeft.

1. Het cholerische kind vraagt bijzonder veel geduld. Ook vraagt het veel zelfoverwinning en
beheersing want bij de woede-uitbarstingen van het driftige kind is men maar al te licht
geneigd eveneens de zelfbeheersing te verliezen en heftig te reageren. De kracht bij het kind
is nog ongedisciplineerd en dient jist getraind te worden door het voorbeeld van de
opvoeders. Trainen kan ook bijvoorbeeld door fysiek zware activiteitenzoals zagen, sjouwen
en dergelijke. Het kind heeft bewegingsruimte nodig. Het kan goed werken als de opdrachten
die het kind moet doen net even zijn krachten te boven gaan, zodat het merkt dat het zich
moet inspannen en een beetje beschaamd moet inzien, dat het toch niet altijd de grote held is
die alles kan, waarvoor het zichzelf graag houdt. Zo hebben heldenverhalen ook een
harmoniserende werking.
Ook gedijt het cholerisch kind het beste wanneer hij de opvoeder met geestdrift kan vereren.
Uit liefde voor de opvoeder zal het zijn hartstochten het beste leren beheersen. Ironie en
leedvermaak zijn gif. Begrijpende en milde humor echter worden juist door dit kind dankbaar
aanvaard.
Als het kind neigt naar agressiviteit kan het wel eens een onregelmatig spijsvertering hebben
en is ondersteuning op dit vlak zinnig. Geregelde, niet te uitgebreide maaltijden zijn
belangrijk en ook dat deze in een ontspannen, rustige sfeer worden gebruikt. Na het eten of
s avonds voor het naar bed gaan is een warme wikkel rond de buik zeer aan te bevelen.
Het wassen zal bij de meeste cholerische kinderen geen probleem geven. Hij zal zich
punctueel en plichtsgetrouw wassen. Het wakker worden is geen probleem maar wel het naar
bed gaan. Zijn actiegerichtheid zal hem over zijn vermoeidheid heen helpen. Toch zal hij wel
op tijd naar bed moeten wil hij de dag erna weer fit zijn.
Wil men voor dit kind een helpend muziekinstrument kiezen dan is het goed om dit een
snaarinstrument te laten zijn. Hij moet zijn temperament leren beteugelen in het oplettend
luisteren naar de zuiverheid van toon en het zorgvuldig hanteren van de strijkstok. Hij zal
merken dat de schoonheid van de muziekbeleving niet tot stand komt door grote, maar door
beteugelde krachtsinspanning.

2. Het sanguinisch kind zal door zijn aard steeds nieuwe vrienden hebben. Het zal zich ook
telkens bij een andere volwassene aansluiten. Het zou mooi zijn als het zich tenminste aan n
van de opvoeders werkelijk en trouw zou kunnen hechten, waardoor het op dat punt zijn
sanguinische aard even laat varen. Dat geeft dan een aanknopingspunt om met de opvoeding
iets te bereiken. Het mag niet gedwongen worden de luchthartigheid te onderdrukken. Via het
spel of bijvoorbeeld het voorlezen kun je het leren om zich langer met iets bezig te houden.

Uit het boek Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen door E. Beemster 7
Hoe meer het van de opvoeder houdt, hoe beter dat zal lukken. Het afwisselen kan juist ook
goed zijn om het teveel aan dit temperament te verbruiken. Bijvoorbeeld nadat het uit school
komt of nadat het zich geconcentreerd met iets heeft beziggehouden.
Voor dit kind is het ook van belang dat er regelmaat en vast ritme is.
Qua voeding heeft hij baat bij niet al te grote maar wel vaker regelmatige en afwisselende
maaltijden. Daarnaast dient hij wel te leren wat zwaardere dingen te verteren.
Het wassen doet de sanguinicus graag vluchtig, alhoewel hij er wel van houdt om overvloedig
te plenzen en in bad te gaan als hij eenmaal heeft ontdekt hoe lekker hij dit vindt.
Hij heeft veel slaap nodig wil hij op school genoeg kunnen opletten en meekomen. Dat
betekent op tijd naar bed, terwijl dit kind juist s avonds nog zo graag met van alles bezig is.
Hij neigt dan snel naar uitputting waartegen hij behoed dient te worden.
Als muziekinstrument zou een blaasinstrument het geigende middel zijn om zich uit te
drukken. Hij zou bij een snaarinstrument al snel de lust verliezen als het niet meteen mooi is
om te horen. Bij een blaasinstrument liggen de tonen vast, en aangezien lucht en lichtheid bij
zijn temperament horen, vindt hij het fijn om door zijn manier van blazen invloed te hebben
op toonsterkte en kwaliteit.

3. Het flegmatische kind kan heel evenwichtig zijn wat een grondslag is voor veel goede
menselijke eigenschappen. Bij degene die de eenzijdigheid van zijn flegma heeft overwonnen
of die door verstandige opvoeding is gematigd, kunnen eigenschappen als trouw,
betrouwbaar, volhardend, ordelievend en gewetensvol ontstaan.
Dit juiste opvoeden houdt onder andere in dat het kind lichamelijk verstandig wordt opgevoed
en dat zijn genot in lichamelijk welbehagen tot de juiste proporties wordt teruggebracht. Het
is bijvoorbeeld niet goed om dit kind onbeperkt te laten toegeven aan zijn slaapzucht. Of dat
hij niet te warm wordt toegedekt en aangekleed en dat hij s morgens lekker koud gewassen
wordt, terwijl hij hier vanuit zichzelf absoluut geen trek in heeft. Ook mag zijn neiging om
lang en voedzaam te ontbijten wel wat ingeperkt worden. Anders zal het zich overgeven aan
de behaaglijkheid van de verteringsprocessen tijdens de les in plaats van te leren. Het zal
neigen om juist pap en meelspijzen te eten. Het is goed om dit af te wisselen met fruit, groente
en sla. Het eten mag pittig zijn. Hij heeft een aanleg om dik te worden en het is goed om dit te
voorkomen. In het spel kan hij aangemoedigd worden om het tempo erin te houden. Als hij
wegsoest kan het goed zijn om hem met wat luide stem aan te roepen, waardoor er even een
kleine schrik is, wat hem tot zichzelf brengt. Het flegmatische kind vraagt zo nu en dan
gewekt te worden. Hij moet leren om uit de eigen lichaamsprocessen en in de buitenwereld te
komen. Daarvoor dient de houding die hem tot activiteit aanzet. Ook hier is het van belang te
weten dat hij zijn opvoeder pas zal volgen als hij genegenheid voor hem voelt. Het is ook van
belang de interesse op te wekken en die te cultiveren.
De flegmaticus kan men het best tegemoetkomen door hem piano te laten spelen, of een
instrument als lier of harp. Hij wil meteen de volheid van de tonen horen. Hij kan zijn inzet
dan beperken tot het laten klinken van bepaalde harmonien, waardoor hij op een speelse
manier met de consonanten en dissonanten in aanraking kan komen.

4. Het melancholisch kind heeft een opvoeder nodig die hem begrijpt, zijn vertrouwen wekt
en met warmte tegemoet treedt. Dit met een beetje menselijke humor zodat het kind tot
relativering kan komen. Dit kind vraagt veel voedsel voor ziel en geest. Sprookjes, verhalen
en biografien kunnen voorgelezen of zelf gelezen worden om te leren de eigen zwaarte te
vergeten door mee te leven met het lot en het verdriet van anderen. Deze kinderen mogen
gerust eens deelgenoot zijn van de eigen zorg of het verdriet van de opvoeder (alles met mate
natuurlijk). Dit zal meer een heilzame uitwerking op het kind hebben dan dat het opgevrolijkt

Uit het boek Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen door E. Beemster 8
wordt of met geweld uit zijn zwaarmoedigheid wordt gehaald. Als het merkt dat het bij pijn of
verdriet kan helpen, zal het graag kleine diensten willen verrichten.
Voor het melancholisch kind is het warm kleden (niet overdreven) juist goed en is het koud
wassen af te raden. Het is van belang om hem in harmonie naar bed te laten gaan en ook zo te
wekken. Het eten mag bestaan uit zoet, door de zon gerijpt fruit, sla of licht groente. Het eten
dient eetlust opwekkend te zijn, anders heeft hij de neiging om plichtmatig en met een zekere
lusteloosheid te eten. Moeilijk verteerbare spijzen dienen dan ook niet als dagelijkse kost
voorgezet te worden. Een gezonde lichaamsbeweging is ook van belang, maar dan meer op
het ritmisch-muzikale gebied dan in het sportieve.
Instrumenten met een zekere zwaarte, zoals cello en contrabas, zijn de aangewezen
instrumenten voor dit kind. Ook zingen werkt heilzaam. Bij het zingen wordt de ziel licht, ook
als hij bezwaard is.

Zo kom je samengevat tot de volgende ontwikkelingsopgaven van de temperamenten:


Cholerisch: Moedig enthousiasme in tegenstelling tot vurige drift.
Therapie: meer stil staan bij het n en bij het voelen.
Sanguinisch: Liefdevol licht, geestrijke invallen i.t.t. luchthartige chaos.
Therapie: de denk- en waarnemingsoefening.
Flegmatisch: Trouwhartige toewijding i.t.t. trage zwaarte.
Therapie: de wilsoefening en voornemens uitvoeren.
Melancholisch: Hoopvol leven i.t.t. verstarrende vastheid.
Therapie: een verhouding met de toekomst krijgen, onbevangen proberen te
zijn en terugkijken naar het wonder van de dag.

Op deze manier kunnen kinderen geholpen worden als er te sterke eenzijdigheden optreden in
het temperament. Het is n van de invalshoeken waaruit het kind valt te begrijpen. Als hierin
ook de constitutie meegenomen worden, komt men bij een breed spectrum waar veel
behandelings- en begeleidingsmogelijkheden uit voort komen.
Bij de volwassene is het kijken naar de temperamenten ook zeer aan te bevelen. Ook hij kan
een te eenzijdig temperament hebben wat een positieve ontwikkeling in de weg staat. Vaak
zie je een overheersing van twee temperamenten waarvan er n de overhand heeft. Zo zie je
b.v. de cholericus die, als hij uitgeblust is, melancholische trekken krijgt. Het is aan de
volwassene zlf om met zijn temperamenten aan de slag te gaan middels zelfopvoeding en
scholing.
Het kan ook zinnig zijn om hiervoor therapie of coaching aan te wenden. Er zijn goede
handvatten die aansluiten op bovenstaande adviezen om dit concreet op te pakken.

Uit het boek Psychiatrie, disbalans in de samenhang van de wezendelen door E. Beemster 9

You might also like