Professional Documents
Culture Documents
Overzicht
van het minimumpakket voor de drie-urencursus
(hoofdstukken 1-17)
251
1. HET BEPAALD LIDWOORD
enk. mv.
m. v. o. m. v. o.
N. o( h( to/ oi( ai( ta/
A. to/n th/n to/ tou/j ta/j ta/
G. tou= th=j tou= tw=n tw=n tw=n
D. t%= t$= t%= toi=j tai=j toi=j
1. Soms heeft dit lidwoord de waarde van een reflexief bezittelijk voornaamwoord, als uit de context de betekenis
voldoende blijkt.
Bv. (/Ekastoj qauma/zei ta\ te/kna.
Ieder bewondert zijn (eigen) kinderen.
2. Nadrukkelijker dan ta\ me/gista dw=ra is: ta\ dw=ra ta\ me/gista.
3. Het lidwoord kan ook een bijwoord substantiveren, of een voorzetseluitdrukking, of een infinitief.
Bv. To\ nu=n : de tegenwoordige tijd
ta\ e)n t$= ma/x$ : de gebeurtenissen in de strijd
to\ ble/pein : het kijken
4. Dikwijls komt de naamwoordelijke bepaling tussen het lidwoord en zijn substantief te staan.
Bv. oi( tw=n )Aqhnai/wn a)/ggeloi : de gezanten van de Atheners
6. Oorspronkelijk was het bepaald lidwoord een aanwijzend voornaamwoord. Die aanwijzende betekenis is nog be-
houden in de volgende combinaties:
- o( de/ .. = deze (nu, echter) ..
- o( me\n .. o( de/ .. = de ene .. de andere ..
De naamval van dit zelfstandig gebruikt lidwoord wordt bepaald door de functie ervan in de zin.
7. Een substantief in combinatie met een bezittelijk of aanwijzend voornaamwoord heeft een lidwoord waar we dit
vanuit het Nederlands niet verwachten.
Bv. o( so\j path/r : jouw vader
o(/de o( a)/nqrwpoj : deze mens
252
2. HET NAAMWOORD
2.1. Samenvatting
KLASSE 1 -h -a -a/-h
(stam op -i-e-r)
1 poli/t hj ai tim h/ ai
hn aj hn aj
ou wn hj wn
qa/latta ai
$ aij $ aij
an aj
qu/r a ai hj wn
an aj $ aij
aj wn
# aij
GEMENGDE
KLASSE
KLASSE 2
alle participia op
3 r(h/twr or-ej e)lpi/j sw=ma t-a a)/frwn-wn-on -wn/, -aj, -eij,
or-a aj sw=ma t-a -ouj, -uj.
or-oj wn t-oj t-wn ook pa=j,pa=sa,pa=n
or-i si(n) t-i si(n) en ei(=j, mi/a, e(/n
tweestammige substantieven
GEMENGDE
i(ppeu/j eij po/lij eij KLASSE
ea eaj in eij
ewj ewn ewj ewn h(du/j, h(dei=a, h(du/
ei eusi(n) ei esi(n)
contracte substantieven
Swkra/thj a)/nqoj h
h oj h a)lhqh/j,-hj,-h
ouj ouj wn
ei ei esi(n)
mann. vrouw. onz. m. = v. grijs gedeelte = adjectieven
253
2.2. De eerste klasse: substantieven
Eerste verbuiging
vrouwelijk
Qu/ra (met stam op i, e of r) heeft dezelfde uitgangen als timh/, maar -a in de plaats van -h in het vrouwelijk
enkelvoud.
Het enkelvoud van qa/latta is een mengvorm van beide:
nom. en acc. gaan mee met qu/ra, gen. en dat. sluiten aan bij timh/.
mannelijk
Tweede verbuiging
mannelijk onzijdig
Opmerking:
Een klein aantal substantieven die dou=loj volgen zijn vrouwelijk.
bv. h( o(do/j
254
2.3. De eerste klasse: adjectieven
m. v. o. m. v. o.
nom. a)gaqo/j a)gaqh/ a)gaqo/n a)gaqoi/ a)gaqai/ a)gaqa/
acc. a)gaqo/n a)gaqh/n a)gaqo/n a)gaqou/j a)gaqa/j a)gaqa/
gen. a)gaqou= a)gaqh=j a)gaqou= a)gaqw=n a)gaqw=n a)gaqw=n
dat. a)gaq%= a)gaq$= a)gaq%= a)gaqoi=j a)gaqai=j a)gaqoi=j
voc. a)gaqe/
m. v. o. m. v. o.
nom. ne/oj ne/a ne/on ne/oi ne/ai ne/a
acc. ne/on ne/an ne/on ne/ouj ne/aj ne/a
gen. ne/ou ne/aj ne/ou ne/wn ne/wn ne/wn
dat. ne/% ne/# ne/% ne/oij ne/aij ne/oij
voc. ne/e
Ne/oj (met stam op i, e of r) wordt verbogen zoals a)gaqo/j, maar heeft in het
vrouwelijk enkelvoud -a in plaats van -h.
m. v. o. m. v. o.
nom. xrusou=j xrush= xrusou=n xrusoi= xrusai= xrusa=
acc. xrusou=n xrush=n xrusou=n xrusou=j xrusa=j xrusa=
gen. xrusou= xrush=j xrusou= xrusw=n xrusw=n xrusw=n
dat. xrus%= xrus$= xrus%= xrusoi=j xrusai=j xrusoi=j
Xrusou=j volgt a)gaqo/j maar met contractie van xruse-oj tot xrusou=j
xruse-on tot xrusou=n
Opmerkingen
+ Vele samengestelde adjectieven volgen wel a)gaqo/j, maar hebben geen aparte uitgangen in het vrouwelijk.
Hun “model” is a)/dikoj, -oj, -on.
+ Po/luj (stam: poll-) en me/gaj (stam: megal-) volgen de verbuiging van a)gaqo/j. Afwijkende vormen zijn:
- de nom. m. enk. (po/luj en me/gaj) (cf. paspoort)
- de acc. m. enk. (po/lun en me/gan)
- nom./acc. o. enk. (po/lu en me/ga). (cf. paspoort)
255
2.4. De tweede klasse: substantieven
De basismodellen
Bij substantieven die het model r(h/twr volgen vraagt de datief mv. bijzondere aandacht:
contracties: b/p/f + si yi bv.: o( )/Aray, )/Araboj )/Arayi
g/k/x + si ci bv.: h( gunh/, gu/naiko/j gunaici/
n/d/t/q + si si bv.: o( fuga/j, fuga/doj fuga/si
ant/ent/ont/unt + si asi/eisi/ousi/usi :
verlenging van de klinker na wegvallen van -nt voor -s-
bv.: o( a)/rxwn, a)/rxontoj a)/rxousi
De nominatief enkelvoud van onzijdige woorden van de tweede klasse bestaat uit de zuivere stam.
De tweestammige substantieven
De tweestammige substantieven kennen een stamverandering: stam i(ppeu- naast i(ppe-, stam poli- naast pole-.
Daarnaast komen enkele contracties voor: ze zijn hier onderstreept.
De nom. enk. wordt gevormd door toevoeging van -s- bij de stam: i((ppeu-j, poli-j.
De contracte substantieven
De meeste vormen zijn bij deze modellen het resultaat van een contractie na wegvallen van de -s- van de stam.
Daarnaast komt hier ook een stamverandering voor: stam a)nqos- naast anqes-.
De stam van Swkra/thj is Swkrates-. De nom. enk. wordt gevormd door verlenging van de stamklinker.
256
2.5. De tweede klasse: adjectieven
Het basismodel
m. v. o. m. v. o.
nom. a)/frwn = a)/frwn a)/fron a)/fronej = a)/fronej a)/rona
acc. a)/frona = a)/frona a)/fron a)/fronaj = a)/fronaj a)/frona
gen. a)/fronoj = a)/fronoj = a)/fronoj a)fro/nwn = a)fro/nwn = a)fro/nwn
dat. a)/froni = a)/froni = a)/froni a)/frosi(n) = a)/frosi(n) = a)/frosi(n)
voc. a)/fron = a)/fron = a)/fron
De contracte adjectieven
m. v. o. m. v. o.
nom. a)lhqh/j = a)lhqh/j a)lhqe/j a)lhqei=j = a)lhqei=j a)lhqh=
acc. a)lhqh= = a)lhqh= a)lhqe/j a)lhqei=j = a)lhqei=j a)lhqh=
gen. a)lhqou=j = a)lhqou=j = a)lhqou=j a)lhqw=n = a)lhqw=n = a)lhqw=n
dat. a)lhqei= = a)lhqei= = a)lhqei= a)lhqe/si(n) = a)lhqe/si(n) = a)lhqe/si(n)
voc. a)lhqe/j = a)lhqe/j = a)lhqe/j
De nom. m./v. enk. van a)/frwn en van a)lhqh/j wordt gevormd door verlenging van de stamklinker.
De nom. o. enk.van a)/frwn en van a)lhqh/j wordt gevormd door de zuivere stam.
257
2.6. De gemengde klasse: adjectieven
m. v. o. m. v. o.
nom. lu/wn lu/ousa lu=on lu/ontej lu/ousai lu/onta
acc. lu/onta lu/ousan lu=on lu/ontaj luou/saj lu/onta
gen. lu/ontoj luou/shj lu/ontoj luo/ntwn luousw=n luo/ntwn
dat. lu/onti luou/s$ lu/onti lu/ousi(n) luou/saij lu/ousi(n)
De nom./acc. o. enk. wordt gevormd door de zuivere stam: luont- (eind-t valt weg).
De nom. m. enk. wordt gevormd door verlenging van de stamklinker (eind-t valt weg).
De nom. v. enk. komt van luont-sa: stam + sa (-nt- valt uit voor -s-, verlenging tot -ou-).
De dat. m./o. mv. komt van luont-si: stam + si (-nt- valt uit voor -s-, verlenging tot -ou-).
m. v. o. m. v. o.
nom. pa=j pa=sa pa=n pa/ntej pa=sai pa/nta
acc. pa/nta pa=san pa=n pa/ntaj pa=saj pa/nta
gen. panto/j pa/shj panto/j pa/ntwn pasw=n pa/ntwn
dat. panti/ pa/s$ panti/ pa=si(n) pa/saij pa=si(n)
m. v. o. m. v. o.
nom. ei(=j mi/a e(/n nom. ou)dei/j ou)de/mia ou)de/n
acc. e(/na mi/an e(/n acc. ou)de/na ou)demi/an ou)de/n
gen. e(no/j mia=j e(no/j gen. ou)deno/j ou)demia=j oudeno/j
dat. e(ni/ mi#= e(ni/ dat. ou)deni/ ou)demi#= ou)deni/
m. v. o. m. v. o.
nom. h(du/j h(dei=a h(du/ h(dei=j h(dei=ai h(de/a
acc. h(du/n h(dei=an h(du/ h(dei=j h(dei/aj h(de/a
gen. h(de/oj h(dei/aj h(de/oj h(de/wn h(deiw=n h(de/wn
dat. h(dei= h(dei/# h(dei= h(de/si(n) h(dei/aij h(de/si(n)
258
2.7. De trappen van vergelijking van adjectieven
Vorming
Betekenis en gebruik
259
3. HET VOORNAAMWOORD
3.1. Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
In de nominatief wordt het persoonlijke voornaamwoord alleen gebruikt in geval van nadruk.
Om met nadruk het onderwerp in de derde persoon te vermelden (bv. dié daar, niet ik...), doet het Grieks een beroep
op een aanwijzend voornaamwoord, omdat au)to/j in de nominatief niet gebruikt wordt als persoonlijk
voornaamwoord.
3.2.1. Overzicht
Zowel naar vorm als naar betekenis staan ze nauw in verband met elkaar.
Daarom noemt men ze ook: de correlatieve voornaamwoorden.
Hun verbuiging en gebruik vind je op de hiernavolgende bladzijden.
Een aparte groep vormen de volgende correlatieve adjectieven van kwaliteit en kwantiteit:
261
3.2.2. Vragende voornaamwoorden
m. v. o. m. v. o.
nom. ti/j ti/j ti/ ti/nej ti/nej ti/na
acc. ti/na ti/na ti/ ti/naj ti/naj ti/na
gen. ti/noj ti/noj ti/noj ti/nwn ti/nwn ti/nwn
dat. ti/ni ti/ni ti/ni ti/si(n) ti/si(n) ti/si(n)
De verbuiging van e)kei=noj: zoals a)gaqo/j, maar met nom. en acc. o. enk. op -o.
262
Betekenis van de aanwijzende en verwijzende voornaamwoorden:
m. v. o. m. v. o. Merk op:
nom. o(/j h(/ o(/ oi(/ ai(/ a(/ Het betrekkelijk voornaamwoord heeft enkele
overlappende vormen met het lidwoord:
acc. o(/n h(/n o(/ ou(/j a(/j a(/ o(/, h(/, oi(/, ai(/
gen. ou(= h(=j ou(= w(=n w(=n w(=n Toch kun je het onderscheid zien:
bij het lidwoord hebben die vormen geen
dat. %(= $(= %(= oi(=j ai(=j oi(=j accent.
Het bijwoord is een onveranderlijk woord dat een werkwoord, een adjectief of een ander bijwoord nader bepaalt.
De bijwoorden die gebouwd zijn op basis van adjectieven, eindigen op -wj. Die vorm bekom je door de uitgang -wn
van de genitief meervoud te vervangen door -wj. Deze bijwoorden hebben dezelfde betekenis als het adjectief
waarvan ze afgeleid zijn.
bv. a)/dikoj,oj,on gen.mv.: a)di/kwn bijwoord: a)di/kwj
Pra/ttousin a)di/kwj. Ze handelen onrechtvaardig.
De comparatief van dergelijke bijwoorden is gelijk aan de acc. o. enk. van de comparatief van het overeenkomstige
adjectief.
bv. Pra/ttousin a)dikw/teron. Ze handelen onrechtvaardiger.
De superlatief van dergelijke bijwoorden is gelijk aan de acc. o. mv. van de superlatief van het overeenkomstige
adjectief.
bv. Pra/ttousin a)dikw/tata. Ze handelen zeer onrechtvaardig.
De cursief aangegeven vormen kun je aan de hand van die kenmerken gemakkelijk zelf afleiden.
264
5. HET WERKWOORD
5.1 Het augment: syllabisch en temporeel
Bij werkwoorden die met een medeklinker beginnen zorgt de toevoeging van het augment voor een extra lettergreep
of syllabe. Daarom spreken we over een syllabisch augment. bv. e)/-lu-on
Bij werkwoorden die met een klinker beginnen, doet zich een verlenging voor van de beginklinker. Dit leidt niet tot
een extra lettergreep. We spreken dan ook niet van een syllabisch augment, maar van een temporeel augment. Hoe
ziet zo’n verlenging eruit?
Maar: ei)=xon van e)/xein (ik had), e(wrw=n van o(ra=n (ik zag)
Samengestelde werkwoorden krijgen het augment tussen het voorvoegsel en de eigenlijke stam.
bv. ei)s-h=gon van ei)s-a/gein (ik voerde naar)
De meeste voorvoegsels ondergaan wel een verandering:
- als de laatste letter een klinker is valt die weg
bv. a)p-e/-ballon van a)po-ba/llein (ik wierp weg)
- maar er zijn ook andere verschijnselen, zoals:
bv. perie/menon van perime/nein (ik wachtte af)
bv. prou)/bainon van probai/nein (ik trad naar voor)
De mediale vorm wijst er eigenlijk op dat het onderwerp op een meer intense manier bij de handeling betrokken is.
bv. pare/xw ik geef pare/xomai ik geef zelf (uit eigen middelen)
qu/w ik offer qu/omai ik offer voor mezelf
s%/zw ik red s%/zomai ik red mezelf(= mediaal reflexief)
Welke werkwoorden die eigenlijke mediale betekenis behouden hebben, staat aangegeven in je woordenlijst of bij de
tekst in je Thalassa-handboek.
Enkele werkwoorden hebben in het mediaal mettertijd een heel andere betekenis gekregen dan in het actief.
bv. a)/rxein = heersen a)/rxesqai = beginnen
Bij werkwoorden waarvan de mediale betekenis sterk afwijkt van de actieve, staat dat vermeld in de woordenlijst.
Bij de meeste Griekse werkwoorden vervaagde het onderscheid tussen de actieve en mediale betekenis, waardoor
slechts één van beide vormen in gebruik bleef. Werkwoorden die hun actieve vorm “aflegden” (de-ponere), omdat de
betekenis van hun mediale vorm meer en meer gelijk werd aan die van het actief, noemen we deponente werkwoor-
den of kortweg deponentia. Ze zien er mediaal uit, maar ze hebben een louter actieve betekenis. Ook hier zet de
woordenlijst je op weg. bv. bou/lesqai = willen
265
5.3 Thematische werkwoorden: het model lu/ein
Thematische werkwoorden zijn werkwoorden met een themavocaal (= bindklinker) in presens en
imperfectum.
ik maakte los
imperfectum
E 1 e)/-lu-o-n
2 e)/-lu-e-j
3 e)/-lu-e(n)
M 1 e)-lu/-o-men
2 e)-lu/-e-te
3 e)/-lu-o(n)
ik werd losgemaakt
impf
E 1 e)-lu-o/-mhn
...
de M/P primaire uitgangen zijn: -mai, -sai, tai, -meqa, -sqe, ntai
de M/P secundaire uitgangen zijn: -mhn, -so, -to, -meqa, -sqe, -nto
266
5.4 Thematische werkwoorden: contracta volgens tima=n
A indicatief imperatief infinitief participium
ik eer eer eren erend
E 1 timw= E tima=n m. timw=n
presens
ik eerde
imperfectum
E 1 e)ti/mwn
2 e)ti/maj
3 e)ti/ma
M 1 e)timw=men
2 e)tima=te
3 e)ti/mwn
E 1 e)timw/mhn
2 e)timw=
3 e)tima=to
M 1 e)timw/meqa
2 e)tima=sqe
3 e)timw=nto
E 1 e)timw/mhn
...
Contractieregels:
de eindklinker van de stam versmelt met de bindklinkers die erop volgen. Dat gebeurt als volgt:
a Œ o-klank † w
a Œ e-klank † a
i wordt iota subscriptum
N.B. Bij zh=n, leven, en xrh=sqai, gebruiken, gaat de stam niet uit op –a, maar op -h. Deze werk-
woorden worden vervoegd zoals tima=n, maar overal waar tima=n een -a heeft, verschijnt hier
een -h.
267
5.5 Thematische werkwoorden: contracta volgens poiei=n
A indicatief imperatief infinitief participium
ik maak maak maken makend
E 1 poiw= E poiei=n m. poiw=n
presens
ik maakte
imperfectum
E 1 e)poi/oun
2 e)poi/eij
3 e)poi/ei
M 1 e)poiou=men
2 e)poiei=te
3 e)poi/oun
E 1 e)poiou/mhn
2 e)poiou=
3 e)poiei=to
M 1 e)poiou/meqa
2 e)poiei=sqe
3 e)poiou=nto
ik werd gemaakt
impf
E 1 e)poiou/mhn
...
Contractieregels:
de eindklinker van de stam versmelt met de bindklinkers die erop volgen. Dat gebeurt als volgt:
e Œ e † ei
e Œ o † ou
e Œ andere klank = andere klank
N.B. Als de stam slechts uit één lettergreep bestaat, is er wel een contractie met e(i), maar niet met
andere bindklinkers.
bv. de/omai, de/$, dei=tai, deo/meqa, dei=sqe, de/ontai
268
5.6 Athematische werkwoorden
De mediaal-passieve primaire uitgangen zijn: -mai, -sai, -tai -meqa, -sqe, -ntai
de mediaal-passieve secundaire uitgangen zijn: -mhn, -so, -to -meqa, -sqe, -nto
4. Het actief participium presens van i(sta/nai wordt gevormd en verbogen zoals
pa=j, pa=sa, pa=n (stam: pant-).
Bij dido/nai wordt dit: didou/j, didou=sa, dido/n (stam: didont-);
Bij tiqe/nai wordt dit: tiqei/j, tiqei=sa, tiqe/n (stam: tiqent-);
Bij i(e/nai wordt dit: i(ei/j, i(ei=sa, i(e/n (stam: i(ent-);
Bij deiknu/nai wordt dit: deiknu/j, deiknu=sa, deiknu/n (stam: deiknunt-).
5. Bij het imperfectum van i(sta/nai en i(e/nai is het augment opgegaan in de beginklinker van de
stam. Bij tiqe/nai, dido/nai en deiknu/nai is dit augment wel zichtbaar. Daar krijgen we
e)-ti/qh-n, e)-di/dou-n (sic), e)-dei/knu-n.
269
5.6.2 Athematische werkwoorden volgens het model dido/nai, geven
ik gaf
imperfectum
E 1 e)di/doun
2 e)di/douj
3 e)di/dou
M 1 e)di/domen
2 e)di/dote
3 e)di/dosan
E 1 e)dido/mhn
2 e)di/doso
3 e)di/doto
M 1 e)dido/meqa
2 e)di/dosqe
3 e)di/donto
E 1 e)dido/mhn
...
270
5.6.3 Athematische werkwoorden volgens het model i(sta/nai, stellen
ik stelde
imperfectum
E 1 i(/sthn
2 i(/sthj
3 i(/sth
M 1 i((/stamen
2 i(/state
3 i(/stasan
E 1 i(sta/mhn
2 i(/staso
3 i(/stato
M 1 i(sta/meqa
2 i(/stasqe
3 i(/stanto
ik werd gesteld
impf
E 1 i(sta/mhn
...
271
5.6.4 Athematische werkwoorden volgens het model tiqe/nai, leggen
ik legde
imperfectum
E 1 e)ti/qhn
2 e)ti/qeij
3 e)ti/qei
M 1 e)ti/qemen
2 e)ti/qete
3 e)ti/qesan
E 1 e)tiqe/mhn
2 e)ti/qeso
3 e)ti/qeto
M 1 e)tiqe/meqa
2 e)ti/qesqe
3 e)ti/qento
E 1 e)tiqe/mhn
...
272
5.6.5 Athematische werkwoorden volgens het model i(e/nai, zenden
ik zond
imperfectum
E 1 i(/ein
2 i(/eij
3 i(/ei
M 1 i(/emen
2 i(/ete
3 i(/esan
E 1 i(e/mhn
2 i(/eso
3 i(/eto
M 1 i(e/meqa
2 i(/esqe
3 i(/ento
E 1 i(e/mhn
...
273
5.6.6 Athematische werkwoorden volgens het model deiknu/nai, tonen
ik toonde
imperfectum
E 1 e)dei/knun
2 e)dei/knuj
3 e)dei/knu
M 1 e)dei/knumen
2 e)dei/knute
3 e)dei/knusan
E 1 e)deiknu/mhn
2 e)dei/knuso
3 e)dei/knuto
M 1 e)deiknu/meqa
2 e)dei/knusqe
3 e)dei/knunto
ik werd getoond
impf
E 1 e)deiknu/mhn
...
274
5.7 Drie onregelmatige werkwoorden
ei)=nai, zijn
ik was
imperfectum
E 1 h)=n
2 h)=sqa
3 h)=n
M 1 h)=men
2 h)=te
3 h)=san
fa/nai, zeggen
2 fh/j
3 fhsi/
M 1 fame/n
2 fate/
3 fasi/
ik zei
imperfectum
E 1 e)/fhn
2 e)/fhsqa
3 e)/fh
M 1 e)/famen
2 e)/fate
3 e)/fasan
i)e/nai, gaan
2 e)/rx$
3 e)/rxetai
M 1 e)rxo/meqa
2 e)/rxesqe
3 e)/rxontai
275
6 HET GEBRUIK VAN DE NAAMVALLEN
nominatief onderwerp
naamwoordelijk deel van het gezegde
276
Vocabularium
1. Studielijst
2. Alfabetische lijst
3. Systematische lijst
277