You are on page 1of 10

Iben Naessens

BWV 997 (prélude)- J.S. Bach

De prelude die ik zal analyseren komt uit een van de luit suites van Bach. De suite bestaat uit 5
delen.

1. Prelude

2.Sarabande

3. Fuga

4. Gigue

5. Double

Analyse

m1-3 Hoofdtheme Trapsgewijs dalende bas op tellen 1en4 la mineur

m4 Breuk met de dalende studewende bas, cadens gevoel (ii-iiiii-i)

m5-6 transitie Bevestiging toonaard la mineur, basnoot op iedere tel

we verwachten een modulatie naar C

m7 Bevestiging C , idee van schijnpolyfonie door herhaalde g in bovenste stem terwijl we


telkens een verschuiving krijgen in de middenste stem.

m8 in de middenstem krijgen we een dalende beweging die daarna wordt overgenomen in de


bovenste stem vanaf de 3de tel zien we een E septiemakkoord die ons in maat 9 terugbrengt
naar onze hoofdtoonaard

m9 Op de 1ste tel krijgen we het zelfde motief als in maat 7 maar nu in de hooftoonaard. vanaf
de 3de tel krijgen we nieuw materiaal. opmerkelijk zijn de grote sprongen

m10 herhaling van het motief op 1 en 2de tel (terts lager) op tel 3 en 4 krijgen we een soort
oplossing van ons voorgaand materiaal. we krijgen een B dominant akkoord die ons in maat 11 in
onze nieuwe toonaard zal brengen

m11 e mineur nieuw motief bovenstem schijnpolyfonie in bovenstem met onderwisselnoot

m12 verderzetting van motief (tel 1 en 2) tel 3 en 4 hebben weer een afsluitende funcite
(variatie op tel 3 en4 van maat 10)

m13 tel 3en4 zijn een variatie op tel 3en 4 maat9 verschil is dat in m13 het bereik verkleind
wordt (we krijgen een k6 in plaats van k7)

m14 herhaling m13(3de en 4de tel) bij tel 1 en 2 (kleine terts lager)

m15 Anticipatie van de cadens in m16 Tel 1 en 2 lijken te stuwen naar het tonica-akkoord (e-)
maar lossen op in een bedrieglijke cadens (C) op de 3de tel krijgen we het zelfde motief als in
maat 9

m16 2 cadenzen: de eerste is zwak de 2 de is sterk PAC die ons terug naar ons eerste
hoofdthema brengt

m17-19 hoofdthema nu in e-

m20=m4

m21m5

m22= Maakt gebruik van tel 3 en 4 van m21 met gevarieerde bas Tel 1 loopt gelijk (k3↑,
trapsgewijze daling), Tel 2 bestaat uit een trapsgewijze stijging Tel 3 = tel 1 Tel 4 bestaat uit een
trapsgewijze daling

m23=m21
Legende:

Voor de tabel 'element' werk ik met een combinatie van kleur- en cijfercodes. Elementen met
dezelfde kleur zijn aan elkaar gelinkt omwille van de plaatsing in het stuk. Zo zijn bijvoorbeeld I
en II respectievelijk te vinden in maten 1-3 en maat 4, I en II in maten 7 en 8, et cetera. Soms is
er een muzikaal verband, maar dit is slechts toeval. Als een element integraal terugkomt in het
stuk, gemoduleerd of in dezelfde toonaard, zal ik dit element aanduiden met eenzelfde
benaming (zie bv. M1-3 vs. M17-19). In de partituur wordt dit aangeduid met een volle,
gekleurde lijn boven het systeem. Is er echter een kleine, niet-substantiële verandering, zal ik in
de tabel (*) plaatsen na de gegeven benaming. Voor verdere specificatie verzoek ik u naar de
partituur te kijken, waar ik de verandering aanduid met een gekleurde stippellijn boven het
systeem (bv. Tel 1, m6). In vele gevallen wordt deze verandering ook verder besproken in de
tabel 'beschrijving'. Voor elementen die wezenlijk verschillen, maar toch genoeg raakvlakken
hebben, gebruik ik de bijstaande letters. Zo zijn bijvoorbeeld Ia en Ib opgebouwd uit dezelfde
elementen, maar zijn ze wezenlijk anders. Ook dit wordt veelal verder besproken en
geargumenteerd in de tabel 'beschrijving'. Niet-wederkerige elementen heb ik niet benoemt,
omdat deze weinig bijbrengen aan de visualisatie van de structuur van het stuk. Dit verklaart
waarom er sommige lege vakken zijn in de tabel 'element'.

In de tabel 'toonaard' spreekt alles voor zich, behalve het gebruik van (?) en (!). Deze gebruik ik
wanneer een toonaard eerst gesuggereerd wordt en dan pas bevestigd (bv. M6-M7). Men kan
nog niet echt spreken van een gemanifesteerde toonaard als het grondakkoord nog niet gegeven
is, maar het zou fout zijn dit niet aan te duiden, aangezien we duidelijk de vorige toonaard al
hebben verlaten.
Maatnummer Beschrijving Element Toonaard m1-3 Sterke nadruk op tonica in sopraan
Trapsgewijze dalende bas op tel 1 en 4 => steeds stuwing naar volgende maat I a- m4 Breuk met
m1-3 dmv stijgende bas bas nu op tellen 1 en 3 => cadensgevoel II a- m5 Sopraan bestaat
voornamelijk uit trapsgewijze dalende elementen (behalve tel 2) Sprongen worden groter (G3 in
tel 3, R4 van tel 3 naar 4) Sterk tonica karakter in de bas I a- m6 Tel 1 breekt met tel 1 van m5 =>
trapsgewijze daling (t) wordt gebroken akkoord (D) Tellen 2-4 zijn herhaling van m5, maar 1 toon
hoger => tonica (m5) wordt dominant (m6) I* C+? m7 Schijnpolyfonie: idee van
meerstemmigheid wordt opgewekt dmv herhaalde hoge g <=> steeds verschuivende
middenstem met onderwisselnoot Bas in de tel 2 fungeert meer als subdominant dan dominant
ondanks het feit dat hij in een dominantakkoord zit ingewerkt I C+! m8 Schijnpolyfonie wordt
verder uitgewerkt => bovenstem krijgt meer beweging (↓) en het tempo wordt verdubbeld Tellen
3 en 4 krijgen vallend karakter door omkering van het 'ostinaat' en de bewegende stem Laatste
noot is septiem van het dominant-akkoord => zorgt voor bevestiging van de grondtoonaard IIa C+

a-? m9 Tel 1 is herhaling van het kopmotief van m7 in a- Tel 3 bestaat uit het ritmisch motief van
m5, maar krijgt grotere proporties (k7) Beweging van tel 3 en 4: ↓ ↑ I Ia a- ! e- m10 Tel 1 en 2 van
m10 herhalen tel 3 en 4 van m9 (↓↑) Bas zet dalende beweging niet verder, maar bestaat uit een
gebroken dominant-akkoord Tel 3 en 4 van m10 veranderen van beweging (↑↓) => duidt einde
van element aan Ia

Ia* e- m11 Schijnpolyfonie: trapsgewijze stijging in bovenstem met onder wisselnoot Einde
tellen 2 en 4 fungeren als een soort van dubbeldominant I e- m12 Verderzetten van de
schijnpolyfonie (tel 1 en 2) Bas is identiek aan die van m11 Tel 3 en 4: Variatie op tel 3 en 4 van
m10 I

Ia* e-

m13 Tel 3 en 4 van m13 zijn variatie op tel 3 en 4 van m9 => bereik wordt verkleint (k7 => k6)
beweging blijft dezelfde (↓↑)

II

Ib

e-

m14 Herhaling van m13 in tel 1 en 2 Tel 3 en 4 breken met de beweging (↓↑ => ↓↓)

Ib

Ib*

e-

m15 Anticipatie van de cadens in m16 Tel 1 en 2 lijken te stuwen naar het tonica-akkoord (e-)
maar lossen op in een bedrieglijke cadens (C+) Tel 3 bestaat uit het kopmotief van m6

I*

e-

m16 Tel 1 en 2 bestaan uit het dominant-akkoord en worden zwak opgelost in tel 3 De echte
cadens bevindt zich echter in tel 3 en 4, die is sterker omwille van de V in de bas en de LT in de
sopraan

e-

m17-19 = m1-3 I e- m20 = m4 II e- m21 = m5 I e- m22 Maakt gebruik van tel 3 en 4 van m21 met
gevarieerde bas Tel 1 loopt gelijk (k3↑, trapsgewijze daling), Tel 2 bestaat uit een trapsgewijze
stijging Tel 3 = tel 1 Tel 4 bestaat uit een trapsgewijze daling II a- m23 = m5 = m21 I a- m24 = m22
II a- d-?
m25 = m7 I d- ! m26 Variatie op m8 In tel 1 beweegt de sopraan zich van terts naar grondnoot
met trapsgewijze beweging (m26) ipv de omspeling van de terts van het akkoord (m8) In tel 2
worden het octaaf en de septieme van het akkoord gebruikt ipv de septieme en de sext In tel 3
en 4 daalt de bas trapsgewijs in achtsten ipv de kwintsprong in m8

IIb d-

m27 =m26, tonale sequens met een verschil van 1 toon IIb d- m28 In de sopraan wordt de
sequens verdergezet met IIb* d-

een daling van 1 toon De bas wordt gevarieerd, de trapsgewijze daling zet zich nu voort tot en
met de laatste achtste van tel 4 m29 Tel 1: herhaling van kopmotief m5 Tel 2: gelijklopend m5
maar k3 lager Tel 3 en 4: intrede nieuw materiaal

I*

Ia

d-

m30 Tel 1 en 2 hebben dezelfde beweging als tel 3 en 4 van m29, maar hebben het akkoord d-
als basis. De bas (a) zorgt voor een dominant karakter Tel 3 en 4 bestaat uit een exacte herhaling
van tel 3 en 4 van m29

Ia*

Ia

d-

m31 In tel 1 en 2 bestaat de sopraan uit een herhaling van m30, de bas heeft hier een tonica
functie (itt dominant in m30) In tel 3 en 4 wordt de Eb (verlaagde 2e graad) omspeelt De bas
stijgt trapsgewijs en de plaatsing van de laatste bas op de allerlaatste achtste van de maat zorgt
voor een stuwing

Ia* d-
g-?

m32 De omspelingen van m31 worden voortgezet rond resp. G (4e graad) en D (1e graad) Tel 3
en 4 worden dominant en er is sprake van een anticipatie

g-?

d-

m33 Het ritme uit het kopmotief van m1 wordt doorgegeven van sopraan naar bas en wordt
versnelt (ipv om de 4 tellen, komt het hier elke tel) De karakteristieke stijgende halve toon wordt
behouden

Ib d-

m34 =m33 Ib a- m35 =m4 met uitzondering van de bas op tel 1 (hier is het een DD, in m4 een
SD) en de opvulling van de laatste tel met 16en. II* a- m36 =m7 = m25 I a- m37 =m26 IIb C+ m38
=m26 = m37 Sequens wordt voortgezet maar 1 trap lager IIb C+ m39 De sopraan zet de sequens
voort (1 trap lager) De bas daalt trapsgewijs (springt 1 8e vroeger dan in m28) IIb* e- m40
Variatie op tel 3 en 4 van m29 In m29 is het 1e interval van de 2e tel een sext, in m40 is dit een
tritonus Weglating van de bas in tel 4 zorgt voor meer accent op de volgende tel 1 Ib

Ib a- m41 =m40 sequens in kwintrelatie Ib d-

Ib m42 =m40 sequens in kwintrelatie Ib

Ib

g-

m43 =m40 sequens in kwintrelatie Ib

Ib

c-
m44 =m40 sequens in kwintrelatie Ib

Ib

f-

m45 Tel 1 bestaat uit de kop van m7, maar eindigt op een tritonus => spanning richtng d- (LT)
echter geen volwaardige dominant omwille van de bas Tel 2-4 zijn gelijklopend met m9, de
sopraan is identiek, de bas is gevarieerd (grotere D-functie door het weglaten van de oplossing in
tel 4)

I Ia

d-

a-

m46 Gelijklopend met m10 Ia

Ia*

a-

m47-50 =m11-14 I

Ia*

II Ib Ib Ib*

a-

m51-52 = m31(vanaf tel 3) – 32 Verschil bevindt zich in tel 3 van m52, hier komt een bedrieglijke
cadens naar de 7e graad van e- ipv een oplossing naar T

e-
m53 =tel 3 en 4 van m52, maar met de 7e graad van G Om dan te eindigen op een
dubbeldominant van a-

a-

m54-55 Dominant van a-, wordt gevolgd door een toonladder met als extremen de kwint en de
sext, dit fungeert als een soort cadenza Tel 3 en 4 van m55 zijn de slotcadens

a-

m56 grondakkoord a-

You might also like