You are on page 1of 3

Onderwijskunde

Portret – Behaviorisme

Behaviorisme als reactie op de wijze waarop rond 1900 psychologie bedreven werd: onderzoeken en
bestuderen van bewustzijn doormiddel van gebruik van bijvoorbeeld proefpersonen. Behavioristen
geloofden in de maakbaarheid van mens en dier. Het leren zou een gevolg van een prikkel (stimulus) zijn
die een reactie of bepaald (respons) gedrag veroorzaakt.

Kritiek: onvoldoende objectief en daarmee onvoldoende wetenschappelijk. Dieren werden gebruikt als
oplossing hiervoor: die zouden immers niet vertellen over hun motieven voor het vertoonde gedrag.

John Broadus Watson: (grondlegger methodologisch behaviorisme)

John was een Amerikaanse psycholoog en wordt beschouwd als de stichter van de psychologische
school van het behaviorisme. Hij voerde experimenten uit op mensen en dieren. Vanaf 1960 richtte hij
zich op mensen. Volgens hem waren er drie aangeboren emoties bij kinderen: vrees, woede en liefde.

Hij was ook overtuigd van het belang van principes uit een toen nieuwe vorm van behaviorisme, of angst
ook geconditioneerd kon worden, namelijk het klassiek conditioneren. Hij nam baby Albert als
proefpersoon en liet hem achtereenvolgend een konijn, een rat en een hondje zien. Hier gaf Albert in de
eerste instantie een goeie reactie op en rijkte naar alle diertjes uit. Hierna liet Watson een vervelend
hard geluid afspelen tijdens het laten zien van de rat. Hierdoor schrok Albert en begon te huilen. Na het
geluid en de rat een aantal keer gecombineerd te hebben begon Albert ook al te huilen bij alleen het
zien van de rat zonder geluid.

Begrippen:

− Een stimulus is een prikkel die van buiten op het organisme inwerkt, bijvoorbeeld voedsel, een
voorwerp of een geluid.
− Een respons is een waarneembare reactie van het organisme op een stimulus, bijvoorbeeld
eten, iets oppakken, schrikken.

Klassiek conditioneren
Klassiek conditioneren wordt ook wel ‘emotioneel leren’ genoemd. Speeksel aanmaken bij het zien van
voedsel is een stimulus-responsverbinding. De stimulus die de respons opwekt wordt de
‘ongeconditioneerde respons’ genoemd. Bij klassiek conditioneren wordt een verband tussen een
nieuwe stimulus bij een bestaande reflexmatige responsen gelegd.

Ivan Petrovitsj Pavlov:


Ivan was een Russische fysioloog waarnaar de Pavlovreactie vernoemd is. Tijdens een onderzoek naar
spijsvertering ontdekte hij bij het toedienen van verschillende soorten voedsel dat honden al vóórdat ze
gevoerd werden speeksel aanmaakte. Dit ging hij verder uitzoeken door de bestaande stimulus (voedsel)
en een nieuwe stimulus/neutrale stimulus (brandend lampje) herhaaldelijk te combineren zodat er bij
het gebruiken van alléén de nieuwe stimulus eenzelfde respons (kwijlen) kwam: geconditioneerde
respons. Deze procedure wordt klassiek conditioneren oftewel het Pavloveffect genoemd.

Edward Lee Thorndike: (feitelijke ontdekker operant conditioneren)

Edward was een Amerikaanse psycholoog die vooral bekendstond om zijn puzzlebox: Een hokje met een
proefdier waarin het dier een bepaalde handeling moet aanleren om vrij te komen door middel van het
trial-and-error (vallen en opstaan) proces: door herhaling leren.

Begrippen:

− Ongeconditioneerde stimulus: Het voedsel


− Ongeconditioneerde respons: Het kwijlen (reactie op het voedsel)
− Neutrale stimulus: Brandend lampje
− Geconditioneerde stimulus: Alleen het lampje laten branden nadat het herhaaldelijk
gecombineerd werd met het toedienen van voedsel
− Geconditioneerde respons: Het kwijlen bij het zien van het lampje (doordat het hiervoor samen
met het voedsel kwam)
− Stimulus generalisatie: Het aanleren van een bepaalde respons op een neutrale stimulus
− Stimulus discriminatie: De aangeleerde respons beperken tot een bepaalde groep
− De wet van herhaling: Hoe vaker succes ervaren wordt door een handeling, hoe eerder er
verband gelegd wordt tussen de handeling en het resultaat ervan.
− De wet van effect: Het effect van de respons bepaalt de sterkte van het verband tussen de
stimulus en de respons: Hoe groter de beloning, hoe sterker het verband tussen de handeling en
het resultaat.

Operant conditioneren
Bij operant conditioneren wordt bepaald gedrag gestimuleerd door een positieve of negatieve
prikkel/stimulus. Operant gedrag is het spontane gedrag dat zonder gekoppeld te zijn aan een bepaalde
stimulus plaatsvindt. Operant gedrag wordt dus niet uitgelokt, maar voortgebracht. Spontaan gedrag is
het vertrekpunt van operant conditioneren. De stimulus is niet de oorzaak van de respons, maar
versterkt alleen het spontane gedrag.

Burrhus Frederic Skinner:


Burrhus was een Amerikaanse psycholoog die bekend stond als grondlegger van het radicale
behaviorisme. Hij vond het klassiek conditioneren te beperkt om het menselijk gedrag te kunnen
verklaren. Het organisme was volgens Skinner tot meer in staat dan alleen reageren op een bepaalde
aangeboden stimulus.

Begrippen:

− Discriminatieve stimuli: Stimuli vormen een voorwaarde waaronder het gedrag kan optreden
− Shaping: Het systematisch opbouwen van complex gedrag met behulp van operante
conditionering
− Vermijdingsleren: Het leren op basis van negatieve versterking

Modelleren
Bij modelleren gaat het om een langdurig proces van gedrag aanleren. Na

You might also like