Professional Documents
Culture Documents
Nu bu
n
Ambtenaar 2.0 | Ambtenaar 2.0 beta
in nde
l
In het boek Ambtenaar 2.0 zette Davied van Berlo uiteen wat de betekenis
is van web 2.0 voor de overheid: voor de relatie tussen overheid en burgers,
voor de interne organisatie van de overheid en voor de manier van werken
van de ambtenaar. In zijn tweede boek, Ambtenaar 2.0 beta, geeft hij daar
ook praktisch invulling aan. Het bevat actiepunten en ideeën voor overheids-
organisaties om hun eigen 2.0-strategie samen te stellen.
De afgelopen twee jaar zijn ruim 20.000 exemplaren van deze boeken ver-
spreid onder ambtenaren in Nederland. Aangezien beide boeken elkaar aan-
vullen zijn ze nu ook samengebracht in één bundel. De bundel biedt een
brede visie op overheid 2.0 en de rol van de ambtenaar 2.0 daarin, voorzien
van een groot aantal voorbeelden en praktische tips. Van Berlo slaagt erin te
inspireren met nieuwe ideeën en tegelijkertijd handvatten te bieden om aan
die ideeën uitvoering te geven.
2
Voorwoord
3
4
Inhoud
Voorwoord 3
Ambtenaar 2.0 7
Bijlagen
• Bronnenlijst 204
• Woordenboek 210
5
6
Ambtenaar 2.0
Ambtenaar 2.0
Nieuwe ideeën en
www.ambtenaar20.n om te werken in praktische tips
l | netwerk.ambte
naar20.nl | boek.ambtenaar
20.nl
overheid 2.0
www.ambtenaar
20.nl
Ambtenaar 2.0
Nieuwe ideeën en praktische tips om te werken in overheid 2.0
4 december 2008
Hoofdstuk 1. Introductie 14
Kaderteksten
Wat is Twitter? 24
eParticipatie op de kaart 38
Voorwoord
Hoofdstuk 1. Introductie 14
Opmerkingen vooraf 15
Hoofdstuk 7.
Organisatie 2.0: de interne werkwijze van de overheid 62
Wie moet aan de slag met organisatie 2.0? 62
1. O
penheid 64
Een transparante organisatie is een voorwaarde voor samenwerking 64
Een gesloten werkwijze leidt niet tot meerwaarde 64
Verantwoordelijkheid nemen begint bij het hebben van voldoende informatie 65
2. N
etwerken 65
Complexiteit vraagt om flexibiliteit 65
Werken in steeds weer andere netwerkteams 66
Wat je niet weet moet je via anderen vernemen 66
Organisatiestructuur en flexibiliteit 67
3. D
e medewerker centraal 67
Gebruik het potentieel van je medewerkers 67
Geef medewerkers de voorzieningen die ze nodig hebben 68
Personalisatie van je manier van werken 68
Samenvatting 69
Hoe richt je een organisatie 2.0 in? 70
Zoek collega’s die open staan voor dit experiment 70
Investeren in kennis en goede afspraken 71
Een strategie bedenken voor je omgeving 71
Je werk is ook persoonlijk 72
Manager 2.0 72
Samenvatting 73
Dit is een boek voor jou als ambtenaar. Als ambtenaren hebben we een
publieke taak te vervullen en dat willen we zo goed mogelijk doen. Het
speelveld voor ons werken is steeds aan verandering onderhevig, maar
er wordt ook steeds meer mogelijk. Als ambtenaar moet je open staan
voor die ontwikkelingen en nieuwsgierig zijn naar de mogelijkheden om
je werk nog beter te doen. Herken je je in die beschrijving? Dan is dit
boek voor jou bedoeld.
Wat is web 2.0? In het laatste hoofdstuk zal ik ook uitleggen wie ik ben en waarom ik dit
Ook wel het ‘sociale web’ genoemd. Web boek schrijf. Dit is namelijk een persoonlijk boek, van een ambtenaar.
2.0 is een verzamelnaam voor diverse In dit boek leg ik mijn kennis van de ontwikkelingen op internet en de
internetsites die de nadruk leggen op concepten achter web 2.0 naast mijn kijk op het werk en de manier van
interactie tussen gebruikers èn voor de werken van de overheid. Dat levert enkele prikkelende stellingen en
cultuur die dat met zich meebrengt. Dit in prangende vragen op.
tegenstelling tot internetsites die alleen
een boodschap uitzenden of dienst Maar laten we bij het eerste hoofdstuk beginnen. Daarin gaan we ont-
verlenen. dekken welke nieuwe werelden er zijn ontstaan en proberen we te
begrijpen waarin die fundamenteel verschillen van de wereld die we
kennen. We gaan onderzoeken wat web 2.0 is, hoe de ontwikkelingen
op internet effect hebben op de samenleving en wat de gevolgen en
mogelijkheden zijn voor de overheid. Gewapend met die achtergrond-
kennis kunnen we op weg.
Het resultaat is naar ik hoop een boek dat inzicht geeft in de betekenis
van web 2.0, maar vooral ook ideeën aanlevert om anders tegen ons
werk en tegen onze organisaties aan te kijken. Het doel is om te prikke-
len, om aan het denken te zetten, om uit te proberen. Het gaat immers
om nieuwe ontwikkelingen. Er zijn geen pasklare antwoorden, alleen
door te discussiëren en te experimenteren kunnen we die eventueel
vinden. Dit boek is een aanzet tot die discussie.
Daarop volgt het tweede probleem: als je eenmaal hebt bedacht wat
je nodig hebt, hoe ga je het dan vinden? Je hebt iedereen bij elkaar en
je kunt alles horen wat ze zeggen en alles lezen wat ze schrijven. Maar
het is natuurlijk ondoenlijk om dat daadwerkelijk allemaal te volgen.
Dat moet gemakkelijker kunnen. Hoe breng je uit dat gigantische aan-
bod jouw persoonlijke mix van mensen, informatie en voorwerpen bij
elkaar die je nodig hebt om je taak uit te voeren? Ofwel: hoe vìnd je?
En stel dat je dan tenslotte die persoonlijke mix bij elkaar hebt. Je hebt
gekozen wat je nodig hebt en gevonden wat je zocht. Je hebt contact
1. A
ls alles beschikbaar is, wat kies je dan? Voorbeeld: Nu ik via inter-
net in principe in verbinding sta met alle mensen die met hetzelfde
onderwerp bezig zijn als ik, aan welke mensen heb ik dan het meest
en met wie wil ik dus contact leggen? Heeft deze Australische inter-
netadviseur iets te melden waar ik mee verder kan?
2. A
ls alles zichtbaar is, hoe vind je dan? Voorbeeld: Elders in de wereld
wordt vast al praktijkervaring opgedaan met dezelfde activiteiten
waar ik ook mee bezig ben. Maar hoe krijg ik de inzichten van die
Woordenboek: Blog, een weblog is een collega-ambtenaren boven tafel en in welke vorm zijn ze dan be-
verslag of beschrijving van iets wat je schikbaar? Als rapport? Als blog? Als film? Heeft er eigenlijk iemand in
bezig houdt en wilt delen met anderen, de wereld al ervaring met het opzetten van een digitaal ambtenaren-
die daar vervolgens op kunnen reageren. netwerk zoals dat van Ambtenaar 2.0?
3. E
n als je hebt verzameld wat je nodig hebt, hoe weet je dan dat je
volledig bent? Voorbeeld: Ik heb met mijn afdeling een brainstorm
gehad, waar heel wat goede ideeën uitgekomen zijn. Maar zou ik
met andere mensen, die ik toevalligerwijs niet ken, niet een nog
beter resultaat kunnen halen? Hoe kan ik andere mensen laten mee-
denken over waar ik tegenaan loop?
De wereld komt uit een periode van schaarste, waarbij een aantal pro-
fessionals in een gebouw bij elkaar werd gezet omdat dat er geen an-
dere manier was om samen te werken en een probleem aan te pakken.
Waarbij gebruik werd gemaakt van de informatie die voorhanden was,
omdat meer informatie niet te verkrijgen was. En waarbij belangenver-
tegenwoordigers werden uitgenodigd bij het oplossen van problemen
omdat het onmogelijk was alle betrokkenen zelf mee te laten denken.
Veel van wat toen niet kon, kan nu wel. Ik zal daar eens wat dieper
induiken: hieronder staan deze drie dilemma’s daarom uitgewerkt.
1. Personaliseer je wereld
In onze poging inzicht te krijgen in deze nieuwe concepten worden we
geholpen door een aantal interessante boeken. Om ons meer te ver-
diepen in het probleem van het enorme aanbod biedt “The Long Tail”
van Chris Anderson bijvoorbeeld een belangrijk inzicht. Het boek richt
zich met name op economische aspecten, maar het verklaart wel een
Chris Anderson - The Long Tail: Why the belangrijk principe. Dat principe is niet zozeer ontstaan door internet,
Future of Business is Selling Less of More maar wel daardoor alomtegenwoordig geworden aangezien op internet
(2006). beperkingen van tijd en plaats zijn verdwenen.
Een voorwaarde voor het ontstaan van deze lange staart is natuurlijk
dat het aanbod heel groot moet zijn om er voldoende omzet uit te kun-
nen halen. Daarin heeft internet voor een doorbraak gezorgd omdat
de inventaris van online winkels oneindig groot is en niet wordt be-
lemmerd door een beperkte plankruimte zoals de winkel om de hoek.
Daardoor hoeft de online winkel zich niet te concentreren op een paar
hits, maar kan het voor elk wat wils bieden. Het is de emancipatie van
de nichemarkt.
c. De algoritmische zeef
De algoritmische zeef is mogelijk geworden doordat zoekmachines en
andere sites vele terabytes aan gebruikersstatistieken kunnen verwerken
en daar gedragspatronen van gebruikers uit kunnen deduceren. Internet
heeft deze algoritmische zeef mogelijk gemaakt, maar tevens het bereik
van de tweede, sociale, zeef enorm uitgebreid. Daar ligt dan ook de
meerwaarde van internetbedrijven en zoekmachines: niet alleen in het
www.last.fm is een sociaal netwerk rond aanbieden van een oneindige keus, maar juist om gebruikers in die keus
muziek en bands. Behalve de mogelijkheid bij te staan. Amazon.com (en Bol.com) geven aan dat mensen die “The
contact te hebben met anderen en je eigen Long Tail” kochten ook “The Wisdom of the Crowds” kochten, bijvoor-
muziekvoorkeur vast te leggen, biedt de beeld. Google toont advertenties die betrekking hebben op je zoekvraag,
site een ‘radiozender’ met diverse muziek op de pagina die je bezoekt of het gmailtje dat je leest. De muzieksite
gebaseerd op jouw voorkeuren of gelijkend www.last.fm legt vast waar je naar luistert en komt met suggesties.
op een bepaalde band. Op deze manier kun je je zoekresultaat steeds verder verfijnen naar je
Wikinomics
Het boek heeft eigenlijk twee belangrijke boodschappen. De eerste is
dat om mee te kunnen in deze wereld, als je als organisatie vooraan wil
blijven lopen, je niet alleen op je eigen organisatie en medewerkers
Woordenboek: Crowdsourcing, kunt bouwen, maar ook de kennis en ideeën van buiten moet weten
‘outsourcing to the crowd’, ofwel het in te zetten. En de tweede boodschap is dat dat niet gemakkelijk is.
uitbesteden van taken aan burgers of Dat vraagt dat je mentaal de knop om zet en dat je moet leren hoe je
consumenten, dus buiten de eigen zoiets aanpakt. Maar ook dat de meest succesvolle bedrijven de meest
organisatie. radicale omslag hebben gemaakt.
Woordenboek: Wiki, online software • Peer pioneers zijn grote netwerken van vrijwilligers die gezamenlijk
waarmee personen gezamenlijk aan één snel en efficiënt tot een product komen. Voorbeelden daarvan zijn
document kunnen werken, waarbij elke natuurlijk open-source-software en Wikipedia, maar ook het Cali-
wijziging wordt gelogd. fornische initiatief om de officiële schoolboeken in een wiki te gaan
schrijven. Voorwaarde hierbij is wel dat het gaat om digitale taken
(zoals heel veel werk bij de overheid), die opgesplitst kunnen worden
in deeltaken en gemakkelijk weer samengebracht kunnen worden in
één resultaat;
Woordenboek: Open innovatie, het • Ideagoras, ofwel open innovatie, is een marktplaats van ideeën en in-
betrekken van burgers/consumenten bij novatie met twee varianten: eentje waar problemen kunnen worden
productontwikkeling met als doel kennis geplaatst (zoals www.innocentive.com) en eentje met oplossingen
of ideeën van buiten de organisatie te (bijv. www.yet2.com). Dat kunnen natuurlijk ook maatschappelijke
mobiliseren. problemen zijn;
Crowdsourcing
Een andere term die in deze context vaak wordt genoemd is crowdsour-
cing. Het is een term (en ondertussen ook een boek) van Jeff Howe.
Zoals hij het zelf uitlegt: outsourcing to the crowd. Hij stelt dat de
meeste kennis en ideeën niet binnen de eigen organisatie te vinden
zijn, hoe groot je afdeling Reseach & Development ook is. In de buiten-
wereld is altijd meer te halen, dus hoe ga je de juiste mensen vinden
die jou kunnen helpen? Open innovatie dus. Bij deze een aantal voor-
beelden uit zijn boek.
Maar ook op het gebied van open innovatie heeft internet het mogelijk
gemaakt om op een veel grotere schaal te werken en crowdsourcing dus
echt in te zetten als middel in de organisatiestrategie. Een voorbeeld
Brainstormen en ideeën verzamelen hiervan is Innocentive.com, waar bedrijven complexe problemen online
Als je online wil brainstormen of anderszins zetten met een te winnen prijs. Op deze manier worden mensen uit
ideeën wil verzamelen vanuit je netwerk of totaal andere gelederen en disciplines ingeschakeld en is het mogelijk
van burgers, probeer dan www.uservoice. tussen de enorme hoeveelheid van mensen en ideeën tegen relatief
com of www.crowdsound.com eens. Als je lage kosten de juiste te vinden. Procter & Gamble is er volgens Taps-
je aanmeldt bij de site kun je een pagina cott en Williams van overtuigd dat open innovatie in 2010 voor 50% van
aanmaken met een introductie of de innovaties zal zorgen. Een behoorlijke uitspraak voor een bedrijf dat
vraagstelling erboven. Iedereen die je zelf 9.000 R&D-mensen in dienst heeft.
uitnodigt kan vervolgens een idee lanceren.
Anderen kunnen daarop reageren en Wat opmerkelijk is in het verhaal van Jeff Howe is het accent dat hij
punten toekennen. Langzaam groeien de legt op diversiteit en uniciteit. Het gaat dus niet om een gemene de-
ideeën en komen de ideeën met de meeste ler of de middelmatigheid van een massa. Crowdsourcing moet niet
stemmen bovendrijven. worden begrepen als een mechanisme dat ‘de massa’ in staat stelt om
Samenvatting
Internet is een relatief nieuw fenomeen, ook in ons denken bij de over-
heid. Het brengt nieuwe vragen en concepten met zich mee. Het vraagt
dat we op een andere manier naar de wereld kijken, dat we gaan ‘om-
denken’. De aanleiding hiervoor is een technische, maar de gevolgen
zijn maatschappelijk. Dat levert nieuwe vragen en dilemma’s op, maar
ook nieuwe mogelijkheden. In dit hoofdstuk heb ik geprobeerd een aan-
tal nieuwe perspectieven te schetsen om op een andere manier tegen
de wereld van internet, en daarom ook onze wereld, aan te kijken. Ik
heb ook enkele gevolgen geschetst en de potentie die daarin verscholen
zit. Nu we de overstap maken naar web 2.0 wordt die potentie zicht-
baarder en de inzet ervan in het werk van de overheid tastbaarder.
Voordat ik daarop verder ga moeten we eerst weten wat er met de
term ‘web 2.0’ wordt bedoeld. Daarom zal ik in het volgende hoofdstuk
verder uitwerken wat web 2.0 karakteriseert.
Voor iedereen is het cruciaal te weten waar je naaste collega's (bij je afdeling, binnen je organisatie, binnen de
overheid, daarbuiten, iedereen met wie je samenwerkt dus) mee bezig zijn. Dat voorkomt dat je dubbel of tegen-
strijdig werk doet en geeft de mogelijkheid om snel op andermans activiteiten in te springen en voort te bouwen.
Over grenzen heen en dwars door de verkokering heen. Dat kan door te bloggen … of te microbloggen: Twitter.
In Twitter kun je in 140 tekens aangeven waar je mee bezig bent op dat moment. Heel kort stil staan bij wat je
aan het doen bent. Wat moet je doen? Aanmelden kan op www.twitter.com. Daarna kies je andere gebruikers
uit om te volgen. En die gaan jou dan weer volgen. Kijk maar eens op www.twitter.com/davied en misschien zie
je een bekende in mijn lijst met volgers. Wil je me iets mededelen (bijv. dat je dit boek aan het lezen bent), zet
dan @davied in je bericht.
“Web 2.0 is a term describing changing trends in the use of World Wide
Web technology and web design that aim to enhance creativity, informa-
tion sharing, and collaboration among users.” (Wikipedia, augustus 2008)
Definities
Het rapport ‘Naar een user generated state’ Valerie Frissen, bijzonder hoogleraar ICT en Sociale Verandering aan de
is te vinden op de site van het ministerie van Erasmus Universiteit Rotterdam en onderzoeker bij TNO, heeft in opdracht
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: van het ministerie van BZK in het voorjaar van 2008 onderzoek gedaan naar
http://twurl.nl/hjz4k4 de gevolgen van web 2.0 voor de overheid (zie ook Hoofdstuk 6). Uiteraard
besteedt Frissen in haar rapport ‘Naar een user generated state’ ook aan-
dacht aan definiëring. Ze heeft het over het ’sociale web’, waarbij wordt
uitgegaan van netwerken, een open omgeving en ruimte voor gebruikers
om bij te dragen. Web 2.0 is volgens haar
1. h
et ontstaan van platforms op internet waar gebruikers zich kunnen or-
ganiseren, samenwerken, vriendschappen onderhouden, delen, ruilen,
handelen en/of creëren, die
Web 2.0 biedt volgens Frissen dus mogelijkheden voor burgers om zich
decentraal te organiseren, gezamenlijk aan producten te werken (co-
creatie), bijdragen (user generated concent) te verzamelen en her te
Kenmerken van web 2.0 gebruiken (remixability) en verder te bouwen op bestaande diensten.
Web 2.0 gaat over houding en cultuur van
hoe je met elkaar omgaat en samenwerkt. Uiteindelijk zijn er drie woorden die mij het meeste opvallen in deze en
Die houding laat zich kenmerken door andere definities en beschrijvingen. In onderstaande paragrafen zal ik
deze eigenschappen: van elk van deze woorden de aspecten benoemen die sterk samenhan-
1. open: toegankelijk en transparant; gen met web 2.0. Deze woorden zijn:
2. sociaal: uitgaande van mensen en de
contacten daartussen; 1. open: toegankelijk en transparant;
2. gebruiker centraal: mogelijkheden in 2. sociaal: uitgaande van mensen en de contacten daartussen;
handen van gebruikers geven om ‘hun 3. gebruiker centraal: mogelijkheden in handen van gebruikers geven
ding’ te doen. om ‘hun ding’ te doen.
Als je aan de slag wil met web 2.0 in je
werk, hou deze eigenschappen dan in je Deze opsomming heb ik altijd en overal in mijn achterhoofd. Hieronder
achterhoofd. zal ik ze alle drie verder uitwerken.
1. Open
‘Open’ is een woord dat je veel tegenkomt op internet: open source
is de bekendste, open standaarden wordt vaak in één adem genoemd,
open data is dan een logische volgende, Open API is er zodat com-
puters open data automatisch kunnen uitwisselen en OpenID om met
één wachtwoord op al die sites in te kunnen loggen. In dit boek zul je
ook open innovatie geregeld tegenkomen en in Hoofdstuk 6 komt Open
Overheid aan bod.
Niet elke bijdrage zal direct de oplossing bieden die je zoekt, maar ergens
in die dynamiek kan wel een oplossing ontstaan. Dat kan zijn omdat iemand
die je nog niet in beeld had zich aansluit met dat ene idee, dat kan zijn
omdat iemand voortbouwt op de basis waar je zelf mee bezig was, of het
kan zijn omdat iemand naar aanleiding van de discussie of andere ideeën
de juiste connectie legt. Maar die kruisbestuiving kan alleen plaatsvinden
in een open omgeving waarin betrokken personen inzichten kunnen uitwis-
selen over jouw probleem. En voor dat idee moet je wel open staan.
2. Sociaal
Ik schreef hiervoor dat openheid cruciaal is om mensen te betrekken bij
een onderwerp, product of probleem. Daar zit de tweede eigenschap
van web 2.0: het sociale. Web 2.0 wordt ook vaak het sociale web
genoemd, aangezien het steeds minder gaat om een internet van docu-
Zelforganisatie en zelfsturing
Het verdwijnen van hiërarchische structuren wil niet zeggen dat het
allemaal chaos is. Open-source-projecten hebben ook sturing nodig, de
redacteuren van Wikipedia hebben zelfs een hiërarchische structuur.
Maar die structuur is gebaseerd op de kwaliteit en kwantiteit van het
afgeleverde werk. De organisatie ontstaat dus op basis van ieders bij-
drage in de groep. Datzelfde proces is vaak te zien bij online commu-
nities: vanuit het horizontale netwerk komen de meest actieve mensen
bovendrijven en is er altijd wel iemand die ordening aanbrengt in de
online omgeving. Aangezien iedereen dezelfde middelen tot z’n be-
schikking heeft kunnen wijzigingen ook altijd worden hersteld indien
nodig. Dus als een bepaalde indeling of structuur blijft bestaan, dan
wordt die blijkbaar gedragen door de deelnemers.
Clay Shirky - Here Comes Everybody: Clay Shirky, schrijver van het boek “Here comes everybody: The power
The Power of Organizing Without of organizing without organizations” gaat zelfs zo ver dat hij zelfstu-
Organizations (2008). rende massasamenwerking als de belangrijkste organisatievorm voor de
eenentwintigste eeuw benoemt. In de twintigste eeuw vormden cen-
traal gestuurde, hiërarchische organisaties de krachtigste organisatie-
vorm, de volgende eeuw is voor decentrale, horizontale netwerken, zo
stelt hij. Niet omdat bedrijven niet meer zullen bestaan, maar omdat
er een veelvoud aan maatschappelijke initiatieven, groepen en net-
werken zal ontstaan die zich via sociale software op internet snel kun-
nen vormen en organiseren. We zullen de komende jaren dan ook een
stijging zien van het aantal maatschappelijke activiteiten. De uitdaging
voor de overheid zal zijn om in die branding de juiste golven te vinden
om op te surfen.
De gebruiker / consument / burger heeft dus alle middelen tot z’n beschik-
www.myspace.com is na Facebook de king om zijn interesses uit te werken en daarmee het wereldwijde plat-
grootste sociale-netwerksites ter wereld. form te betreden. Hij kan muziek maken of mixen en publiceren op www.
De oorspronkelijke site is in 2003 in tien myspace.com. Hij kan via Hyves of www.schoolbank.nl oud-klasgenoten
dagen gebouwd en had in 2006 al 100 vinden en een reünie organiseren. Maar hij kan ook online een onderwerp
miljoen bezoekers. agenderen (zoals www.vroegopstap.nl) of een site voor z’n wijk opzetten.
Als we als overheid deze energie willen gebruiken (bijv. bij internetconsul-
www.schoolbank.nl is één van de eerste taties of bij crowdsourcing) dan moeten we nadenken hoe we een omgeving
online sociale netwerken in Nederland, creëren (of een bestaande omgeving opzoeken) waarin hij mee wil doen. De
rondom het thema scholen en communities waarmee we willen werken, bestaan uit deze gebruikers. Hoe
klasgenoten. De meeste diensten zijn geven we als overheid ruimte aan die betrokkenheid en dat potentieel?
echter betaald.
Samenvatting
‘Open, sociaal en de gebruiker centraal’, die drie begrippen liggen ten
Woordenboek: Rss-feed, de stroom van grondslag aan de verandering die op internet te zien is. Deze veran-
informatie die gebruikers kunnen dering noemen we web 2.0 of het sociale web. De drie begrippen om-
integreren in hun pagina (bijv. Netvibes) schrijven de cultuur die op internet ontstaan is en die ook voor een
om op de hoogte te blijven van nieuws. groot deel door internet en web 2.0 mogelijk gemaakt is. Maar internet
staat niet los van de rest van de samenleving. De cultuur van internet
en web 2.0 heeft steeds meer invloed op hoe we op andere gebieden
tegen de wereld, en tegen de overheid, aankijken. Web 2.0 heeft zo-
doende een steeds grotere invloed op de samenleving. In het volgende
hoofdstuk werk ik enkele aspecten daarvan uit.
Maar informatiestress kun je ook aanpakken door je informatievoorziening efficiënter te organiseren. Daar
is rss voor uitgevonden. Met rss zorg je ervoor dat jij niet meer naar een site toe hoeft te gaan, maar dat
de informatie van die site naar jou toe komt. Niet in een e-mail, maar overzichtelijk in een lijst waarin de
laatste nieuwtjes gemarkeerd zijn. Al die informatiestromen (feeds) breng je samen in één scherm (bijv.
Netvibes of iGoogle) en zo heb je in één oogopslag zicht op wat er nieuw is in jouw dossier.
Hoe ga je daarmee aan de slag? Ten eerste: ga naar www.netvibes.com of www.igoogle.com en schrijf
je in. Je krijgt dan jouw eigen pagina, met daarin allemaal blokjes. Die kun je vullen met informatie door
middel van rss. Ga nu naar je favoriete sites en kijk of er een rss-feed beschikbaar is, herkenbaar aan het
oranje logo. Als je daarop klikt zie je de tekst zonder opmaak. De link van die pagina kun je aan je dash-
board op Netvibes of iGoogle toevoegen zodat die informatie daar verschijnt zodra er nieuws is.
Bron: Forrester - Topic Overview: “Most of the technologies comprising Web 2.0 are evolutionary, but
Web 2.0 (2007): http://twurl.nl/d2tbzh the convergence of these technologies is resulting in revolutionary
changes in consumer behavior, business efficiency, and the technology
sector.”
De integratie van internet in ons leven zal de komende jaren alleen maar
groter worden. Een paar jaar terug gingen de meeste mensen nog met
een pseudoniem online, nu geven miljoenen mensen hun leven bloot op
sociale netwerksites. Als al deze informatie met elkaar wordt verbon-
den gaat onze digitale schaduw steeds meer lijken op wie we echt zijn.
Mobiele technologie in combinatie met GPS plaatst ons niet alleen live
in Google Maps, maar kan vervolgens ook actuele informatie geven over
de plek waar we op dat moment zijn (zo´n uitbreiding van je omgeving
www.nu.nl is snel één van de grootste wordt augmented reality genoemd). We zullen dus niet alleen zelf zicht-
nieuwssites van Nederland geworden en baarder worden op internet, informatie van internet zal ook zichtbaarder
biedt nu zelfs foto’s, video’s, zakelijk worden in onze omgeving. Een boeiende ontwikkeling.
nieuws en regionaal nieuws. Het meest
opvallend is echter www.nujij.nl, waar 2. Democratisering van het debat
gebruikers hun eigen nieuwsberichten Eén van de belangrijkste maatschappelijke terreinen waar de vernieu-
kunnen plaatsen en beoordelen. wing zich manifesteert is de publicatiemacht, de mogelijkheid om je
mening kenbaar te maken aan de buitenwereld. Die mogelijkheid bleef
voor de komst van het internet vooral gereserveerd voor organisaties.
Voor individuen was er ruimte voor een beperkt aantal opiniestukken in
kranten. Of iemand kon z´n eigen blad uitbrengen en je in verband met
kosten en logistiek neerleggen bij een klein verspreidingsgebied.
Internetsites in andere talen lezen Op internet bestaan plaats en tijd niet, want informatie is altijd be-
Afstanden en grenzen zijn geen barrière schikbaar en bereikbaar in een milliseconde. Bijna alle Nederlanders en
op internet, alleen andere talen kunnen de gehele professionele wereld zijn online en met elkaar verbonden.
een belemmering zijn om echt wereldwijd Je kunt iedereen vragen om mee te denken en met nieuwe kennis en
kennis te verzamelen en samen te werken. ideeën te komen, als je het maar op de juiste manier vraagt. En al die
Google biedt de mogelijkheid om bouwstenen kun je zelf combineren totdat je de mix hebt gevonden die
specifieke teksten of hele sites te jij nodig hebt. Dat is geen droom, dat is de realiteit van dit moment.
vertalen. Kijk op translate.google.com
Zoals hiervoor al geconstateerd zijn we in een paar jaar van een situ-
atie van schaarste - van ideeën, kennis en contacten - overgegaan naar
een situatie van overvloed. Echter, deze verandering is zo groot en is
zo snel gegaan dat we nauwelijks de implicaties kunnen bevatten en
grotendeels vasthouden aan de manier van werken die we gewend zijn.
Nog steeds zitten we van negen tot vijf in één gebouw, werken we sa-
men in vergaderingen en proberen we in kleine kring de problemen op
te lossen, terwijl al die dingen die we ons in het begin voorstelden en
die we hierboven lazen ondertussen ook kunnen.
Waarom doen we dat dan niet? Als ambtenaar wil je immers je werk
goed doen, wil je je baseren op voldoende gegevens, de juiste mensen
betrekken en de meest geschikte instrumenten uitkiezen. De belem-
mering is dat we gewoon geen idee hebben wat we met deze nieuwe
mogelijkheden aanmoeten. Wat is er mogelijk? Hoe moet je het dan
aanpakken? Wat zijn de risico’s? Wie kan me helpen? Dat zijn vragen die
we als ambtenaren gezamenlijk moeten proberen te beantwoorden.
In de periode mei-juni 2009 heeft het onderzoeksbureau sCompany van de Hogeschool Utrecht in opdracht
van Burgerlink onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken van eParticipatie bij de Nederlandse ge-
meenten. Aanleiding voor het onderzoek was het ontbreken van een duidelijk overzicht. Welke gemeenten
betrekken burgers met digitale middelen bij de vorming van beleid? Wie zet internet in voor burgerinbreng
bij het verbeteren van de wijk? En: hoe denken gemeenten over het toepassen van eParticipatie – en bren-
gen zij dit ook de praktijk? Met een respons van bijna 70 procent zijn de uitkomsten representatief voor
Nederland.
Het is niet onlogisch dat die branches als eerste de gevolgen ondervonden.
Hun producten zijn digitaliseerbaar en kunnen daardoor gemakkelijk via
internet worden verspreid. Aan hun producten was nog steeds behoefte,
maar aan de tussenpersoon niet meer. Voordat het internet bestond be-
paalde de muziekbranche welke muziek te koop was en de kranten welk
nieuws er gelezen werd. Die positie zijn ze kwijtgeraakt, iedereen kan nu
immers via internet muziek en nieuws publiceren of ontvangen.
• de overheid heeft een gewild ‘product’ waar veel aandacht voor is:
het gaat immers over de inrichting van Nederland. Veel mensen zijn
met onze thema’s (dossiers) bezig en hebben er ideeën over, de media
berichten er veelvuldig over en nieuwe ontwikkelingen kunnen zich
snel verspreiden;
• de ‘klanten’ kunnen het ook zelf: diverse werkzaamheden die door
ambtenaren worden gedaan kunnen ook door anderen uitgevoerd wor-
den. Als die werkzaamheden digitaliseerbaar zijn, kunnen ze ook on-
line plaatsvinden.
Dat levert in eerste instantie veel vragen op. Is de overheid wel goed
voorbereid op mogelijke verstoringen door deze ontwikkelingen? Wat zijn
de kansen en risico's? Hoe kan de overheid de mogelijkheden van web 2.0
Web 2.0 heeft niet alleen gevolgen gebruiken om op een omgevingsbewustere, interactievere en efficiën-
buiten de overheid tere manier te werken? Wat betekent dit voor de interne organisatie van
De gevolgen van web 2.0 voor de de overheid en voor de positie van de ambtenaar? De gevolgen van web
overheid liggen op drie terreinen die 2.0 manifesteren zich op drie terreinen die met elkaar samenhangen:
elkaar beïnvloeden:
1.De relatie tussen burger en overheid 1. De relatie tussen burger en overheid;
(overheid 2.0);
2. De interne organisatie van de overheid 2. De interne organisatie van de overheid;
(organisatie 2.0);
3.De manier van werken van de 3. De manier van werken van de ambtenaar.
ambtenaar (werknemer 2.0).
Het project Ambtenaar 2.0 richt zich op Deze drie onderwerpen zal ik hieronder kort uitwerken. Daarna ga ik er
alle drie deze onderwerpen. in de komende hoofdstukken dieper op in.
Werken in netwerken
Ambtenaren maken deel uit van afdelingen en directies, maar hebben
in hun werk vaak een nauwere relatie met mensen in hun netwerk die
met hetzelfde onderwerp bezig zijn. Dat kunnen collega's zijn van an-
dere directies of ministeries, maar dat kunnen ook vertegenwoordigers
zijn van maatschappelijke organisaties of actieve en betrokken bur-
Management
Hiërarchie geeft duidelijkheid in verantwoordelijkheden binnen een or-
ganisatie, maar wordt ook vaak als sturend en belemmerend ervaren.
Werken in netwerken gaat immers over organisatiegrenzen heen: wat
zijn dan de gevolgen voor sturing en management? Als medewerkers zo-
wel fysiek als inhoudelijk overal aan het werk zijn, hoe hou je als mana-
ger overzicht over het werkterrein waar je verantwoordelijk voor bent?
En hoe stuur je erop dat aan het eind van het jaar alle opdrachten zijn
uitgevoerd? Nieuwe middelen als blogs kunnen helpen om zicht te houden
op waar medewerkers mee bezig zijn. Met open innovatie en crowdsour-
cing, binnen en buiten de eigen organisatie, kan extra kennis worden
ingezet. Dat alles vraagt wel om een andere vorm van management.
Samenvatting
De veranderingen die door internet en web 2.0 in gang zijn gezet zijn
merkbaar in alle drie de hiervoor genoemde peilers: de balans met de
samenleving verschuift, de complexiteit in de organisaties neemt toe en
het potentieel van de medewerker wordt groter. Niet voor niets heeft
TNO het over een disruptieve ontwikkeling. Het zal een ontwikkeling zijn
die lang gaat duren, een pad van vallen en opstaan. Maar als we als over-
heid aansluiting willen houden bij de samenleving, een aantrekkelijke
werkgever willen blijven voor (jong) talent en de efficiëntie en effectivi-
teit van werknemers willen vergroten is dat de weg die we op moeten.
Het doel van dit boek is niet om op deze vragen antwoord te geven. Het
doel is om aandacht te vragen voor de uitdagingen en een aantal inzichten
en voorbeelden mee te geven voor onderweg. In de komende hoofdstukken
zal ik die inzichten over overheid 2.0, organisatie 2.0 en werknemer 2.0
beschrijven. Daarbij zullen de hierboven genoemde onderwerpen dan ook
aan bod komen.
Wat is BDplaza?
BDplaza is een sociale netwerkomgeving, zoals de netwerksite van Ambtenaar 2.0 dat ook is. Het verschil
met de netwerksite is dat BDplaza een afgesloten omgeving is. Alleen medewerkers van de Belastingdienst
kunnen bij deze omgeving, door middel van een inlognaam en wachtwoord (alleen verkrijgbaar met een
mailadres van de Belastingdienst).
De belastingdienstmedewerker kan met collega’s informatie delen (in de vorm van blogs, foto’s, filmpjes of
andere documenten) en het is mogelijk rond thema’s een al dan niet besloten groep aan te maken en die
als groepswerkruimte te gebruiken. Er zijn geen extra gedragsregels vastgesteld. Als het uit de hand loopt
nemen de beheerders van de site contact op met de persoon die iets geplaatst heeft. Dit is tot op heden
slechts één keer gebeurd en die persoon heeft het toen ook zelf weer verwijderd.
De site draait al een tijdje en met succes. Zonder er reclame voor te maken heeft een groot deel van de
medewerkers zich ondertussen aangemeld op BDplaza. Het heeft momenteel zo’n 9000 leden en er wor-
den veel groepen aangemaakt, zowel binnen afdelingen als met mensen van verschillende afdelingen en
locaties.
Onorthodoxe aanpak
BDplaza is op een onorthodoxe wijze tot stand gekomen. De initiatiefnemers hebben geen plan van aanpak
of risico-analyse geschreven, maar in plaats van een lang implementatietraject zijn ze direct begonnen
met bouwen. Ze hebben voor hun werkwijze goedkeuring gekregen van het managementteam en kochten
vervolgens extern expertise in. De eerste demoversie stond er in twee weken, daarna ging er wel nog wat
tijd overeen om bij te schaven. De opzet is modulair, dus de site kan steeds worden uitgebreid met nieuwe
functionaliteiten.
BDplaza is een platform waar medewerkers van de Belastingdienst kunnen samenwerken en kennis uitwis-
selen. Maar het is ook gewoon een omgeving om leuke dingen te doen. Het heeft een eenzelfde functie als
de koffieautomaat, daar wordt immers ook over van alles gepraat in de minipauzes van vergaderingen. Het
managementteam staat achter deze aanpak. Het heeft ervoor gekozen uit te gaan van vertrouwen. En dat
is tot op heden niet beschaamd.
Aanbevelingen
Hoewel er nog veel vragen zijn, kan de overheid volgens Frissen niet
stil blijven zitten: “De grootste uitdaging voor overheid en openbaar
bestuur is om hierop voorbereid te zijn.” De maatschappelijke ontwik-
kelingen vervolgen namelijk hun weg en de overheid moet aangesloten
blijven. Ze heeft daarom een aantal aanbevelingen gedaan:
Het ministerie van BZK heeft ondertussen Ik neem aan dat dit onderzoek nog wel een vervolg zal hebben. Maar
een reactie op het rapport van Frissen belangrijker is dat we hier als ambtenaren zelf mee aan de slag gaan.
aan de Tweede Kamer gestuurd. Deze is Deze aanbevelingen en vragen hebben betrekking op ons werk. Wij zul-
te vinden op http://twurl.nl/yju63x. De len er dus iets mee moeten doen.
reactie gaat vooral over de gevolgen van
web 2.0 voor de relatie tussen burger en In de voorgaande hoofdstukken zijn al verschillende voorbeelden en
overheid, de implicaties voor verschillende manieren van interactie aan de orde gekomen. In de ko-
overheidsorganisaties en medewerkers mende paragrafen zal ik een aantal van deze vormen verder uitdiepen
komen niet aan de orde. Een gemis, en de spelregels ervan op een rij proberen te krijgen:
aangezien ook die onderwerpen tot het
beleidsterrein van BZK behoren. 1. M assasamenwerking: op basis van de spelregels die door Tapscott en
Williams in hun boek zijn opgesomd;
2. Communities: wat zijn de voordelen en de aandachtspunten bij het
werken met communities?
3. Open Overheid: overheidsinformatie als middel om creativiteit van
burgers in te zetten om onze dienstverlening te verbeteren;
En, heb je mee geturfd? Hoe scoren we als overheid? Hoe doet jouw orga-
nisatie het? Het zal voor elke organisatie en voor elk project een zoektocht
zijn welke van bovenstaande punten van Tapscott en Williams meer en
minder van toepassing zijn. Ook daar moeten we dus ervaring mee op-
doen. Zie hieronder een voorbeeld waar die ervaring al wordt opgedaan.
De gedachte is dat iedereen ter wereld, die daar zin in heeft, mee kan ontwerpen aan de nieuwe woon-
wijk. Uiteindelijk moet dat leiden tot een veelheid aan ideeën, waaruit vervolgens een keus kan worden
gemaakt. Om die ideeën boven water te krijgen werkt de gemeente samen met het bureau The Crowds. Dit
bureau zet voor de gemeente een community op.
Het is de uitdrukkelijke bedoeling om zoveel mogelijk mensen te betrekken bij het ontwikkelen van ver-
nieuwende ideeën. Die kunnen betrekking hebben op verkeer, bouwstijlen, techniek, duurzaamheid, inpas-
sing in het gebied en energie. Maar ook op het gebied van financiering, beheer van de (openbare) ruimte,
sociale binding, etc. Om dat proces te ondersteunen is een internetsite gebouwd, kijk daarvoor op www.
wijbouweneenwijk.nl.
Als burger beperk je je immers tot die onderwerpen die jou persoonlijk,
je werk of je omgeving aangaan. Ik ben geïnteresseerd in zaken die re-
levant zijn voor mijn werk als ambtenaar, maar ontwikkelingen in bijv.
het MKB gaan me minder aan. Ik wil betrokken worden bij wat er in
mijn wijk gebeurt, maar eenzelfde kwestie in een andere stad raakt me
minder. Ik wil bezig zijn met mijn interesses en hobbies, maar ik steek
geen tijd in andere dingen die er in de wereld te doen zijn. Kortom, ik
kies voor een beperkt aantal onderwerpen waar ik mijn energie in wil
steken.
En zo zijn nog veel meer mensen die hun energie willen steken in de
onderwerpen die mij boeien. Rondom zo’n onderwerp hebben we iets
met elkaar. Rondom zo’n onderwerp zijn er heel veel mensen met in-
teresse, kennis, ideeën en energie. Als die mensen bij elkaar kunnen
worden gebracht in een groep dan kan dat dus heel wat opleveren.
Zo’n community heeft een enorme potentie. Voordat internet bestond
kostte het veel geld en veel tijd om mensen met eenzelfde interesse of
belang bij elkaar te brengen in zo’n groep, club of vereniging: denk aan
kosten voor advertenties, administratie, postzegels, etc. Via internet is
dat echter zo gebeurd.
www.ning.com is een online platform Het gevolg is dat voor elk onderwerp en elke interesse ondertussen
waar iedereen met een paar muisklikken wel een groep te vinden is op het web. Van lokaal tot internationaal,
z’n eigen community kan bouwen. van klein tot groot, van de 11.000 leden van het wereldwijde Class-
Ondertussen zijn er op deze manier room 2.0-netwerk op www.ning.com tot de zeventien liefhebbers van
500.000 communities opgezet. Ook in chihuahua’s in Spokane, Washington, USA op www.meetup.com. Het
Nederland is de site erg populair. Het draait om mensen en het draait op mensen: het zijn vrijwilligers die
netwerk van Ambtenaar 2.0 op netwerk. hun tijd en energie steken in de onderwerpen die hen aan het hart
ambtenaar20.nl is ook in Ning gemaakt. gaan. Op dergelijke (maar misschien niet specifiek deze) communities
kunnen we als overheid ook inspringen. Die energie, kennis en ideeën
www.meetup.com biedt de mogelijkheid kunnen we gebruiken als we met een onderwerp verder willen komen.
om een netwerk te creëren rond een Maar waarom zouden we dat eigenlijk moeten doen?
evenement, bijeenkomst of activiteit. Deze
site is helaas niet gratis, maar upcoming. Waarom werken via communities?
yahoo.com biedt dezelfde voorzieningen. Zoals gezegd werken we als overheid voor alle burgers maar heeft niet
iedere burger interesse in elk onderwerp. Echter, rond elk thema of pro-
bleem is wel er een groep mensen in de samenleving actiever betrok-
ken en meer geïnteresseerd. Als ambtenaar heb je dus altijd te maken
met een meer of minder verbonden en georganiseerde maatschappelijke
groep rond jouw onderwerp of taak. Die groep kan zichzelf natuurlijk or-
ganiseren en een eigen platform creëren, maar daar kun je als overheid
ook een actieve rol in vervullen. En wel om de volgende redenen:
Vervolgens moet je goed nadenken hoe je • om efficiënter te werken: met minder mensen meer doen omdat taken
het opzetten van je community aan gaat deels worden uitbesteed aan de community;
pakken. Het is niet iets om lichtzinnig op
te pakken. In dit boek geef ik een aantal • om de samenwerking tussen verschillende partijen gemakkelijker te
handreikingen daarvoor. Het weblog van laten verlopen, doordat je als het ware gezamenlijk aan een ronde ta-
Martin Kloos bevat ook veel goede fel plaatsneemt. En daar zit je als ambtenaar dan natuurlijk ook bij!
adviezen: http://twurl.nl/7d1b4s
Het belangrijkste is echter dat je je werk niet alleen doet. Je doet het
altijd voor mensen en met mensen. En dan kun je die mensen maar
beter betrekken en betrokken houden.
Je moet dus beginnen bij de community van mensen die betrokken zijn
bij het desbetreffende onderwerp. Zoek ze op of breng ze bijeen. Via
de internetconsultaties hebben we heel wat mensen bij deze onderwer-
pen weten te betrekken en netwerken in beeld gekregen, dat moeten
we vasthouden, als community en als platform. Dat is de plek waar de
maatschappelijke discussie kan plaatsvinden, waar je als burger of be-
langhebbende kunt meepraten, waar je op de hoogte wordt gehouden
en waar je betrokken wordt bij de activiteiten van de overheid op dat
gebied. Met een dergelijk platform ondersteunt de overheid de maat-
schappelijke discussie en vervult ze haar rol als facilitator of provider.
Een dergelijk platform moet uiteraard wel voldoen aan de drie voorwaar-
den ‘open, sociaal en de gebruiker centraal’ (zie Hoofdstuk 3). Zo kun je
Dus als je met communities wil gaan werken, denk dan even aan dit
vragenlijstje.
• Dat faciliteren houdt onder andere in dat je de boel ook gaande moet
houden. In principe kan iedereen natuurlijk meedoen, maar niks gaat
vanzelf. Nieuwe leden verwelkomen, discussies starten, aanzetten
tot initiatieven, ambassadeurs vinden, de balans in de discussie in de
gaten houden, motiveren en enthousiasmeren, het hoort er allemaal
bij;
Een bijeenkomst organiseren met
Upcoming • Maar uiteindelijk gaat het niet om jou en de een-op-een-contacten
Je organiseert een conferentie of die je hebt, het gaat erom de community in beweging te krijgen en
bijeenkomst en nodigt daar mensen voor onderling interactie te laten hebben. Zorg ervoor dat daar moge-
uit. Eventueel krijg je dan nog lijkheden voor zijn, dat iedereen bijdragen kan leveren en dat deel-
inschrijvingen binnen, maar verder nemers elkaars bijdrage vervolgens ook kunnen beoordelen bijvoor-
gebeurt er voor die tijd niets. Eigenlijk is beeld (peer review);
dat jammer. Met upcoming.yahoo.com
kun je dat ook anders aanpakken. Je • Het is geen vrijheid, blijheid. Een lange-termijnplanning is nodig om
maakt een site voor je bijeenkomst, mensen en activiteiten te focussen, samenwerkregels en afspraken
nodigt mensen uit, maar als ze rsvp’en zijn nodig om de community te organiseren en het moet mogelijk zijn
maken ze ook direct een profiel aan op om in te grijpen als van de regels wordt afgeweken;
die site. Iedereen kan zo zien wie er
komt en wat zij te bieden hebben. Er • Met één persbericht naar de krant heb je niet je community bij el-
kunnen ook al discussies gestart worden. kaar. Dat moet groeien over een langere periode, uit verschillende
Op die manier is er al interactie voordat groepen wil je mensen bij elkaar krijgen. Walk the talk: nodig men-
de bijeenkomst plaatsvindt. En achteraf sen uit, vermeld het bestaan van de community op andere blogs, stel
kun je verder discussiëren of de foto’s een widget ter beschikking die anderen op hun site kunnen zetten,
publiceren. Zo heb je dus een instant probeer een netwerkeffect in gang te zetten (bijv. met een viral die
internetsite voor je bijeenkomst. geïnteresseerden weer doorsturen in hun netwerk), gebruik rss, etc.
Uit een eerste verkenning blijkt dat een dergelijke Kennisnetwerk Vitaal Platteland
• zich moet baseren op de regionale agenda’s en initiatieven uit de praktijk;
• moet aansluiten bij de specifieke vragen uit het gebied;
• daarvoor kennis moet ontsluiten, uitwisselen en ontwikkelen;
• overzicht moet creëren en waar nodig coördineren;
• geen organisatie is maar eerder een gemeenschap of community;
• niet alleen bestaat uit virtuele netwerken maar ook bestaat uit ontmoetingen.
Een nieuw kenniscentrum is daarom geen nieuw en zeker geen statisch instituut. Het is ook geen fysiek
te bezoeken centrum, maar moet zich richten op, en vooral deel uit maken van, een levend netwerk. Het
ministerie van LNV wil een dergelijke manier van werken ondersteunen en heeft dan ook geld beschikbaar
gesteld om dit platform te bouwen. Dat platform is www.guus.net. Maar LNV gaat niet zelf aan de knoppen
zitten. De ministerieambtenaren zijn gewoon lid van de gemeenschap (community) en niet de beslissers.
Voor LNV is in dit geval dus een initiërende, stimulerende en ondersteunde rol weggelegd.
www.geencommentaar.nl is een weblog De site Ikregeer.nl moest een nog grotere drempel nemen voordat ze
met een linkse inslag. Het richt zich op met hun dienst konden beginnen. Vanaf deze site wordt niet alleen
diverse politieke thema’s en probeert doorverwezen naar de Kamervragen. Om meer functionaliteit te kun-
actief een bijdrage te leveren aan het nen bieden zijn de documenten zelf allemaal van Parlando overgezet
maatschappelijk debat. naar de eigen site. Daardoor biedt de site nu een scala aan mogelijk-
heden om te abonneren, te reageren, overzichten te maken, etc. Een
aanwinst voor elke geïnteresseerde burger en ambtenaar. Sterker nog,
het ministerie van VROM gebruikt de site zelfs in z’n jaarverslag over
2007. Maar dat was dus pas mogelijk na het bouwen van een technische
omweg om de documenten te kunnen gebruiken.
Het potentieel
De conclusie is dat we op verschillende fronten bezig zijn om informatie
online beschikbaar te stellen, maar dat die informatie over het alge-
meen alleen toegankelijk is via een specifieke overheidssite en als je
er specifiek naar gaat zoeken. Maar als burger wil ik helemaal niet naar
de site van de gemeente, naar de milieudienst West-Holland of naar
de VWA hoeven te gaan als ik bijv. wil weten of er problemen zijn met
een vergunning bij mij in de buurt. Al die informatie, uit verschillende
bronnen, wil ik ontvangen in een omgeving die ik zelf kies. Via mail,
via rss of op een site die daar een handige functionaliteit voor heeft
ontwikkeld.
1. Complete : All public data are made available. Public data are data
that are not subject to valid privacy, security or privilege limitations.
2. P rimary: Data are collected at the source, with the finest possible
level of granularity, not in aggregate or modified forms.
3. Timely: Data are made available as quickly as necessary to preserve
the value of the data.
4. A
ccessible: Data are available to the widest range of users for the
widest range of purposes.
5. M
achine processable: Data are reasonably structured to allow auto-
mated processing.
6. N
on-discriminatory: Data are available to anyone, with no require-
ment of registration.
Embedden, hoe doe je dat?
Vaak zie je op sites met video’s, presen 7. N
on-proprietary: Data are available in a format over which no entity
taties, foto’s of kaarten dat je wat je daar has exclusive control.
bekijkt ook kunt embedden. Wat houdt dat
in? Is dat alleen voor technici? Niet perse. 8. L
icense-free: Data are not subject to any copyright, patent, trade-
Het betekent namelijk dat je een deel van mark or trade secret regulation. Reasonable privacy, security and
die site, bijv. het filmpje, de presentatie, privilege restrictions may be allowed.
de fotoreeks of kaart, in een andere pagina
kan plaatsen. Dat kan je blog zijn, maar het Compliance must be reviewable, which means:
kan vaak ook in een reactie of forum, zoals
op netwerk.ambtenaar20.nl • A contact person must be designated to respond to people trying to
use the data;
Hoe werkt het? Ga naar bijv. YouTube, • A contact person must be designated to respond to complaints about
kopieer de embed-code die je naast het violations of the principles;
filmpje ziet staan en ga naar je eigen • An administrative or judicial court must have the jurisdiction to re-
pagina op het netwerk Ambtenaar 2.0. view whether the agency has applied these principles appropriately.”
Onderaan de pagina kun je een reactie
toevoegen. Plak de embed-code in het Samenvatting
tekstveld en druk op de knop ‘opslaan’. In het begin van dit boek heb ik uitgebreid proberen te schetsen wat de
Het filmpje verschijnt nu embedded in impact is van het feit dat plaats en tijd niet meer bestaan op internet.
jouw pagina. De meeste tijd brengen we echter nog steeds door in de fysieke wereld,
waar die dimensies nog steeds bepalend zijn voor hoe we onze wereld
Woordenboek: Mash-up, een inrichten. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat vaak online een
samenvoeging van informatie uit kopie wordt gemaakt van de materiële wereld. Dat is duidelijk te zien
verschillende bronnen op internet, bijv. bij de opzet van overheidssites. Het zijn virtuele gebouwen met een in-
de combinatie van statistische gegevens gang, een organisatiestructuur en voor alles een plek. Tot in de puntjes
met Google Maps. georganiseerd volgens strikte regels.
Britse 2.0-initiatieven
Dit is natuurlijk geen uitputtende lijst, maar er staan ideeën tussen die we ook in Nederland direct in kun-
nen zetten:
• Voor Britse ambtenaren is een Civil Service Code opgesteld waarin staat beschreven hoe ze zich moeten
opstellen in online discussies e.d. Zie ook Hoofdstuk 8;
• De Power of Information Taskforce (powerofinformation.wordpress.com) heeft zelf ook een blog. Net als
de eerste versie van Ambtenaar 2.0 gewoon gratis en online met WordPress. Handig om op te abonneren
als je de Britse ontwikkelingen wil volgen;
• De taskforce is een prijsvraag begonnen onder de naam Show us a better way (www.showusabetterway.
com). “Wat voor online applicatie zou jij willen bouwen met publieke informatie?” Een mooi voorbeeld
van crowdsourcing. Er komen heel veel ideeën binnen, die je kunt volgen via Twitter en waar je op kunt
reageren. Jammer dat je er niet op kunt stemmen, dat zou het werk van een jury een stuk gemakkelijker
maken;
• Om te weten welke publieke informatie beschikbaar is om op verder te bouwen is ook een lijst van in-
formatiebronnen gemaakt en werkt de taskforce hard om meer overheidsinformatie online te krijgen.
Daarnaast is er een Public Sector Information Unlocking Service (www.opsi.gov.uk/unlocking-service)
gestart waar burgers kunnen melden welke bron ze geopend willen hebben. Het ziet er helaas uit als een
standaard niet-interactieve website, maar hier kun je wel stemmen om een voorstel te ondersteunen!
• Tenslotte: het Departement of Innovation, Universities and Skills (www.dius.gov.uk) is bezig met een
internetconsultatie in de vorm van een forum en een enquête. Niet veel anders dan wat LNV en VROM
doen nu, maar ze maken wel beter gebruik van web 2.0-middelen: je kunt bijv. de enquêtevragen als
widget opnemen in je blog en de discussies volgen in Twitter en Facebook. Dat geeft geïnteresseerde
burgers de mogelijkheid om de consultatie te helpen verspreiden (een toepassing van de long tail voor de
communicatie).
De Britten doen het als het gaat om web 2.0 dus vooralsnog beter. Maar die voorsprong is te overbruggen.
Ideeën zijn er genoeg, tijd voor wat Nederlandse experimenten!
Ik ga ervan uit dat dat kennisgat een tijdelijke situatie is, dat het ge-
bruik van web 2.0-middelen op de juiste manier een standaard onder-
deel wordt van het instrumentarium van ambtenaren. Op dit moment is
dat nog niet het geval: we zitten in een periode van zoeken en experi-
menteren. Sommige organisaties en organisatieonderdelen gaan er heel
voortvarend mee om, andere minder. Grofweg zijn er drie manieren
voor organisaties om met de veranderingen van web 2.0 om te gaan:
1. A
ls toeschouwer, bijv. door je als organisatie constant op de hoogte
te stellen van online discussies en netwerken op de eigen beleid-
sterreinen (ook wel online signalenopvang genoemd). Op dit terrein
gebeurt al heel wat. Communicatiemedewerkers en informatiespe-
cialisten verzamelen informatie voor analyses en deels om interne
nieuwsbrieven samen te stellen. Dit is een functie die binnen een
organisatie dus vaak is gecentraliseerd. Op termijn is dat echter niet
te handhaven, aangezien je als beleidsmedewerker bijv. precies wil
weten wat er binnen jouw beleidsdossier gebeurt. Van alle infor-
matie, discussies en gebeurtenissen die via internet zichtbaar zijn
geworden wil je alleen weten wat er in jouw niche gebeurt. Een
algemene knipselkrant of nieuwsbrief is dan niet specifiek genoeg en
is te indirect om erop te kunnen reageren;
2. A
ls gebruiker, bijv. door (externe) specialistische kennis te betrek-
ken bij concrete projecten om daarvoor een web 2.0-aanpak uit te
werken en uit te voeren. Hoewel ook in de communicatie steeds
meer wordt benadrukt dat afdelingen zelf moeten nadenken hoe ze
de communicatie rond een project organiseren (communicatie in het
hart van het beleid, bijv.), wordt er meestal nog steeds een commu-
nicatiespecialist of communicatiebureau betrokken om de uitvoering
te doen van een campagne of actie. Het gevolg is dat er geen ruimte
3. A
ls deelnemer, wanneer de organisatie zich web 2.0 eigen heeft
gemaakt, medewerkers inzicht hebben in de betekenis en (on)moge-
lijkheden en het integraal onderdeel is van de eigen manier van wer-
ken. Pas dan kun je de manier van werken en de middelen van web
2.0 goed inzetten om meerwaarde te hebben in je werk. Dat maakt
het mogelijk om interactief met je omgeving en de samenleving je
overheidstaken uit te voeren. Daarbij is het nog steeds mogelijk om
taken uit te besteden aan specialisten, maar als ambtenaar ben je
zelf verantwoordelijk voor de invulling van je rol en voor het aan-
gaan van het gesprek. Dat kun je niet uitbesteden.
1. Openheid
Een transparante organisatie is een voorwaarde voor
samenwerking
Documenten uitwisselen In mijn werk bij het ministerie van LNV heb ik bij verschillende organi-
Heb je een presentatie gegeven, een leuk satieonderdelen gewerkt. Aangezien dat meestal korte projecten wa-
artikel geschreven of een goede nota, of ren was het belangrijk om documenten en andere informatie goed over
ben je gewoon een interessant document te dragen aan de collega’s zodat ze alles terug konden vinden. Daarom
tegengekomen, dan wil je het delen met heb ik er altijd voor gekozen om mijn dossiers niet op mijn persoonlijke
anderen. Dat kan via e-mail, maar nog netwerkschijf te zetten, maar op de schijf van het organisatieonder-
handiger is het als mensen het zelf deel. Daar zat ook een nadeel aan: daardoor kon ik geen documenten
kunnen downloaden. Maar hoe zet je een uitwisselen met andere delen van het ministerie (laat staan daarbui-
document op internet? Daar zijn ten) aangezien de netwerkschijven waren ingericht en afgesloten per
verschillende sites voor: organisatieonderdeel. En nog mooier: zodra ik doorverhuisde naar een
ander onderdeel voor mijn volgende project, had ik geen toegang meer
•w ww.box.net is een online tot mijn eigen dossier van mijn vorige project.
netwerkschijf met een groeiend aantal
functionaliteiten eromheen, waar je Niet alleen is dit vreselijk inefficiënt, het belemmert ook de samenwer-
gratis 1 gigabyte kunt opslaan en king over organisatiegrenzen heen. Openheid, inzicht in activiteiten,
eventueel per map of document delen toegang tot informatie, het is een voorwaarde om te kunnen samen-
met anderen; werken. Wat is samenwerken immers anders dan het laten aansluiten
• www.scribd.com is een soort YouTube van je eigen werkzaamheden op die van een ander? Dan moet je dus
voor documenten: je kunt je eigen wel weten waar de ander mee bezig is, waar die zich op baseert, wat
documenten uploaden en delen, maar er al ligt. Ik weet zeker dat meer openheid en transparantie binnen
ook allerlei handige documenten van organisaties de hoeveelheid dubbel werk die gedaan wordt enorm zou
anderen vinden en embedden in je site; kunnen beperken en de werkzaamheden die worden verricht veel beter
• www.yousendit.com is voor de op elkaar zouden kunnen laten aansluiten.
verzending van zeer grote bestanden
die niet via e-mail kunnen worden Een gesloten werkwijze leidt niet tot meerwaarde
verstuurd. Je uploadt je bestand en de Behalve netwerkschijven is er nog een digitaal instrument dat veel
ontvanger krijgt een mail met een link. wordt gebruikt om samen te werken: e-mail. Binnen organisatieonder-
delen, maar zeker naar buiten toe is dat het meest gebruikte instru-
Let er overigens wel op dat je nooit ment. Het is laagdrempelig en zeer geschikt voor één-op-één-communi-
geheime of privacygevoelige informatie catie wanneer geen direct contact (telefoon, instant messaging, chat)
op deze manier deelt en dat je niet per nodig is. Maar meer dan dat zal het ook nooit worden. E-mail levert
ongeluk documenten voor meer mensen geen meerwaarde op buiten de informatieoverdracht van 1 naar 1, het
beschikbaar maakt dan je bedoeling is! is een gesloten medium.
Zo strikt zal het meestal niet zijn, maar het is wel hoe de meeste over-
heidsorganisaties zijn ingericht. Zelfs binnen je eigen organisatie is het
vaak moeilijk te achterhalen waar een ander organisatieonderdeel mee
bezig is en hoe in de top wordt gedacht en gesproken over de uitdagingen
waar de organisatie voor staat. Die ‘geheimzinnigheid’ maakt het erg moei-
lijk voor medewerkers om in te schatten hoe ze moeten handelen en welke
verantwoordelijkheid ze kunnen nemen. Intern, maar zeker extern.
2. Netwerken
Complexiteit vraagt om flexibiliteit
Openheid en transparantie zijn een voorwaarde om te kunnen samen-
werken, zeker als die samenwerking verder gaat dan de grenzen van
je eigen organisatieonderdeel. En wanneer is dat eigenlijk niet het ge-
www.google.com/sites geeft toegang tot Veel van de web 2.0-instrumenten die de laatste paar jaar beschikbaar
Google Sites dat als doel heeft om functies zijn gekomen zijn juist op deze manier van werken ingericht. Via een
als Gmail, Google Docs en Google Calendar netwerksite als LinkedIn kun je mensen vinden die ook op jouw werk-
te bundelen in één omgeving. Google wil terrein actief zijn, door blogs te lezen krijg je een indruk van wat voor
bedrijven daarmee een online ‘intranet’ inbreng ze kunnen hebben in jouw project, er zijn online werkruimten
aanbieden en zo de concurrentie aangaan beschikbaar zoals Ning.com of Google Sites, je kunt samenwerken aan
met een product als Microsoft Office. een document in een wiki, contact hebben via e-mail, instant mes-
saging (MSN), Skype (telefoon) en discussiefora, elkaar op de hoogte
houden via Twitter en YouTube en informatie uitwisselen via Delicious
of Scribd. Zo kun je snel je team samenstellen en een werkomgeving
creëren.
Je favoriete internetsites bewaren
De meeste mensen slaan hun favorieten Wat je niet weet moet je via anderen vernemen
of bookmarks op in hun browser, bijv. Zoals gezegd kun je zelf zo’n team samenstellen maar soms sluit je
Internet Explorer of FireFox. Maar als je je ook aan bij communities of groepen die al online bestaan, als dat
ergens anders achter een computer zit kan bijdragen aan je opdracht. Maar niet alleen de mensen die je zelf
kun je daar niet bij. Daarom kun je ook uitkiest kunnen een bijdrage hebben aan jouw project of dossier. Ook
gebruik maken van de site www. mensen die je niet in beeld hebt kunnen meerwaarde hebben voor je
delicious.com. Dan sla je op internet je project of dossier. Ze kunnen raakvlakken benoemen die je zelf nog
favorieten op en kun je er overal bij. Een niet had gezien, inzichten geven die je nog niet kende, kennis en idee-
bijkomend voordeel is dat je gemakkelijk ën aanleveren vanuit een ander perspectief en nieuwe netwerken en
je links kunt delen met anderen. communities in beeld brengen.
3. De medewerker centraal
In een hiërarchische organisatie heeft iedereen zijn of haar plekje. Dat
plekje staat beschreven in je functieomschrijving. Daar staat wat je
minimaal moet kunnen om die functie in het raderwerk te vervullen.
Dat woordje ‘minimaal’ is wat me intrigeert in die zin. Wat kan deze
persoon allemaal nog meer, waar we als organisatie geen gebruik van
maken? Welke kennis heeft hij, wat voor netwerk, ideeën, interesses en
energie zit er allemaal in deze medewerker waar de organisatie geen
zicht op heeft? Kunnen we daar iets mee om samen verder te komen?
In het tweede deel van dit hoofdstuk over organisatie 2.0 zal ik een voorzet
geven van hoe je als organisatie op een 2.0-manier kunt gaan werken.
Daardoor is er aanzienlijk minder plaats nodig in het hoofdkantoor, een grote kostenbesparing. Maar alles
bij elkaar betekent dat nogal wat voor de manier van werken. Microsoft geeft toe dat er veel overhoop is
gehaald in de organisatie. Maar daar hadden ze natuurlijk wel een bedoeling mee. Het moest wat opleve-
ren! Drie hoofdmotieven om de boel radicaal te veranderen:
• Verder streeft men naar zo groot mogelijke openheid en transparantie naar buiten toe. Voor een bedrijf
als Microsoft erg van belang gezien haar van oudsher wat naar binnen gerichte en gesloten cultuur;
• Tot slot, en dat is wellicht het belangrijkste motief: men wil aantrekkelijk zijn voor een nieuwe generatie
(digitale) medewerkers.
Dat zijn gebieden die cruciaal zijn voor het succes van een organisa-
tie: hoe kom je gezamenlijk tot nieuwe inzichten en innovatie? Maar
het zijn ook gebieden die sterk ingrijpen op de manier van werken
van medewerkers: hoe je samenwerkt, welke informatie je deelt met
elkaar, etc. Achter de voordelen die McAfee noemt zit nog een heel
ander verhaal, namelijk van mensen en cultuur. Dus laat dat prachtige
perspectief voor de organisatie maar even voor wat het is, we moeten
beginnen met de werknemers, de collega’s, en hun perspectief.
Wat is een unconference?
Een unconference is een open Zoek collega’s die open staan voor dit experiment
bijeenkomst waar geïnteresseerden uit Wie in een organisatie aan de slag wil met web 2.0 moet allereerst zoe-
verschillende hoeken bij elkaar komen ken naar collega’s die open staan voor een dergelijk experiment. We
rond een thema. Elke deelnemer wordt moeten beginnen met mensen die positief staan tegenover vernieuwin-
gevraagd wat hij bij kan dragen aan de gen en inzien dat de manier van werken van de organisatie nog beter
bijeenkomst. Het programma wordt kan. Die positieve basishouding is nodig omdat we wel wat drempels
samengesteld via een wiki waarin elke zullen moeten overwinnen. Zoals ik al eerder heb gezegd: het is een
deelnemer zijn inbreng beschrijft. Dit in proces van zoeken en uitproberen en het zal alleen werken als ieder-
tegenstelling tot een conferentie waar de een meedoet. Het vraagt een investering in tijd (om nieuwe dingen te
organisator het programma bepaalt en leren) en in houding (om anders te gaan werken) en de meerwaarde en
sprekers organiseert. resultaten volgen pas daarna.
Die betrokkenheid moet zowel van de medewerkers komen als van het
Samenvatting
Ik heb op een rij gezet hoe ik het zou aanpakken als ik voor de klus
stond om een organisatie 2.0 in te richten. Hieronder voeg ik nog een
aantal praktische tips toe voor manager 2.0. Dit zijn ideeën op basis van
mijn eigen ervaringen. Die ideeën kunnen we alleen verbeteren door er
in de praktijk mee aan de slag te gaan en er verder over te discussiëren.
Ik hoop dat je meedoet in deze discussie. Dat is immers het doel van
Ambtenaar 2.0.
• Maak informatie (verslagen, rapporten, cijfers, etc.) beschikbaar binnen je afdeling, zodat medewerkers
zelf in staat zijn om zaken uit te zoeken en situaties te beoordelen;
• Beperk het aantal afdelingsvergaderingen, maar hou een blog bij waarin je je dilemma’s en gebeurtenis-
sen bespreekt;
• Geef ruimte voor discussie over die dilemma’s en beslissingen waar je voor staat;
• Stimuleer je medewerkers om via blogs hun collega’s op de hoogte te houden van waar ze mee bezig
zijn;
• Reageer op blogs, ga in discussie, vul aan en stuur op die manier op resultaat;
• Stimuleer de vorming van communities rond bepaalde thema’s (over organisatiegrenzen heen), waardoor
het zelfoplossend vermogen en sociale controle wordt vergroot;
• Reken medewerkers af op deelname aan communities en netwerken, het delen van kennis en het gebruik
van kennis van buiten (bijv. via rss);
• Werken met sociale software moet je ook leren: zorg dus voor training en coaching van medewerkers;
• Gebruik open innovatie, crowdsourcing, etc. om kennis(sen) te vinden die je nog niet kent;
• Bedenk welke instrumenten daarvoor het meest geschikt zijn, bijv. wiki’s om kennis samen te brengen
in één document;
• Wees niet bang dat het een keer misgaat, dat hoort bij experimenteren. Als je open bent in je overwe-
gingen, weet iedereen waar hij of zij aan toe is.
Dat vraagt nogal wat van die ambtenaren. Het vraagt niet alleen hart
voor de publieke zaak, maar ook dat ze in staat zijn om invulling te
geven aan die rol naar buiten toe, in horizontale netwerken kunnen
werken binnen de overheid en daarbuiten en daar de juiste instrumen-
ten voor in weten te zetten. En ondertussen weten ze ook wanneer
de manager of directeur moet worden betrokken als het zijn of haar
verantwoordelijkheid te boven gaat. Dat is best pittig. Wat moeten
ambtenaren leren om daar klaar voor te zijn?
Bron: Morgan Stanley – Technology “Fifteen years ago, enterprise technology was higher-quality than con-
Trends, June 20 2008: http://twurl.nl/ sumer technology. That’s not true anymore. It used to be that you used
j70bu7 enterprise technology because you wanted uptime, security and speed.
None of those things are as good in enterprise software anymore (as
they are in some consumer software).”
Een cursus web 2.0 kan helpen om de weg te wijzen, mensen vertrouw-
der te maken met internet en web 2.0 en praktische tips mee te geven.
Maar volgens mij zouden in de cursus deze praktische aanwijzingen
aangevuld moeten worden met:
• uitleg over de cultuur van web 2.0, bijv. de kenmerken, begrippen als
long tail, crowdsourcing en massasamenwerking, etc.;
• een aantal aanwijzingen over schrijven voor het web;
• bewustmaking over enkele risico’s en aandachtspunten, bijv. omtrent
privacy, beveiliging, archivering en je positie als ambtenaar. Daar ga
ik in de volgende paragraaf verder op in.
Vooral e-mail werd heel populair. Zo populair dat het nu zelfs als bedreiging wordt gezien voor de produc-
tiviteit en de geestelijke gezondheid van medewerkers. Er worden cursussen gegeven hoe met e-mail om
te gaan, diverse bedrijven hebben e-mailloze vrijdagen ingevoerd. Dit is het eerste teken dat er iets funda-
menteel is veranderd. We zijn namelijk van een situatie van te weinig informatie, waarin je moeite moet
doen om voldoende informatie te vinden om je werk te doen, gegaan naar een situatie van overvloed: nu
de wereld door internet veel transparanter is geworden en informatie-uitwisseling zoveel gemakkelijker,
wordt het allemaal weer teveel: information overload.
Dat komt omdat de mentaliteit niet is meegegroeid met de groei van de informatietoegang en interactie-
mogelijkheden. We denken nog steeds dat we alles moeten lezen. Ofwel: we kiezen niet. Een maandelijks
vakblad met tien artikelen bevat misschien één of twee artikelen die echt relevant zijn, maar omdat het
blad toch maar eens per maand komt is het niet erg dat het blad niet zo specifiek is. Maar als je ook nog tien
e-mailnieuwsbrieven, twintig internetsites en dertig relevante blogs wil volgen, dan wordt het wat veel. De
oplossing? Eigenlijk twee: strenger kiezen en betere hulpmiddelen inschakelen (rss, Netvibes, etc.).
Geregeld spreek ik mensen die alle informatiestromen niet meer bij kunnen houden. Ze weten van het
bestaan van internetsites, blogs, discussiefora, etc. op hun vakgebied, maar ze hebben geen tijd om die
allemaal te lezen, naast het vakblad en de knipselkrant. Zij kiezen ook. Ze kiezen voor het bekende, ze
kiezen ervoor om de nieuwe vormen van informatie-uitwisseling en discussie in de samenleving niet te vol-
gen. Geen tijd! Ik vind dat jammer. Enerzijds omdat ik vind dat het een verantwoordelijkheid is voor een
ambtenaar om te weten wat er speelt. Maar ook omdat we daarmee als overheid altijd achter blijven lopen
op wat er gaande is in de maatschappij. Maar vooral omdat het slimmer kan.
2. B
e consistent: encourage constructive criticism and deliberation. Be
Bron: Civil Service Code – Guidance for cordial, honest and professional at all times;
online participation: www.civilservice.gov.
uk/iam/codes/social_media/participation. 3. Be responsive: when you gain insight, share it where appropriate;
asp
4. B
e integrated: wherever possible, align online participation with
other offline communications;
5. B
e a civil servant: remember that you are an ambassador for your
organisation. Wherever possible, disclose your position as a repre-
sentative of your department or agency.
Meer over de handreiking van de RVD is te Voor het grootste deel kunnen we deze Britse richtlijnen volgens mij
vinden op http://twurl.nl/76vegr ook in Nederland gebruiken. Vanuit het ministerie van BZK en de Rijks-
voorlichtingsdienst wordt hier ook naar gekeken. Ik heb zelf nog wel
enige aanmerkingen. Over het geheel gezien zou ik van een dergelijke
code een aantal zaken verwachten:
1. A
mbtelijke waarden: die zijn goed vertegenwoordigd in de guidance:
“Bedenk je dat je online ook ambtenaar bent en dat betekent het
volgende”;
2. D
e cultuur van web 2.0: ook daar zijn verwijzingen naar opgenomen,
bijv. over transparantie, delen van kennis (tenzij bij 3. alleen intern
bedoeld is), e.d. Maar het verschil met andere vormen van burger-
contact zou beter beschreven kunnen worden;
3. Valkuilen, zoals staan vermeld in het rode kader staat op de Britse site:
bijv. dat je je moet realiseren dat je herkenbaar bent op IP-adres, dat
je je manager moet vragen als je twijfelt, persoonlijke gegevens ano-
niem moet houden, auteursrecht, media, toezeggingen, etc. Ik mis hier
overigens iets over het vastleggen en archiveren van reacties en blogs;
Als je bij een lemma feitelijke onjuistheden Medewerker 2.0 zoekt naar zingeving
tegenkomt over je beleids- of werkterrein is De nieuwe generatie zoekt niet naar een baan voor het leven, maar
het dus van belang om dat te corrigeren. wel naar een baan waar hij zich mee verbonden kan voelen, bijv. door
Dat is heel simpel. Op Wikipedia staat bij maatschappelijke vraagstukken uit te kunnen werken. Het is een zoek-
elk hoofdstuk en elke paragraaf rechtsboven tocht naar waarden en een collectieve ambitie binnen de organisatie.
het knopje ‘bewerk’. Als je daarop klikt, Een dergelijke cultuur en werkhouding is een reden om bij een be-
kun je de tekst aanpassen. Als je klaar bent paalde club te horen en daar helemaal voor te gaan.
krijg je een conceptversie te zien, daarna
kun je het definitief publiceren. Intern ondernemerschap
Die betrokkenheid bij een onderwerp maakt ook dat nieuwe medewer-
Let er wel op dat je vanaf je computer op kers minder snel genoegen zullen nemen met een een plek aan de lopen-
het werk herkenbaar bent met het IP-adres de band van het proces. Ze willen ruimte voor ondernemerschap binnen
van je organisatie. Je vertegenwoordigt op de organisatie. Daarbij zetten ze hun kennis, netwerk en de technologi-
dat moment je organisatie, dus zorg ervoor sche mogelijkheden maximaal in. Ze verwachten te worden afgerekend
dat je correct handelt. op resultaat en bepalen zelf grotendeels hoe ze dat bereiken.
Vanuit mijn ervaring met web 2.0 heb ik geprobeerd in dit boek enige
kennis mee te geven als bagage voor tijdens deze tocht. En ik heb ge-
probeerd deze kennis toe te passen op de overheid: op de relatie tussen
overheid en samenleving, op de interne organisatie van de overheid en
op de manier van werken van de ambtenaar zelf. Ik hoop dat deze 2.0-
kijk op ons werk en onze manier van werken ook heeft aangezet tot na-
denken en discussie. De discussie kan op www.ambtenaar20.nl worden
gevoerd, op boek.ambtenaar20.nl naar aanleiding van dit boek, maar
bij voorkeur gewoon op de werkvloer.
Want dat is het belangrijkste doel van dit boek: een aanleiding te zijn
voor ambtenaren om het gesprek aan te gaan over de betekenis van web
2.0 voor de overheid en voor hun werk. Dit boekje geeft achtergrond-
informatie en een aantal meningen over wat die betekenis zou kunnen
zijn, maar de antwoorden moeten worden gevonden op de werkvloer,
door te experimenteren en door daar het gesprek over aan te gaan.
Daar ligt de taak voor ons ambtenaren de komende tijd.
De lijnen waarlangs die discussie volgens mij gevoerd zal worden zijn
‘open’, ‘sociaal’ en de ‘gebruiker centraal’. In elk hoofdstuk van dit
boek zijn deze lijnen te herkennen in een bepaalde vorm. De kern van
web 2.0 schuilt in het creëren van een plat vlak, waar mensen op kun-
nen aansluiten, verbindingen aan kunnen gaan en zodoende in staat zijn
om meer te bereiken. Dat geldt zowel binnen organisaties als in het
werken met de samenleving: hoe kunnen we mensen empoweren om
een (grotere) bijdrage te leveren?
Economische voordelen
Net zoals de rationalisatie van de productie in fabrieken de producti-
viteit van fabrieksarbeiders enorm verhoogd heeft, zo zullen nieuwe
digitale samenwerkingsconcepten de productiviteit van kenniswerkers
(zowel binnen als buiten de eigen organisatie) naar een hoger plan til-
len. In een periode van vergrijzing en nieuwe opkomende productie-
landen ligt daar één van de oplossingen voor de komende jaren. Onze
kracht zal moeten liggen in innovatie, in onze mensen dus.
Daarbij gaat het niet alleen om een overheid die door efficiënter en
interactiever te werken verder kan krimpen. Natuurlijk liggen er moge-
lijkheden om door integralere samenwerking en handige instrumenten
met minder mensen hetzelfde werk te doen. En door meer taken bij de
samenleving neer te leggen (crowdsourcing, co-creatie, open innova-
tie) is ook voordeel te behalen. Maar belangrijker nog is dat vanuit de
Wat is web 3.0? De technologische ontwikkeling, maar ook de nieuwe concepten die daar-
Ook wel het ‘semantische web’ genoemd. door mogelijk worden gemaakt, gaan steeds sneller. Er wordt al gesproken
Web 3.0 is een toekomstbeeld van een over web 3.0, waardoor een nog vollediger beeld van onze online identi-
internet waar informatie rond concepten teit ontstaat. Maar ook door mobiele technologie en GPS wordt ons bestaan
of personen met elkaar verbonden is steeds meer geïntegreerd met internet. De mogelijkheden om onafhankelijk
zodat een zo volledig mogelijk beeld en van tijd en plaats kennis te verzamelen en samen te werken worden alleen
begrip ontstaat. Dit in tegenstelling tot maar groter. En elk jaar zullen er dan ook nieuwe concepten worden verzon-
de huidige versnippering van die nen om daar invulling aan te geven. Nieuwe werelden om te ontdekken.
informatie over verschillende sites.
Overheidsorganisaties hebben vaak de neiging om schoksgewijs, bijv. via
grote reorganisaties, te veranderen. Tot dergelijke revoluties wordt meestal
besloten op het moment dat de evolutie van de samenleving een bepaald
punt heeft bereikt. De veranderingen in de samenleving volgen elkaar ech-
ter zo snel op dat de vraag boven komt drijven of deze methode voldoende
is om als overheid in de pas te blijven lopen met de samenleving. Vraagt een
constant veranderende samenleving niet om een overheid die constant mee
in verandering is?
Het enige wat we niet moeten doen is die vragen of die ideeën voor
onszelf houden. Stel die vraag, zodat anderen met je mee kunnen den-
ken. Beschrijf je idee, zodat anderen daar verder mee kunnen gaan.
Door onze ervaringen uit projecten en experimenten te delen kunnen
we van elkaar leren. Door gebruik te maken van de middelen en prin-
cipes van web 2.0 kunnen de vragen die web 2.0 voor de overheid op-
roept ook beantwoord worden. Kunnen de kansen die geboden worden
verzilverd worden.
Zoals gezegd kan die uitwisseling van ideeën en ervaringen overal gebeuren,
maar het zal in ieder geval blijven gebeuren op www.ambtenaar20.nl.
Ambtenaar 2.0 is het platform om te praten over de gevolgen van web 2.0
voor de overheid, om vragen te stellen en goede voorbeelden te tonen, om
toekomstige ontwikkelingen in beeld te brengen en initiatieven en experi-
menten tot stand te brengen. Of dat nu online is, via bijeenkomsten, of …
via een boek.
Kennisdelen
Mijn loyaliteit ligt niet zozeer bij een afdeling of directie, maar bij de
gehele organisatie en de mensen met wie ik samenwerk. Of beter nog:
ze ligt bij een overheid die bepaalde maatschappelijke taken zo goed
mogelijk moet vervullen. Een dergelijke manier van (samen)werken
over organisatiegrenzen heen kan natuurlijk alleen slagen als iedereen
open is over waar hij of zij mee bezig is en kennis deelt. Informatie
moet vrijelijk beschikbaar zijn.
Vroeger was ik veel tijd kwijt met het maken en ronddelen van kopie-
tjes van interessante artikelen, nu kan dat veel efficiënter via e-mail
of allerlei nog gemakkelijker middelen. Het bij elkaar brengen van de
juiste informatie is immers cruciaal voor ons werk als ambtenaren. Ook
ben ik begonnen met een blog om mijn omgeving op de hoogte te hou-
den waar ik mee bezig ben en waarheen mijn denken zich ontwikkelt.
Dat maakt het voor anderen mogelijk om aan te haken wanneer daar
aanleiding voor is. Kortom, ik werk en communiceer meer horizontaal
(in netwerken) dan verticaal (in hiërarchische lijnen).
Personal branding
Vanaf het begin ben ik aangewezen geweest op mijn eigen eigenschap-
pen en competenties om te proberen meerwaarde te genereren. Dat
maakt, tezamen met de kennis en het netwerk die ik ondertussen heb
opgebouwd, het merk Davied.
Persoonlijk dashboard
Ik heb altijd al een hekel gehad aan de noodzaak van reizen. Het uit-
zicht kan mooi zijn en reizen biedt de kans om eens rustig een boek
te lezen, maar uiteindelijk wil ik niet reizen, maar wil ik ergens zijn.
Op internet is geen tijd of plaats, alles is op elk moment met elkaar
verbonden. Op de fundamentele gevolgen daarvan ben ik uitgebreid
ingegaan, maar het maakt in ieder geval mogelijk dat ik over informatie
kan beschikken wanneer ik die nodig heb, zaken kan afhandelen wan-
neer ik dat wil en dat ik contact kan hebben met mensen op een manier
die ik handig vind.
Kortom, het geeft me de kans om mijn leven, mijn werk en mijn om-
geving in te richten zoals ik dat zelf wil. Toen ik jong was zat ik altijd
met mijn neus in encyclopedieën, atlassen en woordenboeken (en ik
verzamel ze nog steeds), nu zijn al die naslagwerken altijd digitaal
onder handbereik. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar alles wat er
gebeurt in mijn omgeving en op mijn interessegebieden, nu kan ik mijn
persoonlijke dashboard zodanig inrichten dat ik zo efficiënt mogelijk op
de hoogte blijf. En dat allemaal online.
Dus toen ik begon met het project Ambtenaar 2.0 heb ik die middelen
direct ingezet. Het opzetten van een blog op WordPress kostte een paar
minuten. Dat gaf me ruimte m’n ideeën te publiceren en het aantal
abonnees schoot snel boven de honderd. Daarnaast ben ik een commu-
nity gestart om mensen te verzamelen die mee willen praten over web
2.0 en de overheid. Het aantal leden daarvan loopt ondertussen in de
honderden. Met al dit soort sites en instrumenten kun je zo aan de slag,
daarom vind je nog meer van dit soort tips in de marge van dit boek.
4 december 2009
Kaderteksten
Wat betekent web 2.0 voor de communicatieafdeling? 116
Voorbeeld: Vergunningenkaart.nl, open overheid in de praktijk 127
Voorbeeld: PIANOo-desk, online netwerk voor overheidsinkopers 130
Voorbeeld: Verbeterdebuurt.nl, participatieplatform voor de publieke ruimte 133
Wat betekent web 2.0 voor de huisvesting? 137
Wat betekent web 2.0 voor de inspecties? 148
Voorbeeld: Een minister helpen via Twitter 156
Voorbeeld: Werken 2.0 bij LNV is een leertraject 165
Voorbeeld: Innovatie
2.0, een online community voor beleidstrajecten 177
Kunnen organisaties twitteren? 181
Voorbeeld: Een klacht opvangen via Twitter 192
Dat is de vraag waar we nu voor staan. Met dit boek wil ik ambtenaren
en bestuurders handvatten meegeven om met die vraag aan de slag te
gaan.
Deelnemen aan de discussie over Er wordt veel gediscussieerd (ondermeer op Ambtenaar 2.0), er worden
web 2.0 en de overheid? experimenten gestart en er is een brief naar de Tweede Kamer gegaan.
Kijk op forum.ambtenaar20.nl Maar dat alles telt nog niet op tot een strategie voor een overheid 2.0.
Alleen activiteiten ontplooien van onderop en ad hoc is niet voldoende,
overheidsorganisaties moeten nadenken over een strategie voor 2.0.
In dit boek werk ik toe naar een aantal actiepunten. Het begint met
een terugblik op het eerste boek. Vervolgens geef ik een overzicht van
trends en ontwikkelingen met betrekking tot overheid 2.0. Het grootste
deel wordt echter besteed aan de actiepunten: de bouwstenen voor
een overheid 2.0 die participeert in de samenleving, intern aan de slag
gaat met werken 2.0 en open en participatief haar taken vervult.
Maar met alleen een strategie zijn we er niet. Uiteindelijk gaat het
om ambtenaren die op een andere manier hun werk gaan doen. Een
Burgerlink probeert de voorbeelden van strategie van boven kan alleen slagen in samenwerking met een bewe-
e-participatie in Nederland in beeld te ging van onderop. Van ambtenaren die zelf initiatief nemen. Het boek
brengen, ondermeer op een kaart. Zie eindigt dan ook met een handreiking voor hen: de werkprincipes voor
http://twurl.nl/gqk7v0 de ambtenaar 2.0.
De brief over web 2.0 van het ministerie Gezamenlijk kunnen we deze volgende stap maken om de overheid te
van BZK aan de Tweede Kamer is te verbeteren. Ook jij hebt de mogelijkheden en de middelen om daar je rol
vinden op http://twurl.nl/yju63x in te vervullen. Ga het gesprek aan. Neem initiatief. Gebruik de bouwste-
nen in dit boekje. En doe het samen met andere ambtenaren 2.0.
Om in contact te komen met andere Daarom eindig ik hier met het antwoord dat een collega gaf toen zijn
ambtenaren 2.0 of vragen te stellen aan zoontje vroeg wat 2.0 eigenlijk was:
het netwerk kun je lid worden van de
netwerksite. “Samen op internet, dat is 2.0.”
Zie netwerk.ambtenaar20.nl
Davied van Berlo, november 2009
Het boek begint met een terugblik op het eerste boek Ambtenaar 2.0.
De hoofdtekst bestaat uit drie delen:
Deel I. Trends voor een overheid 2.0: sinds het eerste boek is er veel
gebeurd en zijn er nieuwe inzichten ontstaan over overheid 2.0. Die
worden in dit deel op een rij gezet.
Deel II. Bouwen aan organisatie 2.0: het eerste boek leverde veel en-
thousiasme op om te gaan werken aan een overheid 2.0. Dit deel biedt
bouwstenen om daadwerkelijk aan de slag te gaan.
Deel III. Aan het werk als ambtenaar 2.0: het netwerk van Ambtenaar
2.0 groeit snel. Maar hoe breng je de nieuwe werkwijze in praktijk?
Ideeën daarvoor vind je in het derde deel.
Drie kenmerken van web 2.0 zijn cruciaal bij deze verandering:
1. Open: transparant, toegankelijk, uitwisseling;
2. Sociaal: netwerken, samenwerking, verbinden;
3. De mens centraal: empoweren, op maat, verantwoordelijkheid.
Overheid 2.0
De kracht van netwerken werd voor het ministerie van OCW duidelijk bij
de protesten tegen de 1040-urennorm. Ondanks dat overleg was geweest
r is onderzoek gedaan naar de protesten
E met belangenorganisaties gingen scholieren massaal de straat op nadat
tegen de 1040-urennorm door de Erasmus de stakingsoproep van een 17-jarige via online netwerken was verspreid.
Universiteit: Victor Bekkers, e.a. – De De protesten werden via internet georganiseerd, OCW en belangenorga-
virtuele lont in het kruitvat. Welke rol nisaties stonden buitenspel. Initiatieven in de samenleving komen sneller
spelen de oude en nieuwe media in de op de agenda, ook buiten de overheid om. Hoe gaan we om met deze
micromobilisatie van burgers en hun nieuwe situatie? En hoe maken we zelf gebruik van deze nieuwe moge-
strijd om politiek aandacht? (2009) lijkheden om onze taken goed uit te voeren?
Vanaf hier pakken we de draad weer op. Het eerste boek was de inlei-
ding, met veel uitleg en ideeën. In dit tweede boek gaan we het prak-
tisch maken. Het is een werkboek om je eigen overheidsorganisatie 2.0
samen te stellen. Tijd om het diepe in te gaan.
105
Hoofdstuk 3. Ontwikkelingen op internet
Web 2.0 is sociale omgang, online. Mijn eigen leidraad om me op inter-
net te gedragen is over het algemeen om een metafoor te zoeken voor
de echte wereld. Laat ik een aantal voorbeelden geven.
De term die Shirky hierbij gebruikt is: “ridiculously easy group for-
ming”. Cyberspace is geen aparte plek meer. Internet verbindt mensen
met elkaar. En steeds gemakkelijker. “Group action gives human soci-
ety its particular character and anything that changes the way groups
lay Shirky - Here comes everybody.
C get things done will effect society as a whole.” Het gaat Shirky om de
The Power of Organizing Without maatschappelijke gevolgen van internet. Zijn vraag: “What is likely to
Organizations (2008) happen to society with the spread of ridiculously easy group forming?”
Woordenboek: Een wiki is online • los van tijd en plaats: via internetforums, webmeetings of wiki’s is
software waarmee personen gezamenlijk samenwerken op afstand gemakkelijker en niet meer gebonden aan
aan één document kunnen werken, specifieke tijdstippen. Gesprekken voortzetten of schrijven aan docu-
waarbij elke wijziging wordt gelogd. menten kan nu ook tussen bijeenkomsten door;
Op 1 januari 2009 begonnen Arno Bonte Niet alleen voor de overheid als organisatie zijn er mogelijkheden om
en David Rietveld een petitie tegen gebruik te maken van de lagere drempels om samen te werken. Dat
consumentenvuurwerk. Sinds die datum geldt voor elke groep in de samenleving. Dat kan elk aantal mensen zijn
zijn digitale handtekeningen ook dat iets gemeenschappelijks heeft. Shirky gaat in op twee vormen:
wettelijk toegestaan bij petities. De
vuurwerkpetitie werd binnen enkele • Collective action: mensen met een gezamenlijke interesse of doel
weken door meer dan 40.000 mensen kunnen elkaar vinden en iets op poten zetten. Dat kan van alles zijn:
ondertekend en vervolgens ingediend bij mensen die Russisch spreken in Den Haag, een vuurwerkverbod willen
de voorzitter van de Tweede Kamer. of informatie over chihuahua’s willen uitwisselen. Ze hadden altijd
Zie vuurwerk.petities.nl al deze gezamenlijke interesses of doelen, maar nu kunnen ze elkaar
vinden en zich organiseren. Shirky: “It’s easier to like people who are
Beleid 2.0 was een initiatief in 2008 om odd the same way you are odd, but it’s harder to find them.”;
met een groep mensen via een wiki een • Collaborative production: op het moment dat groepen elkaar rond
innovatieprogramma te schrijven. Enkele een doel of interesse gevonden hebben, kunnen ze eventueel ook iets
honderden mensen hebben daarin bouwen. Dat kan software zijn, maar ook een nationaal innovatieplan,
geparticipeerd. zoals de wiki van Beleid 2.0, of een encyclopedie. Wikipedia heeft
geen last van vandalen of zogenaamde “reaguurders” omdat de com-
munity van mensen die er iets mee willen veel groter is dan de groep
die het kapot wil maken.
Meetup.com is een platform voor mensen Technisch is het beginnen van een groep op internet heel gemakkelijk,
om groepen te vormen rond een thema maar om er een succes van te maken vraagt heel wat meer. Veel net-
en vervolgens fysieke bijeenkomsten te werken worden begonnen, bijvoorbeeld op Meetup.com, maar slechts
organiseren. De site is o.a. veelvuldig enkelen slaan aan. Blijkbaar voldoen de succesvolle groepen aan een
ingezet in tijdens de presidentiële behoefte en worden ze goed beheerd. Shirky onderscheidt daarbij drie
verkiezingscampagne in de Verenigde voorwaarden voor online groepen om een succes te worden:
Staten om mensen bij elkaar te brengen
voor politieke bijeenkomsten en • Promise: de boodschap, het verhaal moet kloppen en overtuigend zijn.
toespraken. Zie www.meetup.com Door mensen aan te spreken op een gemeenschappelijke interesse of
gezamenlijk belang trek je de aandacht en raken ze betrokken;
oordenboek: Een tag is een woord of
W • Tool: kies het juiste instrument om je groep te ondersteunen. Dat kan
begrip dat wordt toegevoegd aan een een mailinglist zijn, een discussieforum, een wiki of zelfs een tag, als
tekst, foto, filmpje of persoon om het te het maar aansluit bij de groep en wat je ermee wil bereiken;
beschrijven en zo beter vindbaar te • Bargain: welke voordeel kunnen mensen behalen door deel te nemen?
maken. Waar zit voor hen de meerwaarde, welke impliciete afspraak maak je
met je community? Hou dat goed voor ogen en richt je daarop.
Tevens maakt hij duidelijk dat het niet veel zin heeft om te discussiëren
of je nu voor of tegen deze verandering moet zijn. “When society is chang-
ing, we want to know whether the change is good or bad, but that kind of
judgment becomes meaningless with transformations this large.” Het gaat
erom dat je probeert te begrijpen wat deze transformatie betekent voor
jou en je werk en daar je handelen op aanpast.
Ofwel: het samenkomen, en dus samenwerken, van mensen was nog nooit
zo simpel. Hoe verandert dat jou werk?
Het boek van Jarvis gaat dan ook niet alleen over Google. Behalve Dell
hebben ook bedrijven als Amazon, Facebook en Craigslist heel goed
begrepen hoe ze het nieuwe medium en de betekenis daarvan voor
de maatschappij en de economie moeten inzetten. Jarvis heeft gepro-
beerd om in beeld te brengen wat dat begrip precies inhoudt. Daarvoor
heeft hij een aantal regels opgesteld en verwijst hij naar de regels van
Facebook is een sociale netwerksite, waar je Google zelf.
een profiel met informatie over jezelf kunt
beheren en contact kunt leggen met andere De regels van Google, volgens Jarvis
gebruikers, maar ook een platform voor Google is geen site of een portaal, het is een netwerk en een platform.
samenwerking, kennisdeling en bijv. Een platform maakt dingen mogelijk, het helpt anderen om waarde te
spelletjes. Het is vergelijkbaar met het creëren. En als zij daar succesvol in zijn, dan is dat ook het succes van
Nederlandse Hyves en heeft ruim 300 miljoen de eigenaar van het platform. Daarbij gaat het om mensen en het mo-
gebruikers. Zie www.facebook.com gelijk maken van nieuwe verbindingen tussen mensen. Het gaat niet om
“organisatieharkjes” en hiërarchische structuren, maar om netwerken
en omgevingen. Jarvis roept organisaties dan ook op in kaart te brengen
welke verbindingen ze hebben en te investeren in het uitbreiden en
verdiepen ervan. Daar zit de waarde van een organisatie.
Zoek de bestaande verbindingen en Dat loslaten vraagt echter wel om vertrouwen in je doelgroep. David
ondersteun ze met elegant organization. Weinberger, schrijver van ‘The Cluetrain Manifesto’ en ‘Everything is
(Foto: Jaap Stiemer, Hoorn) miscellaneous’, daarover: “There’s an inverse relationship between
Hoewel Jarvis verwijst naar de eigen regels van Google komt hij ook
raigslist is een online marktplaats
C met een door hemzelf geschreven lijst met regels (mijn vertaling):
waar gebruikers producten en diensten
kunnen aanbieden en vraag en aanbod • De klant heeft de macht. Iedereen in je doelgroep kan nu zijn of haar
bij elkaar kunnen komen. De site heeft stem laten horen en zo van invloed zijn op grotere organisaties;
een groot deel van de markt voor • Mensen kunnen elkaar via internet vinden en zich organiseren rondom
verkoop- en contactadvertenties in de jouw werkterrein. Dat kan je werk ondersteunen of juist tegenwerken;
Verenigde Staten overgenomen van de • Er is geen massamarkt meer, die is vervangen door een massa niches;
kranten. Zie www.craigslist.org • Het gaat niet meer om verkoop en marketing, maar om gesprekken.
Organisaties en hun werknemers moeten leren converseren;
• We leven in een wereld van overvloed en uitbreiding, controle over pro-
ducten of kanalen levert niet meer gegarandeerd een voorsprong op;
• Wat wel voordeel oplevert, is om je doelgroep te gebruiken om met je
mee te denken, om je verhaal te verspreiden, om je te ondersteunen;
• De meest succesvolle organisaties van dit moment zijn netwerken en de
platformen waar die zich op bevinden;
• Eigenaarschap, van kanalen, producten of auteursrecht, is niet de weg
naar succes. Openheid wel.
Dit zijn de regels die hij in zijn boek opsomt en projecteert op andere
organisaties. Samengevat komt hij overigens uit op drie termen: open-
ness, connectedness, decentralization. Lijkt dat niet erg op de termen
“open”, “sociaal” en “mens centraal” die ik in het eerste boek al had
beschreven?
Niet alle regels die hierboven staan, zijn even bruikbaar voor de over-
heid. Maar je kunt er een heel eind mee komen als je ze probeert te
vertalen naar situaties in je eigen werk. Ze zeggen veel over de ver-
anderende spelregels in de samenleving en op dat gebied kunnen we
zeker leren van Google en andere organisaties die dat goed hebben
begrepen.
Maar misschien moeten we als ambtenaren wel een heel andere vraag
stellen: “What would Obama do?” Meer daarover in Hoofdstuk 4. Eerst
ga ik proberen de hiervoor beschreven ontwikkelingen samen te bren-
gen in een aantal 2.0-trends en aan te geven waarom die relevant zijn
voor de overheid.
Maar deze verandering geldt niet alleen voor jongeren en het onder-
wijs. Nu bijna de gehele bevolking regelmatig op internet is, kan wor-
den gesproken van een brede maatschappelijke verandering. Burgers en
Christian van ’t Hof, Jos de Haan - De bedrijven ontdekken de mogelijkheden van het sociale en interactieve
digitale generatie (2006) web en experimenteren met nieuwe toepassingen. Er worden nieuwe
concepten, visies en werkwijzen ontwikkeld, die ook ingezet kunnen
worden door de overheid. Dat roept verwachtingen op.
Woordenboek: MSN Messenger is een
populair programma om te chatten (instant Om in te kunnen spelen op die ontwikkelingen moeten we leren te
messaging). Over het algemeen gaat het bij begrijpen wat de kenmerken zijn van die verandering, de kenmerken
MSN om gesprekken één op één. van web 2.0 dus. Een groot deel van deze veranderingen heeft immers
online wortels. Door te kijken naar de werking van en ontwikkelingen
Woordenboek: Een mash-up is een op internet kunnen we zicht krijgen op de veranderingen in de samen-
samenvoeging van informatie uit verschil leving en daar rekening mee houden in onze beslissingen. Trends op
lende bronnen op internet, bijv. de internet worden uiteindelijk maatschappelijke trends. Daar moet de
combinatie van statistische gegevens met overheid op anticiperen.
Google Maps.
Trend 1: Grenzen vervagen
Woordenboek: Verniching is de Grenzen ontstaan vaak waar al eerder barrières bestonden, of het nu
versnippering van de samenleving in gaat om geografische, culturele of organisatorische barrières. Internet
persoonlijke niches op basis van ieders zorgt er op sommige punten voor dat die barrières minder bepalend
unieke combinatie van voorkeuren en worden: afstanden kunnen gemakkelijker worden overbrugd, informa-
interesses. tie en kennis worden breder en sneller verspreid en er worden nieuwe
samenwerkings- en organisatievormen zichtbaar. Zo zal het loket van
Woordenboek: The Long tail is het de toekomst een mash-up zijn van verschillende aanbieders.
economische principe dat een oneindig
grote groep slecht verkopende producten Het bestaan van internet heeft effect op hoe grenzen lopen, tussen
evenveel oplevert als een klein aantal mensen, groepen en organisaties. Grenzen tussen wat binnen is en wat
bestsellers. buiten, wie bij een groep hoort en wie niet, wat werk is en wat privé,
wat publiek en wat privaat. Veel van die grenzen zijn ondertussen ge-
ïnstitutionaliseerd, bijvoorbeeld in organisaties, gebouwen en regels.
Hoe gaan we om met die verschuivingen? Welke nieuwe grenzen gaan
ontstaan en waar worden die zichtbaar?
Trend 3: Hier en nu
Mensen zijn online, ze voeren gesprekken, ze werken samen. Internet
gaat niet om informatie, het gaat om leven en werken. Life is live.
Internet is niet begrensd door tijd en plaats, het gaat altijd door, real
time. Net als het leven dus. Zo kun je Wikipedia nù aanpassen. Ga zoe-
ken op Twitter en zie wat mensen op dit moment denken, doen en be-
spreken. Aanwezig zijn in en samenwerken met netwerken is constant,
niet alleen tussen negen en vijf.
Google Streetview is een toevoeging aan Zo’n houding vraagt wel om een helder beeld van de eigen positie en de
Google Maps. Na het vinden van een locatie rol van de overheid. Voor wie of wat wil je een platform zijn? En krijg
op de kaart kan worden omgeschakeld naar je die rol ook van de samenleving? De overheid als platform om maat-
straatniveau, waar de omgeving via foto’s schappelijke partijen en belangen bij elkaar te brengen en tot besluit-
in beeld is gebracht. vorming te laten komen. Om innovatie en groei te stimuleren. Om de
Zie www.google.com/streetview beste oplossing te vinden. En de overheid levert daarbij de benodigde
voorzieningen: een platform, een locatie, financiering, kennis en data
(Open Overheid), contacten, etc.
Samenvatting
In dit hoofdstuk heb ik enkele nieuwe inzichten over internet en web
2.0 op een rij gezet aan de hand van de boeken van Shirky en Jarvis.
In dat opzicht is het een vervolg op de inleidende hoofdstukken van
het eerste boek. Maar dit hoofdstuk probeert ook aan te geven dat
het inzicht in web 2.0 en de betekenis ervan voor organisaties groeit.
Er worden lijnen zichtbaar die ook naar de toekomst kunnen worden
doorgetrokken.
In het eerste boek Ambtenaar 2.0 kwam ‘The Long Tail’ van Chris Anderson nadrukkelijk aan de orde. In dit
boek wordt beschreven hoe door het oneindige aanbod van informatie en producten via internet er een ver-
schuiving plaatsvindt, waardoor niet alleen hits en massaproducten aandacht krijgen, maar ook een massa
nicheproducten en –boodschappen plots in de belangstelling staat en bereikbaar is. Deze verschuiving heeft
effect op een groot aantal vakgebieden, bijvoorbeeld kranten en de muziekindustrie.
Maar ze heeft ook effect op de overheid. Wat zijn eigenlijk de hits in overheidscommunicatie? En wat zijn
de kanalen waarlangs die hits het publiek moeten bereiken? De “hitmakers” van de communicatie waren
tot de komst van internet natuurlijk de kranten en de televisie. De ruimte in deze kanalen is beperkt (het
aantal pagina’s van de krant, de dertig minuten van het journaal) en alleen de grootste verhalen bereikten
de voorpagina of het televisiescherm. Dat waren de hits.
De hits die uit de ministeries komen en hun weg vinden naar de burger via krant of tv zijn alleen de grote
verhalen: grote beleidswijzigingen, optredens van de minister, etc. En natuurlijk de problemen in de uit-
voering, uitgelekte plannen en andere nieuwtjes waarmee het kanaal denkt een grote doelgroep te kunnen
bereiken. De “tirannie van de hits” is ook in de overheidscommunicatie zichtbaar. Alles draait om de grote
verhalen. Kleine successen komen nauwelijks aan bod.
Het verspreiden van folders kan ervoor zorgen dat een boodschap op meerdere plaatsen bekend wordt
gemaakt. Daarmee kan de verspreiding meer worden verfijnd en houdt de communicatieprofessional meer
controle over het kanaal. Dat geeft een voordeel ten opzichte van krant en televisie, maar het is nog steeds
één boodschap die wordt verspreid. Broadcasting dus.
Twee paradigmawijzigingen
Internet heeft deze wereld op z’n kop gezet. Het aantal kanalen is oneindig groot geworden (hoewel er
nog steeds en ook weer nieuwe hitmakers bestaan, zoals grote blogs). De communicatieprofessional wordt
geconfronteerd met de vraag welke van die nieuwe kanalen hij moet gaan bedienen. En op welke manier?
En is het eigenlijk wel mogelijk om met zoveel kanalen contact te onderhouden?
Er is, met andere woorden, een grote versnippering waar te nemen in manieren om de burger van informa-
tie te voorzien. Maar dat is niet de enige versnippering ten gevolge van internet. Ook de interesse van de
burger “versnippert”. Zo lijkt het althans. De krantenlezende en televisiekijkende burger moest zich voor-
heen tevreden stellen met de hits (de grote verhalen) die hem via de media bereikten. Nu kan hij echter
kiezen uit die oneindige hoeveelheid kanalen.
De nieuwsconsument heeft de mogelijkheid om een nieuwsvoorziening samen te stellen op basis van zijn
eigen interesse. Ieder heeft zijn eigen niche. Hij kiest onderwerpen die hem aangaan, waar hij mee bezig
is, die gevolgen hebben voor zijn leven. En dat zijn niet altijd de grote verhalen die vanuit de ministeries
komen, vaak zijn het juist de kleine berichten die dichtbij komen.
Internet verandert het werk van de communicatieprofessional op twee manieren: in de kanalen die hij
kiest en de middelen die hij inzet om zijn doelgroep te bereiken, maar ook in de soort boodschap die hij
uitdraagt en hoe toegesneden hij die kan maken. Twee paradigmawijzigingen in één keer. De “long tail”
slaat twee kanten op.
Er zijn natuurlijk miljoenen van dit soort kleine kanalen. Dat zijn de kanalen die de boodschap moeten gaan
verspreiden. Van blog naar blog, van netwerk naar netwerk en uiteindelijk van overheid naar burger. Hoe
kunnen we zo’n keten in gang zetten? Hoe maken we de burger tot zender en het netwerk tot omroep? Hoe
kunnen we de long tail ingaan? Een paar tips:
• Maak het klein: zorg voor kleine, behapbare berichten die makkelijk door te plaatsen of door te sturen
zijn. Liever een breed scala aan berichten over specifieke onderwerpen dan één groot verhaal waar alles
in terugkomt;
• Maak het persoonlijk: niet alleen om iemand op zijn interesse aan te spreken, maar ook door de juiste
toon te kiezen: in normaal, niet te formeel taalgebruik, zonder terminologie. De blogger moet er over
willen bloggen, dan moet het dus wel “van hem” zijn;
• Maak het gemakkelijk: door het concreet te houden en het juiste taalgebruik te kiezen, maar ook door
het technisch gemakkelijk te maken, bijvoorbeeld door widgets aan te bieden die heel simpel in de eigen
pagina geplaatst kunnen worden. En door gebruik te maken van internetstandaarden.
Prosumers
Om te bereiken dat internetgebruikers een verhaal zullen doorplaatsen of -sturen is het niet alleen vol-
doende dat het concreet is, dat ze het met de inhoud eens zijn en dat ze het gemakkelijk kunnen doorplaat-
sen. Ze willen er ook iets mee doen. Dat kan zijn door er een eigen mening aan toe te voegen in een blog,
door het in een bepaalde context te plaatsen (bijvoorbeeld een widget in een Hyves-groep) of zelfs aan te
passen. Daarom wordt deze groep internetgebruikers prosumers genoemd: content wordt hergebruikt.
Dat is ook het idee achter het initiatief Open Overheid: biedt overheidsinformatie aan op internet in een
open format (op basis van open standaarden), zodat anderen (prosumers, sites of bedrijfjes) daar op voort
kunnen bouwen. Op die manier krijgen internetgebruikers ook de grondstoffen aangeboden om te gaan
delen. En op die manier wordt overheidsinformatie door hen verspreid. Zo worden de niches voorzien van
informatie en kruipen we verder “de staart” in.
Een goed voorbeeld van deze nieuwe communicatieaanpak is het gebruik van Twitter door minister Verha-
gen. In de loop van de tijd is hij interactiever geworden in het gebruik: door mensen die hem volgen ook
terug te volgen, door te reageren op vragen en door het gesprek (of soms zelfs de discussie) aan te gaan
met andere gebruikers. Twitter is immers een heen-en-weer-kanaal. Alleen zenden is niet mogelijk, want
anderen praten terug.
De volgende uitdaging voor communicatiemedewerkers zal zijn het loslaten van controle: prosumers gaan
iets doen met je verhaal en daar heb je geen invloed op. Dat was natuurlijk met kranten en televisiezenders
ook al het geval, maar de schaal is veel groter: omdat er meer prosumers zijn dan nieuwsproducenten,
maar ook omdat de verschuiving verder gaat dan alleen de verandering van kanalen: creativiteit en me-
ningsuiting trekken meer aandacht van internetgebruikers dan journalistieke ethiek. Het enige wat je kunt
In de eerste plaats ligt er een rol op het gebied van opleiding. Medewerkers hebben de middelen om actief
te zijn in internetdiscussies, maar hoe dat werkt moet ze wel geleerd worden. Zij waren altijd al ambas-
sadeurs van de organisatie, maar ze zijn nu zichtbaarder geworden. Er ligt dus een belangrijke rol in het
opleiden en begeleiden van medewerkers voor online participatie.
Ten tweede is het mogelijk om medewerkers bij hun activiteiten op internet actief te steunen, bijvoor-
beeld door hen te wijzen op relevante discussies om aan deel te nemen en door mensen in beeld te krijgen
die in die discussies een centrale rol vervullen. Bij het ministerie van OCW is een dergelijk project al bezig.
Ook dat is een nieuwe rol voor communicatieafdelingen.
Ook Don Tapscott en Anthony D. Williams, de schrijvers van het boek Wi-
kinomics, hebben zich op het onderwerp government 2.0 gestort. Waar
Wikinomics vooral over ondernemerschap ging, menen zij dat de over-
heidswereld grote mogelijkheden biedt. Daarom zijn ze een internationaal
onderzoeksprogramma gestart over overheid 2.0. En zij zijn niet de eni-
gen, zo mag uit de lijst onderzoeksrapporten in dit hoofdstuk blijken.
Bij dit alles gaat het niet om 2.0 als doel op zich. Zoals Beth Noveck,
deputy chief technology officer for open government van het Witte Huis,
aangeeft: Het gaat erom dat de uitdagingen in het land vragen om sa-
menwerking en om het gebruik van het potentieel van de gehele over-
heid en de gehele samenleving. Met 2.0 kun je problemen oplossen. Daar
Beth Noveck - Wiki Government: richt het beleid van het Witte Huis zich nu dus op. De stand van zaken in
How Technology Can Make Government de Verenigde Staten komt in dit hoofdstuk voorbij, maar ook de ideeën
Better, Democracy Stronger, and Citizens en ontwikkelingen over overheid 2.0 in Australië en Groot-Brittannië.
More Powerful (2009)
Zes onderzoeksrapporten
Er zijn tekenen waaruit je kunt afleiden of een trend een geaccepteer-
de ontwikkeling wordt. Het ontstaan van een tegenbeweging bijvoor-
beeld (zoals er regelmatig kritiek te lezen is over Twitter). Maar ook
wanneer onderzoeksbureaus zich op een onderwerp storten, dan weet
je dat een ontwikkeling mainstream aan het worden is. Verder levert
het interessante informatie en inzichten op, vandaar dat ik een aantal
rapporten op een rij zet.
Gartner
Een samenvatting van het rapport is te The Business Impact of Social Computing on Government
lezen op http://twurl.nl/ll2esq
Gartner ziet de rol en taken van overheden fundamenteel veranderen
door web 2.0: “The future of government is a very different govern-
ment and, in some cases, no government at all.” De huidige crisis helpt
bij deze ontwikkeling doordat nieuwe oplossingen worden gezocht en
sociale-netwerkoplossingen relatief goedkoop opgezet kunnen worden.
Maar het is ook een enorme uitdaging voor overheden omdat een an-
dere houding en aanpak nodig zijn.
Accenture
Het volledige rapport is te lezen op Leadership in Customer Service Report: Creating Shared Responsibility for
http://twurl.nl/bxz1gh Better Outcomes
• Creëer beter inzicht in wat mensen nodig hebben, zodanig dat wie onder-
steuning behoeft deze snel kan ontvangen, maar ook zodanig dat wie zelf
iets op kan pakken daar ook ruimte en mogelijkheden voor krijgt;
• Ga het contact aan met burgers: een interactieve overheid kan een begin
maken met de vertrouwensrelatie die nodig is om samen te werken aan
publieke voorzieningen en waarde;
• Zet daarbij alle middelen en relaties in, betrek belangenorganisaties,
bedrijfsleven, pressiegroepen en burgerinitiatieven om verbindingen te
leggen die elkaar aanvullen;
• Wees open in wat je doet en reageer op wat er terugkomt uit de samen-
leving. Dat is een voorwaarde om vertrouwen op te bouwen om te kun-
nen samenwerken aan publieke waarden.
Cisco
Het volledige rapport is te lezen op Realizing the Potential of the Connected Republic
http://twurl.nl/z87hg2
Voor Cisco gaat overheid 2.0 over drie dingen:
Daar zijn de drie kenmerken van web 2.0 uit het eerste boek weer,
waarbij de eerste twee voor Cisco ondersteunend zijn aan de derde:
“Empowerment means citizens do more for themselves, and a move
away from a dependency culture can help tackle the problem of never-
ending demand for certain public services.” Ook hier verschuiven taken
van overheid naar burgers.
Ogilvy
Het volledige rapport is te lezen op Can brands have a social life? How brands in Asia can benefit from
http://twurl.nl/tnl5ud interacting with customers through social media
• De omvorming naar een 2.0-cultuur met initiatief van onderop moet
vanuit de top ondersteund worden. Dat gaat niet vanzelf, het ma-
nagement moet ruimte en het goede voorbeeld geven;
• Gebruikers weten het best hoe ze de nieuwe middelen moeten gebrui-
ken, maar hebben hulp nodig om op te schalen. Je kunt het gebruik
van 2.0-instrumenten niet opleggen, maar biedt ze aan en zie hoe het
toegepast wordt;
• Nieuwe werkwijzen en middelen worden pas gebruikt als ze onderdeel
worden van het werk. Als het alleen een leuk nieuwtje is dan neemt
het gebruik op termijn af. Alleen als medewerkers het efficiënt in
kunnen zetten in hun werk dan wordt het gebruikt;
• Speel in op de behoefte en het ego van gebruikers, want bonussen
helpen niet. Dat vraagt om andere stimulerings- en aansturingsme-
thoden, bijvoorbeeld medewerkers in het zonnetje zetten en compli-
menten uitdelen;
• De juiste mensen leveren de juiste aanpak. Betrek medewerkers die
nu al het juiste gedrag vertonen: de netwerkers, de visionairs, etc.
Kies doelgroepen binnen de organisatie;
• Zorg voor een goede balans tussen vrijheid/ruimte en sturing/regels.
Teveel regels kunnen ideeën en initiatieven indammen, maar teveel
vrijheid kan leiden tot chaos. Vind je eigen balans daarin.
Overigens denk ik dat deze tips ook van toepassing zijn op externe in-
teractie, met mensen buiten de grenzen van je organisatie. Ook daarbij
moet je de juiste mensen betrekken, verbindingen leggen, ruimte bie-
den en de middenweg vinden tussen vrijheid en sturing.
Deloitte
Het volledige rapport is te lezen op Change your world or the world will change you
http://twurl.nl/d4qchg
Voor de volledigheid vermeld ik tenslotte ook dit rapport van Deloitte,
ondanks dat het al iets ouder is. Leuk om door te bladeren en snel een
paar inzichten op te doen over overheid 2.0.
Obama heeft zijn voornemen om een overheid 2.0 tot stand te brengen
Het memorandum ‘Transparency and open vanaf dag 1 in heldere termen uiteen gezet. Het eerste memorandum
government’ is te vinden op dat hij de deur uit deed ging over “transparancy and open govern-
http://twurl.nl/vgskns ment”. Daarbij zette hij zijn visie uiteen in drie alinea’s:
De Amerikaanse overheid maakt via In de praktijk heeft dat geleid tot de sites Data.gov (waar overheidsin-
internet gegevensverzamelingen formatie beschikbaar wordt gesteld in een herbruikbare vorm) en USAs-
beschikbaar zodat bedrijven en individuen pending.gov (ook bekend als Transparency.gov), “where Americans can
diensten en internetsites kunnen bouwen see where their money goes”. Daar zijn veel gegevens (data) te vinden
op basis van die data. Zie www.data.gov over overheidsuitgaven, zelfs herbruikbaar door middel van een API.
Dat alles wordt ondersteund door de site Recovery.gov met meer uitleg
De Amerikaanse begroting is via internet over de doelstellingen en activiteiten van de economische herstelmaat-
inzichtelijk gemaakt, inclusief regelen.
gedetailleerde informatie over de grootste
ontvangers. Zie www.usaspending.gov of De uitdagingen van Whitehouse.gov
www.transparency.gov Het Center for American Progress, een Amerikaanse denktank, heeft
gerapporteerd waar Obama zoal tegenaan loopt als hij begint te bou-
Alle investeringen van de Amerikaanse wen aan een overheid 2.0. Sowieso kan Obama niet meer beschikken
overheid naar aanleiding van de over 170 campagnemedewerkers die zich met sociale media bezighou-
kredietcrisis zijn op internet in beeld den, maar moet hij het doen met tien medewerkers op het Witte Huis.
gebracht, zie www.recovery.gov Maar dat is niet het enige probleem. Het verschil tussen campagne 2.0
en overheid 2.0 zit ook in:
Woordenboek: API staat voor application
programming interface, een set afspraken • schaalgrootte: met beperktere middelen moet hij een grotere doel-
waardoor sites en computers kunnen groep bedienen, namelijk de gehele Amerikaanse bevolking;
samenwerken en gegevens kunnen • afstemming: een campagnemedewerker die een foute uitspraak doet
uitwisselen. levert een lastige situatie op, maar een verkeerde uitspraak vanuit de
overheid kan veel grotere gevolgen hebben;
• verantwoordelijkheid: vrijwilligers op pad sturen namens een cam-
pagne is goed mogelijk, maar namens de overheid is een heel ander
verhaal.
Daar komt bij dat de overheid werkt op basis van een aantal standaar-
den en reglementen. Op de eigen site zijn er voldoende mogelijkheden
om daaraan te voldoen, maar de doelgroep bevindt zich elders. Hoe
maak je als overheidsorganisatie gebruik van de gratis software (You-
Tube, Twitter, Facebook, etc.) die op internet wordt aangeboden? Ook
daar richt één van de rapporten zich op.
Ook het gebruik van 2.0-sites door ambtenaren komt aan de orde, aan-
gezien veel organisaties toegang tot die sites juist afsluiten voor hun
medewerkers.
Wat is er al gedaan?
De belangrijkste boodschap van de denktank is dat web 2.0 enorm veel
mogelijkheden biedt voor openheid en participatie en dat een overheid
die middelen moet aangrijpen. Maar dat moet wel gebeuren binnen
de kaders en standaarden die ze aan haar handelen stelt. De vraag is
echter: hoe? Het rapport eindigt dan ook met de oproep om vooral te
ontdekken en experimenteren: hoe gebruik kan worden gemaakt van
deze nieuwe middelen en hoe dat kan met inachtneming van de princi-
pes van goed overheidshandelen en good governance.
Een van de middelen die het Witte Huis al veelvuldig inzet is video (bij
voorkeur via meerdere platformen). Het voordeel van video is dat het
een laagdrempelig medium (toegankelijkheid) is waar weinig interactie
bij komt kijken (schaalbaarheid), maar dat toch persoonlijk overkomt.
Vandaar dat je kunt doorklikken naar de wekelijkse toespraken op You-
Tube (na een bericht dat je de site van het Witte Huis verlaat).
Het verhaal vertelt dat Obama elke avond tien vragen voorgelegd kreeg
om zicht te houden op wat er speelt in de samenleving. Uiteindelijk zijn
de vragen waarop het meest is gestemd beantwoord door ambtenaren.
Overheden geven vergunningen uit, bijvoorbeeld voor verbouwingen. Die verbouwingen kunnen immers ef-
fect hebben op de omgeving en daarom moeten ze in de gaten gehouden worden. Door de ambtenaar, maar
ook door de omgeving zelf, door de burgers. Als mijn overbuurman gaat verbouwen zou het handig zijn als
ik daar informatie over zou krijgen. Liefst via een e-mail of via rss. Zo ver is het nog niet, maar het achter-
halen van vergunningen uit de buurt is wel handiger geworden, met dank aan www.vergunningenkaart.nl.
Geen overheidssite, wel een mooi voorbeeld van Open Overheid.
Dat kan echter veel beter. Overheid.nl is voortdurend bezig om deze dienstverlening verder te verbeteren,
maar daarnaast zijn er allerlei bedrijfjes die ook goede ideeën hebben en op basis van overheidsinformatie
handige sites kunnen bouwen. Bijvoorbeeld het plaatsen van vergunningen op een kaart. Dat is het idee
achter Vergunningenkaart.nl. Waar liepen de makers zoal tegenaan bij het bouwen van hun site? Hieronder
een kort interview.
Wat wij doen is met een script de zoekmachine per gemeente uitlezen, de resultaten met veel reguliere
expressies omzetten naar XML en vervolgens de locaties geocoderen en invoeren in onze eigen database.”
Je moet dus zelf wat knutselen, maar dan heb je de informatie. Kun je er dan zo mee aan de slag?
“Wat ook gek is: hoewel er een vrij strak XML-schema (de structuur waarin gegevens worden opgeslagen)
is voor het aanleveren van bekendmakingen, is er toch veel verschil tussen hoe gemeenten de individuele
bekendmakingen aanleveren. Veel gemeenten clusteren verschillende bekendmakingen binnen één record
waardoor het voor ons onmogelijk is die bekendmaking te herleiden naar een individueel adres. Je hebt ook
weinig aan een XML-definitie als niet iedereen deze op dezelfde manier gebruikt.”
Jullie hebben nu ervaring met het voortbouwen op overheidsinformatie. Heb je nog tips?
“Om het succes van het project Bekendmakingen te vergroten moeten er naar ons idee twee zaken ge-
beuren. Er moet een webservice/API komen en er moet meer consistentie komen in de wijze waarop de
gemeenten hun bekendmakingen in de XML zetten. Wij hopen dat Vergunningenkaart.nl een aanmoediging
is om overheidsinformatie nog beter te ontsluiten.”
Meer verslaglegging van PublicSphere 2 Senator Kate Lundy draagt ook bij aan het tot stand brengen van over-
over overheid 2.0 is te vinden op heid 2.0 door een aantal bijeenkomsten over internet en innovatie te
http://twurl.nl/1ocnou organiseren: PublicSphere. Ze heeft daar Pia Waugh bij betrokken, een
activist op het gebied van open overheid en open source met een duide-
lijke visie op de aanpak van overheid 2.0. Daarnaast is er een uitgebreide
wiki waar input wordt verzameld om mee te geven aan de Government
2.0 Taskforce.
Die taskforce is het resultaat van een onderzoek van het Australische
Department of Innovation, Industry, Science and Research. Dat minis-
terie heeft begin dit jaar een uitgebreid rapport gepubliceerd over het
innovatiebeleid tot 2020. Een aantal aanbevelingen betrof ook overheid
2.0. Zo was er het advies om overheidsinformatie een creative commons-
licentie mee te geven en om een taskforce op te zetten: “An advisory
committee of web 2.0 practitioners should be established to propose and
help steer governments as they experiment with web 2.0 technologies
and ideas.”
Pia Waugh blogt over overheid 2.0 en De taskforce zet overheid 2.0 op de agenda
open overheid. Zie www.pipka.org De site van de taskforce is in juni 2009 open gegaan, inclusief een weblog,
en heeft zich als doel gesteld om niet alleen met een advies te komen
maar ook om initiatieven te steunen die een voorbeeld zijn van een over-
heid 2.0. In juli is een issue paper gepubliceerd, eerst in een beta-versie
om reacties te verzamelen en vervolgens pas de definitieve versie. Reage-
ren kon op verschillende manieren, niet alleen online. Sebastian Chan, één
Creative Commons (CC) is initiatief om van de leden van de taskforce, zegt hierover: “We need to make sure that
hergebruik en verspreiding van creatieve Government 2.0 isn’t creating another niche lobby group”.
producten te bevorderen. In plaats van
traditioneel auteursrecht of copyright De taskforce komt met 35 vragen om verder uit te werken, gebaseerd op
worden verschillende licentievormen de OECD-principes voor informatievoorziening in de publieke sector: open-
aangeboden waaruit een auteur of maker baarheid, toegankelijkheid en inzichtelijke voorwaarden voor hergebruik,
kan kiezen. Zie www.creativecommons.nl overzichten, kwaliteit, integriteit, nieuwe technologieën en archivering
op de lange termijn, auteursrecht, kosten, concurrentiebeding, reactie-
Blogs en andere publicaties van de Gov 2.0 mogelijkheden, publiek-private samenwerking, internationale toegang en
Taskforce zijn te vinden op gebruik en voorbeeldprojecten. Enkele belangrijke vragen waar de task-
http://gov2.net.au force mee aan de slag gaat:
PIANOo-desk is in 2002 opgericht als virtuele community voor overheidsinkopers en -aanbesteders. PIANOo
heeft weinig met muziek te maken, maar staat voor Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor
Overheidsopdrachtgevers. PIANOo is onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en in de nasleep
van de bouwfraude opgericht naar aanleiding van de slechte resultaten van het naleven van Europese aan-
bestedingsregels door de Nederlandse overheid.
PIANOo-desk was in het begin alleen toegankelijk voor rijksambtenaren, maar al snel opengezet voor ieder-
een binnen de overheid die met dit vakgebied te maken heeft. En dat bleken er heel veel te zijn. In 2005
waren er ongeveer 1700 deelnemers. Nu zijn dit bijna 2800, actieve, deelnemers.
Daarnaast worden ook veel documenten geplaatst. Veel gebruikt is ook het adressenboek met de bijbe-
horende profielkaart en foto. Binnen PIANOo-desk bestaan er zo’n vijftig subgroepen, bijvoorbeeld per
organisatie (Rijk, gemeente, provincie, politie), interesse (elektronisch veilen, juridisch, ICT) of regionale
samenwerking. Binnen deze groepen, die in meer of mindere mate actief zijn, wordt ook nog wel eens de
agendafunctie gebruikt. Functionaliteiten als chat, enquête, poll of blog worden niet gebruikt.
In de afgelopen jaren heeft PIANOo-desk zich ontwikkeld tot hét platform op aanbestedingsgebied. Het
heeft er mede voor gezorgd dat ambtenaren in heel Nederland met elkaar, onafhankelijk van plaats en tijd,
in contact komen en kennis uitwisselen. En die kennis is hard nodig om miljarden euro’s belastinggeld op
een verantwoorde manier uit te kunnen geven.
Het ministerie van BZK is begin 2009 Maak interne systemen toegankelijk
begonnen met een eerste onderzoek naar Tenzij het schade of hinder veroorzaakt, moeten externe partijen toe-
kansen en belemmeringen van Open gang kunnen krijgen tot interne systemen, zoals patiëntgegevens (met
Overheid en open data. Het onderzoek toestemming van de patiënt natuurlijk), de klachtendatabank van ge-
wordt uitgevoerd door meenten, voortgangssystemen van burgervragen en subsidieaanvragen,
Ton Zijlstra en James Burke. gebruikscijfers van voorzieningen. Op die manier komen haperingen of
Zie www.vrijedata.nl problemen bij overheidsorganisaties snel aan het licht en kunnen ze ook
snel aangepakt worden. Weigering van toegang moet worden bestraft.
Verbeterdebuurt.nl maakt gebruik van Google Maps. Door het invullen van de postcode kan een burger
gemakkelijk de eigen buurt vinden en vervolgens een idee of probleem op de kaart zetten. Vervolgens gaat
er een bericht naar de gemeente, die aan de slag kan om het probleem te verhelpen.
Verbeterdebuurt.nl kan op dit moment nog niet garanderen dat alle Nederlandse gemeenten daadwerkelijk
met de meldingen aan de slag gaan, wel dat ze hun weg naar de gemeente zullen vinden. Daarna is het aan
de gemeente om te bepalen of ze ermee aan de slag gaan.
Kortom, het is een mooi initiatief, test het zelf maar eens. Ligt er ergens vuilnis of liggen er stoeptegels
los, maak een melding! Verbeterdebuurt.nl biedt een mogelijkheid voor burgers en ambtenaren om geza-
menlijk de openbare ruimte te beheren en ontwikkelen.
• Loop voorop waar het gaat om de inzet van web 2.0, en wel ministerie-
breed en van top tot basis;
• Onderzoek wat de balans moet zijn tussen beveiliging enerzijds en ken-
nisdeling en samenwerking over organisatiegrenzen heen anderzijds;
• Zorg ervoor dat er ruimte is voor experimenteren met 2.0-mogelijkhe-
den. Dan zal blijken wat werkt en wie er gevoel voor heeft;
Uiteindelijk moet dat leiden tot een nieuwe werkwijze van het minis-
terie van Defensie. Daarvoor moet echter aan een aantal voorwaarden
worden voldaan:
• Er moet nieuw beleid worden afgesproken over hoe het ministerie om-
gaat met web 2.0 (inward, outward, Inbound en outbound sharing);
• Investeer in opleiding en zorg voor de juiste incentives om medewer-
kers te stimuleren om 2.0-middelen en -werkwijzen te gebruiken;
• Er moet onderzocht worden welke middelen in welke processen het
beste ingezet kunnen worden en hoe het effect ervan nog vergroot
kan worden;
• Schrijf een visie op de integratie van 2.0-middelen in bestaande pro-
cessen;
• Het beveiligingsbeleid moet uit meerdere beveiligingsniveaus gaan
bestaan, zodat bij gebruikers duidelijkheid bestaat over eventuele
risico’s;
• Ontwikkel een nieuwe strategie voor de rol van participatie en het
betrekken van burgers bij het werk van het ministerie.
Samenvatting
Nu web 2.0 een gevestigde term is, wordt ook overheid 2.0 serieus
onder de loep genomen. Er wordt onderzoek naar gedaan, er worden
conferenties georganiseerd en initiatieven genomen. Met name de Ver-
enigde Staten bieden een inspirerend voorbeeld. Een opener en par-
ticipatievere overheid spreekt velen aan en dat leidt wereldwijd tot
De werkplek verandert
De computernetwerken van organisaties zijn over het algemeen opgezet als een fort. Intern heel veilig,
maar contact met buiten wordt gezien als een risico. Ofwel, “Jericho styled security”. Deze muren van Je-
richo zijn niet alleen opgetrokken in de digitale wereld, ook overheidsgebouwen kun je zo karakteriseren.
Alle beveiligingsmaatregelen maken het niet echt gemakkelijk om mensen uit te nodigen of bij collega’s
van andere overheidsorganisaties binnen te lopen.
De maatschappelijke trends wijzen een andere kant op. Door internet en web 2.0 vervagen grenzen tussen
en binnen organisaties, stellen overheden zich opener op naar de samenleving en werken medewerkers
meer buiten het kantoor. De overheid manifesteert zich vaker als facilitator van maatschappelijke proces-
sen en ondersteuner van initiatieven uit de samenleving. Wat voor huisvesting en werkomgeving vragen
deze ontwikkelingen? En welke ondersteuning en voorzieningen vragen deze ambtenaren?
Thuiswerken kan al sinds jaar en dag, al wordt het zelden gestimuleerd. De meeste ambtenaren (behalve
controleurs en dergelijke) zitten nog steeds van negen tot vijf in een kantoorgebouw, in een gang met col-
lega’s van dezelfde afdeling en vaak ook nog op een kamer met een vaste collega. Dat zijn ze nu eenmaal
zo gewend. Er zijn echter ook structurele redenen waarom zo ambtenaren vast zitten aan die ene locatie:
• Efficiënt samenwerken: met twee of meer mensen in eenzelfde ruimte is voor de meeste activiteiten een
efficiënte manier van samenwerken. De nadelen daarvan (de afhankelijkheid van een plaats en een tijdstip,
het daardoor buitensluiten van mensen, de beperking van de mogelijkheid van anderen om deel te nemen)
wegen vaak niet op tegen de voordelen. Maar daar is wel een verschuiving gaande. Steeds meer taken kunnen
efficiënter zonder samen te komen: samenwerken aan een document in een wiki, contact houden met een
verspreid netwerk via Twitter, een brede groep op de hoogte brengen en hun reacties peilen via een blog, et
cetera. Waarom zou je 100% van je tijd op kantoor moeten zijn, als dit niet meer in 100% van de gevallen het
meest efficiënt is? Zeker niet als je de overstap wil maken naar een interactieve en transparante werkwijze;
• Zichtbaar aan het werk: belangrijk is ook dat je zichtbaar aan het werk bent: dat je collega’s zien dat je
hard werkt, maar vooral dat je baas kan zien dat je je uren maakt. Vaak een behoefte van de baas, maar
ook van medewerkers zelf. Zichtbaar aanwezig zijn en achter een computer zitten is geen garantie van
werk (laat staan goed werk) natuurlijk. Als manager 2.0 stuur je op resultaat. Maar er zijn ook andere ma-
nieren om te voorzien in de behoefte om zichtbaar aan het werk te zijn. Daarbij denk ik niet zozeer aan
webcams, maar wel aan Twitter (om regelmatig te melden waar je mee bezig bent), aan MSN Messenger
(zodat anderen weten wanneer je beschikbaar bent), een kort blogje (om te vermelden welke stappen je
hebt gezet) of je bijdragen in een wiki. Open werken vervult ook de behoefte van managers om te weten
waar hun medewerkers mee bezig zijn;
Met een laptop en mobiele internetverbinding kun je overal neerstrijken en toch in contact blijven en sa-
menwerken met je netwerk en collega’s. We hebben geconstateerd dat je voor een groot deel van je tijd
de vrijheid hebt om zelf je werkplek te bepalen. Hoe kun je die vrijheid inzetten om beter en efficiënter
je werk te doen? Een aantal mogelijke locaties:
• Onderweg: in de trein, op een station, in een wegrestaurant, etc., wanneer je onderweg bent naar kan-
toor of naar een afspraak;
• Bij andere collega’s: ga eens bij collega’s van een ander organisatieonderdeel op de gang zitten, of bij
een andere gemeente, provincie of ministerie, als je daar toch al afspraken hebt. Je hoort nieuwe dingen
en ontmoet nieuwe mensen;
• Dicht bij huis: als je specifieke voorzieningen nodig hebt maar ver van je vaste kantoor woont, waarom
ga je dan niet naar een overheidsdienst dichtbij: een gemeente of een lokaal kantoor;
• Centraal gelegen: voor een afspraak met mensen uit verschillende delen van het land kun je een centrale
plek kiezen en daar je locatie van die dag van maken. Dat kan zijn bij een ander overheidsgebouw, maar
er zijn ook steeds meer co-werkplekken, zoals Seats2Meet in Utrecht;
• Aansprekend: gewoon een leuke plek kiezen om te zitten, waar je met plezier werkt. Bijvoorbeeld op
een terras of in een café met wifi. Het is ook een veel leukere plek om mensen te ontmoeten en je hoeft
niemand aan te melden bij de beveiliging.
Mobiel werken maakt het mogelijk om nieuwe contacten aan te gaan, efficiënter met je tijd om te gaan
en plezieriger te werken. En in principe kun je daar nu al mee beginnen. Maar het is nog handiger als een
aantal voorzieningen dan geregeld is:
• Op maat: ofwel de technische voorzieningen die je nodig hebt. Medewerkers moeten binnen een bepaald budget
kunnen kiezen wat ze nodig hebben om het beste hun werk te kunnen doen. Willen ze investeren in een laptop,
een mobiele telefoon, een betere thuiswerkplek?
• Mobiele werkplek: om mobiel te kunnen werken heb je een goede en lichte laptop nodig die altijd toegang heeft
tot internet (always connected);
• Online voorzieningen: mogelijkheden voor contact en samenwerking zijn op internet al veelvuldig aanwezig,
maar er zijn ook betrouwbare en gebruiksvriendelijke voorzieningen nodig vanuit de werkgever/overheid zelf:
toegang tot netwerk en e-mail, maar ook MSN Messenger en laagdrempelige videomogelijkheden, en eigen soci-
ale netwerksites en wiki’s;
• GPS-techniek (+ augmented reality): waar is je collega, waar moet je heen, welke voorzieningen zijn dichtbij?
• Arbo-eisen: thuis en in overheidsgebouwen moet worden gezorgd voor instelbare stoelen en bureaus natuurlijk,
maar ook voor losse toetsenborden, muizen en grote hoge beeldschermen om gemakkelijk de laptop op aan te
sluiten;
• Kosten onderweg: denk bijvoorbeeld aan een trein-/buskaart, maar ook aan kosten voor koffie/thee en even-
tueel printjes. Kunnen er afspraken gemaakt worden met grote aanbieders, bijvoorbeeld LaPlace of Regardz?
Wat zouden de kosten van een dag werken in La Place zijn in vergelijking met de kosten van werkplekken en
gebouw?
Deze voorzieningen zijn over het algemeen nog niet geregeld. Dat hoeft geen belemmering te zijn om wel
nu al zo te gaan werken. Ik gebruik zelf mijn persoonlijke laptop (een netbook), spreek af en toe in een
Een visie op huisvesting is niet alleen gebaseerd op de werkwijze van ambtenaren, maar ook op de rol die
de overheid vervult in de samenleving. Die rol bepaalt onze verschijningsvorm als organisatie:
Als ik bovenstaande ideeën afweeg, ontstaan enkele beelden. Ik heb ze een prikkelende naam meegegeven:
• Satellietennetwerk: Nederland staat vol met overheidsgebouwen: van gemeenten en provincies, maar
ook van de uitvoerende diensten en inspecties van ministeries. Elk van deze gebouwen biedt een werk-
plek, vergadermogelijkheden en voorzieningen, maar niet voor mij. Waarom gebruiken we dit enorme
potentieel niet efficiënter? Een dicht netwerk van toegankelijke gebouwen verspreid over Nederland zou
mij de mogelijkheid bieden om te werken waar ik ben, afspraken te maken waar het handig is en bijeen-
komsten te organiseren (bijvoorbeeld een Open Koffie) waar de meeste mensen zijn. Gewoon een werk-
plek waar ik met mijn laptop plaats kan nemen, een gelegenheid om even snel af te spreken en grotere
ruimten met voldoende voorzieningen om gemakkelijk groepen mensen bij elkaar te brengen. Van groot
tot klein. De kosten kunnen onderling tussen de organisaties worden verrekend;
• Agora-gebouwen: Zo’n werkwijze vraagt om gebouwen die gedeeltelijk openbaar zijn. Geen “muur van
Jericho” eromheen, met bewaking bij de ingang, maar gebouwen die half open, half gesloten zijn, met
de bewaking ertussenin. Het openbare gedeelte is een agora met diverse voorzieningen, mogelijkheden
om te werken en om te ontmoeten, een plaats waar ambtenaren en burgers kunnen afspreken zonder
al te hoge drempels. In het besloten gedeelte kan dan meer gefocust worden op beveiliging. Eventueel
kunnen de openbare ruimtes en voorzieningen ook beschikbaar worden gesteld aan lokale verenigingen
en initiatieven. Denk ook aan hoe de grote stations zich de laatste jaren hebben ontwikkeld met winkels
en horeca. Overweeg samenwerking met bedrijven als de Coffee Company om de aantrekkelijkheid van
de gebouwen te vergroten;
• Ambtenarenclubs: Als je rustig wil werken ga je thuis zitten en als je met mensen wil afspreken kies je
een handige locatie. Maar je wil ook nog af en toe je collega’s tegenkomen. Gewoon toevallig. Om bij te
praten, nieuwe dingen te horen, de vinger aan de pols te houden in de groep. Met “ambtenarenclub” be-
doel ik niet dat er besloten achterkamertjes gecreëerd moeten worden, maar wel dat locaties waar amb-
tenaren werken meer mogelijkheden moeten bieden voor sociale interactie. De functie van het kantoor
moet verschuiven van werkplaats naar ontmoetingsplaats. Behalve werkplekken en vergaderzalen (die
deels in het “agora”-gedeelte te vinden zullen zijn) zijn er plekken nodig waar toevallige ontmoetingen
en uitwisseling plaats kan vinden. De koffieautomaat alleen is niet meer voldoende, ook een biljart- of
tafeltennistafel, een uitzichtpunt en tentoonstellingsruimten kunnen daar toe dienen;
• Ministerstoren: Door verschuivingen in werkplek en werktijd kunnen we met aanzienlijk minder werk-
plekken toe in de toekomst, met name bij de ministeries. De vraag is zelfs of bij een dergelijke taakver-
deling een gebouwindeling naar ministerie logisch is. Op dit moment worden al gebouwen gebundeld,
evenals voorzieningen en bedrijfsvoeringsfuncties (net als bij veel gemeenten). Met een lokaal netwerk
Tot zover mijn schets van hoe de huisvesting en werkomgeving van ambtenaren 2.0 eruit ziet als ik de
beschreven ontwikkelingen doortrek naar de toekomst. Met de beelden hierboven kunnen we nu al aan de
slag. Zo is het project Ambtenaar voor de Toekomst al bezig met het maken van een kaart van alle (rijks)
overheidsgebouwen in Nederland en met het creëren van “hubs”, waar mensen kunnen samenwerken rond
maatschappelijke thema’s. Maar als ambtenaar kun je ook zelf alvast op die manier gaan werken. De mid-
delen en mogelijkheden zijn er, nu de mentaliteit nog.
• Inward sharing: het delen van informatie binnen het ministerie, zowel
operationele kennis en informatie als bedrijfsvoering en samenwerking;
• Outward sharing: het delen van informatie met andere organisaties
en personen (het ecosysteem van een organisatie), bijvoorbeeld an-
De blik van Drapeau is meer dan die van Geraci vanuit een overheids-
instantie, maar ook in deze indeling mis ik iets. Overheidsinstanties
lijken van buiten soms op burchten. Voor burgers lijken ze gesloten
organisaties. In geval van een ministerie van Defensie is dat misschien
nog wel logisch, maar voor gemeenten, provincies, waterschappen en
de meeste andere ministeries is dat minder van toepassing. Die organi-
saties zouden veel opener kunnen werken.
Het gaat niet om het benadrukken van het verschil en de afstand tussen
overheid en samenleving. De uitdaging zit juist in het ondersteunen van
de interactie daartussen. In elk van de drie online werelden hebben
ambtenaren en overheidsorganisaties een rol te vervullen. Om te luis-
teren, deel te nemen aan het gesprek, mee te werken aan wat wordt
gecreëerd of om juist een platform te bieden om deze gesprekken en
samenwerkingen te ondersteunen.
Een platform is alles wat binnen die drie online werelden het gesprek
tussen mensen ondersteunt en stimuleert. Het is een plat vlak met zo
min mogelijk belemmeringen voor interactie en zoveel mogelijk ma-
nieren om tot nieuwe verbindingen te komen. Een platform kan allerlei
vormen aannemen, als het maar aan die voorwaarde voldoet.
Overheid 2.0 is een site van het ministerie Een paar prille voorbeelden zijn al te noemen. De mogelijkheden van de in-
van BZK waar ambtenaren projectsites ternetconsultaties rond wetgeving zijn zeer beperkt, maar het is een begin.
kunnen maken voor samenwerking in Vanuit BZK is de site Overheid 2.0 opgezet, met de mogelijkheid voor amb-
groepen. De sites beschikken over rss, blogs tenaren om groepen te openen. Ook is er particulier initiatief op dit gebied,
en wiki’s. Zie www.overheid20.nl zoals Overheidswidgets.nl, Verbeterdebuurt.nl en Jij en de overheid. Het
zijn allemaal platformen voor laagdrempeliger contact tussen maatschap-
OverheidsWidgets is het pij en overheid, tussen burgers en ambtenaren, maar er is op dit gebied nog
samenwerkingsplatform voor overheden om een lange weg te gaan.
informatie via internet aan te bieden,
herbruikbaar en in diverse vormen. • Meer over de participatieprincipes in Hoofdstuk 8.
Zie www.overheidswidgets.nl
Samenvatting
Jijendeoverheid wil informatie over Internet biedt enorm veel mogelijkheden om als overheid interactiever en
politiek en openbaar bestuur op alle efficiënter te gaan werken: door deel te nemen aan wat er gebeurt in de sa-
niveaus op een simpele en open manier te menleving, voor interne samenwerking en voor het betrekken van burgers bij
presenteren aan burgers in de vorm van de taken van de overheid. Op dit moment wordt die rol maar zeer spaarzaam
een portal. Zie www.jijendeoverheid.nl ingevuld, elk van die drie gebieden. De overheid van de 21e eeuw moet daar
invulling aan gaan geven. De overheid van deze eeuw is een overheid 2.0.
Voordat ik daar mee verder ga, maak ik even een pas op de plaats om mijn
verhaal tot op heden op een rij te zetten. Een puntsgewijze samenvatting:
• Gesprekken zijn de basis voor menselijke interactie en door internet veran-
dert dit fundamenteel;
• Gesprekken kunnen de vorm aannemen van kennisuitwisseling, samenwer-
king of gerichte processen;
• Daar waar gesprekken plaatsvinden is een platform dat gesprekken onder-
steunt.
• Vanuit de overheid bezien zijn er drie online werelden waar gesprekken
plaatsvinden en waar de overheid een rol in heeft;
• Internet is het platform voor gesprekken in de samenleving en de overheid
participeert daarin;
• Efficiëntere samenwerking binnen de overheid en met partners wordt be-
lemmerd door gebrek aan goede platformen;
• Participatie: mogelijkheden om burgers te laten participeren en het poten-
tieel van burgers in te zetten;
• De overheid heeft behoefte aan een strategie om op deze drie gebie-
den als een overheid 2.0 te gaan werken.
De organisaties die Meijer en Homburg beschrijven, hebben een flinke stap gemaakt door hun inspectiege-
gevens op internet te zetten en hun organisaties erop in te richten om kwalitatief hoogstaande en actuele
informatie te kunnen bieden. Maar uiteindelijk is dit toezicht 1.0, zo concluderen zij: de informatie wordt
weliswaar online gezet, maar er wordt geen gebruik gemaakt van 2.0-mogelijkheden. De gegevens zijn
moeilijk te verspreiden en er zijn geen interactiemogelijkheden.
Daarom voegen de onderzoekers een aantal aanbevelingen toe voor toezichthoudende organisaties, bij-
voorbeeld om te werken vanuit een rijker beeld van de burger:
• Zet burgers in bij het signaleren van misstanden (bijvoorbeeld de bezoekers van restaurants);
• Stimuleer burgers om hun mening kenbaar te maken aan bedrijven of instellingen die minder goed scoren;
• Vul je rol in als informatiemakelaar, bijvoorbeeld door informatie in een open format aan te bieden aan
andere partijen (zoals omgevingsinformatie aan Funda.nl of horecagegevens aan Iens.nl);
• Maak het mogelijk voor burgers om ook te reageren op het werk van de toezichthouder zelf.
Burgers en inspectie hebben een gezamenlijk belang in goede en veilige producten en diensten. Die poten-
tiële samenwerking wordt door toezichthouders nog te weinig onderschreven. De belofte die in het boek
wordt voorgehouden om met minder controleurs een betere toezichtrol in te kunnen vullen ligt nog ver in
de toekomst. De aanbevelingen zijn een goede opmaat voor de inspectiediensten om te komen met hun
strategie voor toezicht 2.0. Daar is een wereld te winnen.
“It’s not information overload, but • Laat informatiespecialisten een overzicht creëren van discussies,
filter failure” groepen, forums, etc. op internet die relevant zijn voor de eigen over-
Clay Shirky plaatst het probleem van heidsorganisatie en maak dit overzicht ook op internet beschikbaar;
informatie-overload in perspectief: “If you • Stel zoekprofielen in om gesprekken en groepen in beeld te brengen
have the same problem for a long time, op diverse platformen. Snel op de hoogte zijn is een voorwaarde om
maybe it’s not a problem. Maybe it’s a tijdig te kunnen reageren;
fact. That’s information overload. Talking • Breng ook in kaart wie op een onderwerp actief zijn en de aandacht
about it and especially talking about it as if krijgen. Zij zijn de knooppunten in de online netwerken met wie
it explains or excuses anything is actually a eventueel samengewerkt kan worden.
distraction. We’ve had information
overload in some form or other since the 15 2. Wees aanwezig op drukke plekken
hundreds, what changes now is that the Ambtenaren moeten niet alleen van een afstand toekijken, maar ook
filters we’ve used for most of those 500 zichtbaar en aanspreekbaar zijn op openbare plekken. Afhankelijk van
years are breaking.” de soort groep die online bijeen is en de discussies die er gevoerd wor-
Zie ook http://twurl.nl/wodhx2 den, is het mogelijk om op deze manier toegankelijker te zijn als over-
3. Vertrouw je medewerkers
Medewerkers zijn de ambassadeurs van de organisatie, zowel als ze op
werkbezoek ergens heen gaan als wanneer ze op internet actief zijn. Het
zijn professionals aan wie belangrijke taken zijn toevertrouwd. Je mag
er als manager van uitgaan dat zij zich ook op internet professioneel en
als ambtenaar gedragen. Maar het zijn ook mensen en het kan ook eens
verkeerd gaan. Een investering in opleiding en begeleiding helpt om dat
risico te verkleinen. Medewerkers maken de organisatie, ook online.
• Ambtenaren moeten zich veilig weten. Het risico dat accounts worden
gehackt en onbevoegden zich als ambtenaar kunnen profileren moet
geminimaliseerd worden. Behalve uitleg over beveiliging en wacht-
woorden kan de ICT-afdeling helpen met slimme programmaatjes
(bijvoorbeeld voor wachtwoorden). Richt voor dit onderwerp ook een
meldpunt op;
• Online gesprekken vinden plaats op sites van anderen. De overheid
heeft geen controle over deze sites. Om overzicht te houden over
wie wat waar heeft gezegd (om consistent te zijn in je reacties en
om te voorkomen dat woorden worden verdraaid) moeten bijdragen
BackType doorzoekt reacties en discussies gearchiveerd kunnen worden (bijvoorbeeld met BackType) of gemak-
online. Als je bent ingelogd vind je een kelijk gedownload en opgeslagen (in geval van wiki’s) in een intern
overzicht van reacties die je zelf hebt beheersysteem;
geplaatst op verschillende internetsites. De • Er zijn enorm veel manieren om op internet efficiënter te werken en
site is ook te gebruiken om te zoeken naar overzicht te houden over wat er gebeurt, bijvoorbeeld met rss en de
vermeldingen van bepaalde onderwerpen juiste software en instellingen. De dynamiek op internet bestaat uit
of namen. Zie www.backtype.com heel veel kleine interacties, dus het vinden, volgen en deelnemen aan
die interacties mag ook niet teveel tijd in beslag nemen. De ICT-afde-
ling moet onderzoeken hoe dat werk nog meer versneld kan worden.
Dit is een cruciale functie!
Samenvatting
Om stappen te maken naar een overheid 2.0 moet er heel wat werk
worden verzet, dat is wel duidelijk. Maar het zal de investering waard
zijn. Web 2.0 biedt veel mogelijkheden om als overheid weer bena-
derbaar te worden en dichterbij te komen. De actiepunten hierboven
kunnen overheidsorganisaties daarbij op weg helpen.
Web 2.0 kondigt de volgende fase aan in die ontwikkeling van de manier
waarop organisaties werken. Ook daarin gaat het niet zozeer om de
introductie van nieuwe technologie, maar om de betekenis voor hoe we
samenwerken en hoe de organisatie haar doelen realiseert. Net als bij
e-mail worden andere samenwerkingsvormen mogelijk en ontstaat er
een andere samenwerkcultuur. Een aantal verschillen met de introduc-
tie van e-mail zijn echter ook zichtbaar:
• het gaat bij web 2.0 niet om één functionaliteit, maar om een heel
Een paradigmaverschuiving binnen palet aan nieuwe mogelijkheden, van chat, blogs en Twitter tot soci-
organisaties: ale netwerken en wiki’s. Het is dus lastiger om te leren;
• v an organisatiestructuren naar • de verspreiding gaat veel sneller dan bij e-mail waardoor het lastiger
platformen om samen te werken; is voor medewerkers om veranderingen bij te houden en er aansluiting
• v an documenten naar ontmoetingen en bij te vinden;
gesprekken; • behalve een organisatorische verandering betekent 2.0 ook een maat-
• v an werken als functionaris naar werken schappelijke verandering, die inhoudelijk een andere werkwijze ver-
als persoon. eist en verwachtingen oproept vanuit de samenleving.
Basisvoorwaarden voor online • Verbouw het intranet tot een platform voor verbindingen, een sociale
samenwerking: netwerksite waar niet de informatie centraal staat maar gesprekken
1. een zo laagdrempelig mogelijk platform tussen mensen. De informatie is ondersteunend aan de online groepen
dat interactie stimuleert; en samenwerking;
2. mensen die gesprekken aanzwengelen • Stimuleer dat mensen bij elkaar komen en in gesprek gaan online, bij-
en verbindingen leggen (community- voorbeeld door voorbeeldgedrag, het wegnemen van zoveel mogelijk
managers). drempels en belemmeringen, het creëren van een goede sfeer, etc.:
gesprekken hoeven niet altijd over werk te gaan!
• Gebruik online discussiegroepen die al bestaan rond thema’s ook bij het
uitvoeren van werkzaamheden, bijvoorbeeld door ze een taak en bij-
behorende ondersteuning te geven. Daarbij kun je voortbouwen op de
rollen die de deelnemers al hebben in zo’n groep. Organiseer processen
rond de mensen en de energie, niet andersom;
• Denk na over het toegankelijk maken van informatie en platformen
voor externen die betrokken zijn bij virtuele teams (bijvoorbeeld door
middel van schillen van toegankelijkheid in systemen);
• Onderzoek wat deze werkvormen (netwerkorganisatie) voor gevolgen
hebben voor management, aansturing en besluitvorming.
• Laat de afdeling P&O met een strategie komen voor het ontwikkelen van
het 2.0-vermogen van de organisatie, door opleiding, nieuwe medewer-
kers en cultuur- en organisatieverandering;
• Investeer in opleidingen om medewerkers bekend te maken met de in-
strumenten en de werkwijze van werken 2.0, bijvoorbeeld door alle me-
dewerkers, een afdeling of andere groepen gespecialiseerde cursussen
te laten volgen;
• Zorg dat 2.0-opleidingen worden verankerd in het leerbeleid van de
organisatie en dat het gedachtegoed van 2.0 wordt geïntegreerd met
het bestaande cursusaanbod: in een groot aantal cursussen kunnen de
nieuwe mogelijkheden en werkwijze immers worden meegenomen;
• Beoordeel nieuwe medewerkers op 2.0-capaciteiten en neem die als
voorwaarde op in vacatureteksten en sollicitatieprocedures;
15. M
aak medewerkers ondernemers op hun
werkgebied
Woordenboek: Een zoa is een zelfstandig Een zelfstandig ondernemende ambtenaar (zoa) voert zijn werk uit op
ondernemende ambtenaar, die als een basis van zijn persoonlijke kennis, capaciteiten en netwerk. Ambtena-
zzp’er binnen de overheid alle beschikbare ren zijn professionele medewerkers die zelfstandig een oplossing kun-
middelen inzet om zijn taak te vervullen. nen vinden voor de taken waar ze voor staan. Geef medewerkers dat
vertrouwen en geef ze de middelen en ruimte om hun eigen, passende
aanpak te kiezen. Het koppelen van medewerkers aan onderwerpen
waar ze zich betrokken bij voelen, vergroot het werkplezier en levert
een beter resultaat op voor de organisatie.
• Focus op wat je wil bereiken en zet de grote lijnen uit waar medewer-
kers mee verder kunnen. De lijnen moeten blijvend worden uitgedra-
gen en besproken zodat ze ook beleefd worden;
• Praat niet alleen met woorden maar vooral met daden. Voorbeeldgedrag
is cruciaal om mensen mee te krijgen en de boodschap over te brengen.
Niet teveel erover praten, maar vooral doen en mogelijk maken;
• Maak keuzes. Weet wat je meerwaarde is als organisatie en zorg dat je
daar gewoon goed in bent. Werk vervolgens samen met anderen om een
volledige dienstverlening aan te kunnen bieden. Jeff Jarvis daarover:
“Do what you do best and link to the rest!”;
• Leid managers op tot facilitator van medewerkers en teams. Zij zor-
gen dat medewerkers in staat zijn om maximaal te presteren en dat
er consensus ontstaat over beslissingen. Zoals in de interne regels van
Google staat: “The role of the manager is that of an aggregator of
viewpoints, not the dictator of decisions.”
• Laat managers ook op een 2.0-manier werken, niet alleen als voor-
beeldgedrag, maar om zelf empowerd te worden via netwerken en
efficiënte instrumenten. Creëer managers 2.0.
Het ministerie van LNV experimenteert met web 2.0-instrumenten en -principes. Wat betekent web 2.0
voor het ambtelijk werk? Wat moet er in de organisatie veranderen om 2.0 te worden? Wat ga je anders
doen als je gaat werken volgens 2.0-principes? En vooral, hoe begin je met het toepassen van web 2.0 in
het beleidswerk? De eerste pogingen leveren al wat interessante inzichten op.
De twee Ning-sites zijn nogal verschillend. De één is bijzonder levendig. Het management start er discus-
sies, schrijft blogs en reageert. Medewerkers zijn er actief. Deze site wordt onder de aandacht gebracht via
e-mail en er is een wisselwerking met de zeepkistbijeenkomsten die regelmatig op de gang plaatsvinden.
En het leuke is dat ook medewerkers van andere directies mogen meediscussiëren.
De Ning-site van de andere directie is rustiger: Minder inbreng van het management, minder leden, min-
der actie. Waar ligt dat aan? Wil je een communitysite laten werken, dan moet je er net zoveel energie
in steken als je moet doen om een groep op een 1.0-manier te vormen. In dit geval ontbrak het aan zo’n
trekker, aan een communitymanager. Bij verandertrajecten geldt nog steeds: voorbeeldgedrag van het
management is het sleutelwoord.
Het resultaat: documenten worden gedeeld en er wordt geblogd. Dat bloggen is prettig. Nu kun je nalezen
waar je collega geweest is en wat hij daar gedaan heeft. Dat betekent ook dat de werkoverleggen een stuk
korter kunnen: je kunt meteen de diepte in. Daarnaast worden de eerste ervaringen opgedaan met het
samenwerken aan documenten. Dat is best eng: dat een ander je werk kan veranderen! Het discussiëren via
internet komt minder snel van de grond. Het is een overzichtelijke groep, medewerkers zitten bij elkaar in
de buurt. Bijpraten bij het koffieapparaat is functioneler.
Tegelijkertijd zien ze welke andere mogelijkheden het platform nog te bieden heeft en dat er meer in zit
dan er nu gebruikt wordt. Na jaren gebruik te hebben gemaakt van een step hebben ze nu een fiets gekre-
gen. In eerste instantie gaan ze daar gewoon mee steppen, maar op een gegeven moment vragen ze zich
toch af waar al die andere onderdelen voor zijn. Dat zijn ze nu aan het ontdekken.
Negen constateringen
Het is zoeken naar manieren om werken 2.0 goed te laten aanslaan. Het vraagt nogal wat: je moet er ener-
gie instoppen, een andere omgangsvorm aanleren als medewerker en als leidinggevende, een goed gevoel
hebben van waar de grenzen van de organisatie liggen (organisatiesensitiviteit) en vooral veel fantasie en
creativiteit! Welke combinaties kun je maken om te zorgen voor meerwaarde?
De diverse proefprojecten hebben vooralsnog tot een aantal constateringen geleid, namelijk dat
• er bij medewerkers veel belangstelling is voor het verkennen van 2.0-instrumenten,
• de instrumenten worden gebruikt voor kennisdeling,
• sociale media vooral gebruikt worden voor interne processen,
• er steun is vanuit het management om 2.0 te verkennen,
• de 2.0-middelen maar weinig worden gebruikt om een virtuele werkplek te kunnen creëren,
• stafdirecties nog niet toegerust zijn om andere directies en diensten te ondersteunen,
• extern het beeld is dat LNV in vergelijking met andere ministeries voorop loopt in het gebruik van sociale
media,
• de ambtenaar 2.0 niet bij uitstek jong en dynamisch is, en
• een focus voor het werken met 2.0 ontbreekt.
En zo blijven we leren.
21. Z
org dat de organisatie kan beschikken over een
participatieplatform
Zonder fundament kun je niet bouwen. Begin dus met het creëren van
een participatieplatform naast de bestaande internetsite als basis om
op verder te bouwen. Deze site werkt ook als aankondiging van een
nieuwe aanpak, namelijk om bepaalde taken en uitdagingen gezamen-
lijk op te gaan pakken. Behalve de introductie kan de site alvast infor-
matiebronnen bevatten, een overzicht van communities waar ambte-
naren in participeren en online voorzieningen waar de organisatie aan
meedoet, zoals Verbeterdebuurt.nl of Watstemtmijnraad.nl.
Wat stemt mijn raad geeft inzicht in het • Kom op korte termijn met een aanpak of strategie over de opzet van
stemgedrag van de gemeenteraad. De een participatieplatform en het betrekken van burgers bij werkzaam-
website is een initiatief van het ministerie heden en verantwoordelijkheden;
van BZK in samenwerking met de • Zet alvast een fundament neer voor een participatieplatform, als
gemeenten Almere, Groningen, Enschede aankondiging en om een basis te hebben waar op voortgebouwd kan
en Woerden. Gemeenten die deel willen worden;
nemen kunnen contact opnemen met • Inventariseer welke voorzieningen, afspraken en modules al bestaan
aanmelden@watstemtmijnraad.nl. Zie op internet en bij andere organisaties en zet ze in (organisaties als
www.watstemtmijnraad.nl VNG of Burgerlink kunnen hier een bemiddelende rol in vervullen);
25. C
reëer digitale wachtkamers bij online
dienstverlening
Aan de loketten van overheidsorganisaties worden alle vragen indivi-
dueel behandeld. Maar niet elke vraag is uniek. Soms zijn er meerdere
personen met dezelfde vraag. Of misschien hebben andere personen
het antwoord al en is de tussenkomst van een ambtenaar niet meer
nodig. Door een digitale wachtkamer te creëren vóór het loket kunnen
burgers met elkaar contact hebben over een specifieke overheidsdienst-
verlening, elkaar helpen en ideeën uitwisselen. Ambtenaren kunnen par-
ticiperen in deze gesprekken. Een site als Getsatisfaction.com is een
bekend platform voor “people powered customer service”. Het ontlast
Getsatisfaction biedt een platform voor een de helpdesk en er ontstaan automatisch communities van gebruikers.
online klantenservice. Mensen kunnen
vragen stellen en anderen kunnen die • Creëer digitale wachtkamers bij online dienstverlening van je organi-
vragen ondersteunen, aanvullen of satie. Bied een mogelijkheid om groepen te vormen, vragen te stellen
beantwoorden. Medewerkers en hun of klachten te melden en daarop te reageren;
antwoorden zijn als zodanig herkenbaar. • Zorg ervoor dat medewerkers in staat zijn deel te nemen aan deze ge-
Zie www.getsatisfaction.com sprekken (zowel qua ondersteuning als qua begeleiding en opleiding)
en goed herkenbaar zijn als woordvoerder van de organisatie;
• Trek conclusies uit de gesprekken in de digitale wachtkamers, bij-
voorbeeld voor de ontwikkeling van nieuwe dienstverlening of aanpas-
sing van bestaande diensten.
26. F
aciliteer communities rond de werkgebieden van
je organisatie
Niet alleen rond dienstverlening kunnen mensen worden verzameld.
Waar je organisatie ook mee bezig is, er zijn altijd geïnteresseerden
te vinden die op de hoogte willen blijven, een verhaal kwijt willen,
ideeën of relevante kennis hebben en betrokken willen zijn. Wellicht
bestaan daar op internet zelfs al communities voor (zie Hoofdstuk 6).
Door mensen een platform te bieden rond hun interessegebied is het
mogelijk om deze kennis, ideeën en betrokkenheid te verzamelen en in
te zetten (zoals Obama heeft gedaan voor zijn plannen met de gezond-
heidszorg). Bied mensen een platform om het gesprek aan te gaan met
elkaar, faciliteer deze communities en leer ervan.
• Bied een platform voor mensen om bij elkaar te komen rond beleids-
thema’s of andere onderwerpen waar de organisatie mee bezig is (bij-
voorbeeld rond gebieden, wijken of projecten). De initiatiefnemer
kan een ambtenaar of burger zijn, als het maar laagdrempelig is;
• Steun en faciliteer online communities, door ze een functionalitei-
ten en platform te bieden, maar ook informatie, aandacht, discussie-
punten en begeleiding. Denk na hoe een specifieke gemeenschap het
beste verder geholpen kan worden;
• De rol van de ambtenaar is steeds meer die van communitymanager:
Woordenboek: De communitymanagers het faciliteren van online communities en discussies en het inzetten
zijn de facilitatoren en gastheren van een daarvan voor de werkzaamheden van de organisatie. Dat vraagt om
online gemeenschap die interactie specifieke capaciteiten en dus om specifieke opleidingen;
stimuleren, op de sfeer letten en • Het verder ontwikkelen van de community is ook openbaar: leg vragen
ontwikkelingen agenderen. over te nemen stappen voor, betrek leden bij de doorontwikkeling van
28. Z
org dat alles gedeeld en verspreid kan worden
op internet
Het aanbod aan informatie en aan internetsites wordt steeds groter.
Het aantal kanalen versnippert en er is steeds meer concurrentie om
Wordpress is een internetdienst waar aandacht. Iedereen kan publiceren. Een gratis blog bij WordPress is
gebruikers gratis en zonder reclame een even goed bereikbaar als een site waar veel geld in is geïnvesteerd.
eigen blog kunnen starten. Om mensen te bereiken en te betrekken moet juist gebruik worden
Zie www.wordpress.com. De online gemaakt van het feit dat iedereen kan publiceren. Een boodschap die
software kan ook bij de eigen internet- via netwerken wordt verspreid is krachtiger omdat vertrouwen wordt
aanbieder geïnstalleerd worden. Zie gesteld in de afzender (iemand die je kent). Om dat effect te bereiken
daarvoor www.wordpress.org moet het zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt om links, teksten of
functionaliteiten te verspreiden. Op die manier kan verbinding worden
gelegd met je product, dienst of merk en wordt het participatieplat-
form verbonden met de maatschappelijke discussie online.
Dit is een nieuwe wereld voor overheid en samenleving, maar een cruci-
ale factor om naar een overheid 2.0 en een samenleving 2.0 te groeien.
De vraag is niet of we taken samen gaan oppakken, maar hoe en wan-
neer. Prof. Valerie Frissen sprak recentelijk over een nieuwe kloof: tus-
sen een samenleving 2.0 die al onderweg is en een overheid 2.0 die nog
maar net van start is. Met deze actiepunten (en de twintig hiervoor)
kunnen overheidsorganisaties beginnen met de achtervolging.
Bij het organiseren van de ‘Innovation Lecture’ van het ministerie van EZ in 2008 hadden we niet kunnen
denken dat “Innovatie 2.0” het resultaat zou zijn. Onze gastspreker Charles Leadbeater gaf zijn visie op
het belang van het benutten van kennis binnen en buiten de organisatie. En hij gaf aan dat op internet al
volop communities bezig waren met deze nieuwe vormen van samenwerking. Dat leverde een interessante
discussie op en de vraag of EZ zelf ook op deze manier zou moeten samenwerken om innovatiebeleid tot
stand te laten komen. Goede vraag!
Weer op kantoor gingen we met die vraag aan de slag, geholpen door het netwerk Ambtenaar 2.0. Met
een goedgekeurd plan van aanpak zijn we aan de slag gegaan met het proefproject ‘Innovatie 2.0’. Zonder
verkenning, haalbaarheidsstudie, agenda of budget.
Er valt zeker nog meer te leren, maar inmiddels is duidelijk dat web 2.0 een belangrijke rol te vervullen
heeft bij beleidscommunicatie, beleidsvorming en kennismanagement. De volgende stap is om te zorgen
voor verankering van 2.0 in het primaire beleidsproces.
• We hebben een groep ‘Innovatie 2.0 – Community of Talents’ opgezet op LinkedIn als communicatiekanaal
en discussiegroep. Deze groep is buiten verwachting succesvol met bijna 3000 leden en organiseert eigen
bijeenkomsten;
• Daar hebben we input gevraagd op twee beleidsvragen. De opbrengst was respectievelijk vijftig en hon-
derd zeer serieuze en uitgebreide antwoorden in een periode van vier tot zes weken;
• De sector is betrokken bij het tot stand komen van het innovatieprogramma Creatieve Industrie. Dit is een
langduriger en meer complex traject waarbij bijeenkomsten worden afgewisseld met online dialoog;
• We hebben een traject gedaan met het crowdsourcen van concepten over diensteninnovatie onder stu-
denten en young professionals (t/m 30 jaar) via het netwerk van Battle of Concepts.
Enkele leerpunten
Samenvattend kan worden gesteld dat inderdaad snel en laagdrempelig input voor beleid verkregen kan
worden. Web 2.0 biedt een manier om snel kennis en ervaring van buiten naar binnen te krijgen. De
kwaliteit en hoeveelheid van de input hangt sterk samen met de helderheid van de vraagstelling en het
Een dergelijke 2.0-aanpak vereist wel dat de organisatie open staat voor en kan omgaan met meningen
die wellicht niet die van de “gevestigde orde” zijn. Naast input op gedefinieerde beleidsvragen leveren de
discussies veel inzicht op in de beleving van innovatie onder mensen die bewust met innovatie en onderne-
merschap bezig zijn. Een punt van aandacht is hoe we hiermee omgaan (willen we deze signalen zien?) en
praktisch verwerken (op LinkedIn lopen ruim 100 discussies waarvan sommige met tientallen reacties). De
keuze voor platformen en instrumenten vraagt ook aandacht: het moet de beleidsmedewerker wel gemak-
kelijk gemaakt worden om met de nieuwe mogelijkheden aan de slag te gaan.
Wat die strategie ook gaat worden, duidelijk is dat niet aan een over-
heid 2.0 gewerkt kan worden door de verantwoordelijkheid alleen te
beleggen bij een afdeling Communicatie of de ICT-afdeling. Werken 2.0
vraagt om een organisatieverandering, een cultuurverandering, die op
iedereen effect zal hebben. Bedenk dus hoe het onderdeel kan worden
van het dagelijkse werk, van de bestaande processen. Als het wordt ge-
presenteerd als een leuk nieuwtje dan beklijft het niet. Alleen als me-
dewerkers werken 2.0 efficiënt in kunnen zetten voor hun eigen werk
en er de meerwaarde van in leren zien, dan wordt het gebruikt.
Belangrijk is ook om vast te stellen dat een strategie zich niet kan rich-
ten op één van de drie in de vorige hoofdstukken beschreven werelden.
De kracht zit juist in de verbinding: Ambtenaren die op internet actief
zijn maken ook deel uit van interne virtuele teams. Modules voor een
online beleidstraject kunnen via widgets ook in bestaande communities
worden geplaatst om de juiste kennis aan te spreken. En deze modu-
les zijn ook bruikbaar om intern in te zetten. Een strategie bevat een
brede visie en aanpak om onderweg te gaan naar overheid 2.0 (dus niet
alleen online). Dit boek is een oproep aan overheidsorganisaties, aan
bestuurders en ambtenaren, om met zo’n strategie te komen.
Er zijn natuurlijk genoeg ministeries en gemeenten die twitteren. Maar eigenlijk is dat raar. Organisaties
twitteren namelijk niet, dat doen mensen. Welke mensen zijn in een organisatie met Twitter actief? Dat
kan in principe iedereen zijn. Van ministers, burgemeesters, gemeentesecretarissen en wethouders tot
elke ambtenaar aan toe, zoals ik. Soms persoonlijk, soms zakelijk, soms ertussenin. Twitter is een persoon-
lijk medium om iets te vertellen en om gesprekken te voeren. Hoe vertaal je dat uitgangspunt naar een
overheidsorganisatie?
Neil Williams, hoofd van de digitale kanalen van het Britse Department for Business, Innovation and Skills,
heeft geprobeerd dat uiteen te zetten, in een handleiding van twintig pagina’s: de ‘Template Twitter
strategy for Departments’.
Hoofdpunten
Het document gaat uit van de communicatiedoelen die een organisatie wil bereiken, te weten:
• het verspreiden van de eigen boodschap;
• begrip creëren door toegankelijk taalgebruik;
• inhoudelijke geloofwaardigheid en autoriteit opbouwen;
• actief zijn op het gebied van sociale media;
• het bieden van een laagdrempelige reactiemogelijkheid;
• mogelijkheden aanbieden om te abonneren op nieuws;
• monitoren wat over de organisatie wordt gezegd en daar op reageren;
• live verslag doen van gebeurtenissen of bijeenkomsten.
Kortom, veel valkuilen worden ontweken in deze Twitter-strategie voor organisaties, maar er blijven er
nog drie over:
• Maak bekend wie er toegang hebben tot het Twitter-account van de organisatie. Iedereen weet dat er
mensen achter zitten, laat even weten wie;
• Automatisch terugvolgen betekent dat er een computer achter zit en niet een mens. Sommige mensen
zijn relevant om te volgen voor een organisatie en dat kun je ook zichtbaar maken;
• Een vraag, klacht of melding uren of zelfs dagen laten liggen is niet in de geest van Twitter. Het is best
mogelijk om met het team af te spreken om regelmatig na te kijken of je wordt aangesproken (de re-
plies).
Het toevoegen van een nieuw kanaal aan de communicatiemix van de organisatie is niet moeilijk. Maar
dat is niet waar het bij web 2.0 om gaat. Het speelveld is veranderd: van overheidsorganisaties wordt ver-
wacht dat ze meedoen aan het gesprek online. Daarbij kan de communicatieafdeling niet meer als enige
de organisatie vertegenwoordigen, dat moeten alle medewerkers gezamenlijk doen. Dat is je nieuwe com-
municatiestrategie.
Sinds het uitkomen van het eerste boek heb ik veel vragen gekregen
over hoe je als ambtenaar 2.0 aan de slag kunt bij je eigen organisa-
tie. Hoe werk je eigenlijk als ambtenaar 2.0? Waarin is dat anders dan
anders? Om daarbij te helpen zijn de werkprincipes voor de ambtenaar
2.0 opgesteld. Geen gedragsrichtlijnen, maar hulpmiddelen om op een
moderne manier zoveel mogelijk te bereiken in je werk.
Ook vragen veel ambtenaren zich af wat ze wel en niet mogen op in-
ternet. Behalve de werkprincipes is daarom ook een Handreiking Amb-
tenaar 2.0 opgesteld. Als ambtenaar heb je je aan bepaalde gedragsre-
gels te houden. Dat was altijd al zo. Die gelden ook op internet. Maar
een online samenleving vraagt ook interactie vanuit de overheid. Hoe
ga je daarmee om? De Handreiking helpt daarbij.
4. Volg de cursus
Als je je verder wil verdiepen in het werken met web 2.0, de cultuur,
de instrumenten en de spelregels, dan is er de cursus ‘Werken met web
2.0’. Deze cursus gaat specifiek in op de werkzaamheden van ambtena-
ren en voorbeelden uit de overheid. Het is een praktische cursus met
cursus.ambtenaar20.nl veel ruimte voor discussie. Kijk verder op cursus.ambtenaar20.nl.
Bij het opstellen van deze lijst heb ik geprobeerd om zelf volgens de
werkprincipes te werken. Ik heb ideeën verzameld uit mijn netwerk en
daartoe diverse instrumenten ingezet. Enkele tientallen mensen heb-
ben een bijdrage geleverd. Nu gaat het erom deze werkprincipes in te
zetten bij het dagelijks werk van de overheid, van jou als ambtenaar.
Doe er je voordeel mee!
De tien werkprincipes
1. Wees open en zichtbaar
2. Bepaal je eigen grenzen
3. Zorg dat anderen mee kunnen doen
4. Het proces is je product
5. Het kan altijd nog duidelijker en nog simpeler
6. Al het grote bestaat uit heel veel kleine delen
7. Het leven is altijd en overal
8. Neem initiatief
Bij de provincie Noord-Brabant hangen de 9. Ga voor oplossingen en resultaten
werkprincipes op het prikbord, zodat ze 10. Werk is persoonlijk
voor iedereen makkelijk na te slaan zijn.
Zie http://twurl.nl/m8jg27. Hieronder worden deze punten verder uitgewerkt.
Na het leren over web 2.0 en de discussies die daarbij horen, ligt de uit-
daging natuurlijk in de inzet van deze nieuwe kennis in de praktijk. Niet
alleen in de samenwerking met andere ambtenaren, maar ook daarbui-
ten, op internet. De samenleving verwacht steeds vaker een responsie-
ve en interactieve overheid. Wat is de rol die we als ambtenaar daarbij
moeten vervullen? Wat mogen we online doen en zeggen? Waar moeten
we mee aan de slag? Daar is de Handreiking Ambtenaar 2.0 voor.
Hoewel oekaze doet vermoeden dat het een ferme beteugeling van de
bewegingsvrijheid van (rijks)ambtenaren betreft, valt dit in de praktijk
mee. Het is vooral een uitwerking van artikel 125a van de Ambtenarenwet:
Wees geloofwaardig
Als ambtenaar ben je accuraat, eerlijk, transparant en betrouwbaar in
één-op-één-contacten en tijdens open discussies met meerdere deelne-
mers. De uitlatingen die je doet, zijn uit naam van jouw organisatie.
www.frankwatching.com is een
invloedrijk weblog gericht op marketing,
het nieuwe werken en web 2.0.
www.thenextweb.com is een
internationaal georiënteerd weblog over
ontwikkelingen op internet en in web 2.0.
Screenshot Gmail
Woordenboek: Een retweet is het
doorsturen (opnieuw tweeten) van Informatie verzamelen en bewaren
andermans bericht (een tweet) naar de Ik maak eigenlijk gebruik van twee dashboards, te weten Gmail en
eigen volgers. Netvibes. In Gmail komt niet alleen e-mail binnen, maar ook diverse
meldingen bijvoorbeeld van nieuwe volgers op Twitter of reacties op
www.google.com/alerts biedt een discussies waar ik aan meedoe (op Ning of LinkedIn). Dat komt niet al-
gepersonaliseerde zoekdienst op basis van lemaal in één inbox, maar via filters wordt het ingedeeld in groepen.
woorden die je zelf ingeeft (bijv. je naam). Vervolgens verschijnen deze berichten dankzij een plug-in van Gmail in
Op het moment dat de zoekmachine een aparte, kleine venstertjes naast de inbox, zodat ik ze in een ooghoek
nieuwe pagina vindt met dat woord erin kan volgen en eventueel later kan lezen.
ontvang je een bericht via e-mail of rss.
Maar mijn echte dashboard is Netvibes.com. Hier komen diverse rss-
search.twitter.com is de zoekmachine van feeds samen. Een slow feed met enkele blogs van mensen die ik interes-
Twitter. Ook de meest recente berichten sant vind en een fast feed met enkele online magazines die regelmatig
zijn via de zoekmachine terug te vinden publiceren. Deze kijk ik echter zelden in, en wel om twee redenen:
dus discussies over een onderwerp of tag relevante sites als Frankwatching en TheNextWeb volg ik tegenwoordig
kunnen live gevolgd worden (zie bijv. de via hun berichten op Twitter. Maar belangrijker: ik vertrouw meer op
verslaglegging tijdens een Open Koffie op mijn “sociale filter”. Als ik zie dat iemand uit mijn netwerk een artikel
http://search.twitter.com/ doorstuurt (retweet) op Twitter of erover blogt, dan is de kans heel
search?q=openkoffie). Van de resultaat- groot dat het ook voor mij relevant is!
pagina is ook een rss-feed beschikbaar.
Daarnaast zoek ik informatie op basis van zoekwoorden of trefwoor-
www.delicious.com is een internetdienst den. Google Alerts meldt mij als mijn naam ergens op internet wordt
waar gebruikers hun favoriete internetsites gebruikt. Twitter Search doet hetzelfde voor mijn naam, de naam van
kunnen opslaan en delen en op elke compu- mijn werkgever en Ambtenaar 2.0. In Delicious houden honderdduizen-
ter kunnen raadplegen. den hun favoriete links bij. Als iemand daar de tag “government2.0” of
Screenshot Mindmeister
Ben je ambtenaar en wil je meer leren over werken met web 2.0, kijk
dan op cursus.ambtenaar20.nl.
Screenshot Netvibes
De groei van het internetgebruik bij organisaties levert allerlei nieuwe uitdagingen op, bijvoorbeeld rond-
om bandbreedte. Maar daarnaast leveren web 2.0 en de vele beschikbare applicaties die op internet be-
schikbaar zijn (cloud computing) ook strategische vragen op waar ICT-afdelingen zich voor gesteld zien.
Een aantal overwegingen.
De ICT-afdelingen hebben de afgelopen jaren veel moeite gedaan om het aantal applicaties te beperken.
Dus als er een vraag is wordt er eerst gekeken of het met bestaande applicaties opgelost kan worden. Het
ligt voor de hand dat het willekeurig downloaden van freeware of shareware niet wordt gestimuleerd: dat
geeft immers allerlei risico’s qua beveiliging, aansprakelijkheid en beheer.
Het heeft natuurlijk meerwaarde om gebruik te maken van het standaardproduct: al je collega’s gebruiken
het en je kunt de ICT-afdeling bellen voor ondersteuning. Waarom zou je een online Word gaan gebruiken?
Dat kan zijn omdat je het persoonlijk handiger vindt en er efficiënter mee werkt, of omdat het meer mo-
gelijkheden biedt. Zo kun je in Google Docs met anderen samenwerken aan documenten, zelfs van buiten
je organisatie. Die functionaliteit biedt je standaard werkplek niet.
Kring of Ning?
Je kunt natuurlijk zeggen: deze sites staan toch allemaal buiten de organisatie, waarom zou de ICT-afdeling
zich daar zorgen over moeten maken? Zo simpel is het niet. Je loopt immers nog steeds tegen vraagstuk-
ken van beveiliging, archivering, opleiding, ondersteuning en uitwisseling aan. Het gebruik van software op
internet is in grote mate een eigen verantwoordelijkheid: dat je veilig omgaat met wachtwoorden, dat je
ontwikkelingen en beslissingen in bijvoorbeeld beleidsontwikkeling vastlegt en archiveert, etc. Dat wordt
allemaal niet voor je geregeld.
Dus toch maar wachten tot de ICT-afdeling die functionaliteit gaat aanbieden? Rijksweb, het intranet van
de rijksoverheid, biedt een wiki-functionaliteit, maar die is erg gebruikersonvriendelijk. Ook is geruime tijd
gewerkt aan “Kringen”, waar je online kunt discussiëren en samenwerken (zoiets als Ning). Behalve dat je
daarmee niet kunt samenwerken buiten de rijksoverheid is het probleem dat deze functionaliteiten altijd
achter zullen lopen bij de ontwikkelingen op internet. Daar gebeurt het.
• de veiligheid van de verbinding: is het mogelijk een (veiliger) https-verbinding aan te gaan, zodat infor-
matie tussen je computer en de site niet onderschept kunnen worden?
• de beveiliging van de voorziening: hoe wordt informatie opgeslagen door een leverancier, hoe vaak
wordt een back-up gemaakt, wie kan bij welke informatie?
• informatiebeheer in Europa: de Amerikaanse overheid kan toegang krijgen tot databanken op Ameri-
kaanse grondgebied, ook van internetsites. Is het mogelijk gebruik te maken van databanken in Europa?
• de toekomstbestendigheid van de leverancier: het kan altijd gebeuren dat een leverancier over de kop
gaat, maar met start-ups misschien nog iets sneller.
Dat zijn volgens mij zaken die ICT-afdelingen nu al op kunnen pakken. Daarnaast zullen ze zich voor de
lange termijn moeten inrichten op deze nieuwe situatie, bijvoorbeeld door:
• contracten af te sluiten met leveranciers, bijvoorbeeld over extra veiligheidsmaatregelen, over het ge-
bruik van een eigen deel van de site of over het intern op het eigen netwerk hosten van de voorziening;
• nieuwe opleidingen en informatievoorziening aan gebruikers te geven, bijvoorbeeld over veiligheid, archi-
vering en natuurlijk het gebruik van de voorziening zelf;
• beheer en ondersteuning te organiseren en de helpdesk op te leiden in het ondersteunen van de belang-
rijkste online voorzieningen;
• online voorzieningen te integreren in de eigen omgeving, bijvoorbeeld periodieke back-ups, de inzet van
handige plug-ins en add-ons.
Ook daarbij kan de ICT-afdeling helpen, bijvoorbeeld met software die online reacties en bijdragen verza-
melt en opslaat. Niet voor controle door de baas, maar voor je eigen overzicht en dus in jouw eigen beheer.
Een voorbeeld van een site die dat doet is BackType. Erg handig, maar alleen te gebruiken op internet.
Maar is BackType veilig? Is het bedrijf toekomstbestendig? De ICT-afdeling gaat het nog druk krijgen!
Woordenboek: Second Life is een Toen de term web 2.0 eenmaal was verzonnen moest er ook een web
3D-omgeving waar gebruikers een 3.0 zijn natuurlijk. Verschillende ontwikkelingen op internet zijn al
personage kunnen aanmaken, landschap- getooid met die term: driedimensionale omgevingen als Second Life,
pen en gebouwen kunnen inrichten en mobiele en geografische mogelijkheden (GPS), netwerken in huis en je
contact kunnen hebben. directe omgeving (ambient intelligence) en het tonen van internetin-
formatie in de werkelijke omgeving (augmented reality). Kortom, op
Woordenboek: Ambient intelligence, ook alle ontwikkelingen die voor ons liggen. Maar meestal wordt met web
bekend als het internet der dingen, is het 3.0 het semantische web bedoeld.
samenwerken van allerlei apparaten in je
omgeving (bijv. thuis) via draadloze Web 3.0 in de zin van het semantische web is een toekomstbeeld van
netwerken. een internet waar informatie rond concepten of personen met elkaar
verbonden is zodat een zo volledig mogelijk beeld en begrip ontstaat.
Woordenboek: Augmented reality is de Dit in tegenstelling tot de huidige versnippering van die informatie over
toevoeging van extra informatie of beelden verschillende sites. Bedenk maar eens waar er zoal informatie over jou
(bijv. van internet) aan een live beeld te vinden is.
(zichtbaar via bijv. een webcam) van de
omgeving. Komt er ook een Ambtenaar 3.0?
Ontwikkelingen op internet, en dus in de samenleving, hebben een ef-
fect op het werken van de overheid. Bij elke technische ontwikkeling
moet worden gekeken hoe dat het werk van de overheid kan verbete-
ren. Want dat is waar het bij web 3.0 om gaat: een technische ontwik-
keling. Eentje die vragen op kan roepen over privacy en beveiliging,
maar verder zal de maatschappelijke impact minder groot zijn.
Daar zit het verschil met web 2.0 en sociale media. De technologische
vernieuwingen zijn interessant en nuttig, maar de maatschappelijke
gevolgen ervan gaan veel verder. Internetgebruikers hebben een enorm
potentieel aan mogelijkheden erbij gekregen om van zich te laten ho-
ren en zich te organiseren. De balans tussen bedrijf en consument,
maar ook tussen overheid en burger is fundamenteel veranderd. Dat
vraagt om nieuwe concepten, nieuwe werkwijzen en een andere hou-
ding en aanpak van ambtenaren.
Dus komt er een Ambtenaar 3.0? Nee. Laten we eerst doorgronden wat
2.0 voor de overheid betekent. Die uitdaging is de komende tijd al groot
genoeg. We beginnen met ambtenaar 2.0 beta.
The role of the Civil Servant 2.0 platform and network is to create
awareness and alert civil servants to these changes and possibilities, to
discuss them and to stimulate pilot experiments in order to implement
the ideas. By sharing these experiences and supporting initiatives we
hope to improve the successive workings and the work of the Dutch
government. The ultimate goal is to optimize (online) public service
for Dutch society.
Civil Servant 2.0 is mostly run on a voluntary basis by civil servants and
others who are committed to improving government with the tools and
mindset of web 2.0. For this we make use of free online software to
share knowledge and ideas and collaborate on new plans.
Besides doing research and exploring the possibilities of web 2.0 for
government, the project focuses on educating civil servants in using
internet tools and adapting to the mindset of a web 2.0 society. This will
empower civil servants to work more efficiently and openly but also to
cooperate more easily and interactively with other government officials
and with civilians. This will lead to a government that is transparent,
accessible and responsive.
202 | Bijlagen
Over Pleio
Als we willen bouwen aan een overheid 2.0, dan hebben we in ieder geval
een overheidsbreed samenwerkingsplatform nodig, een plek waar je gemak-
kelijk een online vergaderzaal kan boeken voor de mensen met wie je sa-
menwerkt, over organisatiegrenzen heen. Daarom is vanuit Ambtenaar 2.0
gestart met Pleio, Plein Overheid.
Platform bieden
In het boek Ambtenaar 2.0 beta staan diverse ideeën beschreven voor over-
heidsorganisaties om in de praktijk met 2.0-mogelijkheden aan de slag te
gaan. Het ontbreekt echter vaak aan een platform, zowel binnen als buiten
de organisatie, om deze initiatieven te ondersteunen.
Gebruiker centraal
Het uitgangspunt blijft dat de gebruiker in het platform een centrale positie
inneemt en in staat wordt gesteld om online de juiste mensen bij elkaar te
brengen en het gesprek mee aan te gaan. Het platform faciliteert medewer-
kers in hun manier van werken, binnen en buiten hun organisatie.
Zowel ambtenaren als burgers kunnen een account aanmaken op het plat-
form en gebruik maken van de faciliteiten. Maar er wordt wel onderscheid
gemaakt in toegankelijkheid: voor collega’s binnen een organisatie, voor
alle ambtenaren of voor iedereen.
Werken in netwerken
Ambtenaren werken samen in verschillende teams, groepen en netwerken.
Ze maken deel uit van een organisatie, maar kunnen ook lid zijn van netwer-
ken op hun vakgebied. Per organisatie of netwerk (bijv. Ambtenaar 2.0) kan
een apart deelplatform worden ingericht, open of besloten.
Daarnaast is het soms handig om met een specifieke groep mensen bij elkaar
te gaan zitten in een online vergaderzaal of teamruimte. Zo’n ruimte biedt
verschillende faciliteiten om korter of langer samen te werken. Dat kan zo-
wel binnen een organisatie of met mensen van buiten.
Meer weten?
www.pleio.nl
Bijlagen | 203
Bronnenlijst
In de boeken wordt verwezen naar een aantal bronnen:
Boeken
Chris Anderson - The Long Tail: Why the Future of Business is Selling
Less of More (2006)
Victor Bekkers, e.a. – De virtuele lont in het kruitvat. Welke rol spelen
de oude en nieuwe media in de micromobilisatie van burgers en hun
strijd om politiek aandacht? (2009)
Jeff Howe - Crowdsourcing. Why the Power of the Crowd is Driving the
Future of Business (2008)
204 | Bijlagen
Rapporten
Accenture - Leadership in Customer Service Report: Creating Shared
Responsibility for Better Outcomes - http://twurl.nl/bxz1gh
Ogilvy - Can brands have a social life? How brands in Asia can benefit
from interacting with customers through social media -
http://twurl.nl/tnl5ud
TNO - Naar een ‘User Generated State’? De impact van nieuwe media
voor overheid en openbaar bestuur - http://twurl.nl/s6z1hl
Bijlagen | 205
UK Civil Service Code – Guidance for online participation:
http://twurl.nl/3nkbd5
Wil je meer lezen over web 2.0, kijk dan in de kennisbank van
Ambtenaar 2.0: kennisbank.ambtenaar20.nl.
206 | Bijlagen
Overzicht verkorte internetadressen
In de boeken van Ambtenaar 2.0 zijn verschillende internetadressen afgekort zodat ze beter in de tekst passen en
makkelijker over te schrijven te zijn. Op deze pagina staat een overzicht van alle verkorte links in Ambtenaar 2.0
en Ambtenaar 2.0 beta. Onder elke verkorte link staat het oorspronkelijke internetadres vermeld. Dit overzicht is
ook te vinden op de site boek.ambtenaar20.nl.
Pagina 49, Wees ‘In the flow’, niet ‘above the flow’
http://twurl.nl/n3hi88
http://www.martinkloos.nl/2008/05/19/wees-in-the-flow-niet-
above-the-flow/
Bijlagen | 207
Boek: Ambtenaar 2.0 beta (2009)
Pagina 10, Landkaart eParticipatie in Nederland Pagina 31, Ogilvy. Can brands have a social life? How brands in
http://twurl.nl/gqk7v0 Asia can benefit from interacting with customers through social
http://www.burgerlink.nl/landkaart/eparticipatie.xml media
http://twurl.nl/tnl5ud
Pagina 43, Brief aan de Tweede Kamer over Web 2.0 http://www.the-open-room.com/wp-content/uploads/2009/01/
http://twurl.nl/yju63x ogilvyone_brands-sociallife_2008.pdf
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamer-
stukken/2008/10/28/brief-aan-de-tweede-kamer-over-web-2-0. Pagina 32, McKinsey Quarterly: Six ways to make Web 2.0 work
html http://twurl.nl/b6tklh
http://www.mckinseyquarterly.com/Business_Technology/Appli-
Pagina 17, Wikipedia: Ronald Coase cation_Management/Six_ways_to_make_Web_20_work_2294
http://twurl.nl/kr4csl
http://en.wikipedia.org/wiki/Ronald_Coase Pagina 32, Deloitte. Change your world or the world will change you
http://twurl.nl/d4qchg
Pagina 22, Google: Our philosophy. Ten things we know to be http://www.deloitte.com/view/en_EC/ec/792ebd7690794210Vg
true nVCM100000ba42f00aRCRD.htm
http://twurl.nl/hfpz18
http://www.google.com/intl/en/corporate/tenthings.html Pagina 34,Transparency and Open Government
http://twurl.nl/vgskns
Pagina 22, Google: Ten Golden Rules - Newsweek http://www.whitehouse.gov/the_press_office/Transparency-
http://twurl.nl/xvy0cy andOpenGovernment
http://www.msnbc.msn.com/id/10296177/site/newsweek/
print/1/displaymode/1098/39103950 Pagina 35, Terms of Service Agreements
http://twurl.nl/tkg1z6
Pagina 24, Gov 2.0: It’s All About The Platform https://forum.webcontent.gov/Default.asp?page=TOS_agree-
http://twurl.nl/hephzj ments
http://techcrunch.com/2009/09/04/gov-20-its-all-about-the-
platform/ Pagina 38, Power of Information Review
http://twurl.nl/yxc48s
Pagina 28, Ondertussen ... online http://www.opsi.gov.uk/advice/poi/power-of-information-
http://twurl.nl/x08adh review.pdf
http://ambtenaar20.ning.com/group/kennisbank/forum/topics/
2094330:Topic:841?page=1&commentId=2094330:Comment:35083 Pagina 38, VenturousAustralia. Building strength in innovation
&x=1#2094330Comment35083 http://twurl.nl/jm2qq3
http://www.innovation.gov.au/innovationreview/Documents/
Pagina 29, Gartner. The Business Impact of Social Computing on NIS-review-web.pdf
Government
http://twurl.nl/ll2esq Pagina 38, Public Sphere 2: Government 2.0
http://www.gartner.com/it/page.jsp?id=784212 http://twurl.nl/1ocnou
http://www.katelundy.com.au/category/campaigns/publicsp-
Pagina 30, Accenture. Leadership in Customer Service Report: here/open-gov/
Creating Shared Responsibility for Better Outcomes
http://twurl.nl/bxz1gh Pagina 44, Social Software and National Security: An Initial Net
http://www.accenture.com/Global/Research_and_Insights/By_ Assessment
Industry/Government_and_Public_Service/2008LCSROutcomes. http://twurl.nl/lhshw4
htm http://www.scribd.com/doc/14347975/Social-Software-and-
National-Security-An-Initial-Net-Assessment
Pagina 30, Cisco. Realizing the Potential of the Connected
Republic Pagina 53, The Four Pillars of an Open Civic System
http://twurl.nl/z87hg2 http://twurl.nl/m561gt
http://s3.amazonaws.com/connected_republic/attachments/11/ http://radar.oreilly.com/2009/06/the-four-pillars-of-an-open-ci.
Government_2.0_WP_REV1126_NobelDraft.pdf html
208 | Bijlagen
Pagina 61, Clay Shirky: It’s not information overload, it’s filter Pagina 100, Aanwijzingen inzake externe contacten van rijks-
failure ambtenaren
http://twurl.nl/wodhx2 http://twurl.nl/khfpwu
http://ambtenaar20.ning.com/video/clay-shirky-its-not http://www.integriteitoverheid.nl/kenniscentrum/kenniscen-
trum-vervolg/thema/structuren-en-processen/entiteit/wet-en-
Pagina 62, Discussiegroep Handreiking Ambtenaar 2.0 regelgeving/details/aanwijzingen-inzake-externe-contacten-van-
http://twurl.nl/evrzww rijksambtenaren.html
http://ambtenaar20.ning.com/group/ambtelijkmeesterschap
Pagina 100, Principles for participation online
Pagina 64, RIVM, Dossier HPV Vaccinatie http://twurl.nl/rukuyq
http://twurl.nl/fbhjii http://www.civilservice.gov.uk/about/resources/participation-
http://www.rivm.nl/persberichten/2009/dossiers/ online.aspx
Bijlagen | 209
Woordenboek
Bij de eerste vermelding van een woord in de tekst staat de verklaring in de marge. In het woordenboek zijn al
deze verklaringen verzameld.
Ambient intelligence ook bekend als het internet der dingen, het samenwerken van allerlei apparaten in
je omgeving (bijv. thuis) via draadloze netwerken;
API application programming interface, een set afspraken waardoor sites en compu-
ters kunnen samenwerken en gegevens kunnen uitwisselen;
Augmented reality de toevoeging van extra informatie of beelden (bijv. van internet) aan een live
beeld (zichtbaar via bijv. een webcam) van de omgeving;
Beta-versie een conceptversie van nieuwe software, die wel werkt maar nog niet helemaal
klaar is en dus bij het gebruik nog verbeterd kan worden;
Blog een weblog is een verslag of beschrijving van iets wat je bezig houdt en wilt delen
met anderen, die daar vervolgens op kunnen reageren;
Co-creatie werken aan een gezamenlijk product, niet door middel van een volgordelijk proces
maar door simultaan bijdragen te leveren;
Cloud computing in plaats van software op de eigen computer of het eigen netwerk wordt gebruik
gemaakt van ICT-diensten die centraal op internet staat;
Communitymanagers de facilitatoren en gastheren van een online gemeenschap die interactie stimule-
ren, op de sfeer letten en ontwikkelingen agenderen;
Crowdsourcing “outsourcing to the crowd”, ofwel het uitbesteden van taken aan mensen buiten
de eigen organisatie om de juiste kennis of oplossing te vinden;
Delicious een internetdienst waar gebruikers hun favoriete internetsites kunnen opslaan en
delen en op elke computer kunnen raadplegen;
Digital natives mensen die na 1985 zijn geboren. Deze generatie is opgegroeid met computers en
internet en beschouwt de digitale wereld als een gegeven;
Dm een bericht in Twitter dat niet voor iedereen zichtbaar is maar direct van persoon
naar persoon wordt gestuurd. Dm staat voor direct message;
Embedden het integreren van informatie of een applicatie (widget) van de ene site in een
andere site, bijv. een YouTube-filmpje in een weblog;
Guerilla-marketing een manier om met korte, opvallende en meestal ludieke acties de aandacht te
trekken van een doelgroep voor een nieuw product of idee;
210 | Bijlagen
Hashtag een ander woord voor tag, vooral gebruikt op Twitter om berichten over hetzelfde
onderwerp met elkaar te verbinden en vindbaar te maken;
Het Nieuwe Werken een beweging om organisaties flexibeler en mensgerichter in te richten en op die
manier de productiviteit van kenniswerkers te verhogen;
Instant messaging ook: chatten. Het voeren van een gesprek door het versturen van korte tekstberichten
tussen personen die tegelijkertijd online zijn;
LinkedIn een sociale netwerksite voor professionele contacten: om online contact te leggen,
netwerken in beeld te brengen en discussiegroepen te vormen;
Long tail het economische principe dat een oneindig grote groep slecht verkopende producten
evenveel oplevert als een klein aantal bestsellers;
Mash-up een samenvoeging van informatie uit verschillende bronnen op internet, bijvoorbeeld
de combinatie van statistische gegevens met Google Maps;
Microbloggen het schrijven van kleine berichten over waar je mee bezig bent, die vervolgens door je
netwerk gelezen kunnen worden;
MSN Messenger een populair programma om te chatten (instant messaging). Over het algemeen gaat
het bij MSN om gesprekken één op één;
Ning een internetdienst waar een eigen sociale netwerksite kan worden gestart. Anderen
kunnen daar lid van worden, discussiëren, bloggen, etc.;
Node een knooppunt in een netwerk waar verschillende verbindingen in samenkomen, zowel
in computernetwerken als tussen mensen;
Open innovatie het betrekken van burgers/consumenten bij productontwikkeling met als doel kennis
of ideeën van buiten de organisatie te mobiliseren;
Perpetual beta omdat een internetsite of –dienst nooit af is en altijd direct kan worden aangepast is
er nooit een definitieve versie (het blijft een beta-versie);
Prosumer iemand die op basis van creatieve producten die hij als consument gebruikt weer een
nieuwe creatieve uiting produceert;
Rating de mogelijkheid om in beeld te brengen wat het meest populaire of gewaardeerde
onderdeel is door mensen erop te laten stemmen (raten);
Retweet het doorsturen (opnieuw tweeten) van andermans bericht (een tweet) naar de eigen
volgers;
Re-usability het zodanig inrichten van internetpagina’s dat gemakkelijk onderdelen kunnen worden
doorgeplaatst of hergebruikt (vgl. usability);
Rss de standaard waarmee een site de tekst van een artikel (bijv. titel en samenvatting)
zonder opmaak beschikbaar stelt voor anderen;
Bijlagen | 211
Rss-feed de stroom van informatie die gebruikers kunnen integreren in hun pagina
(bijv. Netvibes) om op de hoogte te blijven van nieuws;
Second Life 3D-omgeving waar gebruikers een personage kunnen aanmaken, landschappen en
gebouwen kunnen inrichten en contact kunnen hebben;
Serious game een (online) computerspel met als doel al spelend een boodschap over te brengen of
(leer)doel te bereiken;
Social bookmarking internetsites waar gebruikers hun favoriete internetsites vastleggen en met elkaar
delen, bijv. Delicious;
Social networking internetsites waar gebruikers lid van kunnen worden, contacten kunnen leggen en
groepen kunnen vormen;
Status updates korte berichten die mensen op sociale netwerksites plaatsen om te vertellen waar ze
mee bezig zijn, zoals op Twitter of de WWW op Hyves;
Tag een woord of begrip dat wordt toegevoegd aan een tekst, foto, filmpje of persoon om
het te beschrijven en zo beter vindbaar te maken;
Twitter geef in 140 tekens regelmatig aan waar je mee bezig bent en abonneer je op
berichten (tweets) van anderen om te lezen waar zij mee bezig zijn;
User generated content informatie die niet door redacteuren maar door gebruikers is toegevoegd aan een site;
Verniching de versnippering van de samenleving in persoonlijke niches op basis van ieders unieke
combinatie van voorkeuren en interesses;
Virtuele teams projectgroepen met mensen uit verschillende organisaties of afdelingen die in een
online werkomgeving gezamenlijk aan een taak werken.
Webcare een proactieve online klantenservice die hulp aanbiedt wanneer op blogs of in tweets
wordt geklaagd over een product of dienst;
Widget een bouwblok met informatie of een applicatie die kan worden geïntegreerd in een
andere site (embedden);
Wiki online software waarmee personen gezamenlijk aan één document kunnen werken,
waarbij elke wijziging wordt gelogd;
Wisdom of the crowd het idee dat de opgetelde mening van een grote groep mensen het dichtst bij de juiste
oplossing zal zitten (niet te verwarren met crowdsourcing);
Zoa een zelfstandig ondernemende ambtenaar, die als een zzp’er binnen de overheid alle
beschikbare middelen inzet om zijn taak te vervullen;
Zzp’er een zelfstandige zonder personeel, ook wel freelancer genoemd. Veel zzp’ers
vergroten hun slagkracht door gebruikmaking van 2.0-middelen.
De volgende woorden zijn voor dit boek gecreëerd: re-usability, verniching en zoa.
212 | Bijlagen
Met dank aan
Aan dit boek hebben heel veel mensen een bijdrage geleverd. Sommi-
gen schreven teksten, anderen lazen teksten, weer anderen inspireer-
den tot teksten. Mijn dank gaat uit naar hen allen. Een aantal van hen
noem ik hieronder:
André Leinarts, André van der Zande, Anja Feijen, Anne Marie Ijsen-
bruk, Arnout Ponsioen, Bart Borsje, Bob Kronenburg, Elise Roders, Erik
Jonker, Ger de Peuter, Gerbrand Haverkamp, Hanneke van der Krogt,
Henk Bos, Jacques Bakker, Jan Willem Duijzer, Jelle Goeman, Jeroen
de Miranda, Joost Reus, Joris Dirks, Kees Tazelaar, Kim Spinder, Krispijn
Beek, Linda van Duivenbode, Marc van der Put, Marie Louise Borsje,
Mark Dijksman, Marloes Pomp, Matt Poelmans, Mieke van Heesewijk,
Monique Roosen, Monique Wong Chung, Paul Lanse, Pierre Deen, Ramon
de Louw, Roald Lapperre, Rob Oele, Valerie Frissen. Met excuus voor
degenen die ik vergeten ben.
Bijlagen | 213
Wat kun je zoal doen op Ambtenaar 2.0?
Web 2.0 betekent een fundamentele verandering van onze manier van
werken als ambtenaren. Maar jij kunt alleen zelf bepalen hoe je met
de mogelijkheden van web 2.0 beter je werk kunt doen: door erover
te lezen in het boek Ambtenaar 2.0 (boek.ambtenaar20.nl), door de
cursus te volgen (cursus.ambtenaar20.nl) of door mee te discussiëren in
het forum (forum.ambtenaar20.nl). Daar ervaringen te delen en voor-
beelden uit te wisselen leren we van elkaar. Dat is de doelstelling van
Ambtenaar 2.0.
In één zin:
Doe je mee?
Ik wil …
… lid worden van het netwerk Ambtenaar 2.0 en een eigen profiel
aanmaken.
Kijk dan op lidworden.ambtenaar20.nl
214 | Bijlagen
215
Colofon
Uitgave
Programma Ambtenaar 2.0
http://programma.ambtenaar20.nl
Vormgeving
Helen Verbeek Grafische Producties
Lettertype: Trebuchet
Tekst en fotografie
Davied van Berlo
december 2010
1e druk
éé
Nu bu
n
Ambtenaar 2.0 | Ambtenaar 2.0 beta
in nde
l
In het boek Ambtenaar 2.0 zette Davied van Berlo uiteen wat de betekenis
is van web 2.0 voor de overheid: voor de relatie tussen overheid en burgers,
voor de interne organisatie van de overheid en voor de manier van werken
van de ambtenaar. In zijn tweede boek, Ambtenaar 2.0 beta, geeft hij daar
ook praktisch invulling aan. Het bevat actiepunten en ideeën voor overheids-
organisaties om hun eigen 2.0-strategie samen te stellen.
De afgelopen twee jaar zijn ruim 20.000 exemplaren van deze boeken ver-
spreid onder ambtenaren in Nederland. Aangezien beide boeken elkaar aan-
vullen zijn ze nu ook samengebracht in één bundel. De bundel biedt een
brede visie op overheid 2.0 en de rol van de ambtenaar 2.0 daarin, voorzien
van een groot aantal voorbeelden en praktische tips. Van Berlo slaagt erin te
inspireren met nieuwe ideeën en tegelijkertijd handvatten te bieden om aan
die ideeën uitvoering te geven.
Ambtenaar 2.0
Davied van Berlo