SO regelmatige werkwoorden 2e klas Latijn

A. Vul onderstaande schema’s in. Waar ---------- staat, hoef je niets in te vullen:

Imperfectum

a-stam e-stam i-stam mk-stam

ik vocabam terrebam
jij
hij
wij
jullie
zij audiebant ducebant

Perfectum

a-stam e-stam i-stam mk-stam

ik vocavi terrui
jij
hij
wij duximus
jullie
zij
-------------------- ------------------- ------------------- ---------------------- -------------------
inf. audivisse

Plusquamperfectum

a-stam e-stam i-stam mk-stam

ik vocaveram
jij terrueras
hij audiverat
wij duxeramus
jullie
zij

B. Vertaal onderstaande vormen:

1. vocavisti (vocare=roepen)
2. audivi (audire=horen)
3. vocaveramus (vocare= roepen)
4. terret (terrere= bang maken)
5. terrebam (terrere=bang maken)
6. ducebant (ducere=leiden)
7. duxit (ducere=leiden)
8. duxeras (ducere=leiden)
Nakijken oefening B

1. vocavisti jij hebt geroepen (vocare=roepen)

2. audivi ik heb gehoord (audire=horen)
3. vocaveramus wij hadden geroepen (vocare= roepen)
4. terret hij maakt bang (terrere= bang maken)
5. terrebam ik maakte bang (terrere=bang maken)
6. ducebant zij leidden (ducere=leiden)
7. duxit hij heeft geleid (ducere=leiden)
8. duxeras jij had geleid (ducere=leiden)